r
VREDE IN
ONZE HARTEN
Tips rond de Kersttafel
I
Ons Kerstverhaal
Longdrinks met Kerst
’’Nooit moeten wij ophouden
in een
1
ons geloof
betere wereld te bewaren”
5^
L
BEöaaa
Pagina 2
ver-
is
i
en
l
ROOD-WITJE
al
h^JUU
Het was volgens de wens van hen alledrie geweest,
dat de trouwdag een strikt intiem karakter zou dra
gen. In drie harten juichte het late geluk over her
leefde gemeenschap in gezinsverband.
er een
het ci-
mixen en opdienen met
schijfjes citroen en sinaas
appel op de rand van het
glas, dat afgevuld is met
een frisse citrusdrank.
mixen en opschenken met
een citrusdrank, serveren
met schijfjes banaan en
sinaasappel.
De papieren kraag voor de soufflé-schaal
maakt u van zgn. waspapier, ruim vijftien cen
timeter breed. In de lengterichting éénmaal
vouwen. U moet de kraag zodanig om de rand
binden dat hij er bovenuit steekt. Aan de bin
nenzijde beboteren. Dit recept is voldoende
voor tien a twaalf personen. Hebt u minder no
dig, dat kan. Maar verminder dan de hoeveel
heden van de ingrediënten zodanig, dat de ver
houdingen wel gelijk blijven.
elkaar beterIk vraag me af of Hans de pijn en de
zorg van Nora, waarmee zij de jongen op de wereld
bracht, wel waard isO, waartoe dient dit alles
nn
N TEGENSTELLING tot de eenzame en door zijn
zoon verlaten vader had Lisette Hilkema bij de
Sherry-Soufflé
Een feestelijk dessert waarmede u eer inlegt
is beslist de Sherry-Soufflé. U hebt hiervoor
nodig: anderhalve kop zoete sherry, g kop sui
ker, een eetlepel citroensap, twee blaadjes kleur
loze gelatine, één kop ongeklopte en ongezoete
slagroom, zes eieren en wat langevingers (bis
cuits).
De gelatine wordt vijf minuten geweekt in
een half kopje koud water. Daarna au bain marie
al roerende oplossen. Dan de pan van het vuur
en de sherry erbij. Dit mengsel een half uur in
de koelkast, tot het begint te stollen. Ondertus
sen worden de eiwitten (dus gescheiden van de
dooiers) tot schuim geklopt, terwijl u
halve kop suiker bij doet. Vervolgens
troensap en dan stijfkloppen.
Klop dan de dooiers luchtig op, doe hier
kloppende ’n kwart kop suiker bij. Doorkloppen
tot het een dikke massa is geworden. Dan wordt
ondertussen de gestolde sherry-gelatine lang
zaam bij de dooiers gegoten. Door blijven klop
pen tot het stijf en luchtig is. Dan het geklopte
eiwit erdoor. Daarna klopt u de room op en ook
die gaat door het mengsel.
Op een soufflé-schaal (diameter ongeveer 18
centimeter) zet u een papieren ’kraag’. Bekleedt
de rand van de schaal met Lange vingers en giet
er dan het mengsel in..Drie uur in de koelkast
is voldoende om het geheel zo stevig te maken,
dat u de papieren kraag eraf kan halen. Met
slagroom kunt u de bovenkant daarna afwerken.
Nadat hij op de bel had gedrukt keek hij opeens
verbaasd naar haar op, zoals zij daar stond in het
voile licht van de corridor. Zij was gekleed in een
zijden avondjurk, waarvan het décolleté haar blanke
hals toonde, getooid met een gouden collier. Hij zag
dit alles en verbaasde zich, want tot dusver had hij
haar alleen gezien in haar verpleegstersuniform. Als
„zuster nilkema”. Ofschoon hij zijn hoed afnam, ver
gat hij haar te groeten.
Met haar scherpziende blik van jarenlange ervaring
bemenste zij zijn verlegenheid. Spontaan trad zij haar
bezoexer tegemoet en omhulde hem meteen met de
warme intimiteit, welke een goede vriend toekomt.
„Kom gauw binnen, meneer Vermeer, het is zo koud
buiten.
By het vernemen van haar diepe, warme stem, sta
melde hij: „Goedenavond, zuster Hilkema”.
