n
Het schot Ut de. Hecstnacht
Verkoudheid
KAARSEN
0(?p2ESEa)
1. U\ Di li HEIDEN
Polderjongenslied II
*T-
een vertelling van Anne de Vries
De zon, die bloedrood onderging,
poven de hei, wierp lichte glanzen
>ver de bruine vacht van het hazen-
schaam en blonk in een dood oog als
6n spiegel. Een voorpoot was in
atste kramp geheven naar de plaats
kar de roodkoperen strik wegkneep
de wollige hals. Rondom was de
-de omwoeld door de lange, wan-
>ige worsteling om het leven,
iaar stond Luut Willink, de handen
de zakken, kauwend zijn pruim,
wenst ainbaar onbewogen. Hij moest geen
jachtopziener en dierenvriend
1 als hem deze moord niet door de
f ziel zou gaan. Maar hij kauwde slechts
Hij spoot een straal tabaksnat over
zijn schouder en bespiedde de omtrek.
Er was geen sterveling te zien. Hij
onderzocht nauwkeurig de grond in
de naaste omgeving. De regen had alle
sporen uitgewist. Toen ging hij flui-
tend naar huis. Maar Luut Willink
floot alleen als hij nijdig was. Waar
een ander schold, daar floot Luut Wil
link.
Binnen een kwartier was hij terug.
Hij sloop met een boog door de lage
dennen, bereikte de boswal achter de
bocht, waar niemand hem kon zien
toen hij overstak en kroop door de
greppel nader. Een half uur zat hij
gedoken dicht bij de haas achter een
bremstruik, waaraan de rijpe peul-
rammelden zodra hij zich even be
woog, en schold in stilte op een late
eskter, die schetterend om hem heen
sprong door het hakhout. De scheme
ring was nu zo zwaar geworden, dat
hij de jeneverbes op 20 meter af
stand voor een man kon houden.
Toen was er een licht gerucht ach
ter hem. Iemand gleed door de grep
pel met een mes en een zak. Daar
kwam Harm Oldengarm, die sneed
hier en daar onder 't gaan een pol
heide af en stond telkens roerloos te
spieden en te luisteren. En een klein
ruig hondje dook plotseling op in de
struiken en jankte van schrik, toen
hij Luut Willing, de jachtopziener
ontdekte.
Luut stond zuchtend op en begon
bedaard een pijp te stoppen.
Jij bent ook nog laat op pad, Harm
Oldengram, zei hij.
De man kwam grijnzend nader en
tikte aan zijn pet, Harm was altijd
zeer beleefd.
Ik kan van oe hetzulfde zeggen, as
t "t. Cuut t_
Je bent toch werkeloos, aan j-
overdag toch wel de tijd om heide te
plukken
Och, wat zou Harm daarvan zeggen
Ja, helaas was hij werkloos. Hij mocht
vier dagen in de week in de werk
verschaffing gaan en van die paar
centen, die hij dan verdiende, moest
hij een vrouw en een troep kinders
de mond open houden. Hoeveel kin
ders had Willink Eén en een vast
inkomen. Neen, dan wist hij daar niet
van. Die andere twee dagen was Harm
thuis, zeker. Dan had hij ook zijn
eigen akkertje te verzorgen en het
was nou zo'n mooie lichte avond
Maar als Willink er op tegen had?
Zijn voorkomende grijns behield hij
voortdurend, maar zijn ogen fonkel
den in het maanlicht, toen Luut hem
fouilleerde. Hij deed, alsof hij niet be
greep, waarvoor dit nodig was en hij
droeg ook niets verbodens geen strik
ken, geen wild, geen wapens, behal
ve zijn mes.
Ze liepen samen op naar het dorp
en spraken over onbetekenende din
gen, maar achter hun woorden broei
de het wantrouwen. Daarna keerde
Luut langs een omweg terug en tot
de volgende morgen lag hij tever
geefs op wacht achter de boswal
Toen de zon moeilijk door de nevels
brak ,kwam hij stijf en rillend over
eind, maakte de haas los en was een
poosje zittend op de boswal bezig met
zijn zakboekje en een stompje pot
lood. Toen bevestigde hij een briefje
aan de lege strik.
JPas op, morgen vang ik jou, had
hij daarop geschreven. En twee dagen
later vond hij op de achterzijde in
drukletters het woord Of ik jou
s.v.p.
