JKÜj
a
}eutydcaadsd
Een Onderduiker
in Napoleonstijd.
PUK ÉÉN MAAND
KINDERZEGELSI
es
es
Gek, er was geen gezellige stem
ming, ondanks het feit, dat het Sin
terklaasavond was. Kennelijk was
de heer des huizes niet op zijn ge
mak. Die beroerde smeris ook
Toen, om half tien, werd er hard
en nadrukkelijk gebeld. Mijnheer
Brom schrok en werd beurtelings
wit en rood. Nu komen ze me halen,
dacht hij. En dat juist nu, terwijl ik
een huis vol gasten heb Op
Sinterklaasavond naar de cel
Mevrouw keek haar man nog eens
aan en ging zelf maar naar de voor
deur. Ze opende. Daar, op de stoep,
stond de agent.
„Goedenavond, agent", zei ze op
kalme toon, wat is er van Uw dienst?
Er kwam geen antwoord en het
leek wel, of de agent over de schou
ders van mevrouw heen recht naar
Brom keek. Deze, die schoorvoetend
achter zijn vrouw aangegaan was,
knikte zowat door z'n knieën en
trilde over z'n gehele lichaam. Ach
ter hem, nabij de deur, stonden de
gasten ,die het maar een vreemde
historie vonden.
Ik zal wel meegaan, dacht Brom,
terwijl hij zijn droge lippen be
vochtigde. „Er zal wel niets anders
op zi^en
Hoe het kwam, wist niemand,
maar opeens viel de agent langs
mevrouw voorover met een doffe
plons in de gang.
„Gunst," zei mevrouw, zich over
hem buigend, hij is niet goed ge
worden. Zeker bevangen door de
kou Ze voelde even aan zijn
gezicht en gaf toen een kreet. Met
een ruk draaide ze de agent om en
begon toen te lachen. „Het is een
pop," riep ze uit een pop
Mijnheer Brom slaakte en zucht
van verlichting. Grut, wat flauw,
zei hij, het zweet van zijn klamme
voorhoofd wissend.
„Kijk," zei een der gasten, die ook
naderbij was gekomen, er zit een
pak tussen z'n armen.
Mevrouw zette de pap in de gang
overeind en met het pakje in de
hand ging ze terug naar de huis
kamer, gevolgd door de anderen. De
inhoud was een doos sigaren en een
doos bonbons. Alsmede een brief.
Mevrouw las:
„Waarde vriend Brommer,
Hierbij een doos bonbons voor
mevrouw, omdat ze altijd zo vrien
delijk is en voor meneer een doos
sigaren voor de schrik. Ze zijn niet
groot maar goed. Wilt U er eens
aan denken, dat U ook jong bent
geweest? De jongens van de am
bachtschool zijn het nog en horen
liever een vriendelijk woord dan
een snauw. De pop mag U houden,
maar wilt U het uniform met toe
behoren, alsmede de snor, terug
brengen bij W. Alleman, Gansstraat
7, alhier. De huur hiervoor is be
taald.
Met vriendelijke groeten,
SINTERKLAAS".
„Kom," zei mevrouw, we gaan
voor de schrik eens wat drinken. En
dat vonden de gasten een goed idee.
Mij heer Brom zat nog even naar
de brief te kijken. „Wie zou me dat
geleverd hebben," monpelde hij.
„Nou," grapte zijn vriend, het staat
er toch op? Sinterklaas!
Mevrouw lachte eveneens. Vraag
je dat nog? Denk maar eens aan de
jongens van de ambachtschool. En
ze deed de gasten het hele relaas
van de kwestie tussen haar man en
de schooljongens.
Brom zat opeens verbaasd te kij
ken. Natuurlijk, dacht hij, dat vier-
taL van de school, dat altijd in zijn
portiek stonden
De volgende morgen stonden de
vier jongens een beetje uit de buurt
van het portiek. Je kon immers
nooit weten. Maar een joviaal
lachenende mijnheer opende de
voordeur en kwam met een groot
pak naar het viertal gelopen.
„Jongens, dit heeft Sinterklaas per
ongeluk bij mij gebracht, maar het
is voor jullie bestemd, hoor. Ga
maar even bij me in het portiek
staan, dan kunnen jullie het op je
gemak bekijken.. En weg waf
hij weer, de vier verblufte jongens
met het pak achterlatend,
Ze maakten het open en zagen
dat het vier boeken bevatte, vier
politieagenten van marsepein
Sedertdien wil het viertal geen
kwaad meer horen van mijnheer
.Brommer
DORA WERTH.
hoofd.
„Ik denkt, dat uw man vergeten is,"
zegt hij nadenkend. „Hij zat al hier,
toen ik commandant werd."
„Vergeten?!"
