in een öe Chinese p&peq&dd Dominee Van t Veld gaat straks evangelisatie stevig aanpakken „Ik zie me niet graag hokje geplaatst,, Blok- of DAMP wijkverwarming is onrendabel I D“ Late studie Ra nd figuren horen er ook bij’9! r Snuif en wrijf Uw verkoudheid van neus keel ot oornl weg mei Directeur Groet y Pnnina r-r-- Pagina A2 I gemeentebedrijven Oldenzaal Hoofdstuk 18 Ir. 47 jen 1 Iedereen I 'i WPI WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN HOLLANDS HART - donderdag 17 november 1966 11 Waddinxveen?” Ie je >et I het Êj De Bijbel Hoofdstuk XIX. De Stem in de lucht. door Earl Derr Biggers vertaald door P. Oreille I onkerkelijk, medaan, ze verspilling en energieverlies. ”De conclusie in het rapport Be renschot, als of wy geporteerd zou den zyn voor blokverwarming in de nieuwe flats in Oldenzaal is ten enen male onjuist,,, aldus de heer Muller. ”Het is precies andersom”, aldus Tu fa antia. 1 kie Bommel is een lief plaatsje op Flakkee. Een boemelbus rjjdt in ruim een Bob klopte hem op de brede rug. ”De hemel weet, dat ik je succes toe wens”, zei hij. ’’Goedennacht.” In het dorp kijken de voorbijgan gers de auto na. ”De dominee met een vreemde, ’t Heeft zeker war met dat beroep naar Waddinxveen te maken. ”Je hoort ’t de Bommelaren denken. De mensen groeten. Als we uit de auto stappen is het: ’’Dominee.” Een tikje aan de pet en ’dominee’ groet terug. ”Je moet wel, de mensen zou den het je kwalijk nemen als je niet groet. Dat hoort erbij. Ik vind ’t wel fijn.” Tegenover het oude kerkje staat de pastorie, een lelijk donker bouw sel. ”Het is veel te groot voor mijn vrouw. We krijgen in Waddinxveen gelukkig een kleiner huis.” Maar achter het huis bevindt zich een enorme moestuin met alle denkbare groenten. De domineese, is een lieve, goedlachse vrouw. Ze komt net als haar man uit het Veluwse Nijkerk. Kortgeleden luidden blij de klokken van de Nederlands Hervormde Brugkerk. Ds. T. van ’t Veld uit den Bommel had het beroep naar de derde predikants- plaats van de hervormde gemeente, in de Oranjewijk. aangenomen. Onze redacteur Kees van der Bas zocht de jonge predi kant op in het Flakkeese dorp. \h Kim noord op Ze heeft al gerekend: ”Het zal in Waddinxveen wel duurder worden voor ons,” zegt ze,’’hier hebben we onze groenten gratis.” Aart, het zoontje van vijf, komt net thuis uit de kleuterschool. Dan is er nog het zusje, Janette, drie jaar (zie de foto). Ze maken nogal wat lawaai, maar hun vrolijke stemmen doen vreemd aan in het grotere sombere huis. ”Een boodschap. Ik geloof niet dat ik van een boodschap mag spreken. Ik wil de gemeente van Jezus Chris tus, zoals ik die daar ontmoet, de boodschap van de Bijbel brengen, dat wel. En ik wil vooral de gemeen teleden, die aan de rand leven, in mijn werk betrekken. Ik wil een do minee zijn voor alle gemeenteleden. Iedereen die tot de hervormde kerk behoort, daar heb ik een boodschap aan. Maar ik zal me niet buiten mijn eigen terrein begeven. Ik ga buiten de hervormde kerk geen zieltjes win nen. Ik zal trouwens aan mijn eigen gemeente m’n handen meer dan vol hebben.” ”En de mensen die elke zondag in de kerk zitten, enkel en alleen uit gewoonte. Zijn dat geen rand figuren? Ik bedoel, die kunnen, dacht ik, net zo goed ook wegblij ven.” ”Nee, zo ligt het toch niet. Ik vind het natuurlijk jammer als ze uit ge woonte komen. Of omdat het nu een maal zo hoort. Maar op die manier kan ik ze wel blijven bereiken. Ik kan ze toch mijn boodschap mee geven.” ineens aan de over- en bij de havens en zo. Met alle i dien. Er is een andere ontstaan. De mensen ruimere blik, maar er De individuele centrale verwar ming biedt tal van voordelen, aldus de heer Muller, vooral financiële. In de laatste jaren werd overgegaan op het systeem van blok- of wjjkver- warming. Maar men komt er meer en meer op terug, ’t Is voor de ge meente een onrendabele zaak. De marge tussen het aardgastarief voor de blokverwarming en de inkoop- prtfs bedraagt 1J cent per kubieke meter en is zo gering, dat gemiddeld by eventueele aansluiting op blok