öe Chinese p&peqódd Lezers schrijven WASAUTOMATEN Weekblad voor Waddinxveen de automatische stuurman en Bevorderd Huurverhoging St a p o i e Kranenburg >de nruin Pagina 6 20 jnar geleden: i 3. door soc. zaken W’veen ERRES CONSTRUCTA PHILIPS BOSCH A.E.G. MIELE 1 i, J. v. Steiju dir. gem. dienst van Wnddinxveense doet mee met Gouden Lok WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN HOLLANDS HART 10 februari 1966 A B W I 21. (wordt vervolgd) door Earl Derr Biggers vertaald door P. Oreille Hoofdstuk 5 - Nr. 11 Jk heb er geen meegebracht. Ik Mad- (word tvervolgd) le. 2e. een 3e. GOUDA Markt 5 tel. 6465 Gouwe 5 tel.3566 WADDINXVEEN Kerkweg 133 tel. (01828) 3003 HUISHOUDELIJK VOORLICHTINGSCENTRUM GOUWE 101 De in deze rubriek gepubli ceerde brieven van lezers val len buiten verantwoordelijk heid van de redaktie. De re- daktie behoudt zich evenwel het recht voor brieven te e- korten. Brieven die buiten de normen van -het algemeen fat soen vallen worden geweigerd. Hoewel de ondertekening in deze rubriek desgewenst met initialen kan geschieden, dient de redaktie op de hoogte te zijn met de volledige naam en het adres van de afzender. Anonieme brieven worden zonder meer terzijde gelegd. De robot begon opgewonden te bellen, toen hij deze moeilijkheid zag aankomen, maar tegelijkertijd voerde zijn automatische herse nen bliksemsnel berekeningen uit. Een eerste berekening leerde, dat als nu geremd werd, de auto in zijn vaart nog op de rails door zou glijden en dan toch nog in de opening zou vallen. Zoemend re kende de machine verder. Hij „O, juist,” zei Madden. Zijn optreden was joviaal. Hij schudde hen de hand. „Kom allebei bij het vuur zitten. Thorn - sigaren.” Met zijn eigen beroemde handen trok hij stoelen voor de haard. „Ik wil wel even gaan zitten,” zei Holley, „maar ik blijf niet. Ik begrijp, dat meneer Eden zaken met u te doen heeft, en ik wil niet in de weg zijn. Maar vóór ik ga, meneer Madden... „Ja,” zei Madden scherp, en beet het puntje van een sigaar af. „Ik - ik veronderstel, dat u zich mij niet meer herin nert,” ging Holley door. Madden’s grote hand met de aangestoken lucifer hield halverwege stil. „Ik vergeet nooit een gezicht. Ik heb u meer gezien. Mogelijk in Eldorado?” Holley schudde het hoofd. „Neen - het is twaalf jaar geleden - in de Vierenveertigste straat, in New York. In - Madden keek hem strak aan - in een speelhuis, vlak bij Delmonico. Op een winteravond „Wacht even,” sneed de miljonair af. „Sommige mensen zeggen, dat ik oud word - maar luister nu eens. U kwam toen bij me als verslaggever en vroeg een persgesprek. En ik heb gezegd: „Er uit „Prachtig,” lachte Holley. „Nu, mijn geheugen is nog zo slecht niet, wel? Ik weet het nog precies. Ik bracht daar veel avonden door - tot ik ontdekte dat het spel vast zat. Ja, ik ben er heel wat klein geld kwijtgeraakt. Waarom hebt u me toen niet gezegd, dat het een oplichterstroep was?” Holley haalde de schouders op. „Wel, uw optreden moedigde geen vertrouwelijkheid aan. Maar wat ik zeggen wou, meneer Madden - ik ben nog aan de krant en een persgesprek met u...” „Ik geef ze nooit,” snauwde de miljonair. „Dat spijt me,” zei Holley. „Een oud vriend van me heeft een nieuwsagentschap in New York en het zou ware triomf voor me zijn, als ik hem iets van u in de P. J. ren waren uitgedeeld waarop men verf aan kon vragen en dat uit zijn mond liet vallen. Voorts is het bestuur wel erg voorbarig geweest om op huizen van vóór 1921 een huur verhoging te leggen, zij het dan dat dit een voorlopige huurverhoging is. Onder „voor lopig” versta ik: „zonder toe stemming van de overheid. Definitief wordt een voorlopi ge huurverhoging indien de betrokken huurder verzuimt daartegen in beroep te gaan bij de