„Dat komt meer voor. In Parijs zijn
gevangenen, wier leven gered is,
doordat ze vergeten zijn."
„Hun leven gered?"
„Hier is geen levensgevaar" vervolgt
hij snel. „Schrijf een request, dan zal
ik het doorzenden." Dus eerst op
sturen naar u?
„U kunt hier schrijven. Kan deze
jongeman de pen voeren?"
„Dat kan hij heel goed."
„Hier hebt u papier en inkt. Schrijf
nu, wat ik u zeg."
Kort, zakelijk ,met aan het slot eni
ge mooie woorden, daarmee is het
request gereed.
„Nu hoort u daar wel van."
„Zal het lang duren?"
„Daaromtrent is moeilijk iets te
voorspellen.'
Ze danken den stuursen heer uit
bundig, hoewel met anstig hart.
Waarom sprak hij van levensgevaar?
Beste jongens en meisjes
Nu gaan we eens samen gezellige
Sinterklaasprijsvraag oplossen. En
dat is wel de moeite waard, want
we loven een aantal prijsjes uit
voor ed goede oplossingen. En zo'n
prijsje wil je zeker wel verdienen,
niet? Juist, dat dachten wij ook al.
Hiernaast tref je 20 woorden aan,
die eigenlijk nog geen woorden zijn.
Dat komt, omdat er op de zetterij
met die 20 woorden een ongelukje
is gebeurd. Ze zijn in elkaar geval
len en de zetter wist niet meer, hoe
de woorden geweest zijn. Toen heb
ben wij gezegd: Weet je wat, laten
de jeudige lezers en lezeresjes van
ons blad dat maar opknappen, dat
is hun wel toevertrouwd. Let maar
eens op. Door omwisseling van de
letters op iedere regel kun je de
volgende woorden vormen:
s t
P a
a t e n t
p r o e 1
1 n
39 door K. JONKHEID.
Ze liggen roerloos, ze luisteren naar
het hijgen van elkanders adem en
kijken met grote ogen in de donkee
ruimte. Ze zien niets dan donker
heid.
Gerrit moet weg, bonst het in Teu-
nis' hoofd, Gerrit moet weg, Gerrit
moet hier vandaan.
Ze doen geen oog meer dicht, ze
slapen geen seconde.
Waar moet Gerrit heen? Niemand
zal hem in huis nmen, het gevaar
is veel te groot. Verstoppen in de
schuur baat niet. Achter in het land
in een leegstaand varkenshok? Baat
oo kniet. Teunis is aansprakelijk.
Gerrit uitleveren, om zichzelf vrij
t maken? Gaat evenmin, familie is
familie.
„Het is een verschrikkelijk geval,"
zegt Teunis, met licht verwijt.
„Ja, verschrkkeli k. Het houdt niet
op. Eerst Jan. Toen ging Antoon
raar doen. Nu vader en Gerrit." En
om zich te verontschuldigen voegt
ze er aan toe: „Ik kon hem toch
niet weg sturen toen hij hier in de
nacht aankwam?"
Daar kan Teunis niets op antwoor
den ,maar daarnaast staat, dat hij
zlf nu in gevaar is. Hij heeft vrouw
en kinderen en een bedrijf, Gerrit
en Antoon zijn ongetrouwd.
Het zal gauw half vier zijn. Dan
komt de daggelder. Voor hij op
staat zegt Teunis: „Hij moet voor
lopig maar hier blijven. Ik weet er
niets anders op. Pas op, dat nie
mand hem ziet enzorg, dat ook Trui
er niets van merkt.'
Trui is de stoepmeid die tevens
huiswerk doet.
XVI. GEBONDEN EN VRIJ
Nu nadert de tijd voor Rudolf Neu
teboom. De stille verwachting, dat
Eedelcoert misschi enzal helpen aan
een remplagant, verdween geheel
door diens arrestatie.
Rudolf moet dienen. Vijf jaar. En
misschien naar Rusland.
Als alles nog was als vroeger, ja,
danMaar nu, geen geld, geen
geld. Vader is weg. Dat is de oor
zaak. Had vader zich maar nooit
met de politieke kwastie bemoeid!
Rudolfs vader zit nog altijd gevan
gen. Hij weet, dat Rudolf weg moet.
Nu gaan ze hem samen bezoeken.
Het bezoek mag twintig minuten
duren.
„Zit Eedelcoert nog gevangen?"
vraagt de notaris.
„Ja, ook gevangen."
„Waar?"
„Dat weten we niet.
„Waar moet jij heen, Rudolf?"
„Weet ook niemand."
„Wat een toestand!"
„Vader," zegt Rudolf, „laten we
vandaag nog eens een poging wa
gen, om u vrij te krijgen. Het is
mischien het laatste, wat ik voor
u doen kan."
