Uti uextaten viand" beloning van 250,00 Vraagstuk van opvolging op boerderij nu geregeld Lezers schrijven LANDBOUW OP ZEEBODEM Geen kleinbedrijf animo voor Coöp. Raiffeisenbank Waddinxveen’ Spreekuur voor woningzoekenden Schaatswedstrijden in Zevenhuizen Vele ritten op het programma „Gouwe-Rijders” zijn al weer startklaar „Generatiedruk” laat zien dat opvolging voor het grotere bedrijf weinig problemen schept door P. DE VRIES Waterman Drukvermindering Welk gewas Bejaardenmiddag Vrije beroepskeuze Tractoren WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN - DONDERDAG 21 FEBR. 1963 PAGINA 2 V i een HOOFDSTUK 1 - Nr. 1 (wordt vervolgd) 1 1 ORANJELAAN 42 WILLEM DE ZWIJGERLAAN 57 Thans is het spaartotaal de 10.6 miljoen reeds gepasseerd. Wij menen echter de premie alsnog toe te moeten kennen en wel aan hem of haar die het totaal van 10.7 miljoen volmaakt. de de De Engelsman staat niet alleen met zijn ideeën. De Franse diepzeeduiker, Jac ques Yves Cousteau, heeft zelfs visioenen van com plete steden onder water, tegen de tijd, dat de mens door zijn enorme aantallen W. Heij. (Door de redaktie bekort) 5 ha 5-10 ha 10-20 ha 20 ha k In december j.l. stelden wij in uitzicht aan hem of haar, die het totaal spaar saldo van 10 miljoen gulden vol zou maken. Het eerstvolgende spreekuur voor woningzoekenden *zal worden ge houden op maandag 25 februari a.s. van 7 tot 8 uur n.m. in het gebouw van de gemeentelijke dienst voor sociale zaken (achter het gemeente huis). (De inhoud der ingezonden stukken valt buiten de verantwoordelijkheid van de redaktie.) HUMANISTISCH THUISFRONT IH Bij het ingezonden stuk van het bestuur van „Pro Rege” (zie week blad 7 febr. - red.) zou ik gaarne enkele kanttekeningen maken, on danks dat dit stuk het wezen van mijn betoog niet raakt. Is dan misschien de mening van het bestuur van „Pro Rege” dezelfde als die van de tegenstemmende raadsleden, welke ik becritiseerd heb Indien dit zo is, had ik van een organisatie als „Pro Rege” iets an ders verwacht dan het stilzwijgend betuigen van instemming met der gelijke vormen van discriminatie Wat mijn betoog over de rust en de sfeer in de Hum. Militaire Te huizen betreft, trek ik uit het stuk van „Pro Rege” de conclusie, dat zij dezelfde mening is toegedaan im mers: „een bezoekersaantal van on geveer 200 militairen brengt meer leven in de brouwerij dan een an der militair tehuis met een aantal van 75 militairen” (overgenomen van „Pro Rege”). Dit is nu precies het verschil tus sen deze tehuizen waar ik in mijn eerste stuk op doelde Als het bestuur van „Pro Rege” de Prot. Militaire Tehuizen (bijna) meent te vergelijken met lawaai erige dorpscafé’s is dat him zaak, maar ik neem het ze wel kwalijk, Grootteklasse kleiner dan Wanneer wij aannemen, dat de ex ploitatie van de kleine bedrijven zonder opvolger niet meer wordt voortgezet, betekent dit dat op de grotere bedrijven nog te veel zoons aanwezig zijn. De vraag is of deze verschillen in generatiedruk door het afnemen van het aantal zoons, thans minder zijn geworden. Enkele recente ge gevens (1962), afkomstig van be drijven op de zandgronden wijzen erop, dat er ook thans nog grote verschillen bestaan. Voor de vier bovengenoemde grootteklasse zijn de generatiedrukcijfers resp. 0,4; 0,7; 1,2 en 1,9. Hoewel dus het aan tal meewerkende zoons sterk is af genomen zijn er toch op de be- Naast de gebiedsverschillen zijn daarom ook de