Geert,
SINTERKLAASFEEST
De avonturen van Duimelot
KOORTS THERMOMETER
Boldoot
A. van der Heiden
Wat dunkt U
Met St. Nicolaas
langrijk deel te danken aan Minister
Zijlstra, die steeds weer kans ziet
de Kamer te boeien door zijn be
schouwingen. Hij is één van de
knapste economen i'n ons land. En
het is daarom begrijpelijk, dat de
Kamerleden aan zijn lippen hangen
als hij spreekt, want steeds opnieuw
slaagt hij er in om nieuwe gezichts
punten naar voren te brengen.
Volgens de bewindsman zal het
bedrijfsleven er niet onder uit kun
nen om het accent van de investe
ringen te verleggen. Tot nu toe wa
ren de investeringen voornamelijk
bedoeld om werkgelegenheid te
scheppen. Er werd,en nieuwe fabrie
ken gebouwd of bestaande fabrieken
werden uitgebreid waardoor er meer
arbeiders in de industrie konden
worden opgenomen. Dat hoeft nu
niet meer want er is een spanning
op de arbeidsmarkt. Als we de hui
dige .welvaart willen handhaven dan
moeten we de kwaliteit van onze
producten verbeteren. Dat is na
tuurlijk van belang voor onze uit
voer.
Dat de prijzen stijgen, vindt mi
nister Zijlstra niet zo verwonderlijk.
Er is momenteel meer vraag dan
aanbod. De industrie heeft dus werk
genoeg. Ons kostenpeil ligt in ver
houding tot andere landen nog steeds
laag. Dat is uiteraard voortreffelijk
voor onze concurrentiepositie in het
buitenland. Het bedrijfsleven ziet
nog kans om de verhogingen van
de kostenelementen door te bereke
nen zonder deze concurrentiepositie
te schaden. De laatste ronde van 6
echter zal in het algemeen niet mo
gen worden doorberekend,. Zy was
een welvaartsloonronde. Deze moet
dus ten laste komen van de winsten.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen.
Verscheidene bedrijven zullen de 6
wel moeten doorberekenen. Dat
zijn de ondernemingen, die het in de
toekomst wel eens erg moelijk kun
nen krijgen.
Waarom de loonrond|e niet door
berekend worden? De minister had
op deze vraag wel een antwoord: er
is op dit ogenblik nog ruimte voor
een welvaartsstijging van 5 10
per hoofd van de bevolking. Dat is
dus de totale welvaart, die nog be
schikbaar ïs. Dat zegt natuurlijk nog
niets over de wijze, waarop deze be
schikbare welvaart verdeeld moet
worden.
Het is duidelijk dat het bedrijfs
leven niet kan doorgaan met het
doorberekenen van de kosten. Want
eens komt het aan het plafond te
zitten, het plafond van de export
mogelijkheid. Als de producten te
duur worden, zal de uitvoer terug
lopen. En dan ontstaat weer de nor
male concurrentie. De prijzen wor
den momenteel in vele gevallen niet
meer door een ondernemer vastge,-
steld, maar door een groep van no-
dernemers. Er wordt vaak een be
paalde prijs onder elkaar afgespro
ken. Beneden die prijs kan men dan
een product niet kopen. Nu vraagt
minister Zijlstra zich af of het Ne
derlandse bedrijfsleven zich wel
voldoende heeft losgemaakt van de
jaren van verstarring, die achter ons
liggen. Voor zover mogelijk moet hij
zelf zijn prijzen vaststellen en niet
afgaan op onderlinge prijsadviézen
of kartelafspraken. Onderlinge prijs
afspraken kunnen dus goed zijn,
maar zij moeten geval voor geval
bekeken worden. De ontwikkeling
op het gebied van de prijsafspraken
gaat i'n Nederland te ver.
Gezien dit uitgangspunt is het niet
onbegrijpelijk, dat het Kabinet heeft
besloten om zowel de minimum- als
de maximumprijs voor het brood af
te schaffen. De broodprijs wordt dus
vrij. Het is door niemand bewezen,
dat het loslaten van de broodprijzen
een chaos i'n de bakkerswereld ten
gevolge zal hebben. Een verschrik
kelijke concurrentiestrijd zal er dus
naar zijn mening niet ontstaan. Ook
al niet omdat het aantal vestigingen
in de bakkersbranche terugloopt. De
meerderheid der Kamer vooral
de middenstandsspecialïsten had
den echter ernstig bezwaar tegen
deze Kabinetsbeslissing. De minister
beloofde deze bezwaren nog eens in
de ministerraad te zullen bespreken
voordat de beslissing zal worden uit
gevoerd.