huur-adviescommissie. Het was onze bedoeling om tij dens de bewuste vergadering gezamelijk tot een oplossing te komen, maar hiervan is nu niets gekomen. Een dag later kregen we al weer een ver zoek om medewerking toege stuurd, maar ook op dit ver zoek hebben verscheidene huurders al „Neen” gezegd. Wat was het doel van deze vergadering? Het woningbouw bestuur heeft geprobeerd om met vage beloften toestem ming te verkrijgen (de huur ders die ouder dan 65 zijn kunnen zich beroepen op de Algemene Bijstandswet, enz.) Als alles zo maar ging waar om zegt het bestuur dan niet dat voor de huizen die buiten de huurverhoging vallen een crediet zal worden aange vraagd en betaalt de ABW de rente van het geleende bedra gen, de huurder en de woning bouw betalen beide 4% aflos sing. Dan betaalt iemand 1000,de woningbouw be taald uit de huren veertig gul den aflossing en de ABW be taalt d erente voor degenen die 65 iaar zijn geweest. Toen de huizen werden ge bouwd was er gasverlichting in aangebracht, maar toen men overal elektriciteit ging gebruiken en ook de bewoners van de huizen dat liever wilden verstrekte de woningbouwver eniging geep cent voor de aan leg van de benodigde leidin gen. Nu zijn vele leidingen brandgevaarlijk. Zo is het ook met de houten, uit elkaar ge droogde schoorsteenmantels. Waar stenen schoorsteenman tels zijn hebben de bewoners dit zelf moeten bekostigen en zo is het ook met de slaapka mertjes en de plafonds op de bovenverdiepingen. Deze huizen én de huizen op de Kerkweg. Kortom alles wat er voor 1921 gebouwd is kan wel beschouwd worden als het fundament, waarop de huidige woningbouwvereniging op is gegrondvest. Daarom zou ik graag zien dat het reglement wordt herzien en dat deze kant van de Gouwe zelfbe stuur krijgt óf dat wat al vele jaren eerder had moeten ge beuren tot stand komt in nau we samenwerking met de huurders, die allemaal een woordje meespreken. U dan kend voor de geboden plaats ruimte, tekeh ik namens velen P. Grootendorst, Henegouwerweg 55 een seinen kon. Bijvoorbeeld over de vooruitzichten financiële wereld. Het eerste persgesprek met Madden.” „Ónmogelijk,” antwoordde Madden. „Het spijt me u dat te horen zeggen, meneer den,” merkte Bob op. „Holley is heel vriendelijk voor me geweest, en ik hoop van harte, dat u voor deze éne keer eens met uw regel zoudt willen breken.” Madden leunde achterover en dreef een rookkring naar het betimmerde plafond. „Wel,” zei hij, en zijn stem klonk wat zachter, „u hebt heel wat moeite voor mij gedaan, meneer Eden, en ik wil u graag van dienst zijn.” Hij wendde zich tot Holley. „Kijk, eens hier - niets bijzonders, alleen een paar woorden over de za ken - vooruitzichten in het komende jaar.” „Het zou buitengewoon vriendelijk van u zijn, meneer.” „Och ja. Nu ik hier ben, voel ik me een beetje anders tegenover de kranten dan thuis. Ik zal Thorn wel wat dicteren - kom morgenmiddag maar eens terug.” „Dat doe ik zeker,” zei Holley en stond op. „U weet niet wat het voor me betekent. Nu moet ik gauw naar de stad terug.” Hij schudde eerst de miljonair de hand en toen Bob Eden. Toen hij deze aankeek, zeiden zijn ogen: „Alles is toch wel in orde. Ik ben er blij om.” Bij de deur bleef hij staan. „Tot morgen dan,” zei hij. Thorn liet hem uit. Vrijdag 8 februari OFFICIEELE MEDEDELINGEN Aangifte schade door oorlogsgeweld. De Burgemeester van Wad dinxveen brengt ter kennis van belanghebbenden, dat uit een ingesteld onderzoek is ge bleken, dat vele personen, die schade hebben geleden door oorlogsgeweld, niet in het be zit zijn van een door de scha- de-enquetecommissie uitgege ven registratie-nummering, terwijl zij in de veronderstel ling verkeeren, dat de aangif te heeft plaats gehad. Zij, die derhalve niet in ’t bezit zijn van een registratie nummer der schade-enqueta- commissie, worden aangera den de door hen door oorlogs geweld geleden schade, alsnog aan genoemde commissie te melden. De daartoe benoodig- de formulieren zijn vanaf 11 februari a.s. ten gemeentehui- ze verkrijgbaar. De registratiemogelijkheid sluit na 1 Maart 1946 onher roepelijk. De niet-geregistreer de gevallen komen niet voor schadevergoeding in aanmer king. Waddinxveen, 5 februari 1946. De Burgemeester MUMSEN Nieuws uit onze woonplaats Juli a.s. wordt in de Ned. Herv. Kerk een tweede predi- kantsplaats gesticht. Ds. W. J. Smidt is met in gang van 25 februari opgeroe pen als legerpredikant met als standplaats Bergen op Zoom. In de vergadering van de S. D.A.P. is besloten de afdeeling Waddinxveen op te heffen en over te gaan tot de Partij van de Arbeid. „Wat voor papegaa?” „Zijn enige gezelschap op de ranch. Een grijs, Aus tralisch vogeltje, dat een of andere zeekapitein Madden jaren geleden heeft gegeven. Madden heeft de vogel hier gebracht voor de gezelligheid van de oude huis bewaarder. Hij heet Tony - een ruwe klant is het. Tony hing vroeger in het volkslogies op een Austra lische boot. Zijn taal, toen hij pas kwam, was ver van netjes. Maar die Australische papegaaien zijn knap. Deze heeft, door zijn samenzijn met Louie, Chinees leren spreken.” „Verbazend,” zei Bob. „Och, niet zo verbazend als het lijkt. Zo’n vogel her haalt alles was hij hoort. Dus ratelt in twee talen. Een echte taalkundige. De ranchers in de buurt noemen hem de Chinese papegaai.” Zij hadden nu een groep populieren en peperbomen bereikt, die een mooi bak stenen huis beschutten - een oase in de kale vlakte. „Hier zijn we bij Madden,” zei Holley. „Maar - eh - heb je een revolver?” „Neen,” zei Bob. dacht dat Charlie...” „Wat?” „O, niets. Ik ben ongewapend.” „Ik ook. Voorzichtig aan dan, mijn zoon. Je kon dat hek wel eens open zetten.” Bob stapte uit, lichtte de klink op en zwaaide het hek wijd open. Toen Holley zijn Horatius het erf opge reden had, sloot Eden het weer achter hem. Een twin tig voet verder liet de redacteur zijn wagen stoppen en stapte uit. Zij stonden nu voor een huis van één verdieping, een welsprekend voorbeeld van de oude Spaanse tud in Califomië, voor Iowa kwam. Langs heel de voorgevel liep een lage veranda, en vier ramen, die nu warm gloeiden in de kille avond, kwamen er op uit. Holley en de jongen gingen over de tegelvloer van het voor portaal naar de sterke deur, die iets afstotends had. Eden klopte luid. Zij moesten lang wachten. Eindelijk werd de deur op e enkier open gedaan en een bleek gezicht keek naar buiten. „Wat is er? Wat moet je?” informeerde een twistzieke stem. Uit de kamer klonk het vrolijke wijsje van een fox-trot. „Ik wens meneer Madden te spreken,” zei Bob, „me neer P. J. Madden.” „Wie ben je?” „Dat doet er niet toe. Dat zal ik meneer Madden wel vertellen. Is hij hier?” De deur ging wat verder dicht. „Hij is hier, maar hij ontvangt niemand.” „Mij wel, Thorn,” zei Bob scherp. „U bent Thom, als ik het wel heb. Zeg aan meneer Madden dat er een boodschapper uit de Poststraat in San Francisco staat te wachten.” Dadelijk ging de deur wijd open en Martin Thorn’s mager gezicht straalde, voor zover het daartoe in staat was. „O, excusser. Komt u dadelijk binnen. Wij ver wachtten u al. Kom binnen - oh - eh - heren.” Zijn gezicht betrok toen hij Holley zag. „Excusser, eep ogenblik alstublieft.” De secretaris verdween door een deur op de achter grond en liet de twee bezoekers in de grote woonkamer staan. Uit de woestijn binnen te komen in een vertrek als dit, was een openbaring. Langs de wanden waren eiken panelen; er hingen prachtige etsen; lampen ver spreidden een zacht lichtover tafels