verschillen in gene ratiedruk tussen de grootteklassen belangrijk. Bij een onderzoek dat in 1957 werd verricht kwamen de volgende verschillen aan het licht: Generatiedruk 0,77 1,00 1,55 1,64 Kees was daar dankbaar voor. Niet, dat deze belang stelling hem geen goed gedaan had, integendeel. Hij vond het prettig, dat er zoveel mensen waren geweest en al had hij een beetje pijn in zijn rechterhand van het in ontvangst nemen van gelukwensen en bege leidende welkomstwoorden, die dan vergezeld gingen van een stevige handdruk, nu was hij toch blij, dat het wat rustiger werd. Het dienstmeisje was al aan het opruimen. Alleen oom Bert en tante Fien bleven. Ja, die zouden niet blijven. Als er wat te doen was in de familie, was zij er het eerste bij. Tijdens de maaltijd vertelde Kees zo het een en ander van zijn diensttijd, eerst in Hollandia, daarna in Sorong en later in de Vogelkop. Van acties tegen de infiltranten en van de mensen, die daar woonden en werkten. Van de papoea’s, aardige mensen, als je ze goed kende, en van het klimaat, de plantengroei en het leven van alle dag ,als militair in deze onafzien bare uitgestrektheid. Moeder zat meestal maar stil te luisteren en zorgde geen plaats meer op het vasteland kan vinden. Er is zelfs al een nieuwe naam voor deze nieuwe waterbewoner: de homo aquaticus (waterman). Z’n longen zullen worden ge voed door compressors met lucht. Zijn huid zal worden omgeven door een nieuw, tweede omhulsel, dat wèl tegen water is bestand. Voor 31 december 1962 is dit totaal niet bereikt, doch is administratief door rentebijschrijving ver overschreden. In overwegend agrarische landen is het beroep van de vader bepa lend voor dat van de zoon. Maar ook in de landbouw in economisch ontwikkelde landen is dit lange tijd het geval geweest. De agrarische bevolking vormde een hechte tra ditionele gemeenschap die in een zeker isolement voortleefde. Ook de beroepskeuze was een element van het cultuurpatroon en dienten gevolge primair op de landbouw gericht. In deze traditioneel be paalde beroepskeuze mag dan ook een belangrijke oorzaak worden gezien voor het bestaan van een agrarische bevolkingsdruk. Een ombuiging van deze beroepskeuze moet van het grootste belang wor den geacht voor de oplossing van een aantal belangrijke vraagstuk ken in de landbouw als bijv, te kleine bedrijven, een onverant woorde splitsing van bedrijven, het zeer Laat bedrijfshoofd worden, het zeer laat of niet trouwen en het vertrek uit de landbouw op oudere leeftijd. In het algemeen kan men stellen, dat er sprake is van een boeren zoonvraagstuk wanneer er meer potentiële opvolgers zijn dan voor hen vrijkomende levensvatbare be drijven. Deze situatie heeft tot ge volg, dat slechts ’n deel van de in de Landbouw werkende boerenzoons boer kan worden. Het andere deel zal dus op oudere leeftijd een be staan moeten vinden buiten de landbouw of zal tevreden moeten zijn met een ondergeschikte positie in de landbouw. drijven groter dan 10 ha nog meer zoons dan vrijkomende bedrijven. als ze proberen dit mij in de schoe nen te schuiven Voor wat betreft de adressen van Prot. Militaire Tehuizen die als ru moerig en lawaaierig bekend staan wil ik het bestuur van „Pro Rege” adviseren het door uzelf geschreven stuk nogmaals na te lezen. U geeft daarin het antwoord zelf al, n.l. alle tehuizen met een bezoekers aantal van 200 en meer. Wie hier in Waddinxveen het bestuur