Foto Sjaak Noteboom Landbouwmigratie binnen de E.E.G. A. v. d. Heiden De avonturen van koning Puntbaard en de zeemeermin Werkweek van 40 uur op komst Afwasmachine op rails MULDER CAMERA INRUIL-ACTIE „WAT DOHA WE MET MOEDER" WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN - DONDERDAG 10 MEI 1962 PAGINA 2 Grote mogelijkheden in enkele Europese landen MEN SCHAT, dat er sinds de oorlog uit Nederland zo'n 30.000 personen zijn geëmigreerd, die in het landbouwbedrijf werkzaam waren. De mees ten gingen naar Canada, de Verenigde Staten, Australië Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika. Afgezien van de Verenigde Staten zijn dit grote „lege gebieden, die met het grootste gemak nog miljoenen mensen en zelfs miljoenen boeren zouden kunnen opnemen, zij het geleidelijk! Over dit onderwerp, de voor- en nadelen ervan, is veel geschreven. Hoe staat het echter met de migratie (landverhuizing) binnen Europees verband? se collega. In vele streken zijn zo wel de opbrengsten van het bouw land als de produkties van het vee te laag. Immigratie (het binnentrekken in ons land) van vreemde landbouwers komt praktisch niet voor, maar er is wel landverhuizing naar enige Europese landen. België komt hier voor niet in aanmerking, want het is dichtbevolkt en de grond is er duur. Tot dusver was Frankrijk het Europese land, waarheen de meeste Nederlandse boeren trokken en in verband daarmede zijn er ook voor zieningen getroffen. Zeker zijn er nu enige duizenden Nederlandse boeren in dat land, die daar met wisselende resultaten hun bedrijf uitoefenen. Dat wil zeggen, dat het sommigen uitstekend gaat, maar dat er ook een klein deel is, dat niet tevreden is. Enkelen zijn terugge keerd, een ervaring rijker en een illusie armer, zoals dat heet. Deze gevallen zijn .i.h.a. terug te voeren op onvoldoende voorberei ding of onjuiste opzet. Grondsoort, grondgebruik en klimaat wijken in Frankrijk vaak sterk af van de on ze en er zijn dus wel eens trans acties geweest, die op een misluk king uit moesten lopen. Enige we ken geleden hebben wij in de kran ten kunnen lezen van de Neder landse veehouders, die in grote moeilijkheden kwamen wegens de verkoop van uit Nederland meege bracht vee. In dit geval heeft men de voorschriften niet nageleefd en zit men met de gevolgen. Waar schijnlijk heeft men gedacht, dat zo'n kwestie wel met de gevolgen. Waarschijnlijk heeft men gedacht, dat zo'n kwestie wel met de beken de Franse slag zou worden afge daan. Men vergat echter, dat dit een invoer kwestie is en op dat punt laten de Fransen zich nu eenmaal niet beetnemen. Emigratie naar Duitsland Sinds enige maanden begint ook west-Duitsland als immigratieland betekenis te krijgen. Op het eerste gezicht lijkt dat vreemd. De bonds republiek stellen wij ons voor als een restgebied, volgepropt met mensen, waarvan de meesten uit het oosten zijn komen vluchten, waar wel weinig „Lebensraum" zal zijn. In werkelijkheid is ook het restantje van het voormalig „Reich" nog wel zo groot, dat het naar Nederlandse begrippen nauwelijks dichtbevolkt genoemd mag worden. In elk geval doet zich het verschijn sel voor, dat in dat land boerderijen en dan nog wel flinke grote, te huur worden aangeboden aan Ne derlandse boeren. Dit is met name het geval in het grensgebied in het noorden en voorts in (oost)-Fries- land, het noordelijke deel van Ol denburg. Het gaat hier om bedrij ven van niet minder dan 25 tot 115 ha, meest gemengde bedrijven. Voorts zijn ook weidebedrijven te huur in noord-Duitsland. Wat is er aan de hand, dat men hiervoor geen Duitse reflectanten heeft? Het antwoord vindt men in de structuur