Weekblad voor Waddinxveen
DE GEBROKEN RUIT
Osfnia l/ufyicnkoudec
Ostoiia \Jufywthoudu
Sinterklaasprijsvraag
Öwnia l/ufyetihoudee
Boekhandel Veldwijk
No. 338
Vrijdag 30 November 1951 (tweede blad) j
7e jaargang
Een Sint Nicolaasverhaal voor de Jeugd
door
WOUTER ZELDENRIJK
Joop heeft een ruit gebroken in de
Hoofdstraat, bij banketbakker Ver-
hage; de grote spiegelruit van de
etalage in diggelen. Een groot aan
tal glasscherven liggen verspreid
tussen al de daar uitgestalde heer
lijkheden: marsepein, banketletters,
borstplaat, chocoladeletters. O, het
is verschrikkelijk. Bakker Verhage
loopt met een rqpd gezicht van ach
ter de toonbank naar buiten en heeft
in één oogopslag de schuldige ont
dekt. Natuurlijk is het Joop, die
hare jongen, die hij al zo vaak ge
waarschuwd heeft om niet te voet
ballen in de straat; die hij al tien
maal heeft weggejaagd
En nu is het dan zo ver: de grote,
dure ruit in stukken. Bakker Ver
hage stormt toe op de arme Joop,
die daar nog steeds met een zon
daarsgezicht staat te kijken en pakt
hem in zijn kraag. „Ziezo, jongetje,"
zegt hij, „nu ben je er bij, en zuur
ook. Kom maar eens mee, dan zal
,ik eerst de politie opbellen. In de
gevangenis ga je! Ik heb je genoeg
gewaarschuwd!"
Het huilen staat Joop nader dan het
lachen, maar hij is al twaalf jaar
kunt U wel verliezen.
maar niet verslijten
en dan huil je niet meer. Hij klemt
de tanden op elkaar, als de bakker
hem meeneemt, door de winkel
heen, die vol staat met klanten en
die allen afkeurend spreken over
Joop's wandaad. Verder gaat het
de winkel door, naar een klein ka
mertje achter de winkel, waar een
bureautje staat en waar ook de
telefoon hangt.
„Ga daar zitten!" beveelt de bakker
op barse toon en Joop kruipt zo ver
mogelijk in het hoekje. Dan neemt
de bakker de telefoon en vraagt de
politie aan.
„Ja," zegt hij, „met banketbakker
Verhage. Zoéven heeft een jongen
mijn winkelruit ingegooid, maar de
dader heb ik te pakken. Mooi,
dan zal ik hem hier zo lang vast
houden."
De banketbakker legt de hoorn weer
neer en kijkt de jongen grimmig
aan. „Dat zal je centen kosten,
jochie: zeventig gulden kost die
winkelruit! Kun jij dat betalen?"
Opnieuw dringen de waterlanders
naar voren: zeventig gulden, dat is
geen kleinigheid, zoveel geld heeft
hij bij lange na niet in zijn spaar
pot. En vader en moeder zullen het
evenmin wel hebben. Zeventig gul
den, dat is maar geen kleinigheid.
Nu neemt Verhage opnieuw de tele
foon en Joop hoort, dat hij een nieu
we ruit bestelt bij de schilder op
de hoek. Hij hoort ook, dat deze de
ruit vanavond nog zal inzetten. „Ge
lukkig," verzucht Verhage, „stel je
voor, de hele nacht met een kapotte
ruit te moeten zitten."
Dan gaat hij weer naar de winkel
om te helpen, want er zijn veel
klanten. En een van de winkelmeis
jes is al bezig in de open etalage
de lekkernijen weg te halen, want
nu kan iedereen er van de straat af
bijkomen en dat is natuurlijk niet
de bedoeling.