van „Pro Regei” vormen viel jammer genoeg niet dit de ondertekening op te maken, al zul len dit wel een aantal lieden zijn, die gemakkelijk de fantasie de vrije loop laten, daar ik een dergelijke vorm van interpretatie niet anders zou weten te betitelen. Op de vraag of er al of niet te veel boerenzoons in de landbouw werkzaam zijn tracht het cijfer van de generatiedruk een antwoord te geven. De generatiedruk beoogt het aantal boerenzoons, werkzaam in de landbouw, te confronteren met het aantal bedrijven dat voor deze zoons beschikbaar komt. Zijn er te veel boerenzoons dan is er als het ware sprake van een druk van de huidge generatie zoons op de be drijven. De generatiedruk bereikt een waarde 1 als alle potentiële aanwezige opvolgers op een bepaal de leeftijd een bedrijf kunnen be ginnen. Uit de cijfers kan men conclu deren, dat er gemiddeld gesproken voor het thans bestaande aantal be drijven te weinig opvolgers aan wezig zijn, uiteraard bij bepaalde uitgangspunten. Wil dat nu zeggen dat er sprake is van een tekort aan opvolgers? Om deze vraag te be antwoorden moeten de cijfers na der worden bezien voor de belang rijkste grootteklassen. Het zou im mers kunnen zijn, dat de zoons op de kleine bedrijven minder pers pectieven zien in de landbouw dan de zoons op de grotere bedrijven, met als gevolg een gering aantal opvolgers op deze kleine bedrijven. een sigaar, beet de punt eraf en zat even later breed- uit in de club te roken, en keek lachend naar al die bekende en onbekende gezichten: Daar had je tante Fien en oom Bert.en de nichtjes Suus en Winnie. En vader’s procuratiehouder De Heus, nog grijzer geworden dan toen hij weg gegaan was, vier jaar geleden.en daar Joop, zijn jongere broer, ook al in uniform. O ja, hij was immers in Breda. Het dienstmeisje kwam met koffie en koek rond. En daar kwamen nog meer kennissen en collega’s van vader binnen. De salon was eivol en het leek wel, of er steeds maar meer mensen kwamen. Doch moeder zat naast hem, met een verheerlijkt gezicht, en de trots om haar teruggekeerde zoon was op haar gelaat te lezen. Tante Fien, bedrijvig en druk als altijd, drong zich door de volte heen en kwam naar haar neef. Ze ging op de rand zótten van de clubfauteuil, gaf hem een klap op zijn schouders en commandeerde kort en bondig: „Vertel eens wat.” er voor, dat hij niets te kort kwam. Ja, zo was moe der altijd geweest. Maar hij liet zich alles goed sma ken en deed de feestmaaltijd alle eer aan. ’s Avonds zouden er andere familieleden en ken nissen komen, maar vader besliste, dat dë middag in intieme kring zou worden doorgebracht en toen de thee kwam, nam Kees een stoel en ging bij zijn moe der in het hoekje bij het raam zitten. Ze begreep hem onmiddellijk. Was hij niet haar oudste? En was hij niet altijd met zijn nieuwtjes, vreugde en Leed het eerst bij haar gekomen? „Nog wel eens wat van Eefje gehoord, moeder?” vroeg hij zacht. Ze keek hem met haar zachte, grijze ogen aan en streek hem even over zijn verweerde, bruine wang. „Je bent haar dus nog niet vergeten, jongen?” Hij schudde, een beetje mistroostig, zijn hoofd. „Hoe zou ik? We hebben toch van elkaar gehouden? We hebben elkaar toch immers trouw beloofd?” „Ze is niet meer in Apeldoorn,” antwoordde ze, zorgvuldig haar woorden zoekend. „Al een hele tijd is ze weg. Men zegt, dat ze naar Amsterdam is ge gaan. Al kort, nadat ze het uitgemaakt heeft, is ze