in een
öe Chinese
p&peq&dd
Dominee Van t Veld gaat straks
evangelisatie stevig aanpakken
„Ik zie me niet graag
hokje geplaatst,,
Blok- of
DAMP
wijkverwarming
is onrendabel
I
D“
Late studie
Ra nd figuren horen er ook bij’9!
r
Snuif en wrijf
Uw verkoudheid van neus
keel ot oornl weg mei
Directeur
Groet
y
Pnnina r-r--
Pagina A2
I
gemeentebedrijven
Oldenzaal
Hoofdstuk 18
Ir. 47
jen
1
Iedereen
I
'i
WPI
WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN HOLLANDS HART - donderdag 17 november 1966
11
Waddinxveen?”
Ie
je
>et
I
het
Êj
De Bijbel
Hoofdstuk XIX.
De Stem in de lucht.
door Earl Derr Biggers
vertaald door P. Oreille
I
onkerkelijk,
medaan, ze
verspilling en energieverlies.
”De conclusie in het rapport Be
renschot, als of wy geporteerd zou
den zyn voor blokverwarming in de
nieuwe flats in Oldenzaal is ten enen
male onjuist,,, aldus de heer Muller.
”Het is precies andersom”, aldus Tu
fa antia.
1
kie
Bommel is een lief plaatsje
op Flakkee. Een boemelbus rjjdt
in ruim een
Bob klopte hem op de brede rug. ”De hemel weet, dat
ik je succes toe wens”, zei hij. ’’Goedennacht.”
In het dorp kijken de voorbijgan
gers de auto na. ”De dominee met een
vreemde, ’t Heeft zeker war met dat
beroep naar Waddinxveen te maken.
”Je hoort ’t de Bommelaren denken.
De mensen groeten. Als we uit de
auto stappen is het: ’’Dominee.” Een
tikje aan de pet en ’dominee’ groet
terug. ”Je moet wel, de mensen zou
den het je kwalijk nemen als je niet
groet. Dat hoort erbij. Ik vind ’t wel
fijn.”
Tegenover het oude kerkje staat
de pastorie, een lelijk donker bouw
sel. ”Het is veel te groot voor mijn
vrouw. We krijgen in Waddinxveen
gelukkig een kleiner huis.” Maar
achter het huis bevindt zich een
enorme moestuin met alle denkbare
groenten. De domineese, is een lieve,
goedlachse vrouw. Ze komt net als
haar man uit het Veluwse Nijkerk.
Kortgeleden luidden blij de
klokken van de Nederlands
Hervormde Brugkerk.
Ds. T. van ’t Veld uit den
Bommel had het beroep
naar de derde predikants-
plaats van de hervormde
gemeente, in de Oranjewijk.
aangenomen.
Onze redacteur Kees van der
Bas zocht de jonge predi
kant op in het Flakkeese
dorp.
\h Kim
noord op
Ze heeft al gerekend: ”Het zal in
Waddinxveen wel duurder worden
voor ons,” zegt ze,’’hier hebben we
onze groenten gratis.”
Aart, het zoontje van vijf, komt
net thuis uit de kleuterschool. Dan
is er nog het zusje, Janette, drie
jaar (zie de foto). Ze maken nogal
wat lawaai, maar hun vrolijke
stemmen doen vreemd aan in het
grotere sombere huis.
”Een boodschap. Ik geloof niet dat
ik van een boodschap mag spreken.
Ik wil de gemeente van Jezus Chris
tus, zoals ik die daar ontmoet, de
boodschap van de Bijbel brengen,
dat wel. En ik wil vooral de gemeen
teleden, die aan de rand leven, in
mijn werk betrekken. Ik wil een do
minee zijn voor alle gemeenteleden.
Iedereen die tot de hervormde kerk
behoort, daar heb ik een boodschap
aan. Maar ik zal me niet buiten mijn
eigen terrein begeven. Ik ga buiten
de hervormde kerk geen zieltjes win
nen. Ik zal trouwens aan mijn eigen
gemeente m’n handen meer dan vol
hebben.”
”En de mensen die elke zondag
in de kerk zitten, enkel en alleen
uit gewoonte. Zijn dat geen rand
figuren? Ik bedoel, die kunnen,
dacht ik, net zo goed ook wegblij
ven.”
