Kerst- en Nieuwjaarskaarten in o c I r Ir I- hr Boekhandel li’ „Veldwijk” 4 I ii WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN - DONDERDAG 19 DECEMBER 1963 PAGINA 4 - WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN - DONDERDAG 19 DECEMBER 1963 PAGINA 6 ?S' of - door VINCENT STARRETT DAT JE MIJN BEEN GEBROKEN HEBT" s Telefoon 2238 I Hoe een journalist op Kerstavond aan een primeur kwam n „IK GELOOF, K®S MTKÏIW -■ .Niets onprettigs, Mr. Dunroy, hoop Hij was niet gewond; zijn overvallers hadden hem eenvoudig overmeesterd i toeval?” „Wel, ja en neen”, antwoordde Dunroy, terwijl hg diepzinnig in zgn glas aangebracht. Maar het was te koud op de traptreden om zijn gedachten te gever gepraat, als je het mij vraagt”. Hij concentreren op een aannemelijke reden voor dit alles. Hij vond de bjjna on zichtbare bel, trok eraan en veroorzaakte dat ritmische gerinkel, waarvan de ervaring hem had geleerd dat het butlers en huishoudsters woedend maakte, hg is nu onze gast”. Hij glimlachte naar Dunroy. „Gelooft u in"een gelukkig Na wat hem een lange tijd toescheen, werd de deur geopend. „Dunroy”, zei hij geheimzinnig tegen het gezicht, dat naar buiten keek. „Bill Dunroy van de Gazette. Ik zou graag een paar woorden met Mr. Avery staarde. willen wisselen; als het gelegen komt”. „We maken ons eigen toeval”, zei Marty, met een taxerende blik op zijn sprak nog door „Je bent klaar voor vandaag. Gelukkig Kerstfeest, jij Geholpen door Harold Avery’s uitstekende wijn, werd het interview een vro lijk succes. „Dat is wel wat je wenst, veronderstel ik”, klonk de pathetische stem na een paar radde zinnen. „Het was een grote verrassing voor mg en ik ben de President dankbaar, dat hg mij voor deze taak geschikt acht. Dat is wat ik verondersteld word te zeggen, is ’t niet?” „Het zou aardig zijn als ik er een paar regels over uw carrière aan zou kun nen toevoegen, mr. Avery”, antwoordde Dunroy, een teug nemend. De man, die Marty werd genoemd, knipoogde opnieuw. „Oh beslist! U „Ja, inderdaad, Pappie”, echode de verrukkelgke Iris met een kreetje van plezier. „U moet eenvoudig Mr. Dunroy uw levensverhaal vertellen. Het is zo interessant!” De derde man, wiens naam George - en nog iets - luidde, leegde zijn glas „Het gelukkig toeval dat mij op de been hielp. Dat is ’t toch wat U wilt, is ’t niet, Mr. Dunroy?” ZIJN TOEHOORDERS LEUNDEN naar voren. Belangstelling, nieuwsgie righeid en begrip stonden op hun gezichten te lezen. Het was een grappige be doening, dacht Dunroy. Geen Kerstversiering bij het diner; slechts de res tanten van een koud maal met warme koffie. Ook genoeg wijn. „Eens, dat moet ik zeggen, was mijn familie gefortuneerd; maar zij verloren hun geld, het doet er niet toe hoe, en toen ik werd geboren moesten mijn ouders vechten om in het leven te blgven. Op de een of andere manier doorliep ik de middel bare school, maar verdere studie was absoluut uitgesloten voor mij. Even kwam het ter sprake om mij naar een handelsschool te sturen; maar het kostte te veel. Tenslotte moest ik gaan werken in een fabriek. Gelukkig”, zo vervolgde de spreker, „duurde dat leven slechts twee jaar. Toen gebeurde er iets. Het gelukkig toeval? Dat laat ik aan u over. Mijn vader ontving een brief, die - u kunt het geloven of niet - honderd aandelen van een honderd jaar oude-mijn bevatte. De waarde bedroeg misschien duizend