Een veer bij Ouderkerk naar Nieuwerkerk wordt in 1326 als behorend
tot het gerecht van de heerlijkheid de Lek, verpacht door hr. Pieter van
der Lek aan zijn zwager Jan van Polanen.11 In 1381 wordt een half viertel
in het ambacht van Nuwerkercke genoemd als leen van de Lek, waarop
het veer naar Ouwerkerck ligt.12 Dat moet mogelijk in Kortenoord ge
zocht worden, waar een steenbakkerij was (zie kaartnr. 9). Later (1448)
is er bewijs te Ouderkerk voor een gecombineerd ambachtsherenhuis/
veerhuis/herberg westelijk van de kerk gelegen.13 Een rechte oversteek
komt uit in (Groot- of Ver-)Hitland, waar ook een steenbakkerij was. De
restanten van de tot 1964 hier in werking zijnde vier ovens zijn nog te
zien (oudste bewijs dat ik hier ken dateert uit 1563).
Van een veer tussen Moordrecht en Gouderak ken ik slechts
indirect bewijs voor de vroege periode. In 1348 wordt een halve hoeve
genaamd het veerstalland in Gouderak gevonden en in de oudste Bloise
rekening van 1356 twee tiendblokken genaamd ‘Mordrecht ter veerstal’
en ‘Goude Veerstal’ in Gouderak. Het betreft hier leengoed van de graaf
van Blois, behorend tot het leenhof van de hofstede Gouda.14
Er lagen hier dus twee veren. Het andere zal aannemelijk steeds,
zoals nu nog, westelijker ter hoogte van de kerk van Moordrecht hebben
gelegen (zoals ook blijkt in 1402, zie hierna bij de Goudse veren).
111330: OV40 (1985) p.132 nr. 12b en site Huygens/ING: Registers van de
Hollandse grafelijkheid 1299-1345: ZH 213. 1350: OV42 (1987) p.336 nr. 30,
dan een grafelijk leen, later in 1448 zijn veer en veerhuis van de heer van de
Lek: OV43 (1988) nr. 41. Vgl. HEK (2012) p.19: verbinding met gehucht Ver
Hitland.
12 OV37 (1982) p.208 nr. 120: beleningen tot 1570.
13 B. de Keijzer en C.C.J. Lans, ’De bouwgeschiedenis van Ouderkerk a/d
IJssel', OV 35 (1980) ook digitaal op site Hogenda sub bronnen, p.19 en OV
43 (1988) p.82 nr. 41.
14 OV 40 (1985) p.138/9 nrs. 149/150. S.A. Waller Zeper, Jan van Henegou
wen, heer van Beaumont. Bijdrage tot de geschiedenis der Nederlanden in
de eerste helft van de veertiende eeuw (dissertatie Leiden, ‘s-Gravenhage
1914) bijl. V p.477-479.
45