22
Soest
De strenge winter van 1929 (droge heldere vrieslucht) hadden André
en Ans goed doorstaan. Maar vanaf het voorjaar van 1930 hadden
vader en dochter problemen met hun nieren. Na een rustkuur knapte
André op, maar met Aagje bleef het tobben. Een steeds weerkerende
longonsteking bracht het besluit in 1932 om het ook in de bossen gele
gen Soest als tijdelijke woonplaats te kiezen. Deze keer zou het verblijf
van langere duur zijn. Door de crisis was de leegstand van huizen
groot en om het gezin als huurder te krijgen bouwde de huiseigenaar
een garage voor de auto. De schommel aan de Goudse weg, een
zwaar gevaarte, werd naar de tuin van de tweekapswoning aan de
Birkstraat 35a overgeplaatst. Het gezin woonde pas zes weken in
Soest. Evenals in Vierhouten zou André door de week zijn zaken
behartigen. Maandag bezocht hij met zijn vader de graanbeurs in Rot
terdam. De overige dagen werden de bakkers in de drie waarden be
zocht om het broodgraan, monsters zaten in zakjes, te verkopen. Elke
donderdag zou hij naar Soest afreizen om zich bij zijn gezin te voegen.
Het album ‘Pension 't Keppeltje is in het bezit van Douwe en Saar Neder-
horst, wonend in het huis van hun overgrootmoeder aan de Goudseweg 26
te Stolwijk.
tuiltjes rozen, bloemen rondom een hoefijzer. Eindeloze varianten,
waarbij een jongen een meisje liggend in een bedstee met bloemen
verblijdt. Het landelijk leven toont boerinnetjes aan de was of kinderen
in klederdracht, dansend om een sloot.
Het verblijf in Vierhouten eindigde abrupt. Op 16 juli arriveerde
om 14.23 een voor André bestemd telegram: ‘Kom direct halen verschil
gehad Mijnheer Aagje geslagen. Kan niet blijven. Telegrafeer hoe laat
hier. Ans’. Aan dit telegram was een hevige ruzie voorafgegaan. De
pensionhouder - de kunstschilder Bolkestein - had Aagje, die een klem
zittend poesje wilde redden, geslagen en in de daarop volgende ruzie
Ans voor boerentrien uitgemaakt. Nog diezelfde dag reed André met
zijn Studebaker voor om vrouw en dochter mee te nemen naar hun
vertrouwde dorp.2
2