Een nederlaag leed de bewinds
man toen hij een post van 30.000.—
voor de consumentenbond moest
schrappen. Hij voelt veel voor een
krachtige consumentenorgansiatie.
Zy kan misschien op het gebied van
de prijzen ook nog wel iets bereiken.
En in ieder geval goede voorlichting
kunnen geven over de kwaliteits- en
prijsverschillen en zeker ook een te
genwicht vormen tegen de massa
suggestie, die van de reclame uit
gaat. Maar de meerderheid der Ka
mer twijfelde er aan of deze bond,
die voor een groot deel uit ambte
naren bestaat, wel voldoende repre
sentatief is. Zij weigerde daarom de
subsidie. Wellicht dat we er volgend
jaar meer van horen.
123. „O, Duimelot, kijk eens wat je
gedaan hebt!" schrok Teentje. Hy
wees naar het orgel. „Je hebt het al
stuk gemaakt, die enen toets wijst
helemaal naar boven!" Ja, nu zag
Duimelot het ook. Dat zag er niet zo
goed uit. „Dat is erg", zei' hij. „Wat
zal Oom Voet boos zijn als hij ziet
dat we weer wat kapot gemaakt
hebben". Hy dacht even na. Wat zou
er aan te doen zijn? Zou hy de ka
potte toets zelf niet gauw even kun
nen maken? Ja natuurlijk kon hij
dat. En als Teentje hem hielp, was
het gauw genoeg weer in orde en
zou Oom Voet niets merken. „Zeg
Teentje", zei Duimelot, „zullen we
het orgel gauw even heel maken.
Het is een regenachtige herfstdag
in een van de grootste steden van
ons land. De klinkers en het asfalt
van de israten glimmen. De huizen
en de bomen staan te druipen. Bonte
herfstbladeren worden door de wind
opgenomen en weer neergesmeten.
Het wiel van een passerende auto
drukt ze vast op de natte straat.
Anderhalf uur lang hebben wij
naar dit trieste beeld staan kijken,
de kraag van de regenjas omhoog
en de gehandschoende handen in de
zakken, van tijd tot tijd evenwel
naar de hoed grijpend. In die ander
half uur hebben wij verscheidene
mensen staande gehouden om hun
iets te vragen.
De vraag die wy allerlei mensen
stelden, was steeds dezelfde wat
dunkt U van de actie voor de vluch
telingen
Eigenlijk hoefde dat geen vraag te
zyn, getuige het verloop van de ac
tie tot nu toe. Toch kwam bij ons de
wens op, de mening van letterlijk
„de man in de straat" eens uit zijn
eigen mond te horen.
En zo stonden wij ih de regen en
de wind en tal van malen dez.e
vraag te stellenwat dunkt U van
de actie voor de vluchtelingen
„Ik ben blij dat er iets gebeurt.
Het is een schande dat dié mensen
negen jaar na de oorlog nog min of
meer net zo moeten leven als wij in
de hongerwinter. Die in Grieken
land tenminste" Dat zegt een man,
die ap ons verzoek even van zijn
fiets i's gestapt.
Een zakenman die juist in zijn
auto wil stappen kijkt even geërgerd
als wij hem ophouden. Maar zijn
antwoord luidt: „Dit had al veel
eerder moeten gebeuren. De politici
moesten zich de ogen uit het hoofd
schamen, dat zij dat probleem al
niet lang hebben pogelost.
Een melkboer antwoordt heel
kort, zonder op te kyken en zonder
zijn tappen te onderbreken. „Man,
schiet op. Met dat gedoe bemoei ik
me niet. Ik heb genoeg aan mezelf.
Laten de hoge heren dat maar uit
zoeken".
We schieten na elkaar ook 2 scho
lieren aan, met de tas losje ach
ter op de fiets gebonden, de handen
nonchalant op het stuur. De ene is
een jongen van een jaar of zestien.
