Uti uextaten viand"
beloning
van 250,00
Vraagstuk van opvolging op
boerderij nu geregeld
Lezers schrijven
LANDBOUW OP ZEEBODEM
Geen
kleinbedrijf
animo voor
Coöp. Raiffeisenbank Waddinxveen’
Spreekuur voor
woningzoekenden
Schaatswedstrijden
in Zevenhuizen
Vele ritten op het programma
„Gouwe-Rijders” zijn
al weer startklaar
„Generatiedruk” laat zien dat opvolging
voor het grotere bedrijf weinig
problemen schept
door P. DE VRIES
Waterman
Drukvermindering
Welk gewas
Bejaardenmiddag
Vrije beroepskeuze
Tractoren
WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN - DONDERDAG 21 FEBR. 1963
PAGINA 2
V
i
een
HOOFDSTUK 1 - Nr. 1
(wordt vervolgd)
1
1
ORANJELAAN 42
WILLEM DE ZWIJGERLAAN 57
Thans is het spaartotaal de 10.6 miljoen reeds
gepasseerd. Wij menen echter de premie alsnog
toe te moeten kennen en wel aan hem of haar
die het totaal van 10.7 miljoen volmaakt.
de
de
De Engelsman staat niet
alleen met zijn ideeën. De
Franse diepzeeduiker, Jac
ques Yves Cousteau, heeft
zelfs visioenen van com
plete steden onder water,
tegen de tijd, dat de mens
door zijn enorme aantallen
W. Heij.
(Door de redaktie bekort)
5 ha
5-10 ha
10-20 ha
20 ha
k
In december j.l. stelden wij
in uitzicht aan hem of haar, die het totaal spaar
saldo van 10 miljoen gulden vol zou maken.
Het eerstvolgende spreekuur voor
woningzoekenden *zal worden ge
houden op maandag 25 februari a.s.
van 7 tot 8 uur n.m. in het gebouw
van de gemeentelijke dienst voor
sociale zaken (achter het gemeente
huis).
(De inhoud der ingezonden stukken
valt buiten de verantwoordelijkheid
van de redaktie.)
HUMANISTISCH THUISFRONT IH
Bij het ingezonden stuk van het
bestuur van „Pro Rege” (zie week
blad 7 febr. - red.) zou ik gaarne
enkele kanttekeningen maken, on
danks dat dit stuk het wezen van
mijn betoog niet raakt.
Is dan misschien de mening van
het bestuur van „Pro Rege” dezelfde
als die van de tegenstemmende
raadsleden, welke ik becritiseerd
heb
Indien dit zo is, had ik van een
organisatie als „Pro Rege” iets an
ders verwacht dan het stilzwijgend
betuigen van instemming met der
gelijke vormen van discriminatie
Wat mijn betoog over de rust en
de sfeer in de Hum. Militaire Te
huizen betreft, trek ik uit het stuk
van „Pro Rege” de conclusie, dat zij
dezelfde mening is toegedaan im
mers: „een bezoekersaantal van on
geveer 200 militairen brengt meer
leven in de brouwerij dan een an
der militair tehuis met een aantal
van 75 militairen” (overgenomen
van „Pro Rege”).
Dit is nu precies het verschil tus
sen deze tehuizen waar ik in mijn
eerste stuk op doelde
Als het bestuur van „Pro Rege”
de Prot. Militaire Tehuizen (bijna)
meent te vergelijken met lawaai
erige dorpscafé’s is dat him zaak,
maar ik neem het ze wel kwalijk,
Grootteklasse
kleiner dan
Wanneer wij aannemen, dat de ex
ploitatie van de kleine bedrijven
zonder opvolger niet meer wordt
voortgezet, betekent dit dat op de
grotere bedrijven nog te veel zoons
aanwezig zijn.