van de naoorlogse Duitse landbouw. Deze heeft de geweldige ontwikkeling van de onze slechts ten dele meegemaakt. De mechani satie kwam maar aarzelend op gang en men kan vaststellen, dat de Duitse boer niet het peil heeft we ten te bereiken van zijn Nederland- zou zijn voor het akkerbouwbedrijf, met name de graanteelt en de teelt van lucerne. Juist omdat iedere economische gemeenschap binnen bepaalde grenzen autarkie nastreeft is het mogelijk dat dit geweldige reserve-areaal weldra zal worden aangesproken. Het is o.m. juist deze AR - CHU Lijst 2 AR - CHU Averechtse hulp De Duitse regering heeft de land bouw zwaar beschermd en gesteund maar dit heeft eerder averechts gewerkt dan goed. Het mankeert de Duitse boer niet aan ijver of werklust, maar wel aan vakkennis en gevoel voor efficiency. Wie in de genoemde gebieden een kijkje gaat nemen, die ziet telkens weer, hoe vele mensen zwaar werk ver richten, dat met minder moeite door minder mensen in dezelfde tijd gedaan kon worden. Men werkt er hard, maar niet doelmatig, met name niet in de veehouderijsector. Óp alle waargenomen verschijnse len ingaan zou boekdelen vergen, maar het is duidelijk, dat een en ander resulteerde in een veel te hoge kostprijs en dat dit onverenig baar is met het .Wirtschaftswunder' Wij zagen een weidebedrijf van 20 ha goed grasland, waarop nog geen twintig melkkoeien (plus was jong vee) worden gehouden en waar een boer met twee volwassen zoons werkte. De man klaagde nog, dat hij geen personeel kon krijgen voor het vele werk! Dat hij in werkelijk heid gerust een zoon kon wegsturen was hem niet duidelijk te maken. Toegegeven moest worden, dat het geld voor een goede mechanisatie ontbrak. De industrie, die de werk krachten wegzuigt, zou een zegen voor de Duitse landbouw kunnen zijn, als men de les maar begreep, maar zowel het inzicht als het kapi taal ontbreken veelal. Dit is dan (in hoofdzaak) de reden dat vele bedrijven leeg komen. Voor de grote heeft de Duitse boer vaak geen kapitaal en geen perso neel. Zullen nu Nederlandse boeren het daar redden? Een aantal heeft zich reeds geïnstalleerd en enkele werken er al enige jaren. Zij kun nen zich er best redden. De eerste jaren moet men wel hard werken om de verwaarloosde grond en ge bouwen weer in orde te krijgen, maar als dat lukt zit men gemid deld iets beter dan in Nederland, omdat de prijs voor melk- en akker bouwprodukten hoger is dan in ons land. Pioniers nodig Emigratie naar deze gebieden heeft natuurlijk vele voordelen. Men zit dicht bij het vaderland, taalmoei lijkheden zijn er niet en men trekt al gauw de aandacht als men betere werkwijzen, een betere bemesting enz. toepast. Het is zelfs te ver wachten, dat deze Nederlandse pioniers weldra aanleiding zullen geven tot een betere opzet van landbouwonderwijs en -voorlichting in de bondsrepubliek. Misschien dat binnen enkele jaren enkele honderden bedrijven beschik baar komen, veel meer zal het na tuurlijk niet zijn. Binnen E.E.G.-verband is het wèl mogelijk, dat Frankrijk opnieuw grote mogelijkheden gaat bieden. Er is daar ongeveer een miljoen ha grond, die zonder al teveel kosten mogelijkheid geweest, die de Ver enigde Staten ertoe bracht, toena dering tot de E.E.G. te zoeken. De Amerikaanse handel begreep beter dan vele Europeanen, dat Europa wel degelijk zijn eigen graan kan verbouwen. Het kan het zelfs even voordeliger als Amerika dat kan. Laten wij hopen, dat de E.E.G. niet verwatert tot een vrije wereldmarkt waardoor zij zichzelf zou opheffen, zonder ook de agrarische belangen veilig te stellen. Gelukkig kan ge zegd worden, dat de kans daartoe niet groot is, omdat