dollar, juist het bedrag dat nodig was om mij de handelsavondschool te kunnen laten volgen”. „Dus het gebeurde op die manier”, zei Dunroy. „Dat was een gelukkig toeval”. „Wel, ja en neen”, ging Avery verder. „Er kwam een begeleidend schrijven van een postdirecteur in Nevada, waarin deze uitlegde wat er was gebeurd. Het bleek dat een brief met de aandelen lang geleden was verstuurd, geadres- serd aan mijn vader’s vader, die, vanzelfsprekend, deze nooit had ontvangen. De brief was gevonden in de voering van een oude postzak. Wij ontdekten dat de aandelen waardeloos waren. De betrokken maatschappij was een halve eeuw tevoren failliet gegaan. Maar”, vervolgde de zware stem, „het bleek dat de postzegel op de schijnbaar waardeloze envelop, die de aandelen be vatte, bijzonder zeldzaam was. Die postzegel, mijn jongen, werd tenslotte aan een enthousiaste verzamelaar van dergelijke dingen verkocht voor een som groter dan de waarde van de aandelen. Zo ging ik naar de handelsschool. kreeg een baan bij een makelaarsfirma, en trouwde tenslotte met de dochter van de baas. Dat is de hele geschiedenis”. „Papa!” riep Iris verrukt, „wat een prachtig verhaal, en wat hebt u het goed verteld!” „Dank je, lieveling!” Dunroy zei: „Bedankt, Mr. Avery; bedankt voor alles, meneer En nu mijn haardkleedje toch bij de hand is, zal ik Hg stond op zonder zgn zin at te maken en op hetzelfde moment rinkelde de telefoon. Hij had net apparaat opgemerkt in de hal, toen hij binnenkwam. Het duurde even voordat iemand de haak opnam, iedereen zette zgn glas neer om te luisteren, en George kwam half overeind van zgn stoel. Een vreemde stilte was over allen gekomen. Toen kwam Harris haastig binnen. Hij keek zijn chel vragend aan. „Het is goed”, zei deze. „Je kunt beter antwoorden, Harris; maar ik ben vanavond voor niemand anders thuis”. Hij keek Dunroy aan, die zich gereed maakte om te vertrekken. „Een ogenblik Mr. Dunroy, als u geen bezwaar hebt”. Zijn stem klonk bijna dreigend. „Een telefoon is zo'n lastig ding”, zei Iris. Het volgende moment was Harris terug. „Het is de Gazette”, rapporteerde hQ en keek naar het tioofd van de tafel voor verdere bevelen „Als Mr Dunroy nog hier is, zou zijn chef hem graag willen spreken”. „De telefoon is een lastig ding”, gaf Dunroy toe, en verwonderde zich er over waarom iedereen nem zo strak aankeek. Hij school de gordijnen voorzichtig opzg, vermeed een gevaarlgk uitziend kleedje en begal zich naar de hal. Een ogenblik later hoorde hij een bekende stem. Edwardson. de nachtredacteur. „Wat is er aan de nand, Dunroy? Waarom nebben we niets van je gehoord? Zit je achter Avery's dienstbode aan? Wij weten dat ng daar met is omdat we juist een telegram uit Washington hebben ontvangen Hg ontving zgn instruc ties vandaag op net State departement. Morgen ontbgt hij met de president”. DUNROY'S BLOED STOLDE in zgn aderen. Gedurende een paar seconden duizelde zijn noofd; toen werd het hem duidelijk. Zgn hersenen begonnen te werken. Als de man, die Avery werd genoemd, Averij niet was; en iris was zijn dochter niet, wie waren zg dan wel? Het antwoord op die vraag lag voor de hand. Zij waren allen oplichters. Hij wierp een blik achter zich en zag dat hij niet alles was. Iemand bewoog zich geluidloos in de zitkamer. Edwarson schooier!” „Gelukkig Nieuwjaar”, mompelde Dunroy vaag; maar Edwardson had de hoorn al opgehangen. Zij