verwarming het gasbedrijf er zelf 45 per jaar per woning op moet toeleggen. Het is volgens de heer Muller een absurditeit dat men deze onrendabe le gasvoorziening wil bevorderen in dicht bevolkte woonwijken. Bovendien is het ook sociaal on rechtvaardig want het eventuele verlies zal door de gemeenschap moeten worden gecompenseerd. Deze absurde toestand wordt bevorderd door de inzichten van het ministerie van volkshuisvestign, dat in deze kwestie regelrecht van mening ver schilt met het departement van eco nomische zaken. In geheel Neder land, maar ook in Twente wordt er op aangedrongen in de toekomst elke woning een aparte aansluiting te ge ven, zo zegt de heer Muller. „Dus ook in Oldenzaal. Het rapport Beren schot zal misschien anders worden geredigeerd, althans dat zullen wij adviseren”. De heer Muller wijst er nog op, dat een centrale blokver warming noodzakelijkerwijs leidt tot nen? Niets. Is het zo niet?” ’’Vrij dicht bij waarheid”, gaf Chan toe. ”Ik zeg je dan, dat het zo niet door kan gaan. Onze toe stand is hopeloos. We moeten naar de commissaris...” ’’Waarmee? Vergeef mij, dat ik onderbreek. Maar be sef, alstublieft, dat onze bewijzen nevelachtig zijn, ge lijk bloemen in vijver gezien. Madden is groot man, man, zijn woord wet voor velen.” De trein stopte aan een station. ”Wij gaan naar commissaris met raar gepraat - dode papegaai, verhaal van woestijnrad, half blind en mo gelijk gek, valies op vliering gevuld met oude kleren. Kunnen wij bewijzen bereomd man schuldig aar moord op zulke dwaze gronden? Waar is lijk? Weini; levende politiemannen zouden niet om ons lachten...” Chan brak plotseling af, en Bob volgde zijn blik. In de zijgang van de wagen stond Kapitein Bliss vin de Afdeling Moordzaken hen aan te staren. Bob voelde zijn hart in de schoenen zinken. De kline ogen van de kapitein namen elke bijzonderheid van Chan’s voorkomen in zich op, en russten toen evei op de jongen. Zonder enig teken te geven, draaide hi zich om, en verdween door de gang in de volgende vagen. ’’Goedenavond!” zei Bob. Chan haalde de schouders op. ”Tob niet langer”,merk te hij op. ”Wij hoeven niet naar commissaris tegaan - commissaris zal bij ons komen. Onze tijd op Madden’s ranch is kort. Arme worden misschien nog gearresteerd voor Louie Wong.” zie het aan uw gezicht.” ”Ik heb een flater gemaakt”, besloot hij. ”Ze heeft me voor een diender uitgemaakt, maar ze vleide me. Op een bewaarschool zouden ze me er zelfs nog uittrap pen.” ’’Staak het getob”, raadde Chan. ’’Vrouw een klein wei nig te handig, dat is alles.” ”Dat is genoeg”, antwoordde Bob. ’’Voortaan werk jij maar. Als speurder ben ik een juweliertje.” Zij dineerden in een hotel, en namen de trein van half zes naar Barstow. Toen zij voortsnelden door de toe nemende duisternis, keek Bob zijn metgezel aan. ”Nu, Charlie, hij is voorbij”, zei hij, ”de dag waar we zoveel van gehoopt hadden. En wat hebben we gewon- me- zijn. IX VX1Z.CXX SICCUO, xo uit wel dat wel bijbels? Ik doprzie ook niet op een bepaald ogenblilhet hele -.veerd Cede. De Bijbel ;eeft slechts houwvast op zeer wezer lijke punten als zonde en genade. De echte troost, die vind ik bij het kruis van Christus. De Bijbel is een bevrijden de boodschap waar ik het dagelijks leven mee in mag met al z’n conrete vragen. En dan vraag je jezelf steeds af wat nu de juiste weg is. De Bijbel geeft geen pasklare oplossing voor elk probleem, maar wijst de weg aan die we allemaal zullen moeten gaan. En die weg zal ik ook in Waddinx veen volgen.” Toen Bob de volgende morgen wakker werd, scheen de zon op de spoorstaven buiten zijn venster. Hij nam de trein naar Eldorado, en ging naar het bureau van Holley. ’’Hallo”, zei de redacteur. ’’Eindelijk terug? Je vriendje is beter bij de zaak dan jij. Hij is hier vanmorgen vroeg al doorgekomen.” ”O, Chan is eerzuchtig”, antwoordde Bob. ”Heb je hem gesproken?” ”Ja.” Holley wees naar de koffertje in de hoek. "Hij heeft zijn gewone kleren hier gelaten. Hij verwacht, geloof ik, dat hij ze binnen een paar dagen weer kan aantrekken.” gens, nog