Boerenleenbanken
HTS OVER DE
VAORRVAG
JAC. SATON
Willem Jansen trouwt de Freule
Ons rijk gevarieerde, sterk genuan
ceerde en gecompneeerae teven Ge
vat verscnetuene organen en institu
ten wente, noewet vast veranderd,
toen zemen grote - uiterryke - be-
langs temng opweiüten,
ueze organen gaan rustig hun eigen
wet geK.oz.en weg, ze taten zien daar
van niet verdringen, voelen geen be-
noerte laniares te laten scnanen en
staan nietLemui iedere dag midden in
de woenngen van net wernzame teven.
Uit ae meerdere noemen we tdans
onze noeremeenoaniten, Deltend als ze
m eruteie vertamungen oenena zijn.
We scnatten net aantal piaatsenjKe
UoeremeenDanken m ons iana op 16
tot xoou, geounueid in de Centrale
Kauieisenoanjs te Utrecnt en te lünd-
noven. met aantal aangestoten leden is
ons onoeltenu, maar net Oenaaert stel
lig een aantal van ZOO tot SOO.uOO, want
prantiscn gesteld as iedere boer en
tuinuer lid van een dezer plaatselijke
bannen, bovendien zijn er nog taiioze
middenstanders en aiieriei anaere za
kenlui ais lid ingeschreven.
hen groot oeei van onze plattelands
bevonung neett contacten melt deze
bansins tellingen. Zonder iets ai te
dingen van de grote betekenis van de
anuere handeisoanKen kan o.i. wor
den gezegd: voor het platteland (en
dan speciaal het bedrijfsleven is de
Boerenleenbank het overheeirsende
financiële middelpunt.
Goed gezien huldigen de leden van
de Boerenleenbanken, ja zelis ook de
als conservatie! te boek staande boe
ren, iinancieel moderne begrippen.
Aan de deur wordt niet meer ge
kocht, noch betaald, via getekende
formulieren worden op de bank alle
betalingen verricht; een krabbeltje op
het papiertje en opgetogen verlaat de
incasseerder het bedrijiSoms stoot
hij dan daar een enkele keer z'n neus
tenminste als het banksaldo kleiner is
dan het uit te betalen bedrag.
Over het sparen, de afhaaldiensten,
beleggingen, inwisselen van vreemde
valuta, noteringen van aandelen, de
posito, safes, kluizen, enz. kan verder
nog wel het een en ander worden ge
zegd. We volstaan met duidelijk vast
te stellen, dat de leden als regel hun
eigen bankinstelling hoog waarderen,
ja, sterker nog, onmisbaar achten voor
een vlotte afwerking van alle financi
ële aangelegenheden.
Ver van huis kocht onlangs iemand
een stuk bedrijfsmateriaal ter waarde
van een paar honderd pop. Het krab
beltje op de kwitantie - afgegeven
op de Boerenleenbank - was voldoen
de om het materiaal direkt op te la
den. Koper en verkoper kenden el
kaar niet, de goede naam van de Boe
renleenbank gaf het vertrouwen.
Kijk, zo iets behoorde vroeger tot
de onmogelijkheden. Vandaag is de
bank er goed voor.
Veel moeilijker dan bovenstaande be
schrijving is een beoordeling van het
gevoerde beleid van de onderscheide
ne plaatselijke besturen. Welke maat
staf moet men hierbij aanleggen? Ro
yaliteit in het verstrekken van voor
schotten, credieten en hypotheken.
Het is ons bekend dat er wel eens
ondoordacht over dit (algemene) be
leid geoordeeld wordt. Bij de opening
van het nieuwe bankgebouw te
Utrecht heeft ook minister Mansholt
deze snaar aangeroerd. Ook hij wist,
dat er in de kringen van de geldne-
mers critiek was t.a.v. het zgn. conser
vatief beleid van het hoofdbestuur,
maar hij prees de voorzichtigheid van
dit beheer omdat het geld van de
(kleine) spaarders betrof, welke op
ieder uur van de dag hun eigen geld
desgewenst terug kunnen ontvangen.