Na een kwartiertje komt er een
politieman en nu kan Joop zich niet
langer inhouden. Hij bedekt zijn ge
zicht met de handen: nu moet hij
mee naar het politiebureau en zal
men hem vast opsluiten. En over
veertien dagen is het Sint Nico-
laasen die zeventig gulden
wat heeft hij een spijt
De agent staat even met Verhage in
de winkel te praten. De bakker
wijst naar de jongen en de agent
kijkt, ziet hem huilen en praat
weer met Verhage. Dan knikken
beiden. De agent komt naar het ka
mertje en zegt op boze toon: „Zo,
ben jij die flinke jongen, die de
ruit gebroken heeft? Hoe heb je dat
gedaan?"
„Het gingper ongeluk
mijnheermet voetballen.
„Zo, zo, met voetballen! En je weet
immers, dat je niet op straat moogt
voetballen, niet? Dat zijn dus twee
overtredingen: voetballen op de
openbare weg en vernieling van
eens andermans eigendom. Dat ziet
er niet best voor je uit. Ga maar
eens met me mee."
Tien minuten later zit Joop op het
politiebureau en kijk.daar is
zijn vader ook. Die kijkt erg boos,
maar lijkt nog meer verdrietig te
zijn. Hij ziet daar zijn zoon met een
blik van: Wat heb je me nu aange
daan, Joop?
Joop buigt schuldbewust zijn hoofd
hij durft vader niet eens aan te kij
ken. Dan begint een andere agent
te praten: „Dat kost je zeventig gul
den, jongeman, hoe denk je dat te
betalen?"
Ja, dat weet Joop ook Iniet. Hij
schudt het hoofd en kijkt weer naar
de grond.
„Hoeveel heb je in je spaarpot?"
Joop moet even nadenken, voor hij
antwoord kan geven. „Ik denk
zegt hij aarzelend, „ik denk onge
veer tien gulden
„Nu, daar doe je niet veel mee, hè,
als je zeventig gulden moet betalen.
Jonge, jonge, hoe knap je dat nu
op? Het lijkt me maar het beste,
dat je er voor gaat werken."
Joop kijkt een beetje verwonderd
op. Werken? Hoe kan dat? Hij is
pas twaalf jaar en nog op school.
Dit vraagt de agent ook. „Nog op
school hè?"
Joop knikt toestemmend.
„Nu", vervolgt de agent, „dan weet
ik een goede oplossing: Banketbak
ker Verhage heeft het in deze dagen
erg druk en zijn bezorgers kunnen
U schrijft er over 20 jaar
nog mee
lang niet alles op tijd wegbrengen.
Vanaf morgen ga je onmiddellijk
uit de school vandaan naar mijnheer
Verhage en die zal je wel pakjes
en dozen geven, die je moet weg
brengen. Dat doe je gedurende deze
twee weken vóór Sint Nicolaas en
dan zullen we weer zien. Maar pas
op, dat ik geen klachten over je
krijg, want dan kom je hier weer
terug en dan zul je eens wat an
ders zien. Ingerukt, mars!"
Nu, dat behoefde men hem geen
twee keer te zeggen en Joop liep als
de wind het politiebureau uit, ge
volgd door zijn vader. Thuis werd
er nog een hartig woordje over ge
sproken. Jonge, wat waren vader en
moeder boos en Joop dacht: ik wou
maar, dat ik er nooit gevoetbald
had. Maar ja, dat gaf nu niets meer.
De volgende middag om vier uur
liep Joop meteen naar Verhage. De
nieuwe winkelruit zat er al in, de
ruit, die hij moest betalen
„Zo," zei Verhage, „daar hebben we
de boosdoener. Die komt hier wer
ken om de ruit te verdienen. Alsje
blieft, hier is 'n doos taartjes, breng
ze als de wind weg naar het adres,
dat er op staat en meteen weer te
rugkomen, want er is nog meer té
doen. En wee je gebeente, als je de
doos laat vallen. Denk er om: recht
houden
Joop verdween naar het aangegeven
adres, de doos voorzichtig dragend
en toen hij terugkwam, moest hij
weer wat wegbrengen. Zo duurde
het tot half zeven en toen mocht
hij naar huis.