De vraag is of deze verschillen
in generatiedruk door het afnemen
van het aantal zoons, thans minder
zijn geworden. Enkele recente ge
gevens (1962), afkomstig van be
drijven op de zandgronden wijzen
erop, dat er ook thans nog grote
verschillen bestaan. Voor de vier
bovengenoemde grootteklasse zijn
de generatiedrukcijfers resp. 0,4;
0,7; 1,2 en 1,9. Hoewel dus het aan
tal meewerkende zoons sterk is af
genomen zijn er toch op de be-
Naast de gebiedsverschillen zijn
daarom ook de verschillen in gene
ratiedruk tussen de grootteklassen
belangrijk. Bij een onderzoek dat
in 1957 werd verricht kwamen de
volgende verschillen aan het licht:
Generatiedruk
0,77
1,00
1,55
1,64
Kees was daar dankbaar voor. Niet, dat deze belang
stelling hem geen goed gedaan had, integendeel. Hij
vond het prettig, dat er zoveel mensen waren geweest
en al had hij een beetje pijn in zijn rechterhand van
het in ontvangst nemen van gelukwensen en bege
leidende welkomstwoorden, die dan vergezeld gingen
van een stevige handdruk, nu was hij toch blij, dat
het wat rustiger werd. Het dienstmeisje was al aan
het opruimen. Alleen oom Bert en tante Fien bleven.
Ja, die zouden niet blijven. Als er wat te doen was
in de familie, was zij er het eerste bij.
Tijdens de maaltijd vertelde Kees zo het een en
ander van zijn diensttijd, eerst in Hollandia, daarna
in Sorong en later in de Vogelkop. Van acties tegen
de infiltranten en van de mensen, die daar woonden
en werkten. Van de papoea’s, aardige mensen, als je
ze goed kende, en van het klimaat, de plantengroei en
het leven van alle dag ,als militair in deze onafzien
bare uitgestrektheid.
Moeder zat meestal maar stil te luisteren en zorgde
geen plaats meer op het
vasteland kan vinden. Er
is zelfs al een nieuwe
naam voor deze nieuwe
waterbewoner: de homo
aquaticus (waterman). Z’n
longen zullen worden ge
voed door compressors
met lucht. Zijn huid zal
worden omgeven door een
nieuw, tweede omhulsel,
dat wèl tegen water is
bestand.
Voor 31 december 1962 is dit totaal niet bereikt,
doch is administratief door rentebijschrijving
ver overschreden.
In overwegend agrarische landen
is het beroep van de vader bepa
lend voor dat van de zoon. Maar
ook in de landbouw in economisch
ontwikkelde landen is dit lange tijd
het geval geweest. De agrarische
bevolking vormde een hechte tra
ditionele gemeenschap die in een
zeker isolement voortleefde. Ook
de beroepskeuze was een element
van het cultuurpatroon en dienten
gevolge primair op de landbouw
gericht. In deze traditioneel be
paalde beroepskeuze mag dan ook
een belangrijke oorzaak worden
gezien voor het bestaan van een
agrarische bevolkingsdruk. Een
ombuiging van deze beroepskeuze
moet van het grootste belang wor
den geacht voor de oplossing van
een aantal belangrijke vraagstuk
ken in de landbouw als bijv, te
kleine bedrijven, een onverant
woorde splitsing van bedrijven, het
zeer Laat bedrijfshoofd worden, het
zeer laat of niet trouwen en het
vertrek uit de landbouw op oudere
leeftijd.
In het algemeen kan men stellen,
dat er sprake is van een boeren
zoonvraagstuk wanneer er meer
potentiële opvolgers zijn dan voor
hen vrijkomende levensvatbare be
drijven. Deze situatie heeft tot ge
volg, dat slechts ’n deel van de in
de Landbouw werkende boerenzoons
boer kan worden. Het andere deel
zal dus op oudere leeftijd een be
staan moeten vinden buiten de
landbouw of zal tevreden moeten
zijn met een ondergeschikte positie
in de landbouw.
drijven groter dan 10 ha nog meer
zoons dan vrijkomende bedrijven.
als ze proberen dit mij in de schoe
nen te schuiven
Voor wat betreft de adressen van
Prot. Militaire Tehuizen die als ru
moerig en lawaaierig bekend staan
wil ik het bestuur van „Pro Rege”
adviseren het door uzelf geschreven
stuk nogmaals na te lezen. U geeft
daarin het antwoord zelf al, n.l.
alle tehuizen met een bezoekers
aantal van 200 en meer.