weggegaan.” „Was er.een ander?” s „Ik weet het niet,” antwoordde de oudere vrouw voorzichtig. „Men zegt zoveel. Ik heb haar nooit met een ander gezien. Ze is hier daarna ook nooit meer geweest. Nadat ze je afgeschreven had, zond ze ons ook een briefje, waarin ze haar beslissing meedeelde en haar ring zat in de envelop. Sindsdien heb ik haar nog eens op de markt gezien en later nog een keer in de stadsbus.” „Jammer, moeder. Ik. ik hield veel van haar.” „Dat weet ik, jongen. Ben je er nu overheen?” „Ik was het. De eerste tijd heeft het me natuurlijk daarginds wel een schok gegeven. Toen ben ik een paar avonden een beetje aan de boemel geweest. Wat veel gedronken en zo. Doch daarna niet meer. Och, we hadden geen tijd om te piekeren. De dienst was zwaar en later met die infiltranten dan moest je op je hoede zijn.” „Zet haar helemaal uit je hoofd, Kees. Nu, achteraf bekeken, geloof ik, dat Eefje niet de geschikte vrouw voor je geweest zou zijn. Je moet maar denken, dat het zo heeft moeten zijn.” De geleerde twijfelt er I niet aan of er zal nog heel I wat water door de ocea nen moeten vloeien voor zijn voorspellingen wer kelijkheid worden. Er zul len heel wat biologische onderzoekingen moeten I verricht voor men weet, welk gewas men op welke manier op de onderwater- I akkers kan telen. Onder- I zoekingen, welke overi gens al voor een goed deel I aan de gang zijn. In de Ver. Staten onderzoekt I men de mogelijkheden van I algen, voornamelijk met I het oog op de ruimtevaart. I Algen in ruimteschepen zorgen niet alleen voor rijk voedsel, maar produ ceren ook zuurstof, terwijl zij wat de verzorging be treft, niet veeleisend zijn. De afneming van het aantal in de landbouw werkende boerenzoons heeft de stoutste verwachtingen overtroffen. Werkten er in 1947 nog 110.000 boerenzoons, in 1960 was dat aantal tot ruim zestigduizend ge daald. Voor Nederland is het aantal dus teruggelopen tot 55<>/a, terwijl in enkele provincies het aantal zelfs meer dan gehalveerd is. Deze ont wikkeling is zo snel gegaan, dat wij ons moesten afvragen of er nog wel sprake is van een boerzoonvraagstuk. Hierover heeft dr. A. Maris van het Landbouw-Economisch Instituut onlangs een beschouwing gehouden. Op dinsdag 26 februari zal weer een bejaardenmiddag gehouden worden in het verenigingsgebouw, Stationsstraat. Aanvang 2,30 uur. in niet is gereden, wordt er een kienavond gehouden, met een feest avond en deze maand is er nog een filmavond in petto. Wanneer men lid is, krijgt men behalve op de ritten van de eigen club, ook een reduktie op de ritten van de clubs uit Gouda en Bodegraven. Woensdag 27 februari, om acht uur, wordt er in lunchroom Van de Water, aan de Dorpsstraat een film avond gehouden waarop iedereen, die belangstelling heeft voor deze club, welkom is. Voor het seizoen 1963 ziet het programma er als volgt uit: deur. Kees keek even en wuifde, toen pakte hij zijn bezittingen plus het koffertje met geschenken en stapte uit. Hij had moeite zijn tranen in te houden, maar het ging toch niet op, om je gevoelens de vrije loop te laten, als de mensen op straat, die even nieuwsgierig bleven staan kijken, je allemaal aan staarden. Het volgende ogenblik was hij al die mensen al vergeten en lag hij in de armen van zijn moeder en flauwtjes hoorde hij het gejuich van de familieleden achter haar in de gang. Hij voelde slechts de armen van zijn'moedertje om zich heen en de hem bekende