Buiten de keuken van deze kokerij
staande, d.w.z. onbekend met de fac
toren die elk bestuur bij iedere be
slissing tegenover elkaar moet afwe
gen is het uiterst moeilijk een oor
deel uit te spreken. Niettemin kan
een algemeen oordeel gebaseerd zijn
allereerst op de wezenlijke doelstel
ling van de bank, dat is de spaar
gelden van leden en niet-leden zo
veilig mogelijk te beheren, of, zoals
een jaarverslag zegt: De risico-dra
gende sector zoveel mogelijk te mij
den. Hetzelfde jaarverslag zegt het al
dus: dat de Boerenleenbank een der
veiligste instellingen is om uw geld
zaken te doen behartigen. Risico's mij
den en veilige belegging, op deze pij
lers rust het instituut van onze Boe
renleenbank.
Trouwens de bankinstelling is het
eigendom van de leden, het voorzich
tige beheer hebben zij aan bekwame
vertrouwensmannen opgedragen, deze
uiterst moeilijke taak wordt niet door
vette salarissen gehonoreerd. De
kracht van onze plaatselijke Boeren
leenbanken schuilt o.i. in dit eigen
werk, van de eigen instelling voor de
eigen mensen.
We kunnen ons indenken dat er
mensen zijn, die op een bepaalde tijd
graag een groot-crediet zouden willen
opnemen. Wanneer zij dan bij een Boe
renleenbank niet ten volle slagen,
geeft ditoi. niet het recht het be
stuursbeleid scherp te veroordelen. Zij
mogen bedenken dat behalve de ge
noemde pijlers, de Boerenleenbank
Dasklemmen vanaf
Pleet Boekenlegger
PI. Sigarettendover
Zilveren en Doublé
Manchetknopen
Zonnebril
Zonnebril voorhanger
Pleet Briefopener
Stalen Horlogeband
Pleet Asbak
Aanstekers
Pleet Schenkkurken
Borrelglaasje
Wekkerklokje
RONSON Aansteker
Reiswekkertje
Tafelaansteker
1,50
2,25
2,60
2,75
3 r-
2,75
3,25
3,25
3,45
4,40
5,85
6,75
„Ur-
14,50
16,50
24,50
Het vanouds bekende adres
De zaak met de buitenklok
enig opzicht onze Boerenleenbanken
te verdedigen. Trouwens dat ware to
taal overbodig, want duizenden be
langhebbenden, gewone leden, spaar
ders en zakenlieden, hebben niets dan
lof voor het eminente werk door de
Boerenleenbanken verricht.
Financiële experts, meldden onlangs
dat, met name onze Centrale Boeren
leenbanken, krachtig in de bres heb
ben gestaan ten gunste van een soepel
beleid bij de ingevoerde bestedings-
investeringsbeperking.
Het valt buiten onze gezichtskring
hierover een oordeel te kunnen vor
men. Wel is het bekend genoeg, dat
onze plaatselijke Boerenleenbanken de
opbouw van de land- en tuinbouw heb
ben gefinancieerd. Let wel, in zoverre
het betrekking had op het borgstel
lingsfonds.
Nu onze banken, als iedere andere
bankinstelling, noodgedwongen mee
moeten werken aan de, van regerings
wege opgelegde, investeringsbeperking
zal de credietstroom uitermate traag
(gaan) vloeien, wat ook geldt voor het
borgstellingsfonds; voor de landbouw
zal dat stellig een gevoelige handicap
zijn. De naaste toekomst zal het wel
uitwijzen.
Aanleiding tot het schrijven van dit
stukje is de algemeen ingevoerde wij
ziging van het statuut onzer banken.
Dit behelst o.a. het vaststellen van een
leeftijdsgrens voor de bestuursleden
van de plaatselijke banken op dat zij
tijdig opstaan van de stoel, voor even
tueel de broek versleten is. De wijs
heid is niet aan de jaren gebonden,
zei weleer de wijze Salomo.
