Weekblad voor Waddinxveen
de S^Ue^d van de week
Wij verhuizen U
vakkundig:
Fa G. v. d. Akerboom
Kris-Kras
Wij gedenken
Uit het Parlement
irmrrmn—bi
-
Vriidaé 9 Mei 1952
7e Taaréané
Mo. 360
Vrijdag 2 Mei 1952
7e Jaargang
Adres Redactie en Administratie:
Oranjelaan 30, Waddinxveen, Telef. 438
Verschijnt elke Vrijdag
Abonnementsgeld per kwartaal f 1.00 bij vooruitbetaling
Advertentieprijs 6 ct, familieadvertenties 7 ct per m-m.
Bijdragen, Verslagen, etc. uiterlijk
's Woendags avonds inzenden.
Na het zo succesvolle bezoek aan
de Verenigde Staten en Canada
zijn Koningin Juliana en Prins
Bernhard j.l. Maandag met de
speciale K.L.M. Constellation
„Utrecht" in ons land terugge
keerd.
Met voldoening hebben wij kun
nen constateren, dat de gevoelens
van sympathie die een groot ge
deelte van ons volk voor de grote
bondgenoot koestert, door ons
Koninklijk Paar op zulk een voor
treffelijke wijze tot uitdrukking
werden gebracht. Ook werden er
nieuwe banden van vriendschap
geknoopt bij de vele die het
Amerikaanse en het Nederlandse
volk reeds zo nauw verbonden.
Het past ons daarom thans een
woord van hulde en dank uit te
spreken voor de waarlijk grootse
prestatie door het Koninklijk Paar,
in het belang van ons land, ver
richt. Voor belangstellenden is
het interessant te weten, dat de 10
grote en 55 kleinere redevoerin
gen, gedurende het bezoek door
Koningin Juliana uitgesproken, in
boekvorm zullen worden uitgege
ven. Zodoende zullen al diegenen
die zich in de afgelopen weken er
ten rechte over hebben beklaagd,
dat geen enkele dezer speeches
volledig in de dagbladen werd op
genomen, gelegenheid krijgen als
nog van de originele tekst kennis
te nemen. Op 3 Mei a.s. zullen de
gebundelde toespraken bij de
Wereldbibliotheek verschijnen en
de opbrengst van deze uitgave zal
aan de Stichting 19401945 ten
goede komen. Zoals bekend, heeft
deze Stichting zich ten doel ge
steld middelen bij elkaar ,te bren
gen om de nabestaanden van hen,
die vielen voor onze vrijheid, in de
gelegenheid te stellen te blijven
leven in nagenoeg dezelfde om
standigheden als die, waarin zij
verkeerden, voordat de oorlog
hun dierbaren zo wreed wegrukte.
Indien men bedenkt, dat er in
1950 nog een bedrag van ruim
12 milioen gulden moest worden
uitgekeerd (t.w. 9.500.000.—
uit 's Rijks schatkist en ruim
f 2.500.000.— uit eigen middelen
der Stichting) en dat er op het
ogenblik nog ongeveer een 4500
behoeftige personen bij deze
Stichting staan ingeschreven, dan
zal het wel een ieder duidelijk
zijn, dat er nog altijd een grote
ereschuld op ons rust. Wie der
halve in de komende dagen, van
rouw en herdenking iets van zijn
schuld wil inlossen, die houde
zich niet afzijdig, wanneer de
Stichting 1940—1945 een beroep
op hem doet of voor een bijdrage
bij hem aanklopt.
Het beroep op onze grote en
kleine spaarders om een bijdrage
te leveren voor de financiering
van de woningbouw is in ieder
geval niet tevergeefs geweest.