Snel overdacht de vrouw: Ik moet hem meteen aan-
pakKen. 'Ierwijl zij zijn hand in de hare hield, zei zij
aanmoedigend: Ik ben geen zuster Hilkema meer
voor je, maar Lisette. Nietwaar? En jij, als ik me goed
herinner, Arend, is het niet?”
Dansbaar en blij, doch kleurend als een school
jongen keek hij haar in twinkelend ogen en stamelde:
„Graag ehLisette.”
Terwijl zij de salon betraden, bemerkte ze zijn
nieuwe verbazing. „Ga daar maar bij de haard zitten”
noodde zij. Daarna, zijn gedachten radend: „Ja, deze
luxe inrichting en ook het huis zijn mijn eigendom
Het grillige lot.zal ik je later wel vertellen
Tactisch liet Lisette hem tot zichzelf komen bij de
rose gloed van de open haard, terwijl zij zelf intussen
bedrijvig naar de keuken liep om koffie te zetten. Hij
nam het fraaie interieur van de kamer op en ver
geleek dit in stilte met de povere burgerlijkheid van
zijn armoedige pensionkamer, waar hij zijn avonden
in trieste eenzaamheid sleet.
FRUIT-COCKTAIL
15 cc grenadine
20 cc gembersap
25 cc citroensap
rpOEN Arend Vermeer de laan, waar Lisette woon-
1 de was genaderd, hield hij opeens zijn pas in.
Weifelend dacht hij: „Zal ik het wel doen...? Wat
heeft het eigenlijk voor zin?” Doch dan stond hij op
eens voor het huis van Lisette Hilkema, in het fraai
ste deel van de stad. Arend Vermeer keek bewon
derend naar de dennebomen tussen de huizen. En
achter die huizen zag hij de blonde toppen van de
duinnen. Met welbehagen snoof hij de penetrante
geur op van de dennen en van de prikkelende, zilte
lucht van de zee, die op korte afstand de kust be-
spoelde. Vroeger - hoe lang en eigenlijk ook hoe kort
was het wel geleden? - had hij daar zelf ergens ge
woond met zijn vrouw en kinderen. Wonderlijk, dat
die ontmoeting met zuster Hilkema hem nu weer deze
kant uit stuwde.
A LS HET dan kerstavond is, ligt Hans in de serre
1Y. te sluimeren, de gordijnen voor de tuindeur zijn
gesloten. Die gehele dag is de sneeuw in dichte vlok
ken op de aarde omlaag gevallen. Hans ontwaakt uit
zijn sluimering door het binnenkomen van zijn ouders
„Waar zijn jullie toch al die tijd geweest?” vraagt
hij geprikkeld. „Ik meende, dat ik jullie op het grind
in de tuin hoorde lopen.”
Met haar blik op Hans gericht trekt Lisette dan
zwijgend de gordijnen open. En dan ziet zij hoe de
ogen in het bleke gelaat zich wijd open sperren van
rpOEN naderde het kerstfeest. In stilte had Lisette
1 zich er op voorbereid om, voor het eerst in haar
leven, dat feest in eigen huiselijke kring te vieren.