meer bedrog. Ik ben het beu, en bovendien, ik heb er een voorgevoel van, dat het niet langer duren kan. Neen, Charlie -■ we staan op het nulpunt. We moe ten de paarien opgeven.” Chan keek bedroef. ”Zeg het alstublieft niet”, smeekte hij. ”Elk ogenblik...” ”Ik weet het - je hebt meer tijd nodig. Je beroepstrots is gekwetst. Ik kan het begrijpen en het spijt me.” ”Nog enkele uren”, opperde Chan. Bob wierp een lange blik op het goedige gezicht van de Chinees. Hij schudde het hoofd. ”Het hangt niet van mij af - maar van Bliss. Bliss zal gauw genoeg komen binnen vallen. We zijn aan het eind van ons touw. Ik wil een laatste concessie doen - tot acht uur morgen avond geef ik je. Mits Bliss zich ondertussen niet ver toont. Stem je toe?” ”Ik moet”, zei Chan. ’’Heel goed. Je hebt morgen nog een hele dag. Als ik terug kom, begin ik niet te zeuren over Draycoot. Ik zal eenvoudig zeggen: Meneer Madden, de paarien zijn om acht uur hier.” En als er op dat uur nog niets ge beurd is, overhandigen we ze, en vertrekken. Op weg naar huis geven we kennis van de zaak bij de commis saris, en als hij ons uitlacht, hebben wij tenminste onze plicht gedaan.” Bob zuchtte verlicht. Hij stond op. ”De hemel zij dank dat is dan afgesproken.” In droeve stemming nam Chan de paarien op. ’’Geen gelukkige positie voor mij”, zei hij, ”dat ik moet komen naar dit vasteland en zinken in verslagenheid.” Toen klaarde zijn gezicht op. ’’Maar nog één dag. Veel kan gebeuren, misschien.” ’’Laat ik beginnen met te zeggen dat het beslist niet vanwege Den Bommel is dat ik naar Waddinxveen kom. Ik zou hier bijzonder graag ge bleven zijn. Maar toen ik het beroep kreeg naar de Oranjewijk en hoorde dat het al het veertiende beroep was, dacht ik: Wie ben ik, dat ik nu nog kan weigeren. Ik ben tijdens de be zoeken die ik nu aan Waddinxveen heb gebracht bijzonder onder de in druk gekomen van de noodzakelijk heid van de komst van een dominee. Ik heb ook een paar gesprekken ge voerd met wat mensen en toen was het al snel duidelijk. Maar ’t was een geweldig moeilijke beslissing ge weest, dat wel.” De nieuwe dominee wéét dat hij in een anders geaarde gemeenschap te recht komt. Hij heeft de Waddinx- veners tot nu toe ervaren als harte- lyke, vry, openhartige mensen, wier opvattingen hij deelt. Hij heeft ge constateerd dat Waddinxveen in maatschappelijk opzicht een actieve gemeente is en dat het in de nieuw bouwwijken met het geloof en de kerkelijkheid heel anders ligt dan in Den Bommel. er van Rotterdam uit uur naar toe. Over de nieuwe brug van het Deltaplan, dat het eeuwen oude levensritme van de hechte ei- landgemeenschap van slag heeft ge bracht. Op een paar kilometer af stand van het dorp zet de bus je af, midden in het vlakke land, met leen hier en daar een torenspits en verder alleen maar bietenland om zoomd door hoge waaibomen. De we gen zijn, dank zij de Deltawerken, goed. Den Bommel, dertienhonderd in woners waarvan duizend hervormd, de rest is gereformeerd. Nieuwbouw vervangt de oude dorpskom en op de grens een grappig standbeeld je van Ollie B. Bommel, de stripheld. Een klein, ontroerend mooi gouden- eeuws kerkje, pas gerestaureerd door een meesterhand. Het is een der eerste onvervalst reformatorische kerkjes in het land. ’Bommel’ is er wat trots op. Dominee Teunis van ’t Veld, 35 jaar en de laatste vier jaar hervormd predikant in het Flakkeese plaatsje, is de man die we daar gaan opzoeken. Op 12 maart komt hij naar Waddinx veen. De Oranjewijk heeft dan na dertien vergeefs uitgebrachte beroe pen, eindelijk een eigen hervormde predikant. De dominee haalt ons op aan de bus met zijn kleine auto. ”Je kunt hem hier niet missen met al die grote afstanden. Dat zal in Waddinx veen wel anders zijn.” Zij kwamen om half elf aan in Barstow, en Bob ver klaarde, dat hij die nacht in het hotel bij het station wilde logeren. Na een kort gesprek met de man achter het loket, kwam Chan weer bij hem. ”Ik neem buurman-kamer naast degene, door u bezet”, zei hij. ’’Volgende trein naar Eldorado vertrek om vijf