Welnu, iedere wijze man kent zijn
tijd van opstaan. Mist hij dat inzicht
dan dwingt het statuut hem daartoe.
Verder wordt thans de mogelijkheid
geopend een kort - crediet zonder
borgstelling - op te nemen. Onnodig
duidelijk te maken dat kort geld voor
de zakenman niet anders dan een
lange adem geeft. Deze lange adem
bestaat dan uit 't aanschaffen van de
benodigde bedrijfsmaterialen juist in
een tijd, dat hij veelal op zwart zaad
pleegt te zitten.
Niet op tijd kopen verarmt meer
dan het niet kopen. Moge besturen
van bankinstellingen en ook onze re-
lering deze eenvoudige waarheid
steeds helder voor de geest staan.
B. T.
Bevolkingsaanwas
geen uitgesproken cre^t-handels-
bank is, waar nog by komt dat ae
directie van de Centrale Bank mede
beslist, dus het beleid van het plaat
selijke bestuur controleert.
Van onze persoonlijke - kant kan
er geen enkele aanleiding bestaan in
Rond de 10e mei werden wij dooi
de grote dagbladen opgeschrikt, dat de
11 miljoenste Nederlander zou worden
geboren. Ook voor de radio werden le
zingen gehouden, die dit heugelijke
feit nader bespraken. Elf miljoen in
woners in ons kleine land, het is geen
kleinigheid.
Toch zegt dit grote getal van elf
miljoen ons niet zoveel, het gaat ons
voorstellingsvermogen te boven. Laten
wij dit grote getal, om ons toch een
voorstelling hiervan te maken, nu eens
gaan vergelijken met andere cijfers.
Omstreeks 1800 waren er in ons land
2,1 miljoen inwoners. Thans meer dan
vijf maal zoveel in ruim 150 jaar. Bel
gië telde in 1800 reeds 3 miljoen inwo
ners en heeft er thans 9 miljoen. De
6 landen aangesloten bij de Europese
Economische Gemeenschap (Italië, Bel
gië, West-Dui,tsland, Frankrijk, Lu
xemburg en Nederland) telden in 1946
totaal 148 miljoen inwoners. Groei tot
heden, nu etr 163 mjljoen inwoners
zijn, ongeveer 10°/o. Maar sedert 1946
groeide de Nederlandse bevolking met
ongeveer 16°/o, hetgeen belangrijk
meer is dan het gemiddelde van de
andere landen. Prof. dr. G. Th. J. Delf
gaauw, hoogleraar in de economie aan
de Gem. Universiteit te Amsterdam,
heeft naast deze vaststaande cijfers,
de wij zo juist noemden, ook een blik
geslagen in de toekomst en berekenin
gen gemaakt over deze toekomst. In
1971 zullen de 6 bovengenoemde lan
den van de Europese Economische Ge
meenschap 173 miljoen inwoners tel
len als de berekeningen juist zijn en
het inwonertal van Nederland zal dan
12,9 miljoen zijn. Sedert 1946 zal dan
in de gehele gemeenschap van deze 6
landen het aantal zielen met 18°/o zijn
gestegen, maar in Nederland met 37°/o
Nu heeft deze snelle groei, deze snelle
bevolkingsaanwas in ons land vele fa
cetten. Daar is het economische pro
bleem, wat zeer belangrijk is. Maar
bovenal is er het ruimteprobleem, wat
voor ons zeer zwaar weegt. Daar is
het probleem van de emigratie, als
middel tot verlichting van onze bevol
kingsdruk. Daar is het probleem van
de huisvesting.