Doch toen zij er met Hans vertrouwelijk over wilde
spreken, kwam zij tot de teleurstellende ontdekking,
dat zulk een feest slechts haat en wraakgedachten bij
hem opriep. Zij had misgerekend. Hans had de laatste
dagen weer een van zijn zwaarmoedige buien, die
hem deden verlangen, dat de dood zich over hem zou
ontfermen. Verbijsterd hoorde Lisette zijn heftig be
toog aan, terwijl zij in de vlammende ogen in het
wasbleke gelaat van de jongeman staarde. Zijn scher
pe, honende woorden deden haar pijn en deden haar
tevens beseffen hoe zijn ontredderde geest nog steeds
leed. „Kerstfeest”, hoonde hij. „Zeker bij een ver
lichte kerstboom liedjes gaan zitten zingen. Ik her
inner mij het vorige kerstfeest in Korea. Er moest
een vijandelijke heuvel worden bestormdhet was
kerstavond. Het was ontzettend koud en donker als
in een grafkelderWe waren met twintig man van
de Nederlandse groep, met ons tienen kwamen we
terug O, het was een pracht kerstfeest, met licht
jes van ontploffende granaten en vlammenwerpers
Vrede op aarde vervloekte leugen
De laatste woorden had hij uitgeschreeuwd in een
machteloze woede. Daarna zakte hij, heftig snikkend,
voorover. Zijn kruk ontviel kletterend zijn gebalde
vuist. Troostend, doch in haar hulpeloosheid tegen
over de smart van de jongen geen woorden vindend,
streelde Lisette alleen maar zijn hoofd, dat bonkend
tegen haar was aangevallen. Toen hij wat bedaard
was, schaamde hij zich en betuigde haar zijn spijt:
„Vergeef me, dat ik zo onbeheerst was, dat verdient
u niet. Misschien was het toch verkeerd, dat u mij in
uw huis opnam. Ik ben niet waard, dat een vrouw zo-
afschildering van het beeld van Hans een blijde trots
in zich voelen opkomen. En toen de vader haar de
foto toonde, waarop zijn zoon in uniform stond in
heel de ongerepte kracht van zijn jaren, kon zij een
bewonderend „Oh!” niet onderdrukken. Plotseling
vloog zij op uit haar stoel en begon nerveus in een
lade te rommelen. „Ik wist het wel!” juichte zij, „die
foto heb ik altijd bewaard.” Ontroerd staarde de va
der naar het portret van zijn vijfjarig kind, dat, te
midden van zijn speelgoed, vanonder zijn krullebol
lachend naar zijn vader keek. Eindelijk klonk het
bitter: „Ja, zo was hij eens toen verstonden wij
Nu de man, aan het eind
k van het relaas van zijn trieste
herinneringen, niets meer
wist te zeggen, braken opeens
zijn verdriet om wat nooit
meer terugkwam en zijn red-
deloos gevoel van verlatene
los in een heftig geschrei. Hij
kwam tot zichzelf en schaam-
de zich als man tegenover de
vrouw. Hij zei, dat het hem
W speet, dat hij zich niet had
kunnen beheersen en wilde
weggaan met het vaste voornemen zijn bezoek in dit
huis niet meer te herhalen. Doch Lisette legde troos
tend haar arm rond zijn schouder - een moederlijk
gebaar, dat zij zo vaak maakte in haar beroep - ook
bij mannelijke patiënten, die daaraan soms zelfs meer
behoefte hadden dan vrouwen.
„Schaam je niet om je tranen”, sprak zij met haar
diepe stem. „Nora was je tranen waard”.
Toen zij haar bezoeker uitliet, dwong zij hem haar
te beloven, dat hij opnieuw zou komen. „Eens zal ook
Hans er bij zijn en dan wordt alles anders. Straks
komt het kerstfeestLaat ons hopen en flink zijn.
Nadat haar bezoeker haar had verlaten en zij terug
kwam in haar kamer keek Lisette om zich heen alsof
zij nu zelf in een vreemde omgeving was. Was zij zelf
óók niet alleen? Alleen in dit huis, dat haar, met het
gehele rijke interieur, was geschonken door een an
dere eenzame man vóór zijn sterven, als een royale
gift voor de langdurige hulp en toegenegenheid, wel
ke zij hem tot zijn laatste uur had betoond! Ver
bijsterd zonk zij neer in haar stoel en steunde het
hoofd in haar handen. Ja, wat was het eigenlijke doel
het diepe, voor mensen onvatbare mysterie van al dit
wrede in het leven van sommige mensen? Waarom
bezat zij, als vrouw alleen, dit grote huis, terwijl die
man, die gelukkig leefde met vrouw en kinderen, het
zijne, met alles wat hem dierbaar was, tot as had
zien vergaan en nu eenzaam en verlaten ronddoolde?
Waarom moest haar verloofde, njet wie zij na een
half jaar zou zijn gaan trouwen, door de bezetters
worden neergeschoten, zodat zij eenzaam achterbleef?
Want dit, haar eigen smartelijke geheim, daar wist
de man, naar wiens verdriet zij zoëven had geluisterd
niets van.
Lisette stond op en ging naar de schoorsteen, waar
op de foto van Hans in zijn uniform lag; zij mocht die
in een lijst zetten, had de vader gezegd. Vol trots
bekeek zij de flinke gestalte van de jongeman en
keek dan naar de andere beeltenis.