stonden nu allemaal bij elkaar in de deuropening en keken hem op een vreemde manier aan. Het was de pseudo-Avery die sprak, ik?” „Integendeel”. - Dunroy forceerde een glimlach „onze nachtredacteur wilde er zeker van zgn dat ik zou vragen of juffrouw Avery bg u is. Hij zegt, dat wij de aankondiging van haar verloving publiceren”. „Maar natuurlijk,” riep Iris, „Ik trouw hier eerst en maak m’n huwelijks reis naar Dublin”. „Dat is dan dat”, zei Dunroy. „Ik feliciteer de gelukkige man”. Hij was op weg naar de deur toen Harris verscheen, een ijzige glimlach op zijn ge zicht. Dunroy’s hart zonk in zijn schoenen. „Wat zei mr. Dunroy’s chef werkelijk tegen hem, Harris?55 vroeg de pseudo Avery grinnekend. De bütler bracht Edwardson’s woorden precies over. Zijn opdrachtgever knikte. „Je deed het erg goed, Dunroy”, zei hij zonder wrok. „Hoe zou je ook heb- f TERWIJL HIJ MET GROTE STAPPEN de lange oprijlaan afliep naar Harolds Avery’s imposante herenhuis gebouwd in een stijl zoals men die veel in voorsteden ziet, en thans als een monster opdoemend tussen de winterse bomen, verwenste de jonge Dunroy zijn redaktiechef hartgrondig. Het feit dat hg nu uitgerekend zijn Kerstavond en het etentje met Isabel moest opgeven voor een welgestelde, oude heer, kwelde hem buitengewoon. Dunroy had het tgdstip voor een interview vrg behoorlgk gekozen, zo vond hij. De familie zou waarschijnlijk de maaltijd beëindigd hebben en de oude Avery kon wel eens in de juiste stemming zgn om hem te ontvangen. Waarom moet Mr. Dunroy het verhaal van uw carrière vertellen, Mr? Avery”, ook niet? De kerel had genoeg geld om blgmoedig te zgn. Hoe dan ook, met T~ -> -- een beetje geluk kon Dunroy voor tienen terug zgn op de redaktie. Hg besteeg de besneeuwde treden strijdlustig en verwonderde er zich tege lijkertijd over, dat er maar dan ook niet het geringste streepje kaarslicht te ontdekken viel. Het was vreemd stil; er was zelfs geen Kersttak bij de deur met één slok. „Gezwam!” brieste hij. „Wij hebben genoeg met deze verslag- x x- x x. wag een zwaarljjvjg heerschap, merkte Dunroy op, die er uit zag alsof hg bokser of worstelaar was geweest. „Kom, kom”, zei hun gastheer sussend. „Mr. Dunroy is hoffelgk geweest en ben kunnen weten dat Harris meeluisterde? Het telefoontje van je chef was pech. Je begrgpt de toestand. Eerst was je een amusant obstakel. Maar nu ben je een probleem - een bedreiging voor onze veiligheid. Wat is je voorstel?” Dnroy haalde zijn schouders op zoals hg het op de film had zien doen. „Zullen we zeggen dat we quitte zijn?” „We kunnen u moeilijk laten gaan, Mr. Dunroy”, vervolgde de theatrale stem van de bendeleider. „Onder deze omstandigheden hebben we geen an dere keus dan u mee te nemen”. „Voor een uitje?” vroeg Dunroy. De vraag kwam automatisch ovei zgn lippen. De voordeur was slechts een paar stappen verwijderd. Met een snelle sprong zou hij er bij verrassing uit kunnen komen. Hij vloog er naar toe; maar George was er eerder Hij was niet gewond; hij was eenvoudig overmeesterd. Klaarblijkelijk haalden zijn overvallers het huis leeg. Na een poosje hoorde hij een auto stoppen, en dan Marty’s stem: „De wagen is hier, Simon”. TINTORETTO, RAPHAëL, Michel Angelo, Titiaan, Rembrandt lui als deze brengen goeie prijzen op. En plotseling wist Dunroy wie Simon was. Simon Morelle, natuurlijkDe internationale oplichter. Even