zachte stem: „Mijn lieve jongen, ben je daar dan eindelijk., gezond en wel. Wat later zat hij in de grote, versierde salon. En er kwam geen einde aan het handjes geven. Vader kwam met een kistje sigaren aandragen. „Hier., steek eens op, jongen, het zijn heel goede. Ja, iedereen was aangedaan, maar nu was hij zijn gevoelens weer geheel meester en lachend nam hij Samenvattend menen wij te mo gen concluderen, dat de situatie in de periode 1950-1960 aanzienlijk is verbeterd. Vooral in de tweede helft van deze periode hebben vele meewerkende zoons de landbouw vaarwel gezegd en heeft een veel groter percentage van de agrarische jongeren een niet-agrarisch beroep gekozen. Op de bedrijven kleiner- dan 10 ha ligt de generatiedruk reeds aan zienlijk beneden 1, d.w.z. dat op een aantal bedrijven geen opvolger aanwezig is. .Hier zijn dus kansen aanwezig om door een doelgericht structuurbeleid de grond van vrij komende bedrijven te gebruiken voor vergroting van andere bedrij ven. Op de bedrijven groter dan 10 ha blijken er nog teveel meewerken de zoons te zijn. Nog meer boeren zoons moeten zich dus direct na de lagere school voorbereiden op een niet-agrarisch beroep, terwijl van de reeds in de landbouw werkende zoons nog een gedeelte een ander beroep zal moeten kiezen. Het ziet er naar uit, dat deze ontwikkeling in de komende periode zal plaats hebben. De weerstanden tegen een niet- agrarisch beroep worden ook bij dë zoons op grotere bedrijven min der. De omstandigheden zijn in de na-oorlogse periode geheel anders geworden. Er zijn aantrekkelijke bestaansmogelijkheden buiten de landbouw binnen het bereik ge komen van de agrarische bevolking. En bovendien is men door een steeds betere informatie en com municatie meer op de hoogte met deze mogelijkheden. Het gevolg v.an deze ontwikkeling is, dat de eeuwenoude vader-op-zoon traditie plaats gaat maken voor een meer vrije beroepskeuze. weer sterk verbeterde techniek is best in staat een ideaal onderwater- voertuig te fabriceren. Zaterdagmiddag 6 april: Openingsrit Dinsdagmorgen 30 april: Koningin- nerit Woensdag 22/23 mei: Nachtrit. Ieder jaar wordt in de nacht voor Hemelvaartsdag de nachtrit gehou den, waarvoor steeds grote belang stelling bestaat. Woensdagavond 12 juni: Clubrit Zaterdag 15 juni: Gouwerit. De grote rit van het jaar, met fan tastische prijzen. Eind juni: Sportweekrit. In verband met de vakantiedrukte wordt in de maanden juli en augus_ tus niet gepuzzeld, maar in septem ber gaat men weer verder met: Zaterdagmiddag 7 sept.: Clubrit Zaterdagmiddag 28 september: Sluitingsrit. Doch vader besliste, voor Kees had kunnen ant woorden: „Laat die jongen nu maar met rust: hij is net thuis. Later zal hij genoeg gelegenheid hebben om van zijn wedervaren in Nieuw-Guinea te ver tellen. Ja, vader zou ook wel nieuwsgierig zijn. Vader was immers nog een van de oudere generaties, die zelf in zijn jonge jaren een tijd in Indonesië had gewerkt. Genietend dronk hij van zijn koffie. Na zoveel jaren weer een lekker bakje thuis. Heel wat anders dan wat hij daarginds te drinken gekregen had. Zelfs in de soos konden ze niet tippen aan de koffie van thuis. Er werden gebakjes geserveerd en moeder, zijn smaak kennende, koos er een voor hem uit. Even beroerde haar hand de zijne en ontmoette hun blik ken elkaar. Moeder bleef toch altijd moeder.Maar ze was ook grijzer geworden. Och ja, hoe kon het ook andersze