Dank zij de grote activiteit door
vele gemeentebesturen ontwik
keld, zijn de verwachtingen dien
aangaande zelfs verre overtrof
fen. Zo heeft de verkoop van de
rente-spaarbrieven, in de eerste
zeven weken, reeds een bedrag
van 29 mill, gulden opgeleverd,
terwijl de andere nationale lenin
gen, totaal 73 mill, gulden heb
ben opgebracht. Het is dubbel
jammer juist in deze tijd te moe
ten horen, dat een groot aantal
aannemers, in onderling overleg
is gaan knoeien bij de inschrij
ving op grote objecten. Aan de
opdrachtgevers van dergelijke
bouwwerken hebben deze prak
tijken verscheidene -tientallen
millioenen guldens gekost. De
aannemers hebben n.l. alvorens
op zo'n bouwproject in te schrij
ven, de hoofden bij elkaar gesto
ken om de financiële mogelijk
heden te bespreken. Zij maakten
dan de afspraak, dat de laagste
inschrijver op handige wijze een
bepaald bedrag, extra op zijn prijs
legt. Dit extra 'bedrag wordt dan
later, als het werk aan de. in
schrijver zal worden gegund, on
der de overige aannemers ver
deeld. Zo is b.v. bekend, dat op
een groot object van 500.000.—
een kop van 114.000.— extra
werd gezet.
De Nederlandse Spoorwegen
hebben wieer eens van zich doen
spreken door het in gebruik ne
men der thans geheel geëlectrifi-
ceerde 'lijnen ZwolleLeeuwar
den en ZwolleGroningen op
18 Mei a.s.
Door deze electrificatie zal de
reisduur op deze trajecten weer
aanzienlijk worden bekort en per
jaar zullen rond 58.000 ton kolen
kunnen worden uitgespaard.
(W. Los Zn)
Waddinxveen Telefoon 216
52
Wat een eigenaardige titel voor
een artikeltje! En inderdaad, het
cijfer 52 doet ook vreemd aan,
als men de betekenis er niet van
weet. Maar ik zal U niet lang
in onwetendheid laten: U leest
nu de 52e Kris-Kras! Jubilea's,
groot of klein, worden altijd her
dacht. Mijn 52e pennevrucht is
echter maar een klein jubileum.
Daarom word ik ook niet ge
haald per auto om gehuldigd te
worden in de kring van trouwe
lezers van het Weekblad van
Waddinxveen. Ook de vlag
wordt niet uitgestoken door U
of mijn vrouw. Nog minder kan
ik aanspraak maken op een vrije
dag, wat doorgaans de gewoon
te is bij een jubileum. Daarom
is er ook geen receptie, hoewel
ik dolgraag de hand zou druk
ken van mijn lezers.
Afgezien van dit alles, is er bij
mij toch een grote voldoening.
Want ik weet, dat de Kris-Krasjes
gelezen worden, dat zelfs perso
nen uit naburige gemeenten de
noodzaak hebben ingezien hun
medebewoners te wijzen op hun
taak, naar aanleiding van één van
mijn artikeltjes.
Ach, wat doe je als je jubileert?
Dan kijk je achterom; in mijn ge
val heb ik de vorige 51 artikeltjes
nog eens herlezen. Na dit karwei
heeft het mij eigenlijk verwon
derd, waarom er nooit geen cri-
tiek is gekomen. Maar dat ligt ons
Waddinxveners misschien niet
erg, hoewel enkele stukjes juist
geschreven waren om gezonde
critiek uit te lokken.
In elk geval: bij mij is er voldoe
ning. Al dat Kris-Kras-geschrijf
is toch wel een bloemetje waard.
Mijn vrouw verraste me bij het
schrijven van dit stukje. Ze zei:
„Kijk eens, nu je aan nummer 52
bezig bent, zal ik dit bloemetje op
je bureau zetten." Neen, lezer, het
waren geen vergeet-mij-nietjes! Ik
vond de idee reuze leuk. Maar als
U, Waddinxveners, nu een bloe
metje wilt zenden, laat ze dan be
zorgen bij de uitgever van dit
blad. Die heeft het mij mogelijk
gemaakt te Kris-Krassen, al 52
maal!
Tot de volgende week.
Kris-Kras.
vlaswiek werd niet uitgeblust. Het
vuur van ons geloof in de recht
vaardigheid van ons verzet tegen de
overweldiger kon door niets ge
doofd worden. Het werd van nieuwe
brandstof voorzien door hen, die
ons moreel steunden in de strijd:
onze regering in Londen, en niet te
vergeten, onze geëerbiedigde Ko
ningin Wilhelmina, die ons bezielde
en telkens weer opnieuw moed gaf
om te volharden in de strijd.
En het mooie in dit massale verzet
was, dat we allen naast elkander
stonden, onverschillig welke gods-
Herdenking gevallenen op 3 Mei
Evenals vorige jaren hopen wij ook dit jaar, hen
die voor het vaderland zijn gevallen, op waardige
wijze te herdenken.