Dat duurde zo de hele week en ook
nog de week daarop. Joop begon al
gauw schik te krijgen in het weg
brengen van al die pakjes. Want
hier en daar kreeg hij wel eens een
stuiver, soms een dubbeltje en zelfs
kreeg hij een keer een kwartje van
een aardige mevrouw. In veertien
dagen tijcis had hij al meer dan zes
gulden aan footjes gekregen.
En toen kwam de laatste avond: 5
December. Jonge, jonge, wat een
pakjes. Joop was op het laatst zo
moe geworden, dat hij haast niet
meer vooruit kon. Om half negen
was het laatste pakje weggebracht
en toen zei de banketbakker tegen
Joop: „Kom nu maar eens mee."
Opnieuw kwam Joop in het kleine
kamertje achter de winkel te zitten
en Verhage zei: „Nu, ik moet eer
lijk zeggen, dat je al die dagen je
best gedaan hebt. Je hebt niets laten
vallen, was altijd gauw terug en zo
ik gehoord heb van verschillende
klanten, was je ook steeds beleefd.
Je bent me meegevallen en dat doet
me veel plezier. Vertel me eens, wat
moet je later worden?"
„Ik,..." begon Joop aarzelend, „ik
zou best banketbakker willen wor
den
Verhage schoot in een lach. „Zo
mag ik het horen. Doe maar goed
je best op school en als je er over
twee jaar nog net zo over denkt,
moet je maar eens bij me komen.
Dan zal ik proberen, of ik een goede
banketbakker van je kan maken. En
nu naar huis. Het is al laat gewor
den. Of wacht eens, we moeten de
ruit nog verrekenen, nietwaar?
Kom, we zullen maar zeggen, dat
je die zeventig gulden in deze veer
tien dagen hebt verdiend, dus we
praten er niet verder over. Ik denk
zo, dat je niet meer op straat gaat
voetballen, wel?"
„O nee," antwoordde Joop vol over
tuiging, „dat nooit meer!"
„Zo mag ik het horen. En ga nu
maar naar huis. O ja, hier is nog
een groot pak, dat kun je dan gelijk
wel even bezorgen. Je komt er toch
in de buurt. Afmars en doe de
groeten aan je vader en moeder."
Even later stond Joop met een groot
pak in de hand op straat. De eta-
lagelichten waren al uit, zodat hij
hier het adres niet kon zien. Hij
liep naar de dichtstbijzijnde straat
lamp en bekeek het adres
maar dat kon toch niet? Ja, toch,
het stond er duidelijk op: Voor de
familie De Vries, Brinkstraat 17.
Maar datdat waren zijn vader
en moeder
Langzaam begon hij het te begrij
pen en zo vlug als hij kon, liep hij
naar huis toe.
Thuisgekomen werd het grote pak
door vader opengemaaakt en bo
venop lag een brief, die vader voor
las:
„Sint Nicolaas had door de druk
te geen tijd meer om zelf te ko
men, maar wil toch de familie de
Vries niet vergeten. Hij groet hen
allen vriendelijk, in het bizonder
i2"iarige Joop, die gedurende
14 dagen zo uitstekend zijn best
gedaan heeft. In de hoop, dat hij
voortaan steeds zo'n flinke jon
gen zal blijven.
Sint Nicolaas."
de pen voor nSt Nicolaascadeau
„Dat vind ik nog eens aardig van
de Sint," zei vader op vrolijke toon
en toen ging men aan het uitpak
ken. Jonge, wat een heerlijkheden:
twee banketletters, voor vader en
moeder elk één, en een heleboel
marsepein, chocolade en ander
snoep voor de kinderen; op elk pak
je stond een naam, zodat de Sint
wel goed op de hoogte was. En heel
onderaan was een ronde bal, nee,
het was een voetbalvan marse
pein. En een briefje erbij: „Niet om
mee te spelen in de buurt van ban
ketbakker Verhage
|Toen begon Joop alles te begrijpen
Maar hij vindt banketbakker Ver
hage een reuze man
-.^lueie vleugel grote eisen stelt
aan de constructie. Bij proeven
werd een Stratojet-vleugel gebogen
en belast met 300.000 kg. Daarbij
beschreef de tip tussen het bovenste
en onderste punt een boog van meer
dan 6 meter. De vleugelhuid is bij
de romp zo dik als een lucifer
doosje, 16 mm., en wordt naar de
tips toe geleidelijk dunner tot mini
maal 4Y2 mm.