„Ja, ik heb er wel van gelezen. Maar
mijn vader zegt. dat wordt allemaal
zo schromelijk overdreven. Dat moe
ten ze wel doen om geld los te krij
gen. Ik geloof het verder wel, me
neer". De andere scholier is een iéts
ouder meisjes. „De vluchtelingen
124. „Ja, dat is goed", vond Teen
tje. Ook hy was een beetje benauwd
voor de gevolgen, wanneer de ka
potte toets ontdekt werd. „Dan moe
ten we gereedschappen hebben. Ik
geloof dat ïn de schuur van alles
ligt." Ze gingen naar de schuur en
keken in het rond en al gauw ont
dekten ze waar Oom Voet zyn ge
reedschappen geborgen had. Zij na
men zoveel mee als ze konden dra
gen, en kwamen in de kamer terug
met een nijptang, een zaag, een boor,
een beitel en een hamer en een
schroevendraaier. „Als het ons hier
mee nïet lukt, dan weet ik het niet",
lachte Teentje. En ook Duimelot was
blij. Nu konden ze beginnen met het
maken van de toets.
ven. En hy was het er meteen mee
eens, en we hebben dat gedaan ook.
Meneer, ik ben heus niet overgevoe
lig, want ik ben vroeger verpleeg
ster geweest. Maar alle verhalen
over die vluchtelingen, vooral die
uit Griekenland, hebben me de tra
nen in de ogen doen schieten.
In een keet by een bouwwerk zit
een metselaar zyn brood te eten uit
een trommeltje. Van tijd tot tijd
neemt hij er 'n flinke slok melk by.
Onder het eten door geeft hy zyn
antwoord. „Van politiek heb ik geen
bal verstand. En ik heb heus geen
zin er wel verstand van te krijgen
als ik zo eens naga, wat er uit die
politiek allemaal voortkomt. Die
vluchtelingen ook. Ik wist' daar
niets van. Maar toen de kranten er
opeens vol van stonden, toen ben ik
aan het prakkizeren gegaan. En toen
heb ik gedacht, dat het toch eigen
lijk meer dan zot is, dat wy hier
zitten te bekvechten met de bazen
over zes procent, terwijl daar
stumpers niet eens te eten hebben.
Daarom heb ik tegen m'n baas ge
zegd, dat ie mijn zes procent over
October maar naar jullie moest stu
ren.
We hebben op onze post ook een
struisvogel (getroffen: eeh' autobe
waker. „Ik weet er niets van en ik
wil er ook niets van weten".
Dat was alles.
Andierhalf uur hebben wy naar
allerlei antwoorden staan luisteren
en ze zorgvuldig genoteerd, zowel
pro als contra. Pro was verre, zeer
verre i'n de meerderheid. Maar be
halve dit statistische gegeven kre
gen wij uit de antwoorden een nog
veel belangrijker conclusie: de actie
lee.ft, zij heeft de mensen in het
hart getroffen. Hooggeplaatsten en
zeer ondergeschikten zijn het er
over eens: deze actie moet slagen.
Want al deze mensen worden er
door herinnerd aan de menselijke
solidariteit, die uitgaat boven poli
tiek. Dat hebben die ons nu zelf ge
zegd, op een regenachtige dag in een
van de grootste steden van ons land.
En dat versterkt het vertrouwen,
dat de actie zal slagen.
Ja, de actie zal slagen: het Neder
landse volk is van mening dat moet
onder garantie, f 2 50
Drogisterij
A. VAN DER HEIDEN
De derde klas was in rep en roer
en dat was helemaal niet vreemd.
Want het busje, waarin meester
Veenstra het geld bewaarde voor
de Sinterklaasfeest, en dat met cen
ten en stuivers voornamelijk by el
kaar was gespaard door de jongens
en 'meisjes, was Maandagsmorgens
verdwenen. De kinderen hadden,
vóór de les begon, zoals altijd iede
re Maandagmorgen het geld by de
meester op de lessenaar gelegd: cen
ten en stuivers en een paar dubbel
tjes. Meester had gezegd, neem maar
mee, wat je zelf, en moeder thuis
kunt missen. Een cent i's net zo wel
kom als' een dubbeltje. Het gaat er
niet om, hoeveel je geeft, maar dat
je geeft.