De burgerij wordt verzocht des avonds om 6
uur de vlag half stok uit te steken.
Precies om 7.30 uur zullen het Gemeentebestuur
en het Bestuur der Oranjevereniging, vergezeld van
deputaties van de verschillende scholen, zich begeven
van het Gemeentehuis naar het Gedenkteken, waar ook
nu weer enkele kransen zullen worden neergelegd.
Ieder die dit wenst kan zich bij de stoet aansluiten,
en bij het gedenkteken heeft ieder de gelegenheid een
eenvoudige bloemenhulde te brengen.
Na afloop van deze plechtigheid zal een herden
kingsbijeenkomst worden gehouden in de Ger. Kerk,
waar het woord zal worden gevoerd door de predi
kanten Duinker, v. d. Haar en Snoey en de heer
v. d. Dool, terwijl ik een aantal onderscheidingen hoop
uit te reiken.
ïk moge de Burgerij dringend uitnodigen aan
de herdenking van de gevallenen deel te nemen.
Wij mogen niet vergeten uit welke nood God
ons heeft bevrijd.
Maar wij mogen ook hen niet vergeten die
daarvoor het Hoogste offer hebben gebracht.
De Burgemeester van Waddinxveen.
A. WARNAAR Jz.
A.s. Zaterdag zullen we ons weer
opmaken om hen, die gevallen zijn
in de strijd voor de vrijheid, vijf
bange jaren lang, te herdenken. Het
is goed, dat we ons hierop elk jaar
weer opnieuw bezinnen.
Wij, Nederlanders, vormen een
vredelievend volk. Het oorlogvoeren
zit ons, gelukkig, niet in het bloed.
Vóór de 5e Mei 1940 hebben we
een periode van 125 jaren van vrede
gekend. In de jaren 1914—1918
hing de vrede in ons land meer
malen aan een zijden draad, maar
deze draad bleef heel. We ont
sprongen de dans, al moesten we in
vier jaren mobilisatie ons soms heel
wat opofferingen getroosten en wa
ren er tal van moeilijkheden, die we
moesten overwinnen. Daarin slaag
den we, want bij alles, wat ons ver
deelde, waren wij toch één in de wil
om buiten het wereldconflict te
blijven. Onze eendracht kwam steeds
tot uiting in de moeilijkste omstan
digheden. De geschiedenis van ons
land geeft hiervan meerdere voor
beelden.
Die eenheid manifesteerde zich op
nieuw weer, toen wij, tegen wil en
dank, in 1940 in de tweede wereld
oorlog werden betrokken. De strijd
tegen de overweldiger begon in de
vroege morgen van de 10e Mei. En
toen de wapens werden gestrekt,
werd die strijd al spoedig binnens
lands voortgezet. Wij moesten wel
iswaar buigen voor de bezetter,
maar ons breken, dat was onmoge
lijk. Zoals een riet door de wind
heen en weer werd gebogen, en
daarna weer fier overeind kwam,
zo was ook ons volk. Want het
werd niet gekrookt en de rokende
dienst we beleden en onverschillig
welke politieke partij we aanhingen.
We waren geen anti-revolutionai
ren, geen socialisten of vrijheids-
bonders meer, we waren Nederlan
ders, en bereid om ons goed en
bloed té geven voor de nationale
zaak!
In die vier jaren van innerlijk ver
zet vielen er slachtoffers, velen
moesten net hoogste, wat ze beza
ten: hun leven, offeren op het altaar
van de vrijheid. En toen op de 5e
Mei 1945 de herauten van de vrede
het einde van een bloedige strijd
aankondigden, werd onze vreugde
getemperd door de blik op de krui
sen en graven, die in het gehele
land te vinden waren. Waar dap
pere mensen begraven lagen, die
hun leven eindigden voor het vuur
peloton van de bezetter. Hen was
het niet meer gegeven om de weder
geboorte van een vrij Nederland te
beleven. Maar zij gingen de dood
in met een rotsvast geloof in de
rechtvaardigheid van de zaak, wel
ke zij voorstonden en waarvoor zij
gestreden hadden.
