Boerenleenbanken HTS OVER DE VAORRVAG JAC. SATON Willem Jansen trouwt de Freule Ons rijk gevarieerde, sterk genuan ceerde en gecompneeerae teven Ge vat verscnetuene organen en institu ten wente, noewet vast veranderd, toen zemen grote - uiterryke - be- langs temng opweiüten, ueze organen gaan rustig hun eigen wet geK.oz.en weg, ze taten zien daar van niet verdringen, voelen geen be- noerte laniares te laten scnanen en staan nietLemui iedere dag midden in de woenngen van net wernzame teven. Uit ae meerdere noemen we tdans onze noeremeenoaniten, Deltend als ze m eruteie vertamungen oenena zijn. We scnatten net aantal piaatsenjKe UoeremeenDanken m ons iana op 16 tot xoou, geounueid in de Centrale Kauieisenoanjs te Utrecnt en te lünd- noven. met aantal aangestoten leden is ons onoeltenu, maar net Oenaaert stel lig een aantal van ZOO tot SOO.uOO, want prantiscn gesteld as iedere boer en tuinuer lid van een dezer plaatselijke bannen, bovendien zijn er nog taiioze middenstanders en aiieriei anaere za kenlui ais lid ingeschreven. hen groot oeei van onze plattelands bevonung neett contacten melt deze bansins tellingen. Zonder iets ai te dingen van de grote betekenis van de anuere handeisoanKen kan o.i. wor den gezegd: voor het platteland (en dan speciaal het bedrijfsleven is de Boerenleenbank het overheeirsende financiële middelpunt. Goed gezien huldigen de leden van de Boerenleenbanken, ja zelis ook de als conservatie! te boek staande boe ren, iinancieel moderne begrippen. Aan de deur wordt niet meer ge kocht, noch betaald, via getekende formulieren worden op de bank alle betalingen verricht; een krabbeltje op het papiertje en opgetogen verlaat de incasseerder het bedrijiSoms stoot hij dan daar een enkele keer z'n neus tenminste als het banksaldo kleiner is dan het uit te betalen bedrag. Over het sparen, de afhaaldiensten, beleggingen, inwisselen van vreemde valuta, noteringen van aandelen, de posito, safes, kluizen, enz. kan verder nog wel het een en ander worden ge zegd. We volstaan met duidelijk vast te stellen, dat de leden als regel hun eigen bankinstelling hoog waarderen, ja, sterker nog, onmisbaar achten voor een vlotte afwerking van alle financi ële aangelegenheden. Ver van huis kocht onlangs iemand een stuk bedrijfsmateriaal ter waarde van een paar honderd pop. Het krab beltje op de kwitantie - afgegeven op de Boerenleenbank - was voldoen de om het materiaal direkt op te la den. Koper en verkoper kenden el kaar niet, de goede naam van de Boe renleenbank gaf het vertrouwen. Kijk, zo iets behoorde vroeger tot de onmogelijkheden. Vandaag is de bank er goed voor. Veel moeilijker dan bovenstaande be schrijving is een beoordeling van het gevoerde beleid van de onderscheide ne plaatselijke besturen. Welke maat staf moet men hierbij aanleggen? Ro yaliteit in het verstrekken van voor schotten, credieten en hypotheken. Het is ons bekend dat er wel eens ondoordacht over dit (algemene) be leid geoordeeld wordt. Bij de opening van het nieuwe bankgebouw te Utrecht heeft ook minister Mansholt deze snaar aangeroerd. Ook hij wist, dat er in de kringen van de geldne- mers critiek was t.a.v. het zgn. conser vatief beleid van het hoofdbestuur, maar hij prees de voorzichtigheid van dit beheer omdat het geld van de (kleine) spaarders betrof, welke op ieder uur van de dag hun eigen geld desgewenst terug kunnen ontvangen. Buiten de keuken van deze kokerij staande, d.w.z. onbekend met de fac toren die elk bestuur bij iedere be slissing tegenover elkaar moet afwe gen is het uiterst moeilijk een oor deel uit te spreken. Niettemin kan een algemeen oordeel gebaseerd zijn allereerst op de wezenlijke doelstel ling van de bank, dat is de spaar gelden van leden en niet-leden zo veilig mogelijk te beheren, of, zoals een jaarverslag zegt: De risico-dra gende sector zoveel mogelijk te mij den. Hetzelfde jaarverslag zegt het al dus: dat de Boerenleenbank een