”Nee, zo ligt het toch niet. Ik vind
het natuurlijk jammer als ze uit ge
woonte komen. Of omdat het nu een
maal zo hoort. Maar op die manier
kan ik ze wel blijven bereiken. Ik
kan ze toch mijn boodschap mee
geven.”
ineens aan de over-
en bij de
havens en zo. Met alle
i dien. Er is een andere
ontstaan. De mensen
ruimere blik, maar er
De individuele centrale verwar
ming biedt tal van voordelen, aldus
de heer Muller, vooral financiële. In
de laatste jaren werd overgegaan op
het systeem van blok- of wjjkver-
warming. Maar men komt er meer
en meer op terug, ’t Is voor de ge
meente een onrendabele zaak. De
marge tussen het aardgastarief voor
de blokverwarming en de inkoop-
prtfs bedraagt 1J cent per kubieke
meter en is zo gering, dat gemiddeld
by eventueele aansluiting op blok
verwarming het gasbedrijf er zelf
45 per jaar per woning op moet
toeleggen.
Het is volgens de heer Muller een
absurditeit dat men deze onrendabe
le gasvoorziening wil bevorderen in
dicht bevolkte woonwijken.
Bovendien is het ook sociaal on
rechtvaardig want het eventuele
verlies zal door de gemeenschap
moeten worden gecompenseerd. Deze
absurde toestand wordt bevorderd
door de inzichten van het ministerie
van volkshuisvestign, dat in deze
kwestie regelrecht van mening ver
schilt met het departement van eco
nomische zaken. In geheel Neder
land, maar ook in Twente wordt er
op aangedrongen in de toekomst elke
woning een aparte aansluiting te ge
ven, zo zegt de heer Muller. „Dus ook
in Oldenzaal. Het rapport Beren
schot zal misschien anders worden
geredigeerd, althans dat zullen wij
adviseren”. De heer Muller wijst er
nog op, dat een centrale blokver
warming noodzakelijkerwijs leidt tot
nen? Niets. Is het zo niet?”
’’Vrij dicht bij waarheid”, gaf Chan toe.
”Ik zeg je dan, dat het zo niet door kan gaan. Onze toe
stand is hopeloos. We moeten naar de commissaris...”
’’Waarmee? Vergeef mij, dat ik onderbreek. Maar be
sef, alstublieft, dat onze bewijzen nevelachtig zijn, ge
lijk bloemen in vijver gezien. Madden is groot man,
man, zijn woord wet voor velen.”
De trein stopte aan een station.
”Wij gaan naar commissaris met raar gepraat - dode
papegaai, verhaal van woestijnrad, half blind en mo
gelijk gek, valies op vliering gevuld met oude kleren.
Kunnen wij bewijzen bereomd man schuldig aar
moord op zulke dwaze gronden? Waar is lijk? Weini;
levende politiemannen zouden niet om ons lachten...”
Chan brak plotseling af, en Bob volgde zijn blik.
In de zijgang van de wagen stond Kapitein Bliss vin
de Afdeling Moordzaken hen aan te staren.
Bob voelde zijn hart in de schoenen zinken. De kline
ogen van de kapitein namen elke bijzonderheid van
Chan’s voorkomen in zich op, en russten toen evei op
de jongen. Zonder enig teken te geven, draaide hi zich
om, en verdween door de gang in de volgende vagen.
’’Goedenavond!” zei Bob.
Chan haalde de schouders op. ”Tob niet langer”,merk
te hij op. ”Wij hoeven niet naar commissaris tegaan -
commissaris zal bij ons komen.
Onze tijd op Madden’s ranch is kort. Arme
worden misschien nog gearresteerd voor
Louie Wong.”
zie het aan uw gezicht.”
”Ik heb een flater gemaakt”, besloot hij. ”Ze heeft me
voor een diender uitgemaakt, maar ze vleide me. Op
een bewaarschool zouden ze me er zelfs nog uittrap
pen.”
’’Staak het getob”, raadde Chan. ’’Vrouw een klein wei
nig te handig, dat is alles.”
”Dat is genoeg”, antwoordde Bob. ’’Voortaan werk jij
maar. Als speurder ben ik een juweliertje.”