Wie hier in Waddinxveen het
bestuur van „Pro Regei” vormen
viel jammer genoeg niet dit de
ondertekening op te maken, al zul
len dit wel een aantal lieden zijn,
die gemakkelijk de fantasie de vrije
loop laten, daar ik een dergelijke
vorm van interpretatie niet anders
zou weten te betitelen.
Op de vraag of er al of niet te
veel boerenzoons in de landbouw
werkzaam zijn tracht het cijfer van
de generatiedruk een antwoord te
geven. De generatiedruk beoogt het
aantal boerenzoons, werkzaam in
de landbouw, te confronteren met
het aantal bedrijven dat voor deze
zoons beschikbaar komt. Zijn er te
veel boerenzoons dan is er als het
ware sprake van een druk van de
huidge generatie zoons op de be
drijven. De generatiedruk bereikt
een waarde 1 als alle potentiële
aanwezige opvolgers op een bepaal
de leeftijd een bedrijf kunnen be
ginnen.
Uit de cijfers kan men conclu
deren, dat er gemiddeld gesproken
voor het thans bestaande aantal be
drijven te weinig opvolgers aan
wezig zijn, uiteraard bij bepaalde
uitgangspunten. Wil dat nu zeggen
dat er sprake is van een tekort aan
opvolgers? Om deze vraag te be
antwoorden moeten de cijfers na
der worden bezien voor de belang
rijkste grootteklassen. Het zou im
mers kunnen zijn, dat de zoons op
de kleine bedrijven minder pers
pectieven zien in de landbouw dan
de zoons op de grotere bedrijven,
met als gevolg een gering aantal
opvolgers op deze kleine bedrijven.
een sigaar, beet de punt eraf en zat even later breed-
uit in de club te roken, en keek lachend naar al die
bekende en onbekende gezichten: Daar had je tante
Fien en oom Bert.en de nichtjes Suus en Winnie.
En vader’s procuratiehouder De Heus, nog grijzer
geworden dan toen hij weg gegaan was, vier jaar
geleden.en daar Joop, zijn jongere broer, ook al in
uniform. O ja, hij was immers in Breda.
Het dienstmeisje kwam met koffie en koek rond.
En daar kwamen nog meer kennissen en collega’s van
vader binnen. De salon was eivol en het leek wel, of
er steeds maar meer mensen kwamen. Doch moeder
zat naast hem, met een verheerlijkt gezicht, en de
trots om haar teruggekeerde zoon was op haar gelaat
te lezen.
Tante Fien, bedrijvig en druk als altijd, drong zich
door de volte heen en kwam naar haar neef. Ze ging
op de rand zótten van de clubfauteuil, gaf hem een
klap op zijn schouders en commandeerde kort en
bondig: „Vertel eens wat.”
er voor, dat hij niets te kort kwam. Ja, zo was moe
der altijd geweest. Maar hij liet zich alles goed sma
ken en deed de feestmaaltijd alle eer aan.
’s Avonds zouden er andere familieleden en ken
nissen komen, maar vader besliste, dat dë middag in
intieme kring zou worden doorgebracht en toen de
thee kwam, nam Kees een stoel en ging bij zijn moe
der in het hoekje bij het raam zitten. Ze begreep hem
onmiddellijk. Was hij niet haar oudste? En was hij
niet altijd met zijn nieuwtjes, vreugde en Leed het
eerst bij haar gekomen?
„Nog wel eens wat van Eefje gehoord, moeder?”
vroeg hij zacht.
Ze keek hem met haar zachte, grijze ogen aan en
streek hem even over zijn verweerde, bruine wang.
„Je bent haar dus nog niet vergeten, jongen?”
Hij schudde, een beetje mistroostig, zijn hoofd.
„Hoe zou ik? We hebben toch van elkaar gehouden?
We hebben elkaar toch immers trouw beloofd?”
„Ze is niet meer in Apeldoorn,” antwoordde ze,
zorgvuldig haar woorden zoekend. „Al een hele tijd
is ze weg. Men zegt, dat ze naar Amsterdam is ge
gaan. Al kort, nadat ze het uitgemaakt heeft, is ze
weggegaan.”