Ja, dat begrepen de kinderen wel.
En veel konden hun ouders immers
niet missen in dat Drentse heide-
dorp.
Maar nu was het busje met geld
weg. Meester Veenstra, die het als
gewoonlijk uit de kast wilde halen,
zag dat de plaats, waar het busje al
tyd stond, leeg was. Hy zocht en
zocht, en haalde de hele kast over
hoop, maar het busje was weg en
bleef weg.
En nu was al dat geld er niet
meer, dat al bijna dri'e maanden
lang by elkaar hadden gespaard.
Wel meer dan dertig gulden, had
meester gezegd.
De kinderen keken bedrukt. Ze
begrepen heel goed, dat iemand wat
busje met geld had weggenomen.
Maar wie van de klasgenoten zou
dat gedaan kunnen hebben?
Meester Veenstra troostteKop
op, jongens, we zullen di't jaar even
goed Sinterklaasfeest hebben op
school. Geloof maar niet, dat de Sint
nu weg zal blijven. En dat geld
komt misschien nog wel terecht."
Toch bleef die diefstal als een
beklemming hangen over de klas.
Ook de meester moest tijdens de
lessen maar steeds denken aan dat
blauwe busje, waarin wekenlang al
dat geld gespaard was. Wié zou dat
gedaan kunnen hebben?
Terwijl de kinderen de taalles
overschreven, keek hy de klas eens
rond. Maar zou wel iemand uit de
klas het gedaan hebben?
Op de achterste bank zat Geert,
de jongen uit het woonwagenkamp.
Doch mocht je de jongen, die altyd
zo stug was en door de andere kin
deren min of meer geschuwd werd,
omdat hy in een woonwagenkamp
was groot gebracht verdenken?
Om twaalf uur liep de klas leeg
en meester Veenstra besprak met de
andere onderwijzers de diefstal.
Aangeven by de politie? Nee, me
neer Bos, het schoolhoofd vond het
beter zulks niet te doen. Misschien
konden ze zelf de dader wel ont
dekken. En voortaan zouden ze het
geld maar achter slot en grendel
opbergen. Het was wel jammer,
maar het bleek toch nodig te zyn.
Een dief op schooldat was nog
nooit gebeurd
Piet de Groot kwam opgewonden
thuis en vertelde van de diefstal.
Vader de Groot, die net uit de bak
kerij kwam, luisterde evenals Piet's
moeder met grote belangstelling. Zo,
zo, was er geld weggenomen op de
school. Dat was niet mooi. Wie van
de leerlingen zou dat gedaan heb
ben?
Het bleef gissen, maar het geld
kwam niet terug. Het bleek moeilijk
te zyn de dader te achterhalen1. Het
was ongetwijfeld een doorgewinterd
kereltje, die het busje had wegge
nomen.
De vijfde December brak aan en
's morgens kwam er van het leren
eigenlijk niet veel terecht, 's Mid
dags om drie uur zou Sinterklaas
met zyn zwarte knecht in hoogst
eigen persoon op school komen en
in de grote gymnastiekzaal zouden1
alle kinderen dan samen liedjes
zingen en daarna één voor één by
de Sint moeten komen voor het. in
ontvangst nemen van de geschen
ken.. Dat was ieder jaar immers zo..
Om twaalf uur ging ook Piet de
Groot naar huis om te eten. Daarna
zou hy zich mogen verkleden, want
naar het Sinterklaasfeest ging je al
tyd in je beste kleren.
En die middag zaten alle kinderen
in hun Zondagse kleren netjes in de
gymnastiekzaal alvast liedjes te zin
gen, in afwachting van de komst
van Sint met zyn knecht. Ook Geert,
de jongen uit de woonwagen zat in
een splinternieuw pak tussen zyn
klassegenoten. Piet, die een rij ach
ter hem zat, bekeek dat pak eens.
Jonge, wat was dat mooi. Zouden
ze in zo'n woonwagen wel zoveel
kunnen verdienen, dat je zulke
mooie kleren kon kopen?
De Sint kwam binnen en Piet
zong, net als alle andere kinderen,
de bekende liederen. Uit volle borst.