uur in ochtend. Ik ben er in als hij gaat. Veel beter u wacjiten op volgende trein om elf uur. Niet zo goed als wij terugkeren naar ranch gelijk Siamese tweeling. Spedig genoeg zal bulderende Bliss onze verhouding openbaar maken.” ’’Zoals je wilt, Charlie”, antwoordde Bob. ”Als je zo veel geestkracht hebt om op te staan en een trein van vi'f uur te nemen, dan geef ik je mijn beste wensen nee. Die wensen, mag ik er wel bij voegen, koester ik voor je, terwijl ik slaap.” Chan haalde zijn koffertje uit het bagage-depót en zij gingen de trap op. Maar Bob maakte nog geen aan stellen om naar bed te gaan. In plaats daarvan ging hij zitten, het hoofd in de handen gesteund en trachtte te denken. De deur tussen de beide kamers werd plotseling ge opend, en Chan stond op de drempel. In zijn had had hij een schitterend parelsnoer. ’’Alleen ter geruststelling”, glimlachte hij. ”Hij fortuin der Phillimore’s is nog veilig.” Hij legde de paarien op de tafel, in de heldere licht schijn. Bob ging er heen, en liet ze in gedachten door zijn vingers glijden. ’’Prachtig, nietwaar?” zei hij. ’’Luister eens, Charlie - we moeten eens openhartig praten.” Chan knikte. ”Zeg me, zeg mij de waarheid - of je er het flauwste idee van hebt, wat er gebeurt op Madden’s ranch?” ”Op één kort geleden dag,” zei Chan, ”ik dacht...” ”Ja?” ’’Maar ik vergiste me.” Juist. Ik weet, dat het een speurder hard valt, het te bekennen, maar je bent hier geheel ten einde raad ge voel zelf...’ ’’Best - ik zal de vraag wel voor je beantwoorden. Je weet dus geen raad meer, en we kunnen het niet vol houden. Morgenmiddag kom ik weer op de ranch. Ze denken, dat ik Draycott ontmoet heb - nog meer leu- ”Waar hebt u het over?” vroeg Bob. ”Ga kranten verkopen”, raadde Norma. ”Als Jerry in moeilijkheden is, kan ik er niets aan doen, maar ik ga hem niet verraden. Een vriend is een vriend.” ”U houdt mij voor de verkeerde”, protesteerde Bob. ”Neen, zeker niet. Ik snap je best - en je kunt Jerry wel zonder mijn hulp vinden. Ik heb geen flauw idee, waar hij zit, dat is de waarheid. Ruk nu maar uit.” Bob stond op. ”In elk geval heb ik van uw zingen ge noten. ”Ach! Zulke aardige dienders - en zo galant. Nu, luis ter als je er zin in hebt - de radio is vrij voor ieder een.” In sombere stemming ging Bob naar het Pershin Plein. Hij viel naast Chan neer op de bank. ’’Armzalig geluk gehad”, merkte de speurder op. ”Ik 710 oon ililr cro-zir'kit' In het Dagblad Tubantia, een in Twente verschonende krant, troffen we in het nummer van 9 november een artikel aan over blok- of wyk- verwarming. Gezien het feit, dat in Waddinxveen een wykverwarming staat en verder nog steeds studies gaande zyn over eventuele wykver warming leek het ons interessant het artikeltje uit Tubantia onverkort over te nemen. We willen hierby wel aantekenen, dat de Waddinxveen se wykverwarming op dit ogeblik met olie wordt gestookt maar even tueel ook op aardgas kan branden. Het artikel in Tubantia is getiteld: ’’Blokverwarming duurder dan apar te installatie”. „In het rapport Beren schot dat in opdracht van de ge meente Oldenzaal is samengesteld, wordt ten onrechte geconcludeerd, dat directeuren van gemeentebedrij ven en openbare werken meer gepor teerd zouden zijn voor blokverwar ming in de nieuwbouw dan voor aparte centrale verwarming. Inte gendeel. Meer en meer bestaat er in kringen van deskundigen een onbe hagen over het feit, dat in veel ge meenten blokverwarming is aange legd, terwijl deze voorziening in feite onrendabel is. Zeer onlangs werden op een vergadering in Zwolle bezwa ren geuit tegen deze wijze van doen”. Dit zegt de heer W. F. L. Muller, di recteur van gemeentebedrijven Oldenzaal. TVTykerk heet het arme 11 plaatsje waar dominee Teunis in ’t Veld in het voor jaar van 1931 geboren werd.Er zyn maar weinig mensen die in die tyd een redelyk bestaan hadden. Op de onvruchtbare Veluwe was het helemaal een schrale bedoening. Van Van ’t Veld had een klein boerderij tje en zoveel kinderen dat het voor Teunis, als oudste zoon, al bij voorbaat vast