Dat stond er s.v.p.. Deur sluiten
s.v.p. Ik zal jou vangen s.v.p. Met
mijn geweer s.v.p,
Luut zag in gedachten twee ogen
fonkelen recht in de zijne en hij twij
felde er geen ogenblik aan, wie de
schrijver van deze oorlogsverklaring
moest zijn. Dat beleefde s.v.p. was zo
goed als een handtekening.
Drie maanden duurde de stille strijd
tussen jachtopziener en stroper. Wil
link gaf al zijn tijd, al zijn energie
aan de jacht op Oldengarm. Zijn tuin
bleef onverzorgd, zijn gezin zag hem
nauwelijks. Als hij nog naar de kerk
ging stond voortdurend het grijn
zend gezicht van Oldengarm in zijn
gedachten.
Toen kwam de dag, dat hij, voor
zichtig tegen de wind in sluipend, het
glrijze keffertje verraste, terwijl het
een konijnenhol uitgroef. Zijn baas
stond er bij en Luut Willink, die hem
ogenblikkelijk fouilleerdé, vond! een
patrijs tussen de kapotte voering Van
zijn jas. Waar hij die vandaan had?
Van een paar jagers gekregen, omdat
hij een poos mee had helpen drijven.
Welke jagers waren dat
Ja, Willink moest het Harm maar
niet kwalijk nemen, hij kende die ke
rels niet- Het was trouwens niet op
Willinks terrein mjaar in de staats
bossen, een uur ver.
Harm mocht gaan.
Natuurlijk mocht hij gaan. Het ver
voeren van een patrijs was geoorloofd
in de jachttijd. Hij nam zijn pet af -
vroeger tikte hij er slechts tegen -
en liep weg.
Goeie vangst met de stropers, zei
hij met een bittere lach, maar Willink
merkte met voldoening, hoe onzeker
dat klonk.
Tot weerziens, riep hij smalend.
De stroper keerde zich om en kwam
twee stappen terug.
Nou, goed dan, tot weerziens, zei
hij met nadruk.
Dat klonk als een bedreiging.
In deze tijd solliciteerde Luut Wil
link naar de betrekking van jachtop
ziener ergens in het noorden van de
provincie en omdat hij daar geboren
was, begeerde hij vurig om benoemd
te worden. Hij werd opgeroepen om
zich te komen voorstellen en kreeg
daarna bezoek van twee heren, die
zijn jachtveld kwamen zien. Toen hij
hen rondleidde was hij onzeker en
verlegen van vrees dat zij een strik
zouden ontdekken van Harm Olden
garm. En toen zij wegreden in htm
glanzende auto, stond hij verslagen
tegen de deurpost geleund, zeker van
een mislukking. Toen voelde hij, dat
hij Harm Oldengarm haatte, die zijn
leven moeiijlk en gevaarlijk maakte
en hem deze promotiekans ontnam.
Hij schrok er even van. Hij had nog
zelden een mens gehaat.
Hij was er een te goedhartig man
van neus, keel of borst,
_roultt_en wrijft U weg met
en te ernstig Christen voor geweest.
Het weerzien vond plaats na een
week. Willink zat verborgen aan 't
eind van een bosweg. Toen zag hij in
de verte Oldengarm, die gebukt de
weg over stak met het hondje op de
hielen. Luut Willink probeerde hem
snel en voorzichtig te besluipen, maar
hoorde de hond waarschuwen en
toen hij Harm in 't oog kreeg, was
ken, "maar 'hoVdie
wist Oldengarm niet.
Onverzichtig van die streupers om
die daar zomaar in 't bos te gooien,
vond hij. En onvoorzichtig van oe,
Luut Willink, om de hele harfst geen
een anders as mij op de hakken te
zitten. Ik waarschouwe oe.
Wat bedoel je daarmee? vroeg Luut
streng. Er was een ogenblik niets dan
wanhoop in de ogen van de stroper.
Zijn handen strekte hij haast smekend
uit.
Ik heb een groot gezin dat te eten
moet hebben, zei hij schor. Wat doet
men daar al niet voor, Luut Willink.
Luut zweeg. En de stroper beheers
te zich plotseling, het was alsof hij
schrok.
Maar waarom ik oe waarschouwe
vroeg hij dan langzaam. In zijn ogen
bliksemde het even. Nou, Luut Wil
link ,ie moet het mij niet kwalijk ne
men, het klonk niet zo aardig, he?