„Was er.een ander?” s
„Ik weet het niet,” antwoordde de oudere vrouw
voorzichtig. „Men zegt zoveel. Ik heb haar nooit met
een ander gezien. Ze is hier daarna ook nooit meer
geweest. Nadat ze je afgeschreven had, zond ze ons
ook een briefje, waarin ze haar beslissing meedeelde
en haar ring zat in de envelop. Sindsdien heb ik haar
nog eens op de markt gezien en later nog een keer
in de stadsbus.”
„Jammer, moeder. Ik. ik hield veel van haar.”
„Dat weet ik, jongen. Ben je er nu overheen?”
„Ik was het. De eerste tijd heeft het me natuurlijk
daarginds wel een schok gegeven. Toen ben ik een
paar avonden een beetje aan de boemel geweest. Wat
veel gedronken en zo. Doch daarna niet meer. Och,
we hadden geen tijd om te piekeren. De dienst was
zwaar en later met die infiltranten dan moest je
op je hoede zijn.”
„Zet haar helemaal uit je hoofd, Kees. Nu, achteraf
bekeken, geloof ik, dat Eefje niet de geschikte vrouw
voor je geweest zou zijn. Je moet maar denken, dat
het zo heeft moeten zijn.”
De geleerde twijfelt er I
niet aan of er zal nog heel I
wat water door de ocea
nen moeten vloeien voor
zijn voorspellingen wer
kelijkheid worden. Er zul
len heel wat biologische
onderzoekingen moeten I
verricht voor men weet,
welk gewas men op welke
manier op de onderwater- I
akkers kan telen. Onder- I
zoekingen, welke overi
gens al voor een goed deel I
aan de gang zijn. In de
Ver. Staten onderzoekt I
men de mogelijkheden van I
algen, voornamelijk met I
het oog op de ruimtevaart. I
Algen in ruimteschepen
zorgen niet alleen voor
rijk voedsel, maar produ
ceren ook zuurstof, terwijl
zij wat de verzorging be
treft, niet veeleisend zijn.
De afneming van het aantal in de landbouw werkende boerenzoons
heeft de stoutste verwachtingen overtroffen. Werkten er in 1947 nog
110.000 boerenzoons, in 1960 was dat aantal tot ruim zestigduizend ge
daald. Voor Nederland is het aantal dus teruggelopen tot 55<>/a, terwijl in
enkele provincies het aantal zelfs meer dan gehalveerd is. Deze ont
wikkeling is zo snel gegaan, dat wij ons moesten afvragen of er nog wel
sprake is van een boerzoonvraagstuk. Hierover heeft dr. A. Maris van
het Landbouw-Economisch Instituut onlangs een beschouwing gehouden.
Op dinsdag 26 februari zal weer
een bejaardenmiddag gehouden
worden in het verenigingsgebouw,
Stationsstraat. Aanvang 2,30 uur.
in niet is gereden, wordt er een
kienavond gehouden, met een feest
avond en deze maand is er nog een
filmavond in petto. Wanneer men
lid is, krijgt men behalve op de
ritten van de eigen club, ook een
reduktie op de ritten van de clubs
uit Gouda en Bodegraven.
Woensdag 27 februari, om acht
uur, wordt er in lunchroom Van de
Water, aan de Dorpsstraat een film
avond gehouden waarop iedereen,
die belangstelling heeft voor deze
club, welkom is.
Voor het seizoen 1963 ziet het
programma er als volgt uit:
deur. Kees keek even en wuifde, toen pakte hij zijn
bezittingen plus het koffertje met geschenken en
stapte uit. Hij had moeite zijn tranen in te houden,
maar het ging toch niet op, om je gevoelens de vrije
loop te laten, als de mensen op straat, die even
nieuwsgierig bleven staan kijken, je allemaal aan
staarden.
Het volgende ogenblik was hij al die mensen al
vergeten en lag hij in de armen van zijn moeder en
flauwtjes hoorde hij het gejuich van de familieleden
achter haar in de gang. Hij voelde slechts de armen
van zijn'moedertje om zich heen en de hem bekende
zachte stem: „Mijn lieve jongen, ben je daar dan
eindelijk., gezond en wel.