Zij dineerden in een hotel, en namen de trein van half
zes naar Barstow. Toen zij voortsnelden door de toe
nemende duisternis, keek Bob zijn metgezel aan.
”Nu, Charlie, hij is voorbij”, zei hij, ”de dag waar we
zoveel van gehoopt hadden. En wat hebben we gewon-
me-
zijn.
IX VX1Z.CXX SICCUO, xo uit wel
dat wel bijbels? Ik doprzie
ook niet op een bepaald ogenblilhet
hele -.veerd Cede. De Bijbel ;eeft
slechts houwvast op zeer wezer lijke
punten als zonde en genade. De echte
troost, die vind ik bij het kruis van
Christus. De Bijbel is een bevrijden
de boodschap waar ik het dagelijks
leven mee in mag met al z’n conrete
vragen. En dan vraag je jezelf steeds
af wat nu de juiste weg is. De Bijbel
geeft geen pasklare oplossing voor
elk probleem, maar wijst de weg aan
die we allemaal zullen moeten gaan.
En die weg zal ik ook in Waddinx
veen volgen.”
Toen Bob de volgende morgen wakker werd, scheen de
zon op de spoorstaven buiten zijn venster. Hij nam de
trein naar Eldorado, en ging naar het bureau van
Holley.
’’Hallo”, zei de redacteur. ’’Eindelijk terug? Je vriendje
is beter bij de zaak dan jij. Hij is hier vanmorgen vroeg
al doorgekomen.”
”O, Chan is eerzuchtig”, antwoordde Bob. ”Heb je hem
gesproken?”
”Ja.” Holley wees naar de koffertje in de hoek. "Hij
heeft zijn gewone kleren hier gelaten. Hij verwacht,
geloof ik, dat hij ze binnen een paar dagen weer kan
aantrekken.”
gens, nog meer bedrog. Ik ben het beu, en bovendien,
ik heb er een voorgevoel van, dat het niet langer duren
kan. Neen, Charlie -■ we staan op het nulpunt. We moe
ten de paarien opgeven.”
Chan keek bedroef. ”Zeg het alstublieft niet”, smeekte
hij. ”Elk ogenblik...”
”Ik weet het - je hebt meer tijd nodig. Je beroepstrots
is gekwetst. Ik kan het begrijpen en het spijt me.”
”Nog enkele uren”, opperde Chan.
Bob wierp een lange blik op het goedige gezicht van de
Chinees. Hij schudde het hoofd. ”Het hangt niet van
mij af - maar van Bliss. Bliss zal gauw genoeg komen
binnen vallen. We zijn aan het eind van ons touw. Ik
wil een laatste concessie doen - tot acht uur morgen
avond geef ik je. Mits Bliss zich ondertussen niet ver
toont. Stem je toe?”
”Ik moet”, zei Chan.
’’Heel goed. Je hebt morgen nog een hele dag. Als ik
terug kom, begin ik niet te zeuren over Draycoot. Ik
zal eenvoudig zeggen: Meneer Madden, de paarien zijn
om acht uur hier.” En als er op dat uur nog niets ge
beurd is, overhandigen we ze, en vertrekken. Op weg
naar huis geven we kennis van de zaak bij de commis
saris, en als hij ons uitlacht, hebben wij tenminste onze
plicht gedaan.”
Bob zuchtte verlicht. Hij stond op. ”De hemel zij dank
dat is dan afgesproken.”
In droeve stemming nam Chan de paarien op. ’’Geen
gelukkige positie voor mij”, zei hij, ”dat ik moet komen
naar dit vasteland en zinken in verslagenheid.” Toen
klaarde zijn gezicht op. ’’Maar nog één dag. Veel kan
gebeuren, misschien.”
’’Laat ik beginnen met te zeggen
dat het beslist niet vanwege Den
Bommel is dat ik naar Waddinxveen
kom. Ik zou hier bijzonder graag ge
bleven zijn. Maar toen ik het beroep
kreeg naar de Oranjewijk en hoorde
dat het al het veertiende beroep was,
dacht ik: Wie ben ik, dat ik nu nog
kan weigeren. Ik ben tijdens de be
zoeken die ik nu aan Waddinxveen
heb gebracht bijzonder onder de in
druk gekomen van de noodzakelijk
heid van de komst van een dominee.