In het rapport van de rijksdienst
voor het Nationaal plan en het Cen
traal Planbureau Het westen en ove
rig Nederland wordt op klemmende
wijze de aandacht gevestigd op het be
volkingsvraagstuk en bevolkingssprei
ding, vooral nu de randstad Holland
veel vlugger overbevolkt geraakt dan
de overige delen van ons land, is nog
steeds zeer urgent en komt bij de
intrede van onze elfmiljoenste inwo-
ner weer opnieuw in de volle belang
stelling. De heer T. van den Brink,
hoofd van de afdeling algemene tel
lingen en bevolkingsstatistiek zegt
hier het volgende van:
Is er, gegeven de nog steeds heer
sende hoogconjunctuur en het daar
uit voortvloeiende tekort aan arbeids
krachten, misschien weieens aanlei
ding om aan de overbevolking in de
economische zin van het woord, te
twijfelen, in ruimtelijk opzicht is voor
die twijfel geen plaats meer. De fiet
ser of automobilist in de Leidsestraat,
de forens in trein of bus, de zonne
bader aan onze stranden, de van zijn
lapje grond verdreven volkstuinder,
zij allen kunnen ervan meepraten.
Zeker wie leeft in het westen van
ons land vindt in de ervaringen van
alle dag het onomstotelijk bewijs van
deze overbevolking geleverd.
Het economische probleem is groot,
het vraagstuk van de emigratie be
langrijk en het vraagstuk van de be
volkingsaanwas in het bijzonder, het
grote geboorte-overschot urgent, ook
dat dagelijks elf miljoen snakken naar
recreatie en de mogelijkheid daartoe
steeds kleiner wordt. Dit vraagstuk
van de recreatie moet nu eens flink
worden aangepakt en op zeer hoog
niveau worden bekeken, zowel lande
lijk als plaatselijk.
Op de tentoonstelling „Goed Kamp"
welke door de ANWB in de Houtrust-
hallen in Den Haag van 12 tot en met
15 april is gehouden, was o.a. een
prachtig maquette van de vereniging
Natuurbond en recreatie. Deze
maquette gaf een duidelijk beeld van
het schrikbarend klein gedeelte wat
er in ons land nog over is aan recrea
tieterrein en tevens liet het ons zien
de grote oppervlakten, die er nodig
zijn voor woningen, straten en wegen
alsmede waterwegen en de grote op
pervlakte aan cultuurgronden, die er
nu eenmaal noodzakelijk moeten zijn.
Maar och die recreatie is voor die
elf miljoen inwoners zo klein. Het is
daarom onze stellige mening, dat het
de hoogste tijd is, dat er nu spoedig
een begin wordt gemaakt dit vraag
stuk van de ruimtelijke ordening eens
krachtig ter hand te nemen voordat
het te laat is of onherstelbare fouten
zijn gemaakt. Bij de elfmiljoenste in
woner is dit vraagstuk als een bran
dend vraagstuk opnieuw in het mid
delpunt geplaatst. Een teken aan de
wand.
Ziehier het grote probleem bij de
geboorte van de elfmiljoenste inwo
ner, opnieuw en urgenter dan boil:
naar voren gesprongen. J-V.
Een nieuwe creatie
Een kapsel dat flatteert.
A. VAN DER SLOOT
Oranjelaan 24 Telefoon 457
Pluimveehoekje
Kunstmatig en natuurlijk broeden
Vervolg
Heeft men de beschikking over meer
dere kippen dan kieze men de mak-
ste en rustigste dieren ui.t. Neem voor
broedhen nimmer buitengewoon zwa
re dieren. Hoewel ook hier weer uit
zonderingen de regel bevestigen zal
men ondervinden dat de zwaarste die
ren dikwijls, wanneer de eieren aan
gepikt geraken en daardoor minder
weerstandvermogen bezitten, deze plat
drukken en op deze wijze het gehele
broedsel vernielen. Met lichtere die
ren zal men daarvan minder last heb
ben.
Keuze van broedplaats
De meeste geschikte plaats voor een
Hroednest is op de grond. Men make
op een rustige plaats, in een hoekje
tegen muur of schutting een kuiltje
of legge op deze plaats een uitgeholde
graszode (omgedraaid dus t gras aan
de onderkant). In het kuiltje of de
holte legge men fris hooi of zacht stro
en voorzie dit nest tevens van tabaks-
zand of insectenpoeder. De uitholling
dient om te zorgen dat de eieren aan
eengesloten blijven liggen en mag
vooral niet te diep zijn. Boven het
nest wordt nu een kistje geplaatst,
waarin aan de voorzijde een opening,
welke mat een deurtje kan worden af
gesloten. Voor toevoer van verse lucht
moeten daarin een paar gaten ge
maakt worden. In de handel zijn goe
de broedhokjes te bekomen. Is de
broedplaats zeer droog dan kan deze
daags te voren met een halve emmer
water bevochtigen.