der veiligste instellingen is om uw geld zaken te doen behartigen. Risico's mij den en veilige belegging, op deze pij lers rust het instituut van onze Boe renleenbank. Trouwens de bankinstelling is het eigendom van de leden, het voorzich tige beheer hebben zij aan bekwame vertrouwensmannen opgedragen, deze uiterst moeilijke taak wordt niet door vette salarissen gehonoreerd. De kracht van onze plaatselijke Boeren leenbanken schuilt o.i. in dit eigen werk, van de eigen instelling voor de eigen mensen. We kunnen ons indenken dat er mensen zijn, die op een bepaalde tijd graag een groot-crediet zouden willen opnemen. Wanneer zij dan bij een Boe renleenbank niet ten volle slagen, geeft ditoi. niet het recht het be stuursbeleid scherp te veroordelen. Zij mogen bedenken dat behalve de ge noemde pijlers, de Boerenleenbank Dasklemmen vanaf Pleet Boekenlegger PI. Sigarettendover Zilveren en Doublé Manchetknopen Zonnebril Zonnebril voorhanger Pleet Briefopener Stalen Horlogeband Pleet Asbak Aanstekers Pleet Schenkkurken Borrelglaasje Wekkerklokje RONSON Aansteker Reiswekkertje Tafelaansteker 1,50 2,25 2,60 2,75 3 r- 2,75 3,25 3,25 3,45 4,40 5,85 6,75 „Ur- 14,50 16,50 24,50 Het vanouds bekende adres De zaak met de buitenklok enig opzicht onze Boerenleenbanken te verdedigen. Trouwens dat ware to taal overbodig, want duizenden be langhebbenden, gewone leden, spaar ders en zakenlieden, hebben niets dan lof voor het eminente werk door de Boerenleenbanken verricht. Financiële experts, meldden onlangs dat, met name onze Centrale Boeren leenbanken, krachtig in de bres heb ben gestaan ten gunste van een soepel beleid bij de ingevoerde bestedings- investeringsbeperking. Het valt buiten onze gezichtskring hierover een oordeel te kunnen vor men. Wel is het bekend genoeg, dat onze plaatselijke Boerenleenbanken de opbouw van de land- en tuinbouw heb ben gefinancieerd. Let wel, in zoverre het betrekking had op het borgstel lingsfonds. Nu onze banken, als iedere andere bankinstelling, noodgedwongen mee moeten werken aan de, van regerings wege opgelegde, investeringsbeperking zal de credietstroom uitermate traag (gaan) vloeien, wat ook geldt voor het borgstellingsfonds; voor de landbouw zal dat stellig een gevoelige handicap zijn. De naaste toekomst zal het wel uitwijzen. Aanleiding tot het schrijven van dit stukje is de algemeen ingevoerde wij ziging van het statuut onzer banken. Dit behelst o.a. het vaststellen van een leeftijdsgrens voor de bestuursleden van de plaatselijke banken op dat zij tijdig opstaan van de stoel, voor even tueel de broek versleten is. De wijs heid is niet aan de jaren gebonden, zei weleer de wijze Salomo. Welnu, iedere wijze man kent zijn tijd van opstaan. Mist hij dat inzicht dan dwingt het statuut hem daartoe. Verder wordt thans de mogelijkheid geopend een kort - crediet zonder borgstelling - op te nemen. Onnodig duidelijk te maken dat kort geld voor de zakenman niet anders dan een lange adem geeft. Deze lange adem bestaat dan uit 't aanschaffen van de benodigde bedrijfsmaterialen juist in een tijd, dat hij veelal op zwart zaad pleegt te zitten. Niet op tijd kopen verarmt meer dan het niet kopen. Moge besturen van bankinstellingen en ook onze re- lering deze eenvoudige waarheid steeds helder voor de geest staan. B. T. Bevolkingsaanwas geen uitgesproken cre^t-handels- bank is, waar nog by komt dat ae directie van de Centrale Bank mede beslist, dus het beleid van het plaat selijke bestuur controleert. Van onze persoonlijke - kant kan er geen enkele aanleiding bestaan in Rond de 10e mei werden wij dooi de grote dagbladen opgeschrikt, dat de 11 miljoenste Nederlander zou worden geboren. Ook voor de radio werden le zingen gehouden, die dit heugelijke feit nader bespraken. Elf miljoen in woners in ons kleine land, het is geen kleinigheid. Toch zegt dit grote getal van elf miljoen ons niet zoveel, het gaat ons voorstellingsvermogen