met de nieuwste tijdschriften - zelfs het laatste nummer van een New Yorks Zondagsblad. Aan het ene einde branden hout blokken in een grote haard en in een verre hoek draai de een radio dansmuziek af van een orkest ver weg. „Nu, dit is een vriendelijk tehuis,” merkte Bob Eden op, en met een knikje naar de muur tegenover de haard, zei hij: „En van ongewapend gesproken...!” „Dat is Madden’s verzameling wapens,” legde Holley uit. Wong heeft me die eens laten zieri. Ze zijn geladen. Als je soms terug moet, ga daar dan langs. Die gladde jongen heeft niet gezegd, dat hij naar Madden ging, zie je.” „Dat weet ik,” zei Bob. Hij nam de kamer bedacht zaam op. Eén grote vraag kwelde hem. - Waar was Charlie Chan? Zij bleven wachten. Een grote klok tegen de achter wand van de kamer sloeg negen uur, langzaam en be slist. Het vuur knapte; het metaalachtig getjingel van de jazz-band klonk voort. Onverwachts ging de deur achter hen, waardoor Thorn verdwenen was, weer open, en zij draaiden zich snel om. In de deuropening stond, als een granieten toren in de grijze kleding, die hij bij voorkeur droeg, de man, die Bob Eden het laatst had gezien op de trap naar zijn vaders kantoor, Madden, de grote geldman - P.J. zelf. Bob’s eerste reactie hierop was een gevoel van grote verlichting, alsof een last hem van de schouders viel met een „hoogst verrukkelijke bons”. Maar bijna on middellijk daarop volgde een gevoel van teleurstelling. Hij was jong, en hij haakte naar opwinding. Daar viel nu het grote woestijnmysterie krakend ineen. Madden stond daar, levend en welvarend, en alle vrees en waarschuwing bleek ongegrond. Nu maar heel kalm de paarlen overhandigen - als Charlie kwam - en dan weer terug in het oude spoor. Hij zag Will Holley glim lachen. „Goedenavond, heren,” zei Madden. „Ik ben blij u te zien. Martin,” voegde hij er bij tot de secretaris, die hem gevolgd was, „zet dat verwenste lawaai af. Een orkest, heren, een orkest in de balzaal van een hotel in Denver. Wie durft er zeggen, dat de tijd van wonderen voorbij is?” Thorn bracht de jazz-band tot zwijgen; een gorgelend protestgeluid was het einde. „Wel,” informeerde Madden, „wie van u beiden komt uit de Poststraat?” De jongen deed een stap naar voren. „Ik ben Bob Eden, meneer Madden, Alexander Eden is mijn vader. Dit is mijn vriend, een buurman van u, meneer Holley, van de „Eldorado Times”. Hij is zo vriendelijk geweest mij hierheen te rijden.” schatte de lengte van de opening tot op de millimeter nauwkeurig, berekende de snelheid, die nodig was voor een sprong en... meteen drukte hij de gaspedaal helemaal in. Brullend schoot de wagen nog sneller vooruit. In een wip was het laatste stukje rails afgelegd; toen zoefde de auto de vrije lucht in wilde vaart joeg de auto over de rails. Zo keurig hield de automatische stuurman de wagen op de smalle ijzers, dat Kappie en de Maat weer wat vertrouwen in de goede afloop begonnen te krij gen. Maar opeens zagen zij iets dat hen weer de angst om het hart deed slaan. Midden op de brug ontbraken de rails nog; daar gaapte een groot gat „Holley, laat ik maar vertellen waarom ik gekomen ben,” ging hij voort. „Maar ik reken op geheimhouding. Dit is géén persgesprek.” „Net zoals je wilt,” antwoordde Holley. „Ik kan ean geheim bewaren, als het moet. Maar als je het liever niet vertelt...” „Ik vertel het liever wél,” zei Eden. Hij deed het verhaal van Madden’s aankoop van de Phillimore paarlen, zijn verzoek om ze in New York te leveren, en zijn daarop volgende draai naar de woestijn. „Dat was op zichzelf, wat verontrustend,” voegde hij er bij. „Ja, vreemd,” beaamde Holley. „Maar dat was niet alles,” ging Bob voort. Met weg lating van Charlie’s aandeel in de zaak, vertelde hij de hele