Door de veerkrachtige vleugel wor
den remousstoten „gedempt", door
dat de vleugel dienst doet als.
schokbreker. Een vlucht met dT
VOOR DE JEUGD
Dat was me gisteravond even een
opschudding in ons dorp! Was me
Sint Nicolaas met zijn knecht druk
aan het werk op de daken, om alle
gehoorzame kinderen een lekkere,
grote chocoladeletter door de schoor
steen te geven, toen Pieterbaas op
een ongelukkig ogenblik uitgleed en
met de zak met letters naar beneden
tuimelde. Piet mopperde wat, wreef
zich over zijn knieën, maar gelukkig
had hij zich niet erg bezeerd. Stol
je voor, dan had Sint dit jaar al het
werk alleen moeten doen!
Maar nu lagen alle letters door el
kaar en wist hij niet meer, voor wie
ze waren.
Toevallig kwam net de redacteur
van onze krant voorbij en die zag'
^e^ers# liggen. „Wacht eens,"
zei hij tot Piet, die nog steeds zijn
knieen stond te wrijven, en tot de
Sint, die even naar beneden was
gekomen, „van al die letters kan ik
12 woorden maken. En als ik die
twaalf woorden in de goede volg
orde plaats, dan vormen de eerste
letters van elk woord en de vierde
letters van elk woord, van boven
naar beneden gelezen twee namen
van heel bekende mensen!"
„Laat eens kijken," zei de Sint, „hoe
of u dat doet."
De redacteur legde in een paar mi
nuten tijd alle letters zo, dat er
twaalf woorden waren te lezen. En
de eerste letters van ieder woord en
de vierde letters van ieder woord,
vormden, van boven naar beneden
gelezen, inderdaad de namen van
twee bekende mensen.
„Nou," zei Sinterklaas, „dat is knap,
hoor. Kies nu, als beloning, maar
de letter van uw voornaam uit". Dat
liet de redacteur zich geen twee
keer keer zeggen en omdat hij Wou
ter heet, mocht hij natuurlijk een
grote W meenemen!
Maar nu heeft de redacteur onthou
den, welke woorden het waren, die
hij van de chocoladeletters gevormd
heeft. En van die twaalf woorden
heeft hij 24 lettergrepen gemaakt.
Hier staan ze: (op alfabetische volg
orde)
a aan com der der dig
des ie iet le no nut
on pleet ra slor soe
ta thl tar tig wat
zen zin.
En van deze 24 lettergrepen kun je
12 woorden vormen, die de onder
staande betekenis hebben;
1. Dommelen.
2. Min of meer.
3. Rekening.
4. Verschil tussen bruto en netto.
5. Van nut zijn.
6. Allemaal.
7. Zonder mankeren.
8. Nonsens.
9. Gelooide huid.
10. Hoeveelheid.
11. Woonplaats.
12. Niet netjes.
in grote verscheidenheid
verkrijgbaar bij
In deze volgorde geplaatst, kun je
van de eerste letters en de vierde
letters van elk woord, van bjjven
naar beneden gelezen, de namen
vormen van twee bekende mensen.
Doe je best en als je de oplossing
hebt, zendt haar dan vóór 6 Decem
ber aan het bureau van ons blad.
Op de enveloppe schrijven: Sint
Nicolaasprijsvraag voor de Jeugd.
Denk er aan om de brief in de brie
venbus te doen, niet in de winkel
afgeven. Wij stellen drie mooie
leesboeken als prijs beschikbaar.'
Als er meerdere goede oplossingen
komen wordt er om geloot.