later werd de voordeur met een flinke klap gesloten. Hg was alleen in het geplunderde landhuis. Was het mogelijk dat zg hun plan om nem mee te nemen hadden gewijzigd? Hij spitste zgn oren om de geluiden van een auto op te vangen. Een lange tijd scheen verstreken voordat de deur werd geopend. Voetstappen klonken in de hal. „Je hoopte zeker dat we je hadden vergeten, hè?” zei George, handig de knevels verwgderend. „Hoeveel is een Tintoretto waard?” vroeg Dunroy, schaamteloos grinni kend. „Aardige jongen ben je, hé?" zei George. „Vooruit nou en denk er aan dat ik hiermee vlak achter je ben”. Het was een automatisch pistool. „Dat was een mooi verhaal van Simon over die zeldzame postzegel”, ging Dunroy gemoedelgk voort. „Is het waar?” „ik zou er niet op rekenen. Verbeeldingskracht is Simon’s specialiteit". Hg moest schrijver zgn”, vervolgde Dunroy. „Schiet op”, zei George. Hun weg ging door de huiskamer, die nu verlicht was. Enkele van de kleine haardkleedjes waren opzg geschoven, maar anderen waren nog gevaarlgk Hg liep voorzichtig om een van de tapijten heen Zgn hoed lag op de tafel in de hal. De telefoon stond daar ook. Als hg alleen maar de hoorr van de haak kor slaan In een impuls nam Dunroy drie snelle passen. Op hetzelfde ogenblik schopte hg een van de kleedjes in George’s richting; en George, net handig ontwgkend, stapte op een ander, schoot door de kamer en tuimelde met een klap tegen de grond. Het pistool vloog uit zgn hand maar ging niet at. Hg trachtte op te staan maar viel weer. „Ellendeling”, zei ng. „ik geloot dat je mgn been gebroken nebt’ „Niet waar”, mompelde Dunroy ongelovig. „Het gelukkig toéval” Hg pak te het gevallen wapen op en rende naar de telefoon. Met zgn vinger op de schgf draaide hg zich om en zei, bgna berouwvol: „Maak je niet bezorgd over dat been, George. Er zal hier spoedig een politie-dokter zgn”. Zo kwam net dat Dunroy de primeur van de schildergendietstal og A very en de arrestatie van de Morelle-bende had - een toéval dat nem een Kerstgrati ficatie bezorgde en hem in staal stelde met de dochter van de baas te trou wen. De man in de sombere uniform, die alle butlers schgnen te dragen, keek gastheer, „zoals Mr. Dunroy vanavond deed. Waar denkt U aan, chef?” hem met een terughoudende blik aan. „Hebt u een afspraak?” vroeg hg. „Mr. Avery ontvangt nooit verslaggevers zonder „Een afspraak”, vulde Dunroy aan. „Ik weet ’t, en het spijt mg, en ik ben meer van bewust dat het Kerstavond is; maar ik ben lang onderweg geweest om hem te ontmoeten en het zal hoogstens een minuut in beslag nemen. Ik heb geprobeerd te telefoneren maar uw toestel was steeds in gesprek", loog hg vlot. „Het gaat natuurlijk om zgn benoeming als minister te Dublin”. „Kom dan maar binnen”, zei de butler met een g'skoude glimlach. „Hg is nu aan tafel, u kunt hier wachten terwgi ik met hem spreek”. „Ik hoopte dat hg met zgn maaltgd klaar zou zgn”, zei Dunroy, niet op een bijzonder verontschuldigende toon. Nadat hg zgn begeleider door de brede hal was gevolgd, vond Dunroy zich zelf terug in een kolossale woonkamer, bijna een museum, van welks verst verwgderde, achter zware gordijnen schuilgaande zgde een geroezemoes van stemmen en een luidruchtig gerinkel van glazen weerklonk. Grote hemelDaar was een feestje aan de gang; het scheen dat de oude zgn overwinning aan het vieren was. Tussen de knipsels