geschiedenis - het telefoongesprek uit de sigaren winkel in San Francisco, de hartelijke bezorgdheid aan de haven en daarna van de man met de donkere bril, de daarop gevolgde ontdekking dat het Slappe Flip Maydorf was, en tenslotte het feit, dat Louie Wong van Madden’s ranch was weggeroepen door zijn bloed verwant in de Chinezenwijk. Toen hij dit alles daar in de eenzame woestijn vertelde, kreeg het een nieuw en onheilspellend aanzien, de toekomst doemde dreigend en donker op. Was die grote opening tussen de heuvels in werkelijkheid de Poort naar het avontuur geweest? Zo scheen het wel. „Wat denkt u ervan?” besloot hij. „Ik?” zei Holley. „Ik denk, dat ik dat persgesprek niet krijg.” „U gelooft niet dat Madden op de ranch is?” „Zeker niet. Denk eens aan wat Paula laatst heeft ondervonden. Waarom kon zij hem niet spreken? Waarom hoorde hij haar niet aan de deur, en kwam hij niet kijken wat er te doen was? Omdat hij er niet was. Mijn jongen ik ben blij, dat je je niet alleen gewaagd hebt. Vooral wanneer je de paarlen bij je hebt, zoals ik vermoed.” „Nu, in zekere zin heb ik ze. Die Louie Wong kent u toch zeker?” „Ja. En ik heb hem laatst op een morgen aan het station gezien. Kijk de Eldorado Times van morgen eens in, daar staat de geschiedenis, onder de persoons- berichten. „Onze geachte stadgenoot, de heer Louie Wong, is woensdag voor zaken naar San Francisco ver trokken.” „Woensdag, nietwaar? Wat voor iemand is Louie?” „Wel - een gewone Chinees. Hij is al lang hier. Sinds vijf jaar is hij huisbewaarder op de ranch van Madden, het hele jaar door. Ik weet niet veel van hem. Hij heeft hier nooit veel gepraat - behalve met de papegaai.” WADDINXVEEN Aan het lan delijk Concours „De gouden lok”, dat gedurende de komende weken in een dertiental steden van ons land zal worden georganiseerd, wordt ook deelgenomen door mej. M. Harkes van de Willem de Zwijgerlaan in Waddinxveen. Tijdens dit concours gaat het erom wie zich zelf met be hulp van de overbekende watergolf- krullers het mooiste kapsel zal kun nen geven. De winnares van de lan delijke finale ontvangt naast het gouden sieraad „De gouden lok” ook nog een splinternieuwe Fiat 850. Het doel van het Concours, dat onder auspiciën staat van een beken de haarcosmeticafabriek in Halfweg, is te bewijzen dat de Nederlandse vrouw haar eigen haar zonder hulp van derden voortreffelijk en modieus kan verzorgen. De kappersbedrijven doen niet mee met dit concours. (Daar ik gehoopt had dat uw blad belang zou stellen in het wel en wee van de Wo ningbouwvereniging „Wad dinxveen”, doch tot mijn spijt geen woord gelezen heb over de vergadering die op 1 febr. jl. gehouden is met de huur ders, die behoren tot de groep DE (bewoners van panden aan de Henegouwerweg en Tromp straat - red.) vond ik het toch wel goed een ingezonden brief te' schrijven, die in korte trek ken het belang van beiden (woningbouwvereniging en huurders - red.) moet beharti gen. Van de kant van het be stuur zoals het bestond of nog bestaat ontbraken wel twee belangrijke figuren uit het verleden, t.w. de secretaris Jenné en de dagelijks bestuur der en opdrachtgever de heer T. Ververs. Naar mijn mening behoorden beiden aanwezig te zijn maar ik kreeg het idee, dat ze ons met een kluitje in het riet wilden sturen. De voorzitter (de heer P. Lips - red.) wist tijdens die vergade ring niet eens dat er formulie- WADDINXVEEN De heer R. van Eist, commies ter gemeente secretarie is met terugwerkende kracht tot 1 januari a.s. bevorderd tot commies A. Wij mogen ons gelukkig prijzen, dat enerzijds door baanbrekend werk van diverse organisaties en ander zijds door een voortgaande ontwikkeling der weten schappen vormen werden gevonden - ook onder de werking van de oude