BIJVOEGSEL
De avonturen van Duimelot
De jongste Bediende
SCRIPT0 VULPOTLODEN
Weekblad voor Waddinxveen
No. 434 9e Jaargang
9 October 1953
werd het eerste Esperantisten-Ver
bond in Neurenberg opgericht en
algemeen neemt men deze datum
aan als het geboortejaar.
Wanneer we nagaan dat Dr Za-
menhof, die- op de kennis van 27
vreemde talen kon bogen, geduren
de bijna vier jaren tussen zijn prac-
tijk door vrijwel dag en nacht heelt
gewerkt aan dë totstandkoming van
deze hulptaal, dan kan men niet
zeggen, dat het maar een los maak
sel is van een of ander idee. Inte-
gendeel. Het resultaat van die ar
beid was, dat de nieuwe taal zich
aan de (toon) bestaande talen aan
sloot', zowel wat betreft grammati
ca, spelling en woordvorming. Es
peranto is in zeker opzicht een ex
tract uit de talen der Europese cul
tuurvolkeren. Uit die talen heeft Dr
Zamenhof de voordelen gehaald,
datgene dus, wat in elke taal af
zonderlijk het gemakkelijkst en het
meest treffende is. Aan het Engels
ontleent Esperanto de geslachtseen
heid der zelfstandige naamwoorden:
het gemeenschappelijke lidwoord
(la) ontleend het daarvoor aan de
Romaanse talen, aangezien het En
gelse lidwoord voor de uitspraak
weer moeilijkheden brengt. De ver
buiging neemt het over van het Ita
liaans (de-la, al-la), de vierde naam
val eindigt op een n, wat aan Duit
se en Latijnse vormen herinnert.
Zonder deze uitgang zou de zin
vorming schade hebben geleden, daar
het verschil een willekeurige plaat
sing van woorden veroorlooft, wat
in het Frans of Engels niet moge
lijk is zonder misverstand te wek
ken.
Hoe nu het Esperanto in zijn lo
gische opbouw aldus is geworden,
willen wij hier niet verder nagaan.
Men ziet bij het leren ervan zoveel
gezichtspunten, dat het alleen daar
om al de moeite van een nadere
kennismaking loont.
We kunnen wel dit vaststellen:
het spoedige en toenemende succes
van het Esperanto is ongetwijfeld
wel aan zijn zeldzaam gemakkelijk
grammaticg-conceptie te danken.
Esperanto bestaat uit 16 regels,
zonderingen, en deze regels kan
men binnen een uur tijds leren. Elk
werkwoord, zelfstandig naamwoord
bijwoord enz. eindigt telkens met
eenzelfde letter, zodat men direct
onderscheidt, welk woordsoort be
doeld wordt. Een woordenlijst, de
z.g. „sleutel", is uiterst eenvoudig
door het gebruik van een aantal
voor- en achtervoegsels, die, aan de
voornaamste woordstammen toege
voegd, een woord vormen, waarin
men de een of andere samengestelde
gedachte uitdruk.
Door dit gemak, deze eenvoud,
weet een ontwikkeld persoon al na
enkele uren betrekkelijk goed met
Esperanto om te gaan; personen van
mindere ontwikkeling hebben echter
een grotere inspanning te overwin
nen, vooral als zij toaal geen begrip
hebben van werkwoorden, voorzetels
e.d. Dat neemt niet weg, dat ieder
een, ontwikkeld of niet, na verloop
van korter of langer tijd behoorlijk
Esperanto kan leren.
Wat Schleyer, Diels en Bollack niet
gelukte, daarin slaagde Dr. Zamen
hof. Zijn Esperanto vond dusdanig
ingang in vrijwel de gehele wereld,
dat in enkele jaren tijds in heel de
wereld mensen waren, die Esperan
to spraken en schreven. Zoals gezegd
was Duitsland de eerste waar (in
1888) een Esperantovereniging werd
opgericht. Engeland, dat overigens*
nogal chauvinistisch is en was op het
Engels als dè wereldtaal, volgde des
ondanks als tweede. Frankrijk was
nummer drie, Rusland en Zweden
volgden vrijwel o.middellijk -hier ne
en aan het ein.le dei negentiende
eeuw deed ook in ons land het Es
peranto haar intrede. In 1905 volgde
Noord-Amerika, een jaar later Ja
pan. Het eerste Internationale Espe
ranto Congres werd in 1905 gehou
den in Boulogne; er waren toen 650
deelnemers uit acht landen. Op het
19. „Wacht eens even", riep Likke
pot, toen Duimelot de schoen al van
Lange Jaap aannam. „Die schoen
kun je zo niet wegbrengen hoor, hij
zit vol met zand en zo, alle glans is
er af". Dat moest Duimelot toegeven.