Wat later zat hij in de grote, versierde salon. En er
kwam geen einde aan het handjes geven. Vader
kwam met een kistje sigaren aandragen. „Hier.,
steek eens op, jongen, het zijn heel goede.
Ja, iedereen was aangedaan, maar nu was hij zijn
gevoelens weer geheel meester en lachend nam hij
Samenvattend menen wij te mo
gen concluderen, dat de situatie in
de periode 1950-1960 aanzienlijk is
verbeterd. Vooral in de tweede
helft van deze periode hebben vele
meewerkende zoons de landbouw
vaarwel gezegd en heeft een veel
groter percentage van de agrarische
jongeren een niet-agrarisch beroep
gekozen.
Op de bedrijven kleiner- dan 10
ha ligt de generatiedruk reeds aan
zienlijk beneden 1, d.w.z. dat op
een aantal bedrijven geen opvolger
aanwezig is. .Hier zijn dus kansen
aanwezig om door een doelgericht
structuurbeleid de grond van vrij
komende bedrijven te gebruiken
voor vergroting van andere bedrij
ven.
Op de bedrijven groter dan 10 ha
blijken er nog teveel meewerken
de zoons te zijn. Nog meer boeren
zoons moeten zich dus direct na de
lagere school voorbereiden op een
niet-agrarisch beroep, terwijl van
de reeds in de landbouw werkende
zoons nog een gedeelte een ander
beroep zal moeten kiezen. Het ziet
er naar uit, dat deze ontwikkeling
in de komende periode zal plaats
hebben.
De weerstanden tegen een niet-
agrarisch beroep worden ook bij
dë zoons op grotere bedrijven min
der. De omstandigheden zijn in de
na-oorlogse periode geheel anders
geworden. Er zijn aantrekkelijke
bestaansmogelijkheden buiten de
landbouw binnen het bereik ge
komen van de agrarische bevolking.
En bovendien is men door een
steeds betere informatie en com
municatie meer op de hoogte met
deze mogelijkheden. Het gevolg
v.an deze ontwikkeling is, dat de
eeuwenoude vader-op-zoon traditie
plaats gaat maken voor een meer
vrije beroepskeuze.
weer sterk verbeterde
techniek is best in staat
een ideaal onderwater-
voertuig te fabriceren.
Zaterdagmiddag 6 april: Openingsrit
Dinsdagmorgen 30 april: Koningin-
nerit
Woensdag 22/23 mei: Nachtrit.
Ieder jaar wordt in de nacht voor
Hemelvaartsdag de nachtrit gehou
den, waarvoor steeds grote belang
stelling bestaat.
Woensdagavond 12 juni: Clubrit
Zaterdag 15 juni: Gouwerit.
De grote rit van het jaar, met fan
tastische prijzen.
Eind juni: Sportweekrit.
In verband met de vakantiedrukte
wordt in de maanden juli en augus_
tus niet gepuzzeld, maar in septem
ber gaat men weer verder met:
Zaterdagmiddag 7 sept.: Clubrit
Zaterdagmiddag 28 september:
Sluitingsrit.
Doch vader besliste, voor Kees had kunnen ant
woorden: „Laat die jongen nu maar met rust: hij is
net thuis. Later zal hij genoeg gelegenheid hebben
om van zijn wedervaren in Nieuw-Guinea te ver
tellen.
Ja, vader zou ook wel nieuwsgierig zijn. Vader was
immers nog een van de oudere generaties, die zelf in
zijn jonge jaren een tijd in Indonesië had gewerkt.
Genietend dronk hij van zijn koffie. Na zoveel
jaren weer een lekker bakje thuis. Heel wat anders
dan wat hij daarginds te drinken gekregen had. Zelfs
in de soos konden ze niet tippen aan de koffie van
thuis.
Er werden gebakjes geserveerd en moeder, zijn
smaak kennende, koos er een voor hem uit. Even
beroerde haar hand de zijne en ontmoette hun blik
ken elkaar. Moeder bleef toch altijd moeder.Maar
ze was ook grijzer geworden. Och ja, hoe kon het
ook andersze hadden al zoveel meegemaakt.