Maar het hontien kon oe es bieten.
Meer bedoel ik er niet mee. En ie
hebt toch ook maar een leven te ver
speulen?
Heb jij d r twee vroeg Luut, wit
van drift.
Maar Harm zei niets meer en deze
keer boog hij met zijn pet in de hand
toen hij wegging met "een onnozel
bundeltje hout.
En na die dag, als Luut langs de
eenzame bospaadjes ging, kon het ge
beuren, dat plotseling een felle angst
hem besprong voor een schot hagel
in zijn rug. Hij raakte zijn rust en
zijn zelfbeheersing kwijt in deze tijd.
Niet lang daarna viel de beslissing.
Willink sloop in de eerste schemering
van kerstmorgen langs een besneeuwd
bospad ;toen stond hij plotseling vlak
achter de stroper, die op een bocht
van het pad, met uitzicht op een wei,
geknield met het geweer te loeren
zat.
Zonder na te denken besprong hij
hem als een roofdier zijn prooi, maar
de veel grotere en sterkere stroper
rukte zich los en zette het op een lo
pen. Willink schreeuwde tweemaal
zijn bevel om te blijven staan, tege
lijk met de derde keer schoot hij.
Het was de eerste maal in zijn le
ven dat hij op een mens schoot. Het
was, of hij zichzelf geraakt had, als
of het leven uit hem wegvloeide, toen
hij Oldengarm als een konijn over de
kop zag buitelen. Hij liep wankelend
naar hem toe, de handen aan zijn
hoofd, de revolver nog in zijn ene
hand.
De stroper klaagde en schreide als
een kind.
Is dat nou wark, Willink Honderd
maal heb ik oe onder schot 'had op
de bosweg en ik heb er niet aan ge
dacht.
Luut beet zich op de lippen, hij kon
niets zeggen. Hij was na een poosje
bevend en ijverig doende, de man te
helpen. Hij nam de hand van de stro
per en schoof zjjn nek onder diens
arm; zijn vrije arm sloeg hij om 01-
dengarms lijf. Zo, half gedragen, half
lopend werd de stroper meegevoerd.
In de prille morgen trokken ze over
de sneeuw, langzaam, in stevige om
arming, als twee kinderen, die innige
vriendschap gesloten hebben. Zo kwa
men ze aan het kleine onaanzienlijke
huis, zo gingen ze het kamertje bin
nen. De vrouw, die bij het vuur be
zig was, keerde zich om en vloog jam
merend op hen toe. Tussen de gor
dijntjes van al die drie bedsteden
kwamen toen de verschrikte ogen
van kinderen kijken en een seconde
later kermden ze in alle hoeken met
de moeder mee.
Wat moet dat worden, kreet de
vrouw, wij hadden al haast geen brood
in huus
Daar kon Luut niet bij blijven. Al
zijn haat kwam nu beschuldigend op
hem aan. Maar hij verweerde zich,
terwijl hij door de sneeuw ging om
de dokter te halen. Zijn ziel kroop
weg achter zijn ambt, zoals hij zelf
gewoon was weg te kruipen, sluipen
de door de bossen. Hij had zijn plicht
gedaan, hij had het recht om te schie
ten. Het recht om te haten ook
Het was een ongevaarlijke vlees
wond in het dijbeen, dat gaf een hele
rust. Dat gaf Willink kracht om zijn
houding te bepalen. Hij had als jacht
opziener zijn plicht gedaan en hij zou
die blijven doen, maar hij zou het ook
als Christen doen. Hij zou proces
verbaal opmaken en tegelijk zorgen
dat er brood in dat gezin kwam.
Maar terwijl hij dat proces-verbaal
schreef, kwam de post met een ex
presse bestelling en bracht, alsof het
zo wezen moest, juist nu zijn benoe
ming tot jachtopziener in zijn geboor
teplaats.
Hij schrok ervan en de uitgela
tenheid van zijn vrouw ergerde hem
bijna. Die benoeming kon hem nu geen
blijdschap meer geven. Hij stond voor
het raam te peinzen en had het ge
voel, aslof hij die ten koste van Harm
Oldengarm had veroverd, alsof die
besmeurd was met diens bloed. Hij
floot. Hoog en schril, vals als van een
gebarsten snaar klonk dat gefluit en
hij zag in zijn verbeelding niet anders
dan die kerel met zijn grauw gezicht
temidden van de ontreddering in zijn
huis. Hij wist tenslotte heel zeker
als deze brief een dag eerder was ge
komen, zou hij vanmorgen niet ge
schoten hebben. Die ellende in dat
kleine huis, daar was alleen zijn haat
de oorzaak van.