Zijn Vader zou nooit een schoen af
leveren zonder hem gepoetst te heb
ben tot ie glom als een spiegel. Lik
kepot pakte de schoen en begon hem
ijverig langs zijn broek te wrijven.
Er kwamen vuile plekken in zijn
broek, maar daar had hij geen erg
in. Het voornaamste was, dat de
schoen weer glimmen ging. En hij
had succes, na een paar minuten
glansde de schoen weer aan alle kan
ten.
20. „Zo, nu ga ik voor de tweede
maal naar Baas Timmer", lachte
Duimelot. Jongens, jongens, wat ben
ik blij, dat die schoen weer terecht
i's'. „Loop maar hard", zei Lange
Jaap. „We zullen hier op je blijven
wachten. En dan gaan we gauw al
lemaal naar huis, want het zal wel
bijna etenstijd zijn" Weg stoof Dui
melot. Onderweg probeerde hij te
bedenken hoe de schoen toch onder
het zand gekomen kon zijn, maar
veel kon het hem eigenlijk niet meer
schelen, de schoen was er weer, en
dat was de hoofdzaak! Baas Timmer
was blij, toen hij de schoenen op
tijd kreeg, en hij stopte Duimelot een
dubbeltje in zijn hand.
tweede Congres in 1906 (teGenêve)
telde men al ruim 1000 deelnemers
uit dertien landen en in 1907 con
gresseerde men te Cambridge met
ruim 3000 deelnemers uit 27 landen.
Het aantal boeken, dot sindsdien in
het Esperanto werd uitgegeven, is
legio. Tal van tijdschriften verschij
nen in het Esperanto; de Bijbel werd
reeds door Dr. Zamenhof met des
kundige medewerekrs in het Espe
ranto overgezet. Het aantal vereni
gingen is onbekend. Maar het getal
bedraagt vele duizenden.
In Nederland was de eerste Espe
rantisten-organisatie de „Nederland
se Esperantisten Vereniging" en pio
niers waren ongetwijfeld de heren
Dreves Uitterdijk, D. F. Romein, H.
Blok en niet te vergeten Arie M.
Valeton. Thans zijn er verschillende
Esperanto-verenigingen in ons lahd,
christelijke, neutrale, katholieke en
socialistische. Vooral in arbeiders
kringen vindt men aanhangers, waar'
schijnlijk als gevolg van het feit, dat
het arbeiderskind in vroeger jaren
vrijwel niet in de gelegenheid was
om talen te leren.
Ondanks het feit, dat men in heel
de wereld vele tienduizenden Espe
rantisten vindt, heeft Esperanto nog
met veel tegenkantingen te kampen.
Vooral in onderwijskringen verzet
men zich tegen deze hulptaal en men
beschouwt Engels als een eerste ver
eiste. Zolang deze tegenwerking
duurt (niet alleen in Nederland, doch
in de meeste andere landen) is er
weinig kans, dat Esperanto voor 100
pet. een wereldtaal wordt. Dit zou
pas over twintig jaar vruchtbare re
sultaten kunnen boeken, als de jeugd
op de lagere school, naast de moe
dertaal, verplicht werd Esperanto te
leren. Doch in de onderwijswereld
denkt men er niet aan deze taal op
de lagere scholen officieel toe te la
ten en van de huidige Nederlandse
regering is in dit opzicht ook niet
veel heil te verwachten. Desondanks
groeit nog steeds het aantal Esperan
tisten en waar Volapük en andere
hulptalen al lang vergeten zijn, ver
volgt het Esperanto zijn zegetocht,
totdat, ze zegt het Bondslied der Es
perantisten, „de koppige versperrin
gen zullen uiteenspringen, verslagen
door de heilige liefde, tot de schone
droom der mensheid tot eeuwige ze
gen verwezenlijkt zal zijn".
Drs. S. van H.
't Was een echt schoffie, toen hij
mij kwam vragen: „Meneer, heb ie
soms werk voor me?" Ik keek hem
eens aan, ongekamde haren, de slier
ten voor zijn ogen, lange gerafelde
broek, gore jas, waarschijnlijk afdan
kertjes van Vader, en een pet (hij
lag vlak voor mij op een bank), die
er uitzag als een vette vaatdoek!