Ik heb ook een paar gesprekken ge
voerd met wat mensen en toen was
het al snel duidelijk. Maar ’t was
een geweldig moeilijke beslissing ge
weest, dat wel.”
De nieuwe dominee wéét dat hij in
een anders geaarde gemeenschap te
recht komt. Hij heeft de Waddinx-
veners tot nu toe ervaren als harte-
lyke, vry, openhartige mensen, wier
opvattingen hij deelt. Hij heeft ge
constateerd dat Waddinxveen in
maatschappelijk opzicht een actieve
gemeente is en dat het in de nieuw
bouwwijken met het geloof en de
kerkelijkheid heel anders ligt dan in
Den Bommel.
er van Rotterdam uit
uur naar toe. Over de nieuwe brug
van het Deltaplan, dat het eeuwen
oude levensritme van de hechte ei-
landgemeenschap van slag heeft ge
bracht. Op een paar kilometer af
stand van het dorp zet de bus je af,
midden in het vlakke land, met
leen hier en daar een torenspits en
verder alleen maar bietenland om
zoomd door hoge waaibomen. De we
gen zijn, dank zij de Deltawerken,
goed.
Den Bommel, dertienhonderd in
woners waarvan duizend hervormd,
de rest is gereformeerd. Nieuwbouw
vervangt de oude dorpskom en op de
grens een grappig standbeeld je van
Ollie B. Bommel, de stripheld. Een
klein, ontroerend mooi gouden-
eeuws kerkje, pas gerestaureerd
door een meesterhand. Het is een der
eerste onvervalst reformatorische
kerkjes in het land. ’Bommel’ is er
wat trots op.
Dominee Teunis van ’t Veld, 35
jaar en de laatste vier jaar hervormd
predikant in het Flakkeese plaatsje,
is de man die we daar gaan opzoeken.
Op 12 maart komt hij naar Waddinx
veen. De Oranjewijk heeft dan na
dertien vergeefs uitgebrachte beroe
pen, eindelijk een eigen hervormde
predikant. De dominee haalt ons op
aan de bus met zijn kleine auto. ”Je
kunt hem hier niet missen met al die
grote afstanden. Dat zal in Waddinx
veen wel anders zijn.”
Zij kwamen om half elf aan in Barstow, en Bob ver
klaarde, dat hij die nacht in het hotel bij het station
wilde logeren. Na een kort gesprek met de man achter
het loket, kwam Chan weer bij hem.
”Ik neem buurman-kamer naast degene, door u bezet”,
zei hij. ’’Volgende trein naar Eldorado vertrek om vijf
uur in ochtend. Ik ben er in als hij gaat. Veel beter u
wacjiten op volgende trein om elf uur. Niet zo goed als
wij terugkeren naar ranch gelijk Siamese tweeling.
Spedig genoeg zal bulderende Bliss onze verhouding
openbaar maken.”
’’Zoals je wilt, Charlie”, antwoordde Bob. ”Als je zo
veel geestkracht hebt om op te staan en een trein van
vi'f uur te nemen, dan geef ik je mijn beste wensen
nee. Die wensen, mag ik er wel bij voegen, koester ik
voor je, terwijl ik slaap.”
Chan haalde zijn koffertje uit het bagage-depót en zij
gingen de trap op. Maar Bob maakte nog geen aan
stellen om naar bed te gaan. In plaats daarvan ging
hij zitten, het hoofd in de handen gesteund en trachtte
te denken.
De deur tussen de beide kamers werd plotseling ge
opend, en Chan stond op de drempel. In zijn had had
hij een schitterend parelsnoer.
’’Alleen ter geruststelling”, glimlachte hij. ”Hij fortuin
der Phillimore’s is nog veilig.”
Hij legde de paarien op de tafel, in de heldere licht
schijn. Bob ging er heen, en liet ze in gedachten door
zijn vingers glijden.
’’Prachtig, nietwaar?” zei hij. ’’Luister eens, Charlie -
we moeten eens openhartig praten.”
Chan knikte.