Tegen één uur verdwenen de meeste kennissen. En
De ijsclub „Zevenhuizen” (opge
richt 1880), organiseert zaterdag 23
februari a.s. een grote nationale
kortebaan-wedstrijd voor dames.
Vele zeer bekende rijdsters komen
aan de start, o.a. uit Friesland,
Groningen en Drente.
Aanvang 2 uur op de ijsbaan te
Zevenhuizen.
groter dan
Uit deze cijfers blijkt, dat
animo om boer te worden op
kleine bedrijven aanzienlijk min
der is dan op de grotere bedrijven.
„Landbouw”, of beter „zee-1
bouw” wordt helemaal I
niet gedacht. Enkele heel
kleine uitzonderingen daa H
daargelaten. In ons eigen i 1
landje bijvoorbeeld, vin
den we de zorgvuldig uit
gevoerde oesterteelt. In L I
Japan bestaan grote kwe-
kerijen voor zeewier, dat I
wordt gedroogd en als vi- I
taminenpreparaat aan het I
dagelijks voedsel wordt I
toegevoegd.
De gehele uitrusting zal
heel wat simpeler en ook
goedkoper kunnen zijn
dan de dure ruimtepakken
die ruimtevaarders om de
schouders krijgen gelegd.
Ook de bewegingen onder
water zullen zonder veel
energie kunnen worden
uitgevoerd. Iedereen weet,
dat het zwemmen onder
de oppervlakte van de zee,
waar het lichaamsgewicht
tot nul wordt terugge
bracht, weinig krachten
vergt. En wie zelfs voor
het lichte zwemmen te lui
is, kan zijn onderwater -
voertuig gebruiken. Zo’n
voertuig behoeft echt geen
sprookj esgeheel te zijn,
duikboten stammen al
vanuit de eerste wereld
oorlog en eenmansduik-
bootjes werden door de
Duitsers en Italianen in
grote getale in de tweede
wereldoorlog al geprodu
ceerd. De inmiddels al
Sir Allister Hardi, een
Britse hoogleraar in de
biologie, heeft een echt
zot idee gelanceerd, dat
achteraf helemaal niet zo
gek klinkt. Hij wil de zee
bodem in exploitatie bren
gen door er landbouwak-
kers op aan te leggen. De
mens wil de ruimte in, een
gebied, waarin hij qua z’n
lichaamsbouw helemaal
niet thuishoort, waarom
zou hij dan ook niet een
keer onder water kunnen
kijken? Onder de zeespie
gel liggen nog vele won
deren verborgen, waarvan
de geleerden geen of maar
heel weinig weet hebben.
Dat in de grote-zee-opper-
vlakten, die de aarde be
dekken, rijke voedings
bronnen schuilen, is wel
langzamerhand bekend.
Algen bijvoorbeeld, een
soort planten, hebben een
grote rijkdom aan vita
minen, die nauwelijks kan
worden geëvenaard door
een op een normale akker
verbouwd gewas.
Sir Allister Hardi twij
felt er zelfs niet aan of
men zal in de toekomst
zelfs complete tractoren
bouwen voor het bewer
ken van de onderzeeak-
kers. De homo aquaticus
zal volgens zijn voorspel
lingen drie uren achter
een op zijn akkers kunnen
werken en daarna naar
zijn moederschip kunnen
terugkeren. Het voordeel
is, dat de tractor beneden
kan blijven om te worden
gebruikt door zijn plaats
vervanger. Stalling is ook
niet nodig, want het kli
maat op de zeebodem blijft
steeds hetzelfdenat.