iedere vorm van integratie op handelsgebied wel zulke vergaande konsekwenties heeft, dat verwezenlijking slechts geleidelijk en langzaam tot stand kan komen. In dit licht bezien heeft de migratie van landbouwers van ons land uit naar E- landen zeker nog toekomst De heks maakte ook de tweede slechte wens af: „In de tweede plaats wil ik, dat prinses Blondje weer een zeemeermin is". Ze wachtte even om te zien hoe de koning en de prinses schrokken. „Hahaha", lachte ze toen gemeen en ze verdween naar het raam om weer naar huis te vliegen. De koning zag haar nog juist met haar bezem achter het gprdijn verdwijnen. Ach, wat was prinses Blondje verdrietig, omdat ze nu weer een zeemeermin was. „En het was juist zo heerlijk een mens te zijn en te kunnen springen en huppelen" huilde ze. Er was niets aan te doen. Zeemeerminnen horen in het water en prinses Blondje ging weer naar de kasteelvijver. De koning zat heel treurig voor zich uit te staren. „Als ik die wonderring nu nog maar had", zei hij bij zichzelf „dan kon ik wensen wat ik wilde. Maar die heeft die lelijke Snabbel meegeno men. Laat ik de ministers nog maar eens roepen. Misschien weten die het, maar ik denk het niet". En hij had gelijk hoor. De ministers trokken hele geleerde gezichten en dachten erg diep na, maar ze wisten niet wat ze moesten doen. En de koning bleef verdrietig. (wordt vervolgd) In Amerika zien figuren in de vakbeweging in verkor ting van de wekelijkse arbeidstijd 't antwoord op de nadelige gevolgen van automatisering en de daarmee samenhangende werkeloosheid. Men spreekt al over werkweken van 32 en 35 uur, waarin men dan weer een ontwikkeling onderkent die zich al sinds 1850 voordoet en die geleid heeft van 66-urige tot een 40-urige werkweek. regering van de Verenigde Staten voelt met het oog op de economische ontwikkeling en de defensie op dit ogenblik weinig voor een verdergaan de verkorting van de wekelijkse ar beidstijd. De tweede voorzitter van American Federation of Labor and Congress of Industrial Organisations (AFL- CIO), Walther Reuther, heeft thans de gedachte gelanceerd van een .flexibele" werkweek van 40 uur, waarmede gedoeld wordt op de mo gelijkheid, om enerzijds de werkge legenheid uit te breiden en anderzijds het principe van de 40 uur per week te handhaven. Reuther pleitte voor dienovereenkomstige wijzigingen en aanvulling van de Fair Labor Stan dards Act.. Hij stelde een bepaling voor, welk© in een automatische aan passing van de werktijd voorzag, uit gaande van de situatie op de arbeids markt. Tnrfcgn de behoefte aan ar- DE GEVAARLIJKE 3 METER Sj gebruik van slechts een weinig alcohoi reageert men 1/10 seconde Sater dan normaal. 1/10 seconde Sater remmen bij een snelheid van 100 km per uur betekent een 3 meter, langere remweg Tot een van de vervelendste karweit jes, die altijd terugkeren, behoort blijkbaar het afwassen in een huis houden en het afruimen van de tafel. Een Amerikaan heeft thans een ver plaatsbare machine voor het wassen van de vaat geconstrueerd, die op me talen banden van de keuken naar de eetkamer rolt, magnetisch voortbewo gen. Het adres voor DAMES- EN HERENKLEDING naar maat Passage Telefoon2127 AR - CHU Lijst 2 AR - CHU beidskrachten tot spanning op de ar beidsmarkt leidt, zo zette bij uiteen, en er weinig of geen werkloosheid is, kan het principe van de 40-urige werkweek warden gehandhaafd, ter wijl bij ontspanning op de arbeids markt, de wekelijkse arbeidsduur kan worden verminderd ten einde het Het weekloon bij een aldus verkorte werkweek zou ongewijzigd kunnen blijven door via de belastingen een toeslag op de lonen te heffen van een „Nationaal Ver eveningsfonds", waaruit de loanver- sohillen kunnen worden aangevuld. tot en met 9 juni uw oude fototoestel is f 7.50 f 10.of f 15.