„Zó heb ik de jongen alleen maar gekend,” mom
pelde zij. „En zo houd ik nog van hem
Onbewust van haar sluimerend moedergevoel be
dacht Lisette op dit moment reeds de rol, welke zij
zou kunnen spelen als Hans terugkwam. Terwijl zij
naar de foto van het knaapje keek, zag zij dat terug
voor haar geest zoals zij de jongen had gekend en
meegemaakt. Uren lang, als de regen tegen de ruiten
kletterde, had hij bij haar gezeten met zijn krullebol
tegen haar aangeleund. „Vertel eens van vreemde
landen, tante Lisette En dan had zij hem verteld
over onbekende landen en dan trok Hans in zijn ver
beelding met haar mee daarheen. Samen bezochten
als u zich voor mij uitslooft. Maar o, u kunt niet be
grijpen, dat daar in die oorlogshel, terwijl mijn ka
meraden naast mij in de modder lagen te sterven,
voor mij de kerstboodschap voor altijd tot een leugen
werd O, ik kan niet meer geloven
Met moeite bedwong Lisette haar tranen, die in
haar ogen brandden om de jammer van de gekwetste
ziel.
de eilanden in de Stille Zuidzee, ontmoetten zij kop
pensnellers in Borneo en Papoea’s in Nieuw-Guinea.
En nooit, in al die schemer
uren, terwijl zijn moeder ziek
in bed lag, kreeg de jongen
genoeg van al die verre rei
zen Nooit had Lisette kun
nen vermoeden, dat die knaap
met zo’n driestheid zijn dro
men van toen zo spoedig in
daden zou omzetten. Hoe ver
langde zij nu naar de terug
komst van de jongen. Als dat
mogelijk mocht zijn vóór
kerstmis. Als hij zwak was of
ziek, zou ze hem zelf ver
plegen, zij was immers ver
pleegster.
strijd in Indië en daarna zijn terugkeer met het leger
naar Holland, hetgeen hij als een belediging, hem
persoonlijk aangedaan, beschouwde, had hem ernstig,
stil en - wat ik veel erger vond - wraakzuchtig ge
maakt. Het conflict in Korea brak uit. Hij was een
der eersten, die zich vrijwillig aanmeldde. En weer
ging hij van mij weg - hij was inmiddels bevorderd
tot eerste luitenant.”
Toen hij zweeg, viel er een stilte in de kamer. Daar
na zei hij, terwijl hij in een vreemde kamer staarde:
„En nu wacht ik tot hij misschien terug komt of
tot ik zijn naam in de krant lees
eigenlijk...?”
O IJ het gedempte Echt van enkele wandlampjes,
O welke Lisette in plaats van het schelle licht van
de grote kroon had ontstoken, liet zij hem vertellen
hoe alles gegaan was, in een vreemde niet te be
dwingen behoefte. Zij had hen allen toch gekend!
Drie lange maanden had ze mevrouw Vermeer thuis
verpleegd. Gezamenlijk - de man, de kinderen en zij,
de verpleegster - hadden ze zoete voldoening van het
wonder der genezing van Nora mogen smaken. Daar
na was zuster Hilkema naar een stad in het hoge
Noorden in de verpleging gegaan, de familie Vermeer
naar Rotterdam. De tijd, de oorlog, haar drukke taak
hadden de gelukkige maanden naar het verleden ge-
terugedrongen. Hoe lang was dat geleden? Dat moest
ongeveer achttien jaren zijn. Lisette kreeg een lichte
schok bij de gedachte aan haar leeftijd. Nog twee
maanden, dan werd zij veertig
Zwijgend luisterde Lisette naar het trieste relaas
van haar bezoeker. „Weet je”, sprak hij somber, ter
wijl hij timide het hoofd gebogen hield en zijn ogen
staarden naar het patroon onder zijn voeten op het
tapijt, „het verschrikkelijke is eigenlijk, dat ik zo op
eens voor een voldongen feit werd geplaatst. Geen
ziekbed, geen sterfbed, geen afscheid Dat was geen
sterven, dat was een verdelging - ruw en gruwelijk.
Denk je eens in, het was in de ochtend. Ik ging met
Hans de deur uit, hij naar school, ik naar kantoor.