Hier en in Indië liggen onze ver
wanten en bekenden begraven. We
kennen er allen wel, die bleven in
het verzet, die met de wapens in de
vuist sneuvelden, die in kampen en
■gevangenissen hun laatste adem
uitbliezen, die de weg bereidden
voor de vrijheid, welke wij thans
weer bezitten.
Het is nu weldra zeven jaar gele
den, dat het laatste schot viel. En
we gaan gedenken hen, die de 5e
.Mei 1945 niet meer konden beleven.
Is het een vlam van haat, die we
ieder jaar weer opnieuw van olie
voorzien?
Neen. Ons volk is niet haatdragend.
De Nederlander is vergevensgezind
en spoedig geneigd de vrienden
hand opnieuw te reiken. Dit zijn
deugden, die ons sieren. Bij alles,
wat ons verdeeld, hebben we dit
gemeen: we zijn medelijdend en
goedhartig.
Maar, is het al goed, dat we het
kwaad, dat ons is aangedaan, ver
geven, vergeten mogen we nooit,
wat zij, die voor ons vielen, ver
richt hebben. Daaraan zullen we
Zaterdagavond denken. Massaal.
In heel ons vaderland, dat we lief
hebben. Dan vallen alle geschillen
weer weg, dan is er ook geen ver
deeldheid meer, dan zijn .we weer.
als in de oorlogsjaren, één.
En laat ons dan vasthouden aan
een woord, van de in 1944 door de
S.S. vermoordde directeur van het
Opvoedingsgesticht „Valkenheide"
te Maarsbergen, de heer D. Noor-
dam, kort voor zijn dood gespro
ken: „Het doet er niet toe, wié we
zijn, het doet er ook niet toe, wat
we zijn; het komt er in moeilijke
omstandigheden maar op aan, hoé
we zijn."
Verleden week heeft de Tweede
Kamer zich boos gemaakt op mi
nister In t Veld. Dat was geen
wonder, want deze bewindsman
had grote fouten gemaakt, zoals
hij ook trouwens zelf toegaf.
Tientallen wetsontwerpen wer
den de laatste dagen door de Ka
mer afgedaan. De vergaderingen
waren nogal saai en de argeloze
bezoeker, die geen kennis had ge
nomen van de agenda en de
wetsontwerpen, zal zich met ver
wondering 'hebben afgevraagd
hoe het mogelijk is 'dat de stem
ming der „geachte afgevaardig
den" zo plotseling kan omslaan.
Minister In 't Veld had van de
firma Pander te 's Gravenhage
een gebouw. gekocht voor
675.000,dat Ibestemd zou
worden voor magazijnruimte.
Een van de grote rechten van de
Staten-Generaal, welke zij na
veel strijd in het verleden hebben
verworven', is het budgetrecht.
D'it hou'dt in dat zij mogen con
troleren wat de Regering uitgeeft
en dat zij tevens een maximum
bedrag per jaar vaststellen. Na
tuurlijk behoeft een minister geen
verantwoording af te leggen voor
iedere cent die hij uitgeeft. Dat
kan ook niet, maar hij is aan een
totaal gebonden en als hij daar
boven uit gaat moet hij aparte
toestemming vragen. Toen de
langdurige onderhandelingen met
de firma Pander waren beëindigd
en toen bleek dat de regering het
pand graag wilde hebben, stelde
de firma de eis, dat zij niet wenste
te wachten op de goedkeuring
van de Staten-Generaal. Een eis,
die als men aan het Rijk wil ver
kopen, eigenlijk onbehoorlijk is.
daar iedere burger aan de wet is
gebonden en dus wieet dat een
minister de goedkeuring van de
Volksvertegenwoordiging moet
hebben voor zulk een grote koop.
Wat deed echter minister in 't
Veld? Hij aanvaardde de voor-
Waarde van de firma Pander en
gaf dus zonder toestemming
675.000,uit. De Kamer is op
het punt van haar budgetrecht
zeer gevoelig. Was het nu maar
bij deze ene fout gebleven, wel
licht had nog een grotere meer
derheid der Kamer de hand over
haar hart gestreken. Het argu
ment van de minister, dat dit
pand niet duur was, bleek een
sterk argument. Bovendien voer
de hij aan, dat hij dit gebouw
werkelijk dringend nodig had
voor opslagruimte o.a. ten be-
f V
Ml