te boven. Laten wij dit grote getal, om ons toch een voorstelling hiervan te maken, nu eens gaan vergelijken met andere cijfers. Omstreeks 1800 waren er in ons land 2,1 miljoen inwoners. Thans meer dan vijf maal zoveel in ruim 150 jaar. Bel gië telde in 1800 reeds 3 miljoen inwo ners en heeft er thans 9 miljoen. De 6 landen aangesloten bij de Europese Economische Gemeenschap (Italië, Bel gië, West-Dui,tsland, Frankrijk, Lu xemburg en Nederland) telden in 1946 totaal 148 miljoen inwoners. Groei tot heden, nu etr 163 mjljoen inwoners zijn, ongeveer 10°/o. Maar sedert 1946 groeide de Nederlandse bevolking met ongeveer 16°/o, hetgeen belangrijk meer is dan het gemiddelde van de andere landen. Prof. dr. G. Th. J. Delf gaauw, hoogleraar in de economie aan de Gem. Universiteit te Amsterdam, heeft naast deze vaststaande cijfers, de wij zo juist noemden, ook een blik geslagen in de toekomst en berekenin gen gemaakt over deze toekomst. In 1971 zullen de 6 bovengenoemde lan den van de Europese Economische Ge meenschap 173 miljoen inwoners tel len als de berekeningen juist zijn en het inwonertal van Nederland zal dan 12,9 miljoen zijn. Sedert 1946 zal dan in de gehele gemeenschap van deze 6 landen het aantal zielen met 18°/o zijn gestegen, maar in Nederland met 37°/o Nu heeft deze snelle groei, deze snelle bevolkingsaanwas in ons land vele fa cetten. Daar is het economische pro bleem, wat zeer belangrijk is. Maar bovenal is er het ruimteprobleem, wat voor ons zeer zwaar weegt. Daar is het probleem van de emigratie, als middel tot verlichting van onze bevol kingsdruk. Daar is het probleem van de huisvesting. In het rapport van de rijksdienst voor het Nationaal plan en het Cen traal Planbureau Het westen en ove rig Nederland wordt op klemmende wijze de aandacht gevestigd op het be volkingsvraagstuk en bevolkingssprei ding, vooral nu de randstad Holland veel vlugger overbevolkt geraakt dan de overige delen van ons land, is nog steeds zeer urgent en komt bij de intrede van onze elfmiljoenste inwo- ner weer opnieuw in de volle belang stelling. De heer T. van den Brink, hoofd van de afdeling algemene tel lingen en bevolkingsstatistiek zegt hier het volgende van: Is er, gegeven de nog steeds heer sende hoogconjunctuur en het daar uit voortvloeiende tekort aan arbeids krachten, misschien weieens aanlei ding om aan de overbevolking in de economische zin van het woord, te twijfelen, in ruimtelijk opzicht is voor die twijfel geen plaats meer. De fiet ser of automobilist in de Leidsestraat, de forens in trein of bus, de zonne bader aan onze stranden, de van zijn lapje grond verdreven volkstuinder, zij allen kunnen ervan meepraten. Zeker wie leeft in het westen van ons land vindt in de ervaringen van alle dag het onomstotelijk bewijs van deze overbevolking geleverd. Het economische probleem is groot, het vraagstuk van de emigratie be langrijk en het vraagstuk van de be volkingsaanwas in het bijzonder, het grote geboorte-overschot urgent, ook dat dagelijks elf miljoen snakken naar recreatie en de mogelijkheid daartoe steeds kleiner wordt. Dit vraagstuk van de recreatie moet nu eens flink worden aangepakt en op zeer hoog niveau worden bekeken, zowel lande lijk als plaatselijk. Op de tentoonstelling „Goed Kamp" welke door de ANWB in de Houtrust- hallen in Den Haag van 12 tot en met 15 april is gehouden, was o.a. een prachtig maquette van de vereniging Natuurbond en recreatie. Deze maquette gaf een duidelijk beeld van het schrikbarend klein gedeelte wat er in ons land nog over is aan recrea tieterrein en tevens liet het ons zien de grote oppervlakten, die er nodig zijn voor woningen, straten en wegen alsmede waterwegen en de grote op pervlakte aan cultuurgronden, die er nu eenmaal noodzakelijk moeten zijn. Maar och die recreatie is voor die elf miljoen inwoners zo klein. Het is daarom onze stellige mening, dat het de hoogste tijd is, dat er nu spoedig