En na de toespraak van Sinterklaas,
di'e altijd een schrift kreeg van me
neer Bos, waarin stond, welke leer
lingen hun best hadden gedaan en
welke niet, werden de pakjes uitge
reikt. Geert kreeg net zo goed als
alle andere kinderen zyn pakje, hoe
wel hij haast nooit een cent voor
het busje had meegenomen. Maar
dat was niet erg, had meester Veen
stra gezegd. Wie niets missen kon,
mocht evengoed op het Sinterklaas
feest komen. Sinterklaas maakte
geen verschil.
De volgende dag Zaterdag
was er in het heidedorp geen school.
Toen Piet wakker was geworden,
moest hy dadelijk weer denken aan
het mooi'e pak, dat Geert had ge
dragen. En hij vertrouwde dat niet.
Toen hy opgestaan was en zich
had gekleed, ging hy naar de bak
kerij, waar zijn vader aan het werk
was.
En aan hem vertelde Piet, wat hij
dacht. Vader de Groot luisterde aan
dachtig en knikte. Daar zat wel wat
in, in die redenering van zijn zoon.
„Weet je, wat We doen, Piet? Wij
gaan samen eens even naar die
woonwagen. Eens kijken, of met
Geert te praten valt".
Een kwartier later waren Piet en
zijn vader op weg naar het kamp,
waar ook de woonwagen van Geert's
ouders stond. De Groot wist, dat
Geert's vader en moeder nette men
sen waren, die met het maken van
borstelwerk hun brood verdienden.
En hij veronderstelde, dat Geert's
ouders niets wisten van de diefstal
van het busje met geld op de school.
In de woonwagen zat Geert ih het
boek te lezen, dat hij van Sinter
klaas had gekregen. Geert's moeder
stond over hem heengebogen en
keek naar de plaatjes.
„Zo, Geert", begroette bakker d#
Groot, „en heb jij gisteren een pret
tig Sinterklaasfeest gehad? Apropos,
kerel, wat had jij een mooi pak aan.
Heb je dat van vader en moeder ge
kregen?"
Geert werd rood tot achter zijn
oren en voor hij antwoorden kon,
sprak zijn moeder al: „Nee, bakker,
dat kunnen wij niet betalen. Geert
heeft het van de school gekregen".
„Zo? Van de school nog wel. Daar
weet ik anders niets van, en ik zit
zelf nog wel in het schoolbestuur",
zei bakker de Groot.
Geert's moeder schrok en keek
haar zoon, die nog steeds met een
rode kop aan tafel zat, aan. „Heb jij
me dan voorgelogen?" riep ze uit.
„Vertel op, hoe ben je dan aan dat
dure pak gekomen? Toch niet gesto
len?"
En toen bekende Geert, dat hij het
blauwe busje met geld uit de school-
kast had weggenomen, omdat hij zo
graag een niéuw pak wilde hebben.
Met dat oude, dat hij iedere dag,
ook Zondags droeg, omdat hij niets
anders had, wilde, durfde hij niet
naar het Sinterklaasfeest te gaan en
hij wilde ook niet graag wegblij
ven
(Zie vervolg tweede blad)
Extra sterke
GRIEPPOEDERS
HOOFDPIJNPOEDERS
HOESTPOEDERS
Drogisterij
A. VAN DER HEIDEN
Grote sortering
EAU DE COLOGNE
DROGISTERIJ
ja, ik vind het natuurlijk ontzet
tend, Die mensen moeten worden
geholpen. Wij doen er op school ge
lukkig ook aan mee".
We proberen zoveel mogelijk ver
schillende althans op het oog ver
schillende, mensen te spreken te
krijgen. Tot spreken te krijgen soms.
Een dame, die loopt te winkelen.
Ze kijkt eerst vreemd, d.at ze op
straat door een vreemde man wordt
aangesproken'. Dan denkt ze dat het
om een collecte gaat, weshalve ze
haar tas begint open te maken.
Maar dan is de bedoeling duidelijk,
Haar antwoord is dat ook: „Ik heb
tegen mijn man gezegd: aan die ac
tie moeten we zo veel mogelijk ge-
vindt iedere Dame een flacon
LQTION-DERM een ware verrassing
van de actie voor de vluchtelingen