Nora en Hennie stonden ons na te wuiven, zoals iede
re ochtend. En toen, enkele uren later, was het ge
beurd in een paar minuten. Een Duise soldaat, die bij
de smeulende puinhoop van mijn huis op wacht stond,
wilde ik te lijf gaan omdat hij mij er van tegenhield
Nora te zoeken, hetgeen overigens een krankzinnige
poging van mij was. Ik werd met de ziekenauto weg
gevoerd en kwam eerst bij in een dwangbuis, waarin
ik was gewrongen in een psychiatrische inrichting,
waar men mij maandenlang
onder controle hield. Na mijn
ontslag ging ik met Hans, die
toen bijna 17 jaar was, op een
kamer wonen. Nadat hij van
de H.B.S. kwam, moest hij
onderduiken; hij moest zich
gedurende het laatste jaar
van de oorlog verborgen hou
den bij een boer in Over
ijssel. Toen ik hem voor het
eerst weer terug zag, was de
oorlog al voorbij - hij was
vanuit het Zuiden met het bevrijdingsleger opgetrok
ken. Hij was me boven het hoofd gegroeid, groot en
sterk en gebruind. Ik had al een heel plan gereed.
Hans, voor wie ik een mooie betrekking kon krijgen,
zou met mij gaan samenwonen. Maar ik had me ver
gist. De jongen, die intussen bijna volwassen was
geworden bleek mij in het geheel niet meer nodig te
hebben. Hij weigerde kort en bondig de betrekking
en verklaarde officier te willen worden in het In
dische leger. Ik trachtte hem van zijn voornemen af
te brengen, we praatten een ganse avond, maar aan
het einde van de avond kwam ik tot de ontstellende
ontdekking, dat de jongen door een niet te over
bruggen kloof van mij was gescheiden. Hij was totaal
van mij vervreemd en zei harde woorden zoals: „ou-
deren-die-de-jonge-generatie-niet-begrijpen” en dat
een zoon een vader alleen maar tot last is. Het deed
mij ontzettend pijn wat de jongen allemaal zei en ik
gevoelde mij opeens heel erg eenzaam, moe en oud,
ofschoon ik pas even in de veertig was. Het verdriet
om zijn moeder kwam mij voor gedoofd te zijn, maar
ofschoon ik altijd met Hans als een kameraad had
omgegaan, kon ik moeilijk, zoals zijn moeder dat kon,
in zijn binnenste' blikken.
Ik gaf hem al het geld, dat ik al die jaren voor hem
\had gespaard om zijn studie voort te zetten. Dat had
'hij nodig voor zijn eerste uitgaven om officier te
\orden. Eerst een jaar daarna zag ik hem terug in
\n officiersuniform. Toen ging hij naar Indië”.
\n daarna?” vroeg Lisette.
i kwam terug. Niets had hij over van zijn vroe-
;eestdrift; het harde leven van ontbering en
Een prettige vruehtensmaak heeft:
OPFRIS SERTJE
30 cc
sinaasappelsap
20 cc citroensap
5 cc grenadine
5 cc dikke room
Een echte feestdronk voor moeder is: FRANNY
Schenk 10 cc grenadine-limonade in een groot
glas. Voeg daar enige schijfjes banaan en blok
jes ananas aan toe. Bijvullen met fanta.
VIERSTERREN: in een longdrinkglas doet u
een glas cognac. Voeg daar brokjes ijs bij en
afvullen met koele cola.
CUBA-LIBRE: doe een borrelglas rum in zo’n
longdrinkglas, met drie blokjes ijs. Op de rand
van het glas een schijfje citroen, een zuigstaafje
en een koele 4° C) cola-drank erbij.
SLALOM die als basis een likeurglas wodka
heeft. Blokjes ijs erbij en met cola het long
drinkglas volmaken.
verbazing. In de tuin, temid
den van een bloeiende kerst
rozen, staat een denneboom
op de blanke vacht van de
versgevallen sneeuw. Die den
staat daar als vorige dagen,
tussen de grote kastanje en
de sering. Maar in de nu wit-
beparelde takken van de den
neboom hangen veelkleurige
brandende lampions. En in de
top van de levende kerst
boom prijkt een simpel woord
VREDE.
Met heimelijke angst kijkt
Lisette naar Hans, die spra
keloos naar buiten staart.