Luut Willink gromde wat.
Wat zee j' vroeg zijn vrouw.
Da'k even naar boven moet, ant
woordde Luut.
Hij ging naar boven. Hij draaide de
deur van de slaapkamer op slot. Een
bons daarbinnen, daarna was het stil.
Toen hij weer in de kamer kwam,
bleek het, dat hij een schone zakdoek
had gehaald. Er was een vochtige
glans in zijn ogen, terwijl hij met het
half voltooide proces-verbaal in han
den stond.
Buiten over het besneeuwde blin
kende land, door de zonnige feeste
lijke morgen, luidde de kerkklok.
Kerstfeest, zei Luut Willink tegen
zichzelf.
Christusfeest, dacht hij. Feest van
Gods ontferming.
En onderwijl scheurden zijn handen
het verbaal en wierpen de snippers
in de blauwe, begerig lekkende vlam
men van het fel-brandende kacheltje.
ANNE DE VRIES
BEJAARDEN HADDEN EEN
GESLAAGDE KERSTMIDDAG.
Het is er altijd gezellig op de bij
eenkomsten van de bejaardenclub. Wij
voelen er ons echt thuis, onder ons.
Maar zoals het donderdagmiddag was,
ging het wel ons aller verwachting
te boven. Het was precies zoals mevr.
van der Torren in haar openings
woord zei „een gezellige grote fami
lie". Zo hoorden wij enkele conclu
sies van de aanwezigen op de kerst
middag van de bejaarden.
En geen wonder ook, donderdag
middag had het ijverige damescomité
dat trouw deze bejaardenbijeenkom
sten verzorgt, met koortsachtige haast
het Hervormd Wijkgebouw aan de
Esdoo>f»J~~v--i jn ppr) PChte
t.-i'-uiaijenkomen, maar toen dan ook
de deuren opengingen en het gezel
schap van meer dan honderd bejaar
den binnenkwam, slaakten zij een
verbaasde uitroep. Twee grote lange
dissen met een dwarstafel aan het
hoofd, keurig met wit linnen gedekt,
versierd met kerstgroen en in de
luchters en kaarsenhouders een hon
derdtal brandende kaarsen boden een
intieme aanblik. Nadat het grote ge
zelschap aan de dissen had plaats ge
nomen, opende mevr. van der Torren-
Veendorp als presidente deze specia
le kerstbijeenkomst. Daarbij wees zij
er op hoe donker het buiten is, en
hoe donker vaak ook in de wereld,
doch zij hoopte dat hier bij dit vre
dige kaarsenlicht alle zorg even van
de mensen zou afglijden. Ter verwel
koming werd hierna een kop thee
met toebehoren geserveerd. Na de
thee werd een speciaal voor deze
middag geschreven kerstdeclama-
torium uitgevoerd. Dit stuk was voor
de bejaarden geschreven door de heer
J. van Steijn. Het droeg als titel „Als
Kerstmis licht'. In dit declamatorium
werd aan de hand van de Bijbelse ge
gevens het schone kerstverhaal ge
bracht op zeer eenvoudige en stijlvol
le wijze. Onder grote stilte werd naar
de uitvoering van dit stuk geluisterd.
Op voortreffelijke wijze vervulde mej.
F. H .J. van Drimmelen in dit stuk
de rol van vertelster van Maria, ter
wijl de heer van Steijn achtereenvol
gens vertolkte heraut, Jozef, en de
rol van twee herders. Dit uit vertel
ling en gedichten bestaande stuk
werd afgewisseld met zang door de
aanwezigen en een dameskoortje van
het bestuur, waarbij verscheidene
kerstliederen werden gezongen. Mej.
T. H. van Gent, de trouwe organiste
van de club, begeleidde op voortref
felijke wijze de zang.
Na de uitvoering van dit ongeveer
drie kwartier durende stuk werd het
gezelschap op feestelijke wijze ont
haald op koffie en cake.
Het was een volkomen verrassing
voor de bejaarden toen in de pauze
burgemeester C. A. van der Hooft
met zijn beide wethouders, de heren
A. Oudijk en S. Pille en mevr. Ou-
dijk op de bijeenkomst verscheen.