”Zeg me, zeg mij de waarheid - of je er het flauwste
idee van hebt, wat er gebeurt op Madden’s ranch?”
”Op één kort geleden dag,” zei Chan, ”ik dacht...”
”Ja?”
’’Maar ik vergiste me.”
Juist. Ik weet, dat het een speurder hard valt, het te
bekennen, maar je bent hier geheel ten einde raad ge
voel zelf...’
’’Best - ik zal de vraag wel voor je beantwoorden. Je
weet dus geen raad meer, en we kunnen het niet vol
houden. Morgenmiddag kom ik weer op de ranch. Ze
denken, dat ik Draycott ontmoet heb - nog meer leu-
”Waar hebt u het over?” vroeg Bob.
”Ga kranten verkopen”, raadde Norma. ”Als Jerry in
moeilijkheden is, kan ik er niets aan doen, maar ik ga
hem niet verraden. Een vriend is een vriend.”
”U houdt mij voor de verkeerde”, protesteerde Bob.
”Neen, zeker niet. Ik snap je best - en je kunt Jerry
wel zonder mijn hulp vinden. Ik heb geen flauw idee,
waar hij zit, dat is de waarheid. Ruk nu maar uit.”
Bob stond op. ”In elk geval heb ik van uw zingen ge
noten.
”Ach! Zulke aardige dienders - en zo galant. Nu, luis
ter als je er zin in hebt - de radio is vrij voor ieder
een.”
In sombere stemming ging Bob naar het Pershin
Plein. Hij viel naast Chan neer op de bank.
’’Armzalig geluk gehad”, merkte de speurder op. ”Ik
710 oon ililr cro-zir'kit'
In het Dagblad Tubantia, een in
Twente verschonende krant, troffen
we in het nummer van 9 november
een artikel aan over blok- of wyk-
verwarming. Gezien het feit, dat in
Waddinxveen een wykverwarming
staat en verder nog steeds studies
gaande zyn over eventuele wykver
warming leek het ons interessant het
artikeltje uit Tubantia onverkort
over te nemen. We willen hierby
wel aantekenen, dat de Waddinxveen
se wykverwarming op dit ogeblik
met olie wordt gestookt maar even
tueel ook op aardgas kan branden.
Het artikel in Tubantia is getiteld:
’’Blokverwarming duurder dan apar
te installatie”. „In het rapport Beren
schot dat in opdracht van de ge
meente Oldenzaal is samengesteld,
wordt ten onrechte geconcludeerd,
dat directeuren van gemeentebedrij
ven en openbare werken meer gepor
teerd zouden zijn voor blokverwar
ming in de nieuwbouw dan voor
aparte centrale verwarming. Inte
gendeel. Meer en meer bestaat er in
kringen van deskundigen een onbe
hagen over het feit, dat in veel ge
meenten blokverwarming is aange
legd, terwijl deze voorziening in feite
onrendabel is. Zeer onlangs werden
op een vergadering in Zwolle bezwa
ren geuit tegen deze wijze van doen”.
Dit zegt de heer W. F. L. Muller, di
recteur van gemeentebedrijven
Oldenzaal.
TVTykerk heet het arme
11 plaatsje waar dominee
Teunis in ’t Veld in het voor
jaar van 1931 geboren werd.Er
zyn maar weinig mensen die
in die tyd een redelyk bestaan
hadden. Op de onvruchtbare
Veluwe was het helemaal een
schrale bedoening. Van Van ’t
Veld had een klein boerderij
tje en zoveel kinderen dat het
voor Teunis, als oudste zoon,
al bij voorbaat vast stond dat
een toekomst op de boerdery
hem beschoren was. Na zeven
klassen lagere school kwam
hij dan ook op de boerdery.
Door zijn strenge religieuze
opvoeding voelde de jonge Nij-
kerker zich aangetrokken tot
het ’domineesvak’ Toen hij
twintig was begon hij schrif
telijk te studeren voor het
staatsexamen in zijn vrije tijd
Dat hield Teunis vier jaar vol.
’s Avonds tot diep in de nacht
zat hij over zijn boeken gebo
gen om ’s morgens weer vroeg
uit bed te stappen; het werk
op de boederdij wachtte. Toen
ook de andere kinderen oud
genoeg waren, kon de jonge
boerenzoon zich volledig aan
zijn studie gaan wijden, na
eerst nog een jaar jaar op een
Nijkerkse kantoor te hebben
doorgebracht.