Daarna kijkt hij beurtelings"^
zijn vader en Lisette aan. Op j
haar blijft tenslotte zijn blik 4
lang gevestigd, tot zijn ogen
troebel worden. Dan gaat Li-
sette naar hem toe. Zij kijkt
de jongen liefdevol aan en
reikt hem, terwijl zij hem on-
dersteunt, zijn kruk aan
helpt hem overeind.
Zo staan zij daar, met hun drieën. Lisette in het
midden, haar armen beschermend om de beide man
nen. Zwijgend kijken zij naar de verlichte kerst
boom, die daar zo vredig staat in de donkere avond
onder de sterrenkoepel. En in al haar majesteit van
vredige en oneindige rust staat daarboven de maan,
die de kerstboom met een krans van vloeiend zilver
omstraalt.
Terwijl haar greep vaster wordt om de schouder
van het opeens heftig schokkende lichaam van haar
zoon, zegt Lisette: „Dit is het, wat ik bedoelde. Vrede!
Nóóit moeten wij ophouden ons geloof in een betere
wereld te bewaren. Waar het op aankomt is, dat er
VREDE komt in de harten der mensen. Laat ons be
ginnen met de vrede in onze eigen harten.
F’N HANS kwam terug. Eerder dan Lisette had ver-
Aj wacht. Hij miste een been en had een psychische
schok gekregen. Na aankomst in Nederland zou hij
moeten worden opgenomen in een inrichting.
„Zo krijg ik mijn zoon terug,” had de vader
bitterd geklaagd. „Als een wrak, in een inrichting.”
Maar nu was tevens Lisettes taak begonnen. Zij
was megegaan om Hans bij de aankomst van het
vliegtuig als eerste te begroeten. Zij had de tegen
werking der artsen getrotseerd en hen tenslotte er
van weten te overtuigen, dat Hans geen betere ver
pleging zou kunnen hebben dan bij haar thuis.
„U weet niet wat u begint, zuster,” had de arts
haar gezegd.
„Dat weet ik heel goed,” luidde het antwoord, „deze
taak is uitsluitend voor mij weggelegd.
Het viel in het begin inderdaad niet mee en de
vader had spijt, dat hij toestemming had gegeven.
Maar Lisette hield koppig vol, dat zij, even goed als
een vreemde verpleegster, wist wat haar te doen
stond. In haar hart wist zij, dat dit geen offer van
haar was, doch dat zij een geschenk, zij het geschon
den, had ontvangen. Moedig haar tranen verdringend
had zij de kruk onder de oksel van Hans geschoven
en hem aangespoord door haar huis te strompelen.
Later zou zij hem moeten helpen met een kunstbeen.
Lisette speelde haar rol voortreffelijk en zij smaak
te voldoening Hans voor haar terug te winnen - de
liefde van de jongeman voor haar was écht. Zij maak
te gebruik van Hans’ overredingskracht om, met hèm,
de vader te bewegen een blijvend verbond aan te
gaan.
„Ik mag dit niet van je aannemen”, had de vader
afgewezen. „Ik heb je niets te bieden.”
Zij had zijn bezwaren weggeredeneerd: „Je néémt
niets van mij aan, niets anders dan mijzelf, de rest is
bijzaak en ook aan mij geschonken. Wij alle drie,
jij, Hans en ik, zijn als schepen, die in nood verkeren
en een veilige haven zoeken. Welnu, die haven is hier
waarom zouden we niet binnenvaren”.
Het lievelings-toetje van de kerstman en voor
de kinderen. Het is gemakkelijk te maken. Er
is voor nodig (voor vier personen)
6 dl (2 flesjes) bessensap
4 dl water
75 gr (9 eetlepels) havermout
100 gr (ruim 6 eetlepels) suiker
(voor kinderen eventueel méér nemen)
80 gr (4 eetlepels) rozijnen
Breng het bessensap en het water aan de
kook. Voeg er al roerend de havermout, de sui
ker en de gewassen rozijnen aan toe. Laat alles
vijf minuten doorkoken. Neem de pan van de
warmtebron en laat ze nog vijf minuten toege
dekt staan. Verdeel dit gerecht over vier schaal
tjes. Naar verkiezing warm of koud serveren.
Eventueel garneren met geklopt eiwit of een
toefje slagroom.