Nadat mevr. van der Torren de
gasten verwelkomd had, sprak de
burgemeester een korte tafelspeech
uit. Het speet hem, dat hij door het
bijwonen van een afscheidsreceptie
van de keuringsarts, dr. van den Berg
niet eerder aanwezig had kunnen
zijn. Niettemin verheugde het hem
met zijn wethouders even op deze
bijeenkomst te mogen vertoeven. Spr.
merkte op, dat de bejaarden al het
werk dat voor him verricht wordt,
moeten zien als dank van de jonge
ren voor de opbouw van deze mooie
gemeente, waaraan weleer de oude
ren hun krachten hebben gegeven.
Hij dankte de Federatie voor dit
mooie werk. Hij sprak de verwach
ting uit, dat alle aanwezigen ook re
gelmatig de gewone bijeenkomsten
zouden blijven bezoeken, terwijl hij
de toezegging deed, dat het gemeen
tebestuur dit werk zal blijven steu
nen.
Mevr. A. Pille-Pille las hierna op
verdienstelijke wijze een met aan
dacht gevolgd verhaal voor over een
kind, een meisje, dat uit liefde tot
het klokkenspel op een kerstdag
vreugde bracht in de donkere beslo
tenheid van een vereenzaamde en ge
schuwde oude klokkenmaker.
Mevr. J. M. Noteboom-van 't Slot
en Mevr. G. H. Olie-van Nielen zeg
den nog een tweetal kerstgedichtjes
op.
Hierna werd andermaal met koffie
en appelflappen rondgegaan.
Steijn nog eerPIPffifWoTSF ae Kerst
nacht.
In de pauze bespeelde op eigen
verzoek de heer A. van der Ben het
pijporgel en bracht enkele kerstme
lodieën.
Het was even zes uur, toen de pre
sidente deze zeer geslaagde kerstmid
dag met een kort dankwoord sloot. In
dit dankwoord betrok zij allen die
aan het welslagen van deze mooie
middag hadden meegewerkt, een
woord van speciale dank bracht zij
nog aan de heer en mevrouw Drost
voor diens voortreffelijke medewer
king bij aankleding van de zaal en
de prettige bediening.
En hiermede zou het eind gekomen
zijn, als niet een der bejaarden, nl.
de heer W. Brandhorst, het woord ge
vraagd had.
Deze vertolkte in enkele welgeko
zen woorden de dank der aanwezi
gen. Hij merkte op, dat deze kerst
middag ook echt een kerstmiddag ge
weest was, en wel een, die alle ver
wachting overtroffen had, vooral, al
dus spr. datgene wat ons in woord en
zang geboden werd.
Op deze bijeenkomst werd medege
deeld, dat de eerstvolgende bejaar
denmiddag gehouden zal worden op
dinsdag 6 januari 1959 in het Vereni
gingsgebouw, Burgem. Trooststraat.
Aanvang 2,30 uur.
GESLAAGD.
Voor het praktijkexamen diploma
typografie slaagden de heren C. Al-
blas, alhier, H. Koemans en W. Wil-
tenburg, beiden te Gouda.
Zij werden opgeleid op onze druk
kerij.
Voor
slaagt u beter bij
I i IJ Li» UO -MOGlSTfM-ASSOOAT»-
Zuidkade 1 - Telefoon 335
EEN SCHITTEREND
KERSTCONCERT.
„Vox Jubilans" heeft vrijdagavond
weer eens getoond wat koorzang is.
Het vrij uitgebreide programma werd
op meesterlijke wijze uitgevoerd.
Steeds bemerken wij voortuitgang in
dit koor. De uitspraak is, vergeleken
bij vorige concerten, aanmerkelijk
verbeterd.
In het met veel gevoel gezongen
„Stille Nacht" werden alleen sommi-
Van de jongens en mannen van ons
goede dorp,
Zowel de zwakken als heel sterken
Zijn er altijd nog heel wat bü
Die in de polder werken.
In gure wintertijd van korte dagen,
Daartegenover lange nachten,
Zijn zij als steeds maar weer present
't Vertreksein af te wachten.
Gezamenlijk in bus of ook wel per
fiets
Gewapend met houweel of schop
Gaan zij gewoon de polder in
En dan maar weer van zet 'm op.
