Stroom regaal en typen veren
42
Beurtveren die het water in de lengte volgden en twee of meer plaatsen
verbonden, zijn pas in de loop van de 16e eeuw in de bronnen te vinden.
In 1548 werd te Gouda het schuitenvoerdersgilde opgericht. Dat kende
twee veren: de klein-schippers ofwel schippers van het IJsselveer en de
Amsterdamse en Leidse schuitenvoerders. In 1556 werd het gesplitst, de
kleinschippers gingen deels de pontdienst over de Hollandse IJssel on
derhouden, deels varen naar Dordrecht en Rotterdam. Zij vertrokken
vanaf de Veerstal (oudste vermelding 1389).3
In Gouderak was in 1573 zeker al een gilde van het IJsselveer, dat
in ieder geval in de 17e eeuw stroomafwaarts tot Ouderkerk en ook een
verbinding had op Woerden.4
Veren waren in oorsprong onderdeel van het koninklijk regaal. Keizer
Frederik Barbarossa liet in 1158 dit recht als onderdeel van het stroomre-
gaal als een koninklijk recht vastleggen. Tot dit stroomregaal hoorden
ook het tolrecht en het visrecht. Later komt dit recht aan de graaf van
Holland en via belening vaak aan ambachtsheren die bezit hadden langs
een rivier. Het gold, in geval de overzijde aan een andere heer toekwam,
slechts tot het midden van het water. De veerschuit was dan meestal ge
meenschappelijk bezit, de veerstoep (de aanlegplek) aan weerszijden
niet.2
Langs de Hollandse IJssel en Lek waren in de late middeleeuwen
al een hele serie veren in de vaart, die de Krimpenerwaard verbond met
de overzijden. Het gaat dan in alle gevallen om zogenaamde overzetve
ren die dwars of schuin het water overstaken.
2C.R. Schoute,‘Veer en recht te Lekkerkerk', in: HEK 3 (1978) p.73-75. Het
betreft de zgn. Constitutie) de Regalibus uit 1158 met een opsomming van re
galia: J.Ph. de Monté Verloren, Hoofdlijnen uit de ontwikkeling der rechterlijke
organisatie in de Noordelijke Nederlanden tot de Bataafse omwenteling
(Deventer 19725) p.101zie ook p.111.
3 K. Goudriaan e.a., De Gilden in Gouda (catalogus Gouda/Zwolle 1996)
p.103.
4 SAMH, OA Gouderak inv. nr. 109.