— waard VAaacji UiÜcPvtUig&ri ty,: Passage 143 Telefoon 2477 Familieroman door Maaitje Zeldenrijk HOOFDSTUK IV - Nr. 7. Tonnie ontving haar enthousiast in haar flatje. „Fijn, dat je er bent. Ik maak even koffie." De bezoekster keek eens het vertrek rond en toen door het grote raam naar buiten. „Meid, wat heb je hier toch een leuk huisje. Wat is het onze dan ouder wets. Leuk hier. We wonen drie hoog, maar moet alles zelf van beneden halen, want de leveranciers vertikken het om boven te komen. Voor de"boodschappenlift, die praktisch altijd kapot is en dus niemand kan benutten, moeten we per week 50 cent boven de huur betalen. Voor de gemeenschappelijke tuin, waar niemand ooit zit, nog eens vijf en veertig cent. Voor de telefoon centrale, die ik nooit nodig heb, nog eens een dubbel tje. Nou, wees jij maar blij met je ouderwetse huisje aan het Zuiderpad. Dat bovendien nog jullie eigendom is. En dan die hoge huurMaar ja, we hebben een dak boven ons hoofd en dat is vandaag de dag al heel wat. Laat ik maar niet mopperen. Er zijn er zovelen, die ik weet niet hoe lang inwonen." Aaltje liep naar het raam. „Je hebt hier anders een prachtig uitzicht. Zo ver. Is dat het ziekenhuis niet Tonnie kwam bij haar staan en knikte. „Ja. En ginds is het station. Kijk, daar komt net een diesel aanrijden. Och, er zijn natuurlijk wel voordelen. We wonen buitenaf, dus weinig last van de stadsdrukte. Dicht bij het station is ook wat waard en naar de stad is maar enkele minuten fietsen. Wim vindt het hier prettig wonen en dat is het belangrijkste." Ze draaide zich om en keek haar schoonzuster aan. „Nou, jij moet hier anders de hele dag zitten. En hij werkt." „Ja, overdag is hij natuurlijk nooit thuis. Alleen met het eten. En een paar avonden in de week is hij vort. Nu ja, een man moet zijn vertier hebben. Hij schaakt graag en is bestuurslid van een paar vereni gingen. Ze mogen hem allemaal. Tja, wat wil je? Wim vindt, dat we met dit flatje een lot uit de loterij hebben en in zekere zin is dat natuurlijk zo. Hoewel, ik voor mij zou best in de Beemster willen wonen, maar dat kan niet door Wim z'n baan." Tegen half tien vertrok Aaltje. Het was gaan regenen en daarom was het al nagenoeg donker. Ge lukkig had ze haar plastic regenjasje bij zich, dat ze verleden jaar van Bep gekregen had. Deed toch maar lekker dienst, als het nodig was. „Op de Purmersteenweg, waar ze met de riolering waren, reed ze onverwacht door een kuil en meteen verloor ze de kap van haar bel. Ze remde en stapte vlug af. Hoe kon dat nou? Zeker los geraakt, toen ze haar fiets in de box bij Tonnie had neergezet. Ze liep enkele meters terug en bij het rode licht van een bij de sleuven geplaatste lantaarn zag ze de bel schitteren. Ze raapte het ding op en keek nog even in de sleuf. Meteen zag ze een donker voorwerp liggen, vlak aan de rand. Automatisch draaide ze de belschaal weer vast en bukte zich nog eens om te zien, wat dat don kere voorwerp was. Toen ze het opraapte, bemerkte ze tót haar verbazing, dat het een portefeuille was. En nog wel een dikke. Natuurlijk door iemand verloren. Misschien wel door diezelfde kuil gereden en door de schok uit de zak gegleden. Bij het licht van de waar schuwingslamp keek ze even in de portefeuille. En tot haar stomme verwondering bemerkte ze, dat het ding vol zat met bankpapier. Maar bankpapier, dat ze niet kende. Het leek wel een groot bedrag te zijn. Zeker verloren door een veekoper vanmorgen na de markt. Dat moest haast wel, want wie