een begin wordt gemaakt dit vraag stuk van de ruimtelijke ordening eens krachtig ter hand te nemen voordat het te laat is of onherstelbare fouten zijn gemaakt. Bij de elfmiljoenste in woner is dit vraagstuk als een bran dend vraagstuk opnieuw in het mid delpunt geplaatst. Een teken aan de wand. Ziehier het grote probleem bij de geboorte van de elfmiljoenste inwo ner, opnieuw en urgenter dan boil: naar voren gesprongen. J-V. Een nieuwe creatie Een kapsel dat flatteert. A. VAN DER SLOOT Oranjelaan 24 Telefoon 457 Pluimveehoekje Kunstmatig en natuurlijk broeden Vervolg Heeft men de beschikking over meer dere kippen dan kieze men de mak- ste en rustigste dieren ui.t. Neem voor broedhen nimmer buitengewoon zwa re dieren. Hoewel ook hier weer uit zonderingen de regel bevestigen zal men ondervinden dat de zwaarste die ren dikwijls, wanneer de eieren aan gepikt geraken en daardoor minder weerstandvermogen bezitten, deze plat drukken en op deze wijze het gehele broedsel vernielen. Met lichtere die ren zal men daarvan minder last heb ben. Keuze van broedplaats De meeste geschikte plaats voor een Hroednest is op de grond. Men make op een rustige plaats, in een hoekje tegen muur of schutting een kuiltje of legge op deze plaats een uitgeholde graszode (omgedraaid dus t gras aan de onderkant). In het kuiltje of de holte legge men fris hooi of zacht stro en voorzie dit nest tevens van tabaks- zand of insectenpoeder. De uitholling dient om te zorgen dat de eieren aan eengesloten blijven liggen en mag vooral niet te diep zijn. Boven het nest wordt nu een kistje geplaatst, waarin aan de voorzijde een opening, welke mat een deurtje kan worden af gesloten. Voor toevoer van verse lucht moeten daarin een paar gaten ge maakt worden. In de handel zijn goe de broedhokjes te bekomen. Is de broedplaats zeer droog dan kan deze daags te voren met een halve emmer water bevochtigen. Keuze der broedeieren. Het spreekt vanzelf dat ieder zal trachten te fokken met de meest pro- duktieve dieren. Nu is het niet zo een voudig om de eieren van de beste die ren uit te zoeken. Hiervoor is maar een weg en dat is controleren op de leg met behulp van controlenesten. Controleert men niet op de leg, dan blijft het raden; wel kan men, wan neer men liefhebber is en tevens goed waarnemer, misschien een enkele hen opsporen, die boven de anderen uit munt, maar zekerheid heeft men niet. Voor broedeieren neme men overigens flinke grote eieren (geen dubbeldooi- FEUILLETON No. 2 door L. VAN SCHOOTEN Op z'n elfde jaar kwam hij van school en Vader Jacob was niet mak kelijk. Willem moest mee naar de tuin werd petje in de hand, aan de Freule voorgesteld, die zei dat hij een voor beeld aan zijn vader moest nemen dan zou er uit hem een goede tuinman groeien. Op dat ogenblik was een langbenig meisje binnengekomen, had, zonder acht te slaan op de tuinman en diens zoon, de aandacht van haar moeder gevraagd voor een handwerk je, en wierp alleen bjj het weggaan een blik op de jonge Willem. Dat was freule Constance, had va der Jacob eerbiedig gezegd, toen ze buiten liepen. Van haar wordt het huis met alles wat er bij hoort. Hij vermoedde gelukkig met, welk een opstand er woedde in het hart van zijn jeugdige zoon. Opeens had Willem beseft, welk een afstand hem scheidde van dit mooie meisje, nog jonger dan hij, een kind, maar dat mooie kleren droeg en waarvoor zijn vader eerbie dig de pet afnam. Waarom zoveel ver schil vroeg Willem zich af, terwijl hij nijdig de blaren bijeenharkte. Waarom ben ik de tuinmansjongen en zij de freule? Waarom moet ik m'n pet afne men als ze langskomt, en hoeft zij me niet eens gedag te zeggen? Als zoveel kinderen was hij al gauw met het pro bleem klaar. Geld, besloot hij, dat was het. Dat maakte alle verschil. Zei zn moeder niet altijd: Als je geld hebt doe je wonderen, als je het niet hebt kun je.. Maar vader zei altijd, dat er een rode draad door moeder