hadden al zoveel meegemaakt. Tegen één uur verdwenen de meeste kennissen. En De ijsclub „Zevenhuizen” (opge richt 1880), organiseert zaterdag 23 februari a.s. een grote nationale kortebaan-wedstrijd voor dames. Vele zeer bekende rijdsters komen aan de start, o.a. uit Friesland, Groningen en Drente. Aanvang 2 uur op de ijsbaan te Zevenhuizen. groter dan Uit deze cijfers blijkt, dat animo om boer te worden op kleine bedrijven aanzienlijk min der is dan op de grotere bedrijven. „Landbouw”, of beter „zee-1 bouw” wordt helemaal I niet gedacht. Enkele heel kleine uitzonderingen daa H daargelaten. In ons eigen i 1 landje bijvoorbeeld, vin den we de zorgvuldig uit gevoerde oesterteelt. In L I Japan bestaan grote kwe- kerijen voor zeewier, dat I wordt gedroogd en als vi- I taminenpreparaat aan het I dagelijks voedsel wordt I toegevoegd. De gehele uitrusting zal heel wat simpeler en ook goedkoper kunnen zijn dan de dure ruimtepakken die ruimtevaarders om de schouders krijgen gelegd. Ook de bewegingen onder water zullen zonder veel energie kunnen worden uitgevoerd. Iedereen weet, dat het zwemmen onder de oppervlakte van de zee, waar het lichaamsgewicht tot nul wordt terugge bracht, weinig krachten vergt. En wie zelfs voor het lichte zwemmen te lui is, kan zijn onderwater - voertuig gebruiken. Zo’n voertuig behoeft echt geen sprookj esgeheel te zijn, duikboten stammen al vanuit de eerste wereld oorlog en eenmansduik- bootjes werden door de Duitsers en Italianen in grote getale in de tweede wereldoorlog al geprodu ceerd. De inmiddels al Sir Allister Hardi, een Britse hoogleraar in de biologie, heeft een echt zot idee gelanceerd, dat achteraf helemaal niet zo gek klinkt. Hij wil de zee bodem in exploitatie bren gen door er landbouwak- kers op aan te leggen. De mens wil de ruimte in, een gebied, waarin hij qua z’n lichaamsbouw helemaal niet thuishoort, waarom zou hij dan ook niet een keer onder water kunnen kijken? Onder de zeespie gel liggen nog vele won deren verborgen, waarvan de geleerden geen of maar heel weinig weet hebben. Dat in de grote-zee-opper- vlakten, die de aarde be dekken, rijke voedings bronnen schuilen, is wel langzamerhand bekend. Algen bijvoorbeeld, een soort planten, hebben een grote rijkdom aan vita minen, die nauwelijks kan worden geëvenaard door een op een normale akker verbouwd gewas. Sir Allister Hardi twij felt er zelfs niet aan of men zal in de toekomst zelfs complete tractoren bouwen voor het bewer ken van de onderzeeak- kers. De homo aquaticus zal volgens zijn voorspel lingen drie uren achter een op zijn akkers kunnen werken en daarna naar zijn moederschip kunnen terugkeren. Het voordeel is, dat de tractor beneden kan blijven om te worden gebruikt door zijn plaats vervanger. Stalling is ook niet nodig, want het kli maat op de zeebodem blijft steeds hetzelfdenat. De mens moet, aldus de Britse bioloog, nog zeer veel leren. Tot nu toe heeft hij zich gedragen als een primitieve jager uit het stenen tijdperk. In z’n meesterschap over de zee is hij nog niet veel verder dan de holenmens in z’n tijd in z’n exploitatie van ’t land, ’t Enige wat men op het ogenblik in zee doet is jagen. De visvangst is niets anders dan het roof bouw plegen op de rijk dommen van de zee. Aan De motor-, auto- en bromfietsclub „Gouwe-Rijders” heeft de plannen voor het a.s. seizoen, dat over enkele weken aanbreekt, al klaar. De club die tot doel