Keuze der broedeieren.
Het spreekt vanzelf dat ieder zal
trachten te fokken met de meest pro-
duktieve dieren. Nu is het niet zo een
voudig om de eieren van de beste die
ren uit te zoeken. Hiervoor is maar
een weg en dat is controleren op de
leg met behulp van controlenesten.
Controleert men niet op de leg, dan
blijft het raden; wel kan men, wan
neer men liefhebber is en tevens goed
waarnemer, misschien een enkele hen
opsporen, die boven de anderen uit
munt, maar zekerheid heeft men niet.
Voor broedeieren neme men overigens
flinke grote eieren (geen dubbeldooi-
FEUILLETON
No. 2
door L. VAN SCHOOTEN
Op z'n elfde jaar kwam hij van
school en Vader Jacob was niet mak
kelijk. Willem moest mee naar de tuin
werd petje in de hand, aan de Freule
voorgesteld, die zei dat hij een voor
beeld aan zijn vader moest nemen dan
zou er uit hem een goede tuinman
groeien. Op dat ogenblik was een
langbenig meisje binnengekomen, had,
zonder acht te slaan op de tuinman
en diens zoon, de aandacht van haar
moeder gevraagd voor een handwerk
je, en wierp alleen bjj het weggaan
een blik op de jonge Willem.
Dat was freule Constance, had va
der Jacob eerbiedig gezegd, toen ze
buiten liepen. Van haar wordt het
huis met alles wat er bij hoort.
Hij vermoedde gelukkig met, welk
een opstand er woedde in het hart van
zijn jeugdige zoon. Opeens had Willem
beseft, welk een afstand hem scheidde
van dit mooie meisje, nog jonger dan
hij, een kind, maar dat mooie kleren
droeg en waarvoor zijn vader eerbie
dig de pet afnam. Waarom zoveel ver
schil vroeg Willem zich af, terwijl hij
nijdig de blaren bijeenharkte. Waarom
ben ik de tuinmansjongen en zij de
freule? Waarom moet ik m'n pet afne
men als ze langskomt, en hoeft zij me
niet eens gedag te zeggen? Als zoveel
kinderen was hij al gauw met het pro
bleem klaar. Geld, besloot hij, dat was
het. Dat maakte alle verschil. Zei zn
moeder niet altijd: Als je geld hebt
doe je wonderen, als je het niet hebt
kun je.. Maar vader zei altijd, dat er
een rode draad door moeder liep. Ze
ker deed moeder Jansen wonderen met
het schamel loon van haar man, de
tuinknecht.
Willem deed als zoveel jongelui in
zijn dagen. Hij besloot zijn eigen weg
te gaan. Hij ging als stoker op een boot
naar Amerika (de tuinderij had hij er
allang aan gegeven, hij kon zich de
onderdanigheid jegens de bewoners
van Het Huis niet eigen maken, hij
had werk gezocht op een fabriek) en
over die Amerikaanse jaren vertelde
Willem Jansen nooit veel. Maar de
rimpels in z'n voorhoofd, de groeven
langs zijn mond deden hun eigen ver
haal. Daar, in Amerika, had hijzo
waarlijk een meisje ontmoet, dochter
uit een Hollands emigrantengezin. Zij
werd zijn vrouw en schonk hem drie
dochters, die hij goed-Hollandse na
men gaf: Rie, Mies en Els. Toen was
Willem uit de zorgen. Het geluk was
met hem, alles wat hij aanraakte
scheen te veranderen in geld. Tot zijn
vrouw stierf.
Toen bekende Willem Jansen zich
zelf dat niets hem aan Amerika bond.