„Wat ken je?"
Geen antwoord.
„Waar heb je het laatst gewerkt?"
„Bij Kareis, in de bakkerij me
neer".
„Wat heb je daar gedaan?"
„De vloer geveegd, zakke uitge
klopt, blikke schoongemaakt, ge-
poest
Het kwam er als een roffel uit en
ik beduidde hem dat ik nu genoeg
over zijn werk bij Kareis wist, nam
een formulier en begon te vragen:
„Je naam?"
„Jan, meneer".
„Alleen Jan?"
„Ja meneer".
„Achternaam?"
„Charité".
,,'s Jonge wat een prachtnaam heb
jij zeg!"
„Ja meneer".
„Hoe oud ben je"
„Veertien meneer".
„Pas?"
„Met 6 Augustus geweest, meneer".
„Wat voor schooolopleiding heb je
gehad?"
,Bij meneer v. d. Akker, 'n fijne
vent was dat, meneer! en 'n echte
school! Jammer dat ik weg moest.
'k Liet hem even uitspreken en
vroeg: „Had je dan nog niet wat op
school kunnen blijven?"
„Nee meneer, me vader zei ook:
jó, je ben nou oud genoeg, je mot de
verdienste in, toen ik zo oud was als
jij, was ik 's morgens al om 4 uur op
weg naar me baas!"
„Wat doet je vader?"
„Metselaar, maar hij heit al in
geen 2 jaar meer gewerkt!"
„Zo; heb je nog broertjes of zus
jes?"
„Ja meneër, nog zeven".
„Jonger of ouder als jij?"
„Nee meneer, allemaal jonger, ik
■ben zogezegd de oudste in het huis
houden".
„O! Rook je wel eens?"
„Nee meneer, me vader zeg ook:
roke jó is de pes voor je leif, mot je
nooit doen!"
„Zo. Maar nu nog eens over die
school, dat was zeker L.O.?"
„Ja meneer".
„Mooi, en waar woon je?"
„N.W. Binnensingel meneer".
„No?"
„387 meneer".
„Nou zeg, jij woont zo min nog
niet!"
„Ja, maar ik woon in een steeg
daar ziet U, maar het heet ook N.W.
Binnensingel".
„O.!"Heb je alleen maar bij Ka
reis gewerkt?"
„Ja meneer".
„Wat verdiende je daar?"
„Twee gulden vijf en zestig".
„Waarom ben je daar vandaan ge
gaan?"
„Me ontslag gehad".
„Waarom?"
„Ze hadde me in een meelkist ge
douwd, nou en toen kwam de baas
en die zei: hoepel maar op, hier heb
ie een weekloon daar is de deur, nou
en toen was ik zonder".
'k Begon schik in het geval te krij
gen. „Wat zou je moeten verdienen?"
vroeg ik hem.
„Minstens hetzelfde!', was het ant
woord.
Predikbeurten op Zondag 11 October
Ned. Herv. Kerk.
8.45 en ÏO.JO uur v.m. Ds. J. v. d. Haar
6.30 uur nam. Ds. G. Boer, Gouda
Gereformeerde Kerk
10 uur v.m. en 5 uur nam. Ds. J. Snoey
Ned. Herv. „Wet en Evangelie"
3.30 uur nam. Ds. M. J. C. Visser, Rotterdam
Chr. Afgesch. Gemeente
9.30 uur en 5 uur nam. leesdienst.
Donderdag 15 October nam. 7 uur Ds. G. J. Zwoferink van
Kampen.
Rem. Geref. Gemeente
10 uur v.m. Ds. G. Ch. Duinker
De Zondagsdienst wordt waargenomen door
Dr. E. M. L. Hemminga
„Zou je zin hebben in de pakkerij
te werken?"
„Nou, imm.es".
„Goed, ik wil het eens met je pro
beren, toevallig heb ik juist een jon
gen nodig, maar je moet er wel om
denken, dat je de allerminste zal
worden op die afdeling en alles wat
de andere jongens je opdragen ge
willig en zonder morren moet doen".
„Ja' meneer'.
„Goed kom dan morgenochtend
om half acht maar hier".
„Fijn meneer!"
„Heb je werkgoed?"
„Nee meneer".
„Nou, dat komt dan hier wel in
orde. Dus goed begrepen, morgen om
half acht hier, rentekaart en werk
kaart meebrengen hoor".
„Ja meneer, bedankt meneer!" Half
huppelend liep hij de gang uit, bij
de deur nam hij een sprong naar
buiten, weg was hij.