liep. Ze ker deed moeder Jansen wonderen met het schamel loon van haar man, de tuinknecht. Willem deed als zoveel jongelui in zijn dagen. Hij besloot zijn eigen weg te gaan. Hij ging als stoker op een boot naar Amerika (de tuinderij had hij er allang aan gegeven, hij kon zich de onderdanigheid jegens de bewoners van Het Huis niet eigen maken, hij had werk gezocht op een fabriek) en over die Amerikaanse jaren vertelde Willem Jansen nooit veel. Maar de rimpels in z'n voorhoofd, de groeven langs zijn mond deden hun eigen ver haal. Daar, in Amerika, had hijzo waarlijk een meisje ontmoet, dochter uit een Hollands emigrantengezin. Zij werd zijn vrouw en schonk hem drie dochters, die hij goed-Hollandse na men gaf: Rie, Mies en Els. Toen was Willem uit de zorgen. Het geluk was met hem, alles wat hij aanraakte scheen te veranderen in geld. Tot zijn vrouw stierf. Toen bekende Willem Jansen zich zelf dat niets hem aan Amerika bond. Een sentimenteel verlangen riep hem naar Holland terug. Hij wilde zijn kin deren niet in dit bussiness-land laten opgroeien, hij wüde voor hen geen A- merikaanse zakenmensen als echtge noten. En tegelijk had een klein dui veltje hem aangepord. Hij wilde terug naar Groenhoven waar hij met de pet in de hand had gestaan als de freule in haar barouchette langsreed. Hij wil de daar terugkomen als een rijk, een onafhankelijk man, en eens zien wat hij met zijn geld in Groenhoven kon klaarmaken. Via een makelaar in de stad had toj Casa Cara laten kopen, waar eens de oude Baron Van Hovinghe gewoond had, de buurman van de Freule. Hij had het laten moderniseren en toen hij er eindelijk introk, wist heel Groen hoven dat Willem Jansen, de zoon van de oude Jacob, steenrijk teruggeko men was en nu een groot heer. Willem Jansen bemerkte alras, dat Groenhoven al die tijd geslapen had. Zeker, hij was met alle hoffelijkheid ontvangen door de bankdirecteur Her mans, toen hij een rekening opende bij de bank. De leveranciers groetten hem beleefd, maar de arbeiders keken nieuwsgierig en benijdend, en de no tabelen kenden hem alleen, voorzover ze ambtshalve met hem in aanraking waren gekomen. Will ems bezige geest zocht emplooi en toen hij hoorde, dat de steenfabri kant Bas zich uit de zaken terugtrok, kocht hij de steenfabriek zoals die daar stond. Dat bracht hem in contact met Bas, en hoewel hij hem geen on aardige vent vond, nam hij hem kwa lijk dat hij de zaak zo slap had geleid. Zonder het geld van Diewertje zou Bas allang failliet zijn geweest, con stateerde hij. Bas van zijn kant had in z'n hart respect voor deze self-ma de zakenman, maar hij wist reeds hoe Diewertje dacht over die „parvenu en haalde het niet in zijn hoofd, hem thuis op een glas sherry te noden. Hij had er nochtans een kleine ru zie over gehad. Ik moet die man niet in m'n huis had mevrouw Bas gezegd. 't Is een keurige vent, antwoordde haar echtvriend, opkijkend vanuit het ochtendblad, en constaterend dat de barometer op storm stond, want Die wertje had een ochtendhumeur. Ja, hij denkt dat hij met z'n geld al les doen kan, snerpte mevrouw Bas. Daarin is hij de enige niet, merkte Viaar man op. Haar groenige ogen za gen hem vijandig aan. Hij heeft nog dit voor op sommige mensen, riposteerde ze hatelijk, dat hij tenminste van zijn eigen geld leeft. Hij heeft nog meer voor, hij is we- dunaar, klonk het van achter de krant Toen stond mevrouw Bas op in hittig heid des toorns en verliet de ontbijt tafel. Bas zuchtte. Geld maakt met geluk kig, dat had hij allang gesnapt en een huwelijk om geld al evenmin. Hij dacht met enige genegenheid aan zijn zoon Dirk, die in de stad rechten studeerde, een jongen waarmee hij praten kon en die mama om de vinger wond, want ook mevrouw Bas had een zwakke voor haar zoon. Dat was wat de beide echtelieden voornamelijk tezamenbond en hun leven tezamen dragelijk maak- Willem had zioh met hart en ziel toe gelegd op de modernisering van de fa