Armenwet - die een meer doel treffende benadering der problemen mogelijk maak ten. Allengs is men zich steeds meer gaan richten op de waarde van de individuele mens en het menszijn in zijn totaliteit. Dit bleek mogelijk onder de zegenrijke uitleg die ge geven kon worden aan artikel 29 der Armenwet dat ondersteuning moest worden verleend als met het oog op de behoeften en de persoonlijke eigenschappen in verband met de omstandigheden van de arme het meest gewenst was en om hem wederom in staat te stellen in het onderhoud van zich en zijn gezin te voorzien. Dank zij deze ruime omschrijving kon de Armenwet zich nog ruim een halve eeuw handhaven, voordat een geheel nieuwe wet werd ingevoerd. Op grond van de ruime interpretatie van artikel 29 konden ook na de tweede wereldoorlog vele gemeentebesturen en bur gerlijke instellingen van weldadigheid toch in staat zijn een behoorlijke en doeltreffende politiek te voe ren ten opzichte van de hulpverlening, overeenkomstig deze Armenwet. Er kon naar eigen inzicht gewerkt worden en het mag toch vermeld worden dat velen de polsslag van de tijd hebben kunnen volgen ,niet al leen in werkwijze en in organisatievorm, maar ook in de wijze en mate van ondersteuning. De bij Koninklijk Besluit dd. 12 april 1947 ingestelde „Staatscommissie Vervanging Armenwet” heeft de di verse vormen van hulpverlening in de maatschappelijke noden, ongeacht of deze van materiële dan wel van immateriële aard waren, in één wettelijke regeling willen onderbrengen. Zodoende stond dan ook in het voorontwerp van de Algemene Bijstandwet dat de materiële hulp werd opgedragen aan de gemeentebe sturen en de immateriële hulpverlening aan de ker kelijke en particuliere organen. Slechts als deze laat ste daarin niet konden voorzien of dit niet werd ge wenst, mochten ook de gemeentebesturen de immate riële hulp verlenen. In afwachting van de totstandko ming van de Wet Maatschappelijke Zorg werd de bij standverlening in de Algemene Bijstandswet beperkt tot de materiële hulp. Eén van de achtergronden van de wettelijke scheiding tussen bijstand en dienstver lening is geweest dat het in het algemeen niet juist is om bijstand te gebruiken als invalspoort voor de dienstverlening. Materiële en immateriële nood behoe ven immers niet samen te gaan en indien dit wel het geval is, behoeft er nog geen samenhang tussen beide noden te bestaan. Ziehier de geschiedenis van de tot standkoming van de Algemene Bijstandswet. Deze op 1 januari 1965 in werking getreden wet wijkt in vele punten af van de Armenwet 1912. Kenmerkend zijn de volgende bepalingen: het verlenen van bijstand is een overheidsplicht; als gevolg hiervan rust op de overheid derhalve bijstandsplicht; deze bijstandsplicht is uitsluitend van materiële aard; 4e. bij het niet of niet voldoende nakomen van ge noemde bijstandsplicht, is voor de individuele burger de mogelijkheid open gesteld om in beroep te gaan; 5e. het z.g. verhaalsrecht op de wettelijke onderhouds plichtigen is wederom belangrijk beperkt. De considerans van de A.B.W. geeft duidelijk het karakter en doel van deze wet weer nl.: de wet regelt uitsluitend een overheidstaak ten aanzien van iedere Nederlander en regelt alleen uitkeringen voor kosten van het bestaan. Artikel 1 van de wet zegt heel duidelijk: „Iedere Nederlander, die hier te lande in zodanige omstandig heden verkeert of dreigt te geraken, dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten, van het bestaan te voorzien wordt bijstand verleend door burgemeester en wethouders.” Geen omwegen via verwanten, kerkelijke of particuliere organen meer maar rechtstreeks door de overheid. In

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Weekblad voor Waddinxveen | 1966 | | pagina 6