Veruit de oudste van de klas
was hij toen hij de laatste twee
jaren van zijn gymnasiumstu-
die op dagschool van het chris
telijk lyceum in Harderwijk.
26 jaar was Teunis van ’t Veld
toen hij, na zes jaren van ver
beten door vechten voor zijn
ideaal, het gymnasiumdiploma
in de zak had: gymnasium
alpha.
Er waren echter ook andere
aspiraties. De toekomstige pre
dikant stond in dat examen
jaar al acht jaar ’in nauwe
relatie’ tot zijn huidige vrouw,
mevrouw G. van ’t Veld- van
de Bunt, ook een Nijkerkse.
Het jonge paar trouwde me
teen en toen kwam ook het
probleem aan de orde zich een
redelijk bestaan te verwerven.
Omdat Teunis van ’t Veld zijn
toekomst al had uitgestippeld
liet hij zich inschrijven aan de
Rijksuniversiteit van Utrecht.
Hij werd werkstudent en
bracht een dertiental uren van
de week door op het kantoor
van een grote farmaceutische
fabriek. Elke dag ’treinde’ hij
op en neer naar de Nijkerkse
bovenwoning waar de jonge
mevrouw Van ’t Veld, die ook
was blijven werken, op hem
wachtte.
Op de universiteit liet hij er
geen gras over groeien. Reeds
in ’60 staatsexamen en een
jaar later het kerkelijk examen
Eind 1961 liep de jonge Van ’t
Veld stage als leervicaris bij
dominee J. J. van der Krief uit
Ermelo, die hem in september
1963 bevestigde in zijn eerste
standplaats Den Bommel. In
juli van datzelfde jaar was hij
toegelaten tot de evangeliebe
diening van de Nederlands
hervormde kerk.
Gedurende zyn Bommelse
periode heeft ds. Van ’t Veld
nogal wat bestuursfuncties
vervuld. Hij is voorzitter van
de Protestantse Stichting tot
Opleiding van Kleuterleidsters
op Flakkee, secretaris-pen-
ningmeester van de Flakkeese
zendingscommissie, praetor
van het breed ministerie van
de ring Sommelsdyk, be
stuurslid van de christelijke
school in Den Bommel, enz.
TAominee van ’t Veld is een be-
langrijk man in het kleine dorp
op Flakkee. Zyn gemeente is verre
weg de grootste en zeker de meest
invloedrijke van het dorp. Er staat
hem een fraaie kerk ter beschikking.
Bij zyn evangelisatiewerk stuit de
dominee in maar een paar gezinnen
op werkelijke weerstand. De
samenwerking met zyn gerefor
meerde collega is voortreffelyk. En
toch. net nu hij en zyn gezin zich
echt Bommelaars begonnen te voe
len, gaat de dominee weg.
Weg naar Waddinxveen, waar een
welhaast onafzienbare evangelisatie-
akker braak ligt. Waar men hem op
straat niet zal groeten. Want wie zal
hem kennen, behalve de gemeente
naren? Wie zal een vreemde groeten?
Hervormd, gereformeerd, katholiek,
remonstrant, moham
leven in deze vlotte
plaats allemaal naast en door elkaar
Er is geen afgebakend gebied. Ge
lukkig niet. Maar voor een nieuwe
dominee wordt het er allemaal niet
gemakkelijker op. Hij krijgt hier
zelfs geen eigen kerkgebouw.
En toch kiest de jonge predikant
uit vier gelijktijdig uitgebrachte
beroepen, naar Waddinxveen,
Sprang-Capelle, Rotterdam-Delfs-
haven en Bodegraven, de moei-
lijkste standplaats, die dubbel zo
groot is en die tot nu toe nooit een
eigen predikant heeft gehad.
Waarom?
”Ik heb hier bijna geen onkerke
lijkheid, maar dat zal in Waddinx
veen anders liggen. Ik geloof wel dat
er op het gebied van de evangelisa
tie een taak voor me ligt. Binnen de
Nederlands hervormde kring, bedoel
ik natuurlijk.”
