Dit veer hoorde in zijn geheel tot de hofstede Gouda van de graven van
Blois (oudst bekende belening d.d. 14O220, inkomsten van de verpachting
echter al sinds 1356 in de Bloise rekeningen21).
Sinds 1358 kregen de als ‘veren’ aangeduide veerlieden hiervan
de graaf van Blois jaarlijks enkele reigers uit het dat jaar door hem ver
kregen Goudse bos ten geschenke. Dit duurde totdat dit in 1376 bij een
grote overstroming met zout water ten onder ging.22 De ‘veren’ ontvingen
voor het overzetten van mijn heer van Blois, zijn raad en zijn
‘gesinde’ (personeel) een vast bedrag per overgezet persoon.23Ten aan
zien van dit veer was bepaald dat geen ander veer of brug op de IJssel
tussen de kerken van Moordrecht en die van Haastrecht zonder toestem
ming van de leenman mocht worden gelegd. Tenminste sinds 1402 werd
dus al rekening gehouden met de mogelijkheid een brug over de IJssel te
leggen. Tevens werd toen bepaald dat de huurder (pachter) messen
mocht dragen en personen die onwillig waren om te betalen zou overdra
gen aan de schout van Gouda. Het veer werd in 1402 beleend aan mr.
Govert Sonderdanck, chirurgijn van graaf Guy van Blois tot diens dood in
1397 en daarna van graaf Albrecht.
Ondanks dat Gouda zich aan de bepaling hield en de brug boven
de kerk van Haastrecht liet maken, ont-stond er voor het Hof van Holland
en uiteindelijk zelfs voor de Grote Raad van Mechelen een proces met de
leenman van het veer bij Gouda, Gerrit van Blois. Hij eiste een schade
vergoeding, daar door de brug zijn inkomsten van 130 gouden leeuwen
jaarlijks terugliepen tot slechts 50 of 60.
In 1471 bekrachtigde hertog Karei een schikking tussen beide par
tijen, waarbij bepaald werd dat de brug voor rekening van Gouda richting
de stad verplaatst zou worden.
20 OV40 (1985) p.134/135 nr. 136.
21 Waller Zeper, Jan van Henegouwen, bijl. V p.475, verpachting aan vijf per
sonen om ruim 63 pond. Voor de verpachting van het veer over de jaren
1357-1409: De Boer, Graaf en Grafiek, p.330-332.
22OV43 (1988) p.136 e.v.
23 NA, AGB inv. nr. 111 (1385) f.45: 4lb.als veerlieden worden genoemd
Janne den Langhen c.s. (transcr. H. Verhoef).
48