liep er anders met zoveel geld in zijn zak? Enfin, nu maar even langs het politiebureau rijden. De dienstdoende wachtcommandant nam de porte feuille van haar over. „Waar hebt u die gevonden „Op de Pumersteenweg, waar ze mét de riolering bezig zijn. Dicht bij het ziekenhuis. De man opende de sluiting en floot even. „Daar zit meer in als u en ik in een week verdienen, juf frouw. Laten we maar eens kijken, of we wat kunnen ontdekken omtrent de eigenaar." Hij haalde de inhoud tevoorschijn en legde alles voor zich op zijn bureau tafel. Er bleek ook een pas in te zitten. „Dat zal de vermoedelijke eigenaar wel zijn. Laat eens zien: ene meneer Hendrik Huurdeman uit Hille- gom. HuurdemanHuurdemanwacht eens, dat is die aannemer van de rioleringswerken. Natuurlijk, dat is de baas zelf. Nou, dan mag hij van geluk spreken dat het geld gevonden is. We zullen het even tellen. Met stijgende verbazing zag Aaltje, dat het alle maal briefjes van duizend en honderd gulden waren. En het was derhalve gauw geteld: Zestienduizend en vierhonderd gulden. „Dat is meer als mijn jaarsalaris, lachte de agent. „Nou, daar zal wel een fooitje voor de eerlijke vindster overschieten, reken maar. Wie bent u?" „Ik, ik ben Aaltje Dinkla uit de Beemster. „Aaltje Dinkla uit de Beemster," herhaalde hij schrijvend op een vel papier. Dinklabent u fami- lie van meneer Dinkla, die hier op het stadhuis werkt. Ze knikte. „Dat is een broer van me." „Zo? Ja, die ken ik wel, leuke snuiter. Nou Aaltje, Zuiderpad, zei je? Ik heb het genoteerd, hoor. Als de verliezer zich meldt, zullen we hem vertellen, dat jij het geld gevonden hebt en hier gebracht. Dat zal je geen windeieren leggen." Ze haalde haar schouders op. „O, daarom heb ik het niet gebracht, hoor. Het is toch niet van mij Hij lachte. „Je bent een reusWil je de porte feuille meenemen, of moet ik hem hier opbergen? Ze schrok. „O nee, ik durf al dat geld met mee naar huis te nemen. Stel je voor, dat ik het verlies Dan houden we het hier. Ik zal je even een bewijs- je van ontvangst geven," Met een rood hoofd kwam Aaltje over tienen thuis. Dirk zat in zijn hoekje, was even overgewipt om een praatje te maken. „Wat ben je laat me kind." Met haar jas nog aan zakte ze op een stoel. „Moet u horen: ik heb een portefeuille met geld gevonden. Op de Purmersteenweg. Meer als zestienduizend gulden zat er in. En het is van de man van dat riolerings werk in de stad. Z'n naam stond erin." Dirk keek belangstellend naar zijn zusje. „Laat eens zien," vroeg hij, zijn hand uitstekend. ,Ga nou? Ik heb het niet meegenomen, hoor. Ik heb het in de stad op het politiebureau gebracht natuurlijk." „Stom. Gaan die lui met jij krijgt alleen dankjewel." „Ik heb een papiertje gekregen. Een bewijs van ontvangst," zei ze, hem het briefje overreikend. „En ze hebben mijn naam en adres opgeschreven." Dirk keek even het briefje door en legde het toen op het raamkozijn. „Daar geef ik ook geen cent voor. Je had de portefeuille eerst thuis moeten brengen en daarna naar de politie gaan." „Het is toch zeker mijn geld niet? En als je wat vind" dat niet van jezelf is, dan breng je het bij de politie. Zo hoort dat." „Kan wel zijn, maar ik zou het anders ingepikt hebben. Kom, ik stap maar weer eens op. Welterusten saam." Die nacht droomde Aaltje van portefeuilles, die door de lucht vlogen en waaruit de bankbiljetten van duizend gulden fladderden. Dirk en zij stonden te kijken en iedere keer, als ze bijna één van de briefjes had, pakte Dirk het net voor haar hand weg. Moederdaggeschenken

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Weekblad voor Waddinxveen | 1962 | | pagina 2