We praten met een over de taak
van ds. Van ’t Veld in zijn nieuwe
gemeente. ’’Gaat u, dominee, met
een bepaalde boodschap naar
zijn aan de contacten met de anders
denkende arbeiders ook wel nadelen
verbonden. U begrijpt ’t wel. Zo’n
nieuwe ontwikkeling moet je zoveel
mogelijk begeleiden en opvangen.
Maar ik ben toch blij dat de brug er
is.”
’’Bent u als dominee een streng
man. Ik wil zeggen, houdt u er als
hervormd predikant starre opvat
tingen op na, zoals niet-hervorm-
den vaak beweren?”
”Ik ben lid van de Gereformeerde
Bond, als dat een antwoord is op uw
vraag. Maar ik zou me toch niet
graag in een hokje geplaatst zien. Ik
benader het geloof op schriftuurlijke
wijze en ik buig me dus voor de
Schrift, voor Gods woord. Ik wil ge
woon. gezond gereformeerd, de mens
van 1966 aanspreken. Maar dan kun
je nog wel genuanceerd denken! Ik
ben zeker niet star, wél Bijbels.”
We praten over de oecumene.
”Als u het heeft over de oecumene
tussen katholiek en protestant, tus
sen Rome en Reformatie, dan ben ik
daar beaald een tegenstander van
Het aanpappen met de andere kerk
door zogenaamde oecumenische hr|-
welijken, inzegeningen, doop, er
dat lost niets op. Gelukkig krijgt
bijbel nu wat meer nadruk, mal
een hereniging, nee daar voel ik nég
niet voor.”
”De protestantse oecumene voélt
u daar wel voor?”
”Ja, de scheiding in het protestap-
tisme is een vloek. Daar moeten
trachten verandering in te brengen.”
’’Daarvoor zullen dan van bei
kanten concessies moeten word
gedaan ten aanzien van de na|
ving van de Schrift”.
”Ik vind concessies geen f
woord. Ik kan ook niet zeggen of dat
nodig is. Het woord van God
zegevieren, dat is de énige norm.Ik
ben wel voorstander van een eerlijke
discussie, óók met de katholieken We
mogen best ’es een stevig robbe tje
met elkaar vechten, maar we moi ten
elkaar niet vieren. Dat heeft een
enkele zin. We zien de Bijbel i Ue-
maal verschillend. Daarom is
goed dat we er met elkaar mee b ;zig
zijn. Alle christenen en dus ook alle
roomskatholieken.”
’’Vindt u het een lelijk woord als
ik spreek dat iedere geloofsrichting
de Bijbel op zijn eigen wijze inter
preteert?”
”Het is niet helemaal juist oit te
zeggen dat de hervormden de Bjjbel
door een bepaalde bril zien. We vra
gen ons voortdurend af of onze me
ningen wel conform de Schrift
We toetsen onzelf steeds, is dit,
bijbels, is
hele woord Gods.
”Hoe vond u de vier jaren Den
Bommel?”
”Ja, ach Den Bommel. Ir het be
gin wachtten ze even af of je je wil
geven. Als je je niet geeft dan ne
geert men je ook verder. Keihard.
Maar als je wel werkt tenen ze ook
meeleven. Dan word je; opgenomen.
Ik heb geprobeerd gewoon met de
mensen om te gaan, i is dat wel
moeilijk. De mensen riemen zelf zo
gauw afstand. Als dominee sta je
dan boven hen, denken ze. Het is
moeilijk om die afstand te over
bruggen. Ik ben uiteindelijk net zo’n
zondaar als zij, maa' je bent gauw
een van de notabele»-”
”Ik heb nu wel goede contacten
hier. Ik kan, geloof ik, ook wel zeg
gen dat ik het vertrouwen heb. De
mensen zijn nuefter, zakelijk, eer
lijk. Dat ligt me »vel. Als het in Wad
dinxveen ook zo'is, dan zal het best
gaan.”
”De brug fver het Haringvliet
heeft het dorp helemaal openge
gooid. Het mfrendeel van de man
nen werkt ni
kant in grjfce fabrieken
Rotterdams*
gevolgen vf
mentaliteit/
krijgen eh