Nauwelijks op 't werkterrein
aangekomen,
Of de gang zit er heel gauw in
Geen wonder ook, ze zijn nog vers
En hebben het naar hun zin.
Maar onder al dit zwaar stoere
werken door,
'n Groet kan er wel af voor wie
passeert
Want hoogmoed vindt je niet bij hen
Dit werd nooit door hen geleerd.
Maar niet altijd is de polder
't werkterrein
Op andere markten zijn z'ook thuis
Want buizen leggen ligt hen ook
Gekleed in overall of buis.
Zo kan 't gebeuren dat men hen
heel vaak
In 't dorp ook grond ziet verstouwen
Het zij aan de weg of aan 't kanaal
Of daar waar men wil bouwen.
En als zij dan met arbeidszin zo
ploeteren
Vraagt Goof zo langs zijn neus
weg heen aan Henk
Ben erg benieuwd welke vrouw
Voor ons vandaag de koffie schenk.
J.J.K.
Burgerlijke Stand
Aangifent van 11 tot 17 dec. 1958
Geboren: Frederika Wilhelmina, d.
v. C. Broer en A. H. P. Huis, Klei-
kade 17;
Lydia Jacoba Magdalena, d.v. J. C.
van Hoorn en C. M. J. den Hartog,
Bodegraverstraatweg 27;
Ondertrouwd. L. J. Steenland en
P. M. Bresser; H. Schoolderman en
W. van Ringelens'ein;
Gehuwd: A. Verblaauw en H. Kop
pelman.
GEVONDEN EN VERLOREN
VOORWERPEN.
Gevonden: étui met puntenslijper;
regenbroek; blauw kinderwantje; br.
glacé herenhandschoen; rode want;
bruine wantjes; beigë-'-giatef"1 hand
schoen; groen wantje.
Verloren: portemonnaie met inh.;
blauw wantje; grijze herenhandschoen
zwarte herenportemonnaie met inh.;
beige portemonnaie met inh.
GEVONDEN EN VERLOREN
VOORWERPEN
Gevondenétui met puntenslijper
(regenbroejk; blauw kindierwantje j
bruine glacé herenhandschoen; rod
want; rode handschoen; blauwe wan
1 paar rode wanten; schoolétui; f?
paar bruine wantjes; beige gla< V
handschoen; groen wantje.
Verloren: portemonnaie met in)
blauw wantje; grijze heren handscho
zwrate heren portemonnaie met in
beige portemonnaie met inh.
ge z.g. adempauze's naar onze n
ning verkeerd gehouden.
De jeugdkoren verdienen voor
ze uitvoering zeer zeker een gi
pluim. De solozang, deze avond d
twee knapen en een meisje gezon;
was zonder orgelbegeleiding be
nog beter tot zijn recht gekomen
De hoogtepunten en tevens de
uitgevoerde stukken deze avond
ren: Kerstgezang van Fr. Abt ge:
gen door het gemengd koor, Ke
nacht van A. A. Adam wat ui
voerd werd door het knapen-
meisjeskoor, en Gezang 29 van
Kiel. Het laatst genoemde werk -
aan het slot van de avond gezoi
en heef' beslist op alle aanwe;
grote indruk gemaakt.
i mee. vocir de dirigent;
-'"„beits, een grote voldoening
v.eest zijn dat de meer dan 180
ri-rs en zangeressen c'ie hierin
zongen ai? werk op zo een gew
ge wijze ten gehore brachten.
Cn-.'er ue eminente leidng is
kers'zsrigrvor .1 fantartiScr ges
en wij willen de dirigent en de
ren vanaf deze plaats complim
ren voor alles wat vrijdagavon
uitgevoerd.
Ditzelfde geldt ook voor het
nente orgelspel van de heer
Asma.
Deze avond stond onder leidir'
Ds. J. van der Haar uit Sint
tensdijk, die het concert op d
bruikelijke wijze opende en r
len, w.o. de burgemeester er
burgemeester, met beide wet
en hun dames, een welkom t
Ter afwisseling sprak Ds.
Haar een meditatie over ee
lofzangen, t.w. de lofzang v
van Zacharias en van Simf
Aan het slot dankte sp"
het werk verzet aan dt
door dirigent, organist ei.
Hij deelde mede dat de'5
speelkerstplaat van Vc
birtnen zeer korte tijd
zal zijn-