Een sentimenteel verlangen riep hem
naar Holland terug. Hij wilde zijn kin
deren niet in dit bussiness-land laten
opgroeien, hij wüde voor hen geen A-
merikaanse zakenmensen als echtge
noten. En tegelijk had een klein dui
veltje hem aangepord. Hij wilde terug
naar Groenhoven waar hij met de pet
in de hand had gestaan als de freule
in haar barouchette langsreed. Hij wil
de daar terugkomen als een rijk, een
onafhankelijk man, en eens zien wat
hij met zijn geld in Groenhoven kon
klaarmaken.
Via een makelaar in de stad had toj
Casa Cara laten kopen, waar eens de
oude Baron Van Hovinghe gewoond
had, de buurman van de Freule. Hij
had het laten moderniseren en toen hij
er eindelijk introk, wist heel Groen
hoven dat Willem Jansen, de zoon van
de oude Jacob, steenrijk teruggeko
men was en nu een groot heer.
Willem Jansen bemerkte alras, dat
Groenhoven al die tijd geslapen had.
Zeker, hij was met alle hoffelijkheid
ontvangen door de bankdirecteur Her
mans, toen hij een rekening opende bij
de bank. De leveranciers groetten hem
beleefd, maar de arbeiders keken
nieuwsgierig en benijdend, en de no
tabelen kenden hem alleen, voorzover
ze ambtshalve met hem in aanraking
waren gekomen.
Will ems bezige geest zocht emplooi
en toen hij hoorde, dat de steenfabri
kant Bas zich uit de zaken terugtrok,
kocht hij de steenfabriek zoals die
daar stond. Dat bracht hem in contact
met Bas, en hoewel hij hem geen on
aardige vent vond, nam hij hem kwa
lijk dat hij de zaak zo slap had geleid.
Zonder het geld van Diewertje zou
Bas allang failliet zijn geweest, con
stateerde hij. Bas van zijn kant had
in z'n hart respect voor deze self-ma
de zakenman, maar hij wist reeds hoe
Diewertje dacht over die „parvenu
en haalde het niet in zijn hoofd, hem
thuis op een glas sherry te noden.
Hij had er nochtans een kleine ru
zie over gehad.
Ik moet die man niet in m'n huis
had mevrouw Bas gezegd.
't Is een keurige vent, antwoordde
haar echtvriend, opkijkend vanuit het
ochtendblad, en constaterend dat de
barometer op storm stond, want Die
wertje had een ochtendhumeur.
Ja, hij denkt dat hij met z'n geld al
les doen kan, snerpte mevrouw Bas.
Daarin is hij de enige niet, merkte
Viaar man op. Haar groenige ogen za
gen hem vijandig aan.
Hij heeft nog dit voor op sommige
mensen, riposteerde ze hatelijk, dat hij
tenminste van zijn eigen geld leeft.
Hij heeft nog meer voor, hij is we-
dunaar, klonk het van achter de krant
Toen stond mevrouw Bas op in hittig
heid des toorns en verliet de ontbijt
tafel.
Bas zuchtte. Geld maakt met geluk
kig, dat had hij allang gesnapt en een
huwelijk om geld al evenmin. Hij dacht
met enige genegenheid aan zijn zoon
Dirk, die in de stad rechten studeerde,
een jongen waarmee hij praten kon en
die mama om de vinger wond, want
ook mevrouw Bas had een zwakke
voor haar zoon. Dat was wat de beide
echtelieden voornamelijk tezamenbond
en hun leven tezamen dragelijk maak-
Willem had zioh met hart en ziel toe
gelegd op de modernisering van de fa
briek, had zich een goede bedrijfslei
der aangeschaft en zag dat het perso
neel nieuwe moed kreeg. Daarom had
hij weinig tijd, zich druk te maken o-
ver de weinige tegemoetkomendheid
van de Groenhovense notabelen. Al
leen voor zijn dochters zocht hij ge
zelschap in deze kringen. De bankdi
recteur had hem op de tennisclub at
tent gemaakt, in een onbewaakt ogen
blik weliswaar, want toen hij nadacht
begreep hij dat de dames er weinig
voor zouden voelen, gezien hun hou
ding tegenover de vader. En hij had
dan ook weinig gedaan, om de kansen
van de meisjes Jansen te vergroten.