heeft sportieve en gezellige ontspanning te bieden in de vorm van oriëntatieritten is tot ver buiten onze gemeente bekend. De organisatoren van deze ritten doen dit jaar vooral een beroep op de jeugdige bromfietsberijders, om intflaats van elkaar te overtreffen in snelheid en geluid elkanders krachten eens te meten in de puzzelsport. Ook richten zij zich tot de nieuwe inwoners, die via deze club een goede gelegenheid hebben om door sportieve prestaties de omgeving van hun nieuwe woonplaats beter te leren kennen. Voor iedere rit worden fraaie prijzen beschikbaar gesteld en zowei voor auto’s, motoren en bromfietsen is er een clubkampioenschap inge steld. Bovendien wordt dit jaar gestart met de z.g. „GOWABO”-competitie die tot stand is gekomen in samen werking met de zusterverenigingen in Gouda en Bodegraven. Ook aan deze ritten is een kampioenschap verbonden terwijl door het bedrijfs leven reeds diverse prijzen beschik baar zijn gesteld. In de wintermaanden zit het be stuur niet stil. Iedere maand, waar- De terugkeer en thuiskomst van vaandrig Van Ber gen was helemaal niet spectaculair. Op een zonnige middag stond hij opeens op het platform van Schiphol, waarna hij met zijn kameraden in de officiële ont vangstzaal welkom werd geheten door een hoge offh cier. Er waren krantenmensen en er werden handen gedrukt. Het passeerde hem allemaal als een roes en hij kWam pas goed tot de werkelijkheid terug, toen de wagen, waarmee zijn vader hem had afgehaald, al op de brede rijksweg nummer één reed, op wég naar huis. Vier jaar was hij weggeweest uit Nederland, maar het was hem, alsof het gisteren pas was, dat hij ver trok. Ook toen reden er troepjes vakantiegangers op de fiets en in toeringcars. En in de pensions en kam peerboerderijen verderop voorbij Amersfoort zag je de mensen zonnen en genieten van hun korte periode van rust. Nee, wezenlijk was er niet zo heel veel ver anderd. De vier jaren in Nieuw-Guinea waren eigenlijk min of meer onopgemerkt voorbij gegaan. Nu ja, er was wel eens wat te doen geweest met de Indotjes, maar dat betekende immers niet zo gek veel. Enfin, dacht vaandrig Van Bergen, vanaf dit ogen blik ben ik een van jullie. Ook vakantie. En rust. Vooral rust. Dat kwam hem wel toe nu na bijna vier jaren tropendienst. Tijdens de rit werd er niet veel gesproken tussen zijn vader en hem. Ze hadden elkaar altijd al goed begrepen zonder woorden. De oude heer Van Bergen had al eens een paar maal geglimlacht tegen hem en de enige opmerking was geweest: „Je bent magerder geworden, maar je ziet er verder goed uit.” Hij had slechts geknikt. Och, voor het stoffelijk welzij'n was immers altijd goed gezorgd daarginds. Toen de wagen bij de Gedenknaald de Loolaan in draaide, ging hij wat meer rechtop zitten. Hier was weer de oude, vertrouwde omgeving. Hier was ook niets veranderd. Een paar nieuwe gebouwen, maar voor de rest. Ja, nu het ogenblik van weerzien met zijn moeder en andere familieleden, na al die maanden - waren het er geen zeven en veertig? - was hij toch wel wat opgewonden. Zijn ogen schitterden, toen hij de Grote Kerk zag en de Hoofdstraat, In de Piaslaan stopte de wagen vlak voor het huis. En daar was waarempel de ingang versierd met groen en bloemen en een bord: „Welkom thuis.” „Zo, jong, we zijn er. Kijk.moeder staat al in de

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Weekblad voor Waddinxveen | 1963 | | pagina 2