De andere morgen, even voor half
acht kwam ik aan de fabriek. Jan
Gharite stond vlak voor de deur,
toen hij mij zag, glinsterde zijn ogen,
wijd deed hij de deur voor mij open
en nam z'n pet af.
„Morgen meneer".
„Goeden morgen, Jan".
Even later: „Mieneer, er is een
nieuwe jongen voor U beneden!"
„Goed, breng maar. hier".
Enige ogenblikken later kwam
hij aangestapt. Zijn jasje uit, in een
grijs flanel boezeroen, dezelfde lange
broek met de rafels, in het midden
opgehouden door een flink stuk
nieuw touw met een pracht van een
lus op de knoop.
De bos haar was blijkbaar pas on
der de kraan geweest en plakte op
zijn schedel. Alles glom aan hem,
z'n ogen en z'n neus, en de veel te
grote hoge schoenen glansden me te
gen.
Enige bandmeisjes, die hem zo za
gen, begonnen te gichelen. Het was
ook inderdaad een eigenaardig ge
zicht die jongen te zien, maar ik be
greep dat hij uitermate z'n best had
gedaan zo netjes mogelijk voor de
dag te komen. Ik nam hem mee naar
het magazijn. „Geef eens even een
jas voor deze jongen". Het was ge
makkelijker gezegd dan gedaan, zo'n
kleine maat was niet voorradig; dan
maar de kleinste uitgezocht en, met
de mouwen ongeveer 10 cm. omge
slagen, was de jas uitstekend te ge
bruiken.
„Irhmesse jas meneer, mag 'k em
houwen?"
„Ja, tenminste, je moet hem beta
len, maar met een kwartje in de
week, dat zal wel gaan, hoop ik?"
„O, ja gemakkelijk", blufte hij di
rect, ja, dat is nog eens om te doen",
besloot hij toen.
„Ik nam hem mee terug naar de
afdeling, waar hij moest werken,
riep de daar werkzame jongens teza
men, en stelde hun Jan voor als de
nieuwe manus van alles; ik stelde
Jan de anderen voor, Bertus, Ge
rard, Piet, Willy en Hein, drukte ze
allen op het hart goed met elkaar om
te gaan en zette Jan aan het werk.
Hij moest beginnen met etiketten
plakken op dozen, eerst de plaat in
smeren met stijfsel, dan op de doos
plakken. Ik deed het hem voor, aan
dachtig keek hij toe en greep de
borstel uit mijn handen, nog voor ik
hem kon neerleggen. „Meneer, dat
kan ik wel", en gelijk begon hij, vol
vuur.
'k Moest bij anderen naar het
werk zien, maar toen ik even later
terug kwamDaar stond Jan te
DIENSTREGELING SPOORWEGEN INGAANDE 4 OCTOBER 1953
V-
Leiden
6.26
7.21
8.36
9.36
10-36
11.36
12.36
13-36
14.36
15.36
16-36
17-36
18-36
19.36
20-36
21.36
22-36
23.36
Alfen
6-40
7-38
8-55
9.55
10-55
11.55
12-55
13-55
14-55
15.55
16-55
17-55
18-55
19.58
20-55
21.55
22-55
23*55
Boskoop
6-47
7-45
902
10.02
11-02
12.02
13.02
14-02
15-02
16.02
17-02
18-02
19-02
20.06
21-02
22.02
23-02
0.02
Waddinxveen
6-52
7-51
908
10.08
11-08
12,08
13-08
14-08
15-08
16.08
17.08
18-08
19-02
20.13
21-08
22.08
23-08
0.08
A,
Gouda
701
800
9-17
10.17
11-17
12.17
13-17
14-17
15-17
16.17
17-17
18-17
19-17
20.22
21-17
22.17
23-17
0.17
V.
Gouda
6.14
7.12
8.25
9-25
10-25
11.25
12.25
13.25
14-25
15.25
16.25
17.25
18-25
19.25
20-25
21.25
22.25
23*25
Waddinxveen
6.23
7.21
834
9-34
10-34
11.34
12-34
13-34
14-34
15-34
16-34
17.34
18.34
19.34
20-34
21.34
22-34
23.34
Bosk.
6.29
7.26
8-40
9-40
10-40
11.40
12-40
13-40
14-40
15-40
16-40-17.40
18.40
19.39
20-40
21.40
22-40
23.40
A.