Is het nu zo erg, vroeg de burge
meestersvrouw, om die kindren toe te
laten? Ik heb gehoord dat ze op kost
school zijn geweest en een behoorlijke
beschaving hebben.
Het gaat niet om de meisjes, ant
woordde dë freule scherp, met een
dreigende blik naar haar rivale, de
burgemeestersvrouw, die echter te
goedhartig was om werkelijk de strijd
aan te binden, het gaat om het princi
pe. Wij moeten ergens de grens trek
ken. Onze club is samengesteld uit.
laten we zeggen de notabelen hier. Wij
willen dat onze kinderen hier tenns-
sen in de sfeer, waarin we graag wil
len dat ze sociaal verkeren. De burge
meestersvrouw maakte een grimas
toen ze de freule van onze kinderen
hoorde spreken, en de freule merkte 't
en het maakte haar nog scherper. Wij
hebben nooit naar geld gekeken, wij
hebben ons nooit afgevraagd hoe groot
het banksaldo was van onze leden.
Dit was een steek op de burgemees
tersvrouw, wier man van een beschei
den salaris moest rondkomen, en die
zelf maar een klein kapitaaltje had. En
dat vind ik juist zo ideaal. Mensen
van standig en beschaving, arm of ruk
zijn hier welkom. Mensen die daartoe
niet behoren, al hebben ze millioenen,
kunnen we weren. Wij moeten een
dam opwerpen tegen die alles nivel
lerende begrippen. Ik herhaal: het hek
is van de dam, zoals mevrouw Sang-
ster zoeven zei.
Ik geloof dat hoe langer we hier
over praten, hoe minder kans er op is
dat we van mening veranderen, con
stateerde mevrouw Sangster.
Goed, zei de presidente, freule Con
stance, is er iemand voor om de meis
jes Jansen toe te laten als lid?
De burgemeestersvrouw stak aanze-
lend haar hand op. Alle anderen tegen
Goed, dat is dan dat. Meneer Hermans
zou u zo goed willen zijn.
Met uw verlof, antwoordde Her
mans die kleurde, en zich op dit mo
ment vrij belabberd voelde, want zijn
geweten sprak. Ik ben de penning
meester, dit is de taak van de secre
taresse. En hij keek naar de burge
meestersvrouw.
Goed, antwoordde deze en in haar
ogen flikkerde iets, ik zal de heer
Jansen berichten, dat wij zijn dochters
niet op onze tennisclub willen hebben,
omdat we ergens de grens moeten trek
ken, en onze club alleen openstaat
voor mensen van standing en bescha
ving.
Een koor van protesten weerklonk.
U moet er geen grapje van maken,
vinnigde mevrouw Sangster.
Ik meen, dat dit de draad geweest
is, die door de hele discussie liep, ver
ontschuldigde zich de burgemeesters
vrouw. Maar inwendig had ze plezier.
De dames hadden de gans gekookt, ze
moesten hem zelf maar opeten. Zij
was niet van plan, smoesjes te ver
zinnen.
U kunt toch gewoon schrijven, dat
er momenteel geen plaats is, sugge
reerde de freule, wier wangen ook iets
meer kleur vertoonden. Freule Con
stance voelde de dubbelzinnigheid van
dit ganse geval en het ging haar eigen
lijk tegen vlees en bloed in.
Dat zou ik wel kunnen, maar het
is niet waar, zei de burgemeesters
vrouw kalm. En ik heb niet tot taak
leugens te schrijven.
Opnieuw stak een ware storm op,
vooral mevrouw Sangster en mevrouw
Bas keven als visvrouwen. Wij zijn
geen leugenaarsters! Wat een beledi
ging! Dat moet u terug nemen! De
heer Hermans zweeg, toch een beetje
vermaakt. Hoe zouden ze dlaar uit
komen!
Dames, kalmeerde de freule de storm,
zo komen we er niet.
wordt vervolgd