in het krantenarchief had Dunroy artikelen gevonden, die er op wezen, dat Avery al jarenlang voor deze baan - en iedere baan die hem onderscheiding beloofde - zijn best had gedaan. DE KAMER WAARIN HIJ WACHTTE was schaars verlicht en Dunroy bemerkte dadeigk dat de blinden neergelaten waren. Er waren geen vroigke versieringen. Een vreemde Kerstsfeer inderdaad! Na een paar minuten van besluiteloosheid ging hij behoedzaam zitten op het uiterste puntje van een spichtige stoel, die onmiddeligk onder hem weggleed. Hg greep hem behen dig, redde zich daarmee van een nare val en besloot dat het veiliger zou zgn de kamer rustig eens wat te bekijken, totdat zijn verzoek was overgebracht. Op een zwart voetstuk in een hoek stond een marmeren buste van een vrouw haar opvallende gelaatstrekken op verwarrende wijze in verguldsel aange bracht. Om duistere redenen verontrustte hem dit en hij hervatte zgn schreden. Gedeelten van de conversatie achter de gordgnen ving hg op. „Houd je gedachten bij de zaken, Marty, en niet bg' mooie vrouwen”, zei een vrouw op grappig-terechtwgzende toon. „Oh, zaken kunnen wel even wachten”, riep de eerste spreker. „De wagen zal hier het eerste uur nog niet zgn. Maak het je gemakkeigk, Iris. Dit is een feest - en niet alleen omdat het Kerstmis is. Wat is er met Harris ge beurd?” „Verdwaald in de kelder”, antwoordde een mannenstem met een lach. Onvoorzichtig geworden, begaf Dunroy zich in de richting van de stemmen, die nu in lachen uitbarstten, en stapte op een van de kleine verspreid liggende haardkleedjes. Het ding bewoog onder zgn voeten en er was niets meer dat zgn plotselinge vaart kon tegenhouden. Wild om zich heengrgpend gleed hg met de snelheid van een exprestrein over de geboenwaste vloer door de gor dijnen. Drie mannen en een vrouw sprongen verrast op. „Neemt eh U - mg niet kwaïgk!” bracht Dunroy er met moeite uit. „Vergeeft u mg astublieft!” Hg vermande zichzelf en glimlachte ontwa penend. „Gewoonigk kom ik een eetkamer niet op deze wgze binnen, Mr. Avery”. Hij keek naar de knappe man van middelbare leeftgd aan het hoofd van de tafel die, naar hg veronderstelde, Avery moest zgn. „Ik ben geen inbreker. Het was dat vliegende tapijt van u dat mg beet nam OP HET MOMENT van zijn plotselinge entree was de butler juist uit de keuken binnengekomen met een blad met flessen in de hand. Hij keek ontsteld naar Dunroy. „Wie ben jg?” riep de man, die hg had aangesproken; en daarop, toen de butler zijn arm aanraakte. „Wie is die man, Harris. Heb jij hem binnenge laten?” De verslaggever en de butler legden de situatie uit. „Ik weet dat u nooit verslaggevers ontvangt, meneer”, verontschuldigde de butler zich; „maar ik wilde deze jonge man niet wegzenden op Kerst avond”. zgn woorden waren zwaar van betekenis, zgn chef keek hem een moment aan en knikte dan bruusk. „Een journalist, eh”, merkte hg op. „Walt wilt u precies?” Dunroy legde het vlug uit. De anderen hadden hun plaatsen weer ingenomen; Alleen hg en Harris bleven staan. Iedereen mompelde een paar beleefde woorden. Zelfs de nieuwe minister te Dublin, merkte hg op, scheen de situatie amusant te vinden. „Wat denk jg ervan Marty?” vroeg hij. „Krggt hg zijn interview?" De man, die als Marty was aangesproken, knipoogde. „Waarom niet!" zei hg.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Weekblad voor Waddinxveen | 1963 | | pagina 6