Alfen
6.40
7-35
8-53
9-53
10-53
11.53
12-53
13-53
14-53
15.53
16.53
17.53
18-53
19.53
20-53
21.53
22-53
23.53
Leiden
6.53
7-47
906
10.06
11-06
12.06
13.06
14-06
15-06
16.06
17-06
18.06
19-06
20.06
21-06
22.06
23-06
0.06
Alléén op werkdagen
Alléén in de nacht van Zondag op Maandag en in de nacht na een feestdag
plakken ofi z'n leven er van af hing,
de klodders stijfsel vlogen in het
rond, alles zat er onder, maar naast
zich een grote stapel beplakte do
zen!
„Gaat het goed Jan?"
„Nou Meneer, kijk es effe!"
Ik bracht hern aan zijn verstand
dat hij voorzichtiger met de stijfsel
om moest gaan, dat deze voor de
etiketten, maar niet voor tafel en
vloer bestemd was!
„Meneer u heb gloeiend gelijk, 'k
zal der subbiet op passen".
Hij leerde dozen plakken, verpak
king wegsturen, kisten inpakken en
dat alles in een tempo, dat gewoon
verbazend was; menige jongen van
18 jaar kon aan hem een voorbeeld
nemen, en, in één week was Jan,
hoewel de kleinste, geenszins de
minste meer in de afdeling.
Vrijdagavond loon uitbetalen. Jan
had ik voor het laatst bewaard.
„Kijk eens, Jan, wil je dit even
aftekenen?" Het was de loonlijst.
„Je was zeker geen nummer één
op school met schrijven, is 't wel
Jan?"
„Nee meneer!"
„Hier kijk eens, dat heb je ver
diend van de week, vier gulden der
tig cent min een kwartje voor de
jas".
Z'n ogen glinsterden: „Is het
heus? Vier gulden dertig?" Meteen
gritste hij het loonzakje uit mijn
handen en met een „dankie wel,
hoor" schoot hij de zaal uit, de trap
pen af, mij verbaasd achterlatend.
Toen ik zelf enige tellen later be
neden kwam was Jan al verdwenen.
Hij is nu ongeveer een jaar bij mij
werkzaam; soms haalt hij wel eens
gekheid uit met de andere jongens,
maar daar is het ook een jongen
voor. Hij groeit nu flink op, gere
geld is zijn haar nu geknipt, en
voor enige weken had hij zelfs een
andere jas en broek aan.
Hy is verwonderlijk vlug in het
begrijpen en uitvoeren der dingen.
Solderen b.v. doet hij als de beste,
geleerd in een half uur. Met schroe
vendraaier en hamer gaat hij om of
er voor hem nooit ander gereedschap
bestaan heeft om mee te werken.
Hij begint nu ook meer beschaafd
in zijn optreden te worden, knijpt
ook geen meisjes meer in de kuiten,
wat hij eerst nogal eens voor ge
woonte had, vecht niet meer voor de
deur en wast voor het eten z'n han
den.
Hij begint zich nu ook een beetje
te „voelen", maar blijft toch dank
baar voor alles wat voor hem ge
daan wordt. Op het ogenblik,zou ik
hem niet graag willen missen.
Nu weet ik natuurlijk niet wat er
van hem terecht zal komen, maar
toch hoop is iets, wat zijn naam eer
aan zal doen.
Charité immers betekent: LIEFDE.
„Mag ik dat peuki effe gebrui
ken?"
Dat „peuki" was mijn potlood; ik
gaf het hem.
„Wat mot ik tekenen, meneer?"
„Zet hier je naam maar neer".
Onbeholpen, met koeien van let
ters verscheen zijn naam Jan Chari
té, voluit geschreven.
Vergadering Oranjevereniging
Onder voorzitterschap van de
heer H. K. van der Loo hield de
Oranjevereen. „Waddinxveen" haar
ledenvergadering. In zijn openings
woord memoreerde de voorzitter de
slechte opkomst van de leden.
Uit het Jaarverslag bleek dat een
batig saldo aanwezig was van c.a.
f 18.00,Dit gezien de grote gift
aan het Rampenfonds een prachtig
resultaat.
Bij de bestuursverkiezing werden
de heren H. van Mourik Jr. en D.
van der Starre met grote meerder
heid van stemmen herkozen.
Tijdens de vergadering kwam
naar voren, dat' de feestelijkheden
van '3(0 April en 31 Aug. j.l. een
geweldig succes zijn geweest. De
vergadering werd in een gezellige
sfeer gehouden.
zijn weer verkrijgbaar.
VELDWIJK HEEFT ZE