De mens moet, aldus de
Britse bioloog, nog zeer
veel leren. Tot nu toe
heeft hij zich gedragen als
een primitieve jager uit
het stenen tijdperk. In z’n
meesterschap over de zee
is hij nog niet veel verder
dan de holenmens in z’n
tijd in z’n exploitatie van
’t land, ’t Enige wat men
op het ogenblik in zee doet
is jagen. De visvangst is
niets anders dan het roof
bouw plegen op de rijk
dommen van de zee. Aan
De motor-, auto- en bromfietsclub „Gouwe-Rijders” heeft de plannen
voor het a.s. seizoen, dat over enkele weken aanbreekt, al klaar. De club
die tot doel heeft sportieve en gezellige ontspanning te bieden in de
vorm van oriëntatieritten is tot ver buiten onze gemeente bekend. De
organisatoren van deze ritten doen dit jaar vooral een beroep op de
jeugdige bromfietsberijders, om intflaats van elkaar te overtreffen in
snelheid en geluid elkanders krachten eens te meten in de puzzelsport.
Ook richten zij zich tot de nieuwe inwoners, die via deze club een goede
gelegenheid hebben om door sportieve prestaties de omgeving van hun
nieuwe woonplaats beter te leren kennen.
Voor iedere rit worden fraaie
prijzen beschikbaar gesteld en zowei
voor auto’s, motoren en bromfietsen
is er een clubkampioenschap inge
steld.
Bovendien wordt dit jaar gestart
met de z.g. „GOWABO”-competitie
die tot stand is gekomen in samen
werking met de zusterverenigingen
in Gouda en Bodegraven. Ook aan
deze ritten is een kampioenschap
verbonden terwijl door het bedrijfs
leven reeds diverse prijzen beschik
baar zijn gesteld.
In de wintermaanden zit het be
stuur niet stil. Iedere maand, waar-
De terugkeer en thuiskomst van vaandrig Van Ber
gen was helemaal niet spectaculair. Op een zonnige
middag stond hij opeens op het platform van Schiphol,
waarna hij met zijn kameraden in de officiële ont
vangstzaal welkom werd geheten door een hoge offh
cier. Er waren krantenmensen en er werden handen
gedrukt. Het passeerde hem allemaal als een roes en
hij kWam pas goed tot de werkelijkheid terug, toen
de wagen, waarmee zijn vader hem had afgehaald, al
op de brede rijksweg nummer één reed, op wég naar
huis.
Vier jaar was hij weggeweest uit Nederland, maar
het was hem, alsof het gisteren pas was, dat hij ver
trok. Ook toen reden er troepjes vakantiegangers op
de fiets en in toeringcars. En in de pensions en kam
peerboerderijen verderop voorbij Amersfoort zag je
de mensen zonnen en genieten van hun korte periode
van rust. Nee, wezenlijk was er niet zo heel veel ver
anderd. De vier jaren in Nieuw-Guinea waren eigenlijk
min of meer onopgemerkt voorbij gegaan. Nu ja, er
was wel eens wat te doen geweest met de Indotjes,
maar dat betekende immers niet zo gek veel.
Enfin, dacht vaandrig Van Bergen, vanaf dit ogen
blik ben ik een van jullie. Ook vakantie. En rust.
Vooral rust. Dat kwam hem wel toe nu na bijna vier
jaren tropendienst.
Tijdens de rit werd er niet veel gesproken tussen
zijn vader en hem. Ze hadden elkaar altijd al goed
begrepen zonder woorden. De oude heer Van Bergen
had al eens een paar maal geglimlacht tegen hem en
de enige opmerking was geweest: „Je bent magerder
geworden, maar je ziet er verder goed uit.”
Hij had slechts geknikt. Och, voor het stoffelijk
welzij'n was immers altijd goed gezorgd daarginds.
Toen de wagen bij de Gedenknaald de Loolaan in
draaide, ging hij wat meer rechtop zitten. Hier was
weer de oude, vertrouwde omgeving. Hier was ook
niets veranderd. Een paar nieuwe gebouwen, maar
voor de rest.
Ja, nu het ogenblik van weerzien met zijn moeder
en andere familieleden, na al die maanden - waren
het er geen zeven en veertig? - was hij toch wel wat
opgewonden. Zijn ogen schitterden, toen hij de Grote
Kerk zag en de Hoofdstraat,
In de Piaslaan stopte de wagen vlak voor het huis.
En daar was waarempel de ingang versierd met groen
en bloemen en een bord: „Welkom thuis.”
„Zo, jong, we zijn er. Kijk.moeder staat al in de