briek, had zich een goede bedrijfslei der aangeschaft en zag dat het perso neel nieuwe moed kreeg. Daarom had hij weinig tijd, zich druk te maken o- ver de weinige tegemoetkomendheid van de Groenhovense notabelen. Al leen voor zijn dochters zocht hij ge zelschap in deze kringen. De bankdi recteur had hem op de tennisclub at tent gemaakt, in een onbewaakt ogen blik weliswaar, want toen hij nadacht begreep hij dat de dames er weinig voor zouden voelen, gezien hun hou ding tegenover de vader. En hij had dan ook weinig gedaan, om de kansen van de meisjes Jansen te vergroten. Is het nu zo erg, vroeg de burge meestersvrouw, om die kindren toe te laten? Ik heb gehoord dat ze op kost school zijn geweest en een behoorlijke beschaving hebben. Het gaat niet om de meisjes, ant woordde dë freule scherp, met een dreigende blik naar haar rivale, de burgemeestersvrouw, die echter te goedhartig was om werkelijk de strijd aan te binden, het gaat om het princi pe. Wij moeten ergens de grens trek ken. Onze club is samengesteld uit. laten we zeggen de notabelen hier. Wij willen dat onze kinderen hier tenns- sen in de sfeer, waarin we graag wil len dat ze sociaal verkeren. De burge meestersvrouw maakte een grimas toen ze de freule van onze kinderen hoorde spreken, en de freule merkte 't en het maakte haar nog scherper. Wij hebben nooit naar geld gekeken, wij hebben ons nooit afgevraagd hoe groot het banksaldo was van onze leden. Dit was een steek op de burgemees tersvrouw, wier man van een beschei den salaris moest rondkomen, en die zelf maar een klein kapitaaltje had. En dat vind ik juist zo ideaal. Mensen van standig en beschaving, arm of ruk zijn hier welkom. Mensen die daartoe niet behoren, al hebben ze millioenen, kunnen we weren. Wij moeten een dam opwerpen tegen die alles nivel lerende begrippen. Ik herhaal: het hek is van de dam, zoals mevrouw Sang- ster zoeven zei. Ik geloof dat hoe langer we hier over praten, hoe minder kans er op is dat we van mening veranderen, con stateerde mevrouw Sangster. Goed, zei de presidente, freule Con stance, is er iemand voor om de meis jes Jansen toe te laten als lid? De burgemeestersvrouw stak aanze- lend haar hand op. Alle anderen tegen Goed, dat is dan dat. Meneer Hermans zou u zo goed willen zijn. Met uw verlof, antwoordde Her mans die kleurde, en zich op dit mo ment vrij belabberd voelde, want zijn geweten sprak. Ik ben de penning meester, dit is de taak van de secre taresse. En hij keek naar de burge meestersvrouw. Goed, antwoordde deze en in haar ogen flikkerde iets, ik zal de heer Jansen berichten, dat wij zijn dochters niet op onze tennisclub willen hebben, omdat we ergens de grens moeten trek ken, en onze club alleen openstaat voor mensen van standing en bescha ving. Een koor van protesten weerklonk. U moet er geen grapje van maken, vinnigde mevrouw Sangster. Ik meen, dat dit de draad geweest is, die door de hele discussie liep, ver ontschuldigde zich de burgemeesters vrouw. Maar inwendig had ze plezier. De dames hadden de gans gekookt, ze moesten hem zelf maar opeten. Zij was niet van plan, smoesjes te ver zinnen. U kunt toch gewoon schrijven, dat er momenteel geen plaats is, sugge reerde de freule, wier wangen ook iets meer kleur vertoonden. Freule Con stance voelde de dubbelzinnigheid van dit ganse geval en het ging haar eigen lijk tegen vlees en bloed in. Dat zou ik wel kunnen, maar het is niet waar, zei de burgemeesters vrouw kalm. En ik heb niet tot taak leugens te schrijven. Opnieuw stak een ware storm op, vooral mevrouw Sangster en mevrouw Bas keven als visvrouwen. Wij zijn geen leugenaarsters! Wat een beledi ging! Dat moet u terug nemen! De heer Hermans zweeg, toch een beetje vermaakt. Hoe zouden ze dlaar uit komen! Dames, kalmeerde de freule de storm, zo komen we er niet. wordt vervolgd

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Weekblad voor Waddinxveen | 1957 | | pagina 2