„Probeer het, jongen,"
Verder praten ze weinig. Ze voelen
zich ellendig.
Tegen het einde vraagt vader:
„Waar wil je 't proberen?"
„Bij den commandant."
„Die kan niet beslissen."
„Neen, maar hij kan ons verzoek
steunen."
Ze staan op, nu komt het afscheid.
Vader en zoon drukk enelkaar de
hand en vader streelt met zijn lin
kerhand de bovenpalm van Rudolfs
rechter en omvat die met beide han
den. Wat moeten ze anders doen?
Maar ze bedenken, dat een van hen
spoedig sterven kan. Of beiden.
In het bijzijn van de dood veran
dert alles. De bejaarde man legt
zijn arm om de hals van den jonge
ling en deze buigt zijn hoofd op va
ders schouder. Het is lang geleden,
dat ze zo intiem waren. Rudolf voelt
zich weer den knaap van vijftien,
twintig jaar terug, die gelukkige
tijd
„Het is tijd!" klinkt de waarschu
wing.
„Wij willen graag den commandant
spreken. Kan dat?"
„Ik zal het vragen."
Ze wachten, vijf minuten, tien mi
nuten. Eindelijk keert de bewaker
terug. „Volgt mij ,u kunt den com
mandant dadelijk spreken."
Ze komen in een schemerig vertrek,
het bureau van den commandant.
Hij zit daar alleen achter een lage
tafel met papieren. Zijn uiterlijk is
ondoorgrondelijk.
„Ga zitten, madam, ga zitten." Ru-
dolf kan wel staan.
De commendant kijkt vragend naar
moeder.
Zij raapt al haar moed bijeen en be
gint te vertellen. Haar man is ge
vangen genomen als hoofd van de
behoudende partij. Die partij heeft
niets meer in te brengen, alle po
gingen tot herstel van he oude zijn
mislukt. De gevangenschap duurt
reeds enige jaren. Nu moet haar
zoon weg vanwege de Conscriptie.
„Ik blijf aleen achter, mijn inkom
sten staan stil ,nu mijn zoon niet
meer verdienen kan. Kan mijn man
niet vrij komen? Hij zal zich voor
taan met niéts bemoeien. Welk ge
vaar kan er zijn bij vrijlating? Hij
is een oud man geworden."
De commandant luistert en zwijgt.
Hij strijkt zijn hand langs zijn voor-
Is het niet veiliger, den gevangene
in vergetelheid te laten?
Ze gaan ook afscheid nemen bij de
rest van het gezin Eeledcoert. An
toon is aan zijn werk, moeder en
Anna zijn samen.
De twee andere vrouwen zoeken el-
kaars gezelschap, de jongelui wan
delen rond op de werf van de boer
derij.
Ze praten over Gerrit. „We weten
niet, waar hij is," zegt Anna. „An
toon is bij Daatje geweest en heeft
daar alles verteld, van Gerrit en van
vader. Daatje wist nog niets. Ze
was erg onder de indruk." ,,Het is
heel gevaarlijk."
„Ik ben blij.begint Anna. Verder
komt ze niet. „Bedoel je, dat ik
niet weggekropen ben?"
„Och, het is allebei gevaarlijk."
„Voor een soldaat staat het dood
vonnis niet vast, zelfs niet voor een
soldaat, die naar Rusland moet, maar
voor een deserteur wel."
o
0
•■8
D
fa
20.
is bijv. goed voor je tanden;
voorwerp om lawaai te maken;
familielid;
ongenoegen, ruzie;
lekkere, gezonde drank;
reinigingsmiddel; ook toiletart.
schildersgereedschap
viervoetig dier;
brengt het nieuws;
stoom;
zie je voor drogisten of
apothekers;
bouwmateriaal
vloerbedekking,
past op de zuigfles;
hoog bouwwerk;
verzameling voor een deur;
lengtemaat;
landbouwgereedschap
boom.
Als je de 20 woorden gevonden
hebt, vormen de middelste leters
van ieder woord, van boven naar
beneden gelezen, twee woorden, die
betrekking hebben op het komende
feest. En om die te vinden, wel, dat
is dan helemaal niet moeilijk.
Dit raadsel is uitsluitend voor de
schoolgaande jeugd bedoeld. Oplos-
„Als hij gevonden wordt."
„We zullen maar hopen
,,Ja, we zullen maar hopen. Schrijf
je, zo gauw je kunt? Dan weet ik,
waar je zit."
„We schrijven elkaar zo veel mo
gelijk. Wien zullen we onze brieven
meegeven? Gelegenheid tot ver
zenden is er bijna niet."
„Ach, ja, zucht Anna, dat is een
groot bezwaar."
Je moet maar dikwijls bij moeder
komen, zegt Rudolf weer.
Zo praten ze verder. De schemer
nadert, de twee bezoekers moeten
weg.
Het afscheid is akelig. Moeder Eedel
coert spreekt kalmerende woorden.
Ze is rustig in haar Godsvertrou
wen. Ze heeft haar man en haar
zoon kunnen loslaten en overgeven
in Gods handen, zoals ze indertijd
Jan kon afstaan.
Oplossingen met opschrift „Kruiis-
woordraadsel" in te zenden uiter
lijk Woensdag 3 December in onze
brievenbus. Voor goede oplossingen
hebben we een drietal prima vul
penhouders beschikbaar gesteld. In
dien meerdere oplossingen binnen
komen, zullen we door middel van
loting de prijswinnaars moeten aan
wijzen.
De uitslag vindt U in ons vol
gend nummer vermeld.
singen kunnen in een envelop, *.v u -
op vermeld: „Jeugdraadsel" uiterlijk
Woensdag 3 December in onze brie
venbus gedaan worden.
Een drietal jeugdboeken zijn als
prijs beschikbaar gesteld, welke bij
meerdere oplossingen zullen verloot
worden. Uitslag a.s. Vrijdag in ons
blad.
Drie dagen later is Rudolf vertrok
ken.
Nu wordt het eenzaam. Eenzaam op
de boerderij, waar het overwicht
van vaders figuur en invloed alles
vulde. Nog eenzamer op „Wind en
Zon", waar iedere aanspraak ont
breekt.
Veertien dagen gaan voorbij en ze
horen niets. Niets van Gerrit, niets
van vader, niets van Rudolf, niets
van het request voor den gevangen
notaris.
Het wordt ondragelijk. Wisten ze
maar wat. Maar er komt geen en
kel bericht.
Antoon heeft gisteren aan het
Goudse postcomptoir gevraagd, of
er een brief was. Maar er was niets.
Volgende Donderdag zal hij wéér
gaan.
Een week duurt lang. Zeven avon
den en zeven morgens en zeven hele
dagen en nachten. Iedere dag wordt
er één afgeteld. Is de week voorbij,
dan begint de volgende. Wéér zeven
dagen.
De volgende Donderdag brengt geen
verandering. Weer komt Antoon
thuis zonder brief.
wordt vervolgd.
HORIZONTAAL
1 voorzetsel; 3 en dergelijke; 6 een
heid van druk; 7 herkauwer; 10
haarkrul; 12 eng. bier; 14 bevel; 16
gluiperig kijken; 18 flauw; 19 be
schadiging; 20 landbouwwerktuig;
22 stad der oudheid; 23 koor; 24
herkauwer; 25 boom; 26 vlaktemaat;
27 zeker (eng.); 30 reptiel; 32 inwen
dig; 34 het romeinse rijk; 35 kip-
penproduct; 38 vogel; 40 water in
Friesland; 41 deel v.h. been; 43 on
derricht; 45 vochtig koud; 47 vroe
ger; 49 militair hospitaal (afk.); 50
olievet; 53 pausenaam; 54 uitroep;
57 zangnoot; 58 eng. universiteit; 59
tandeloos zoogdier; 60 niet hetzelfde;
61 roem; 62 groet; 63 spil; 64 over
blijfsel; 65 stofmaat; 66 wintervoer-
tuig; 68 deel v. d. bijbel; 69 deel v.
d mast; 71 pers. vnw. (fr.); 72 ver
laagde toon; 74 lidwoord (fr.). 76
kwaad; 78 et cetera (afk.); 80 vr.
munt; 81 kleurling; 83 telwoord; 84
delfstof.
VERTICAAL
1 juiste gewicht; 2 levenslucht; 4
uiteinde der aardas; 5 en andere;
8 zangnoot; 9 flacon; 11 étui; 12 vo
gel; 13 voegwoord; 15 bloeiwijze; 17
jongensnaam; 20 water in Friesland;
21 vorm van generen, 23 helder; 24
zend- en ontvangapparaat; 26 krach
tige; 27 heiig man; 28 lidwoord (fr.)
29 water in Friesland; 31 het ro
meinse rijk; 33 cijferen; 37 vr. munt;
39 meisjesnaam; 42 vervoermiddel;
43 laatst leden; 46 titel; 48 rangtel
woord; 49 onmiddellijk; 51 wapen;
52 het schone streven; 53 gelooide
huid; 55 geschenk; 56 deel v.d. voet;
67 stofmaat; 70 rivier in Italië; 73
plek; 75 onvriendelijk; 76 slaghout;
77 vr. munt; 79 centigram (afk.); 82
voegwoord (fr.).
Bij een goede oplossing ontstaat
op de nummer 4 hor., 14 vert., 36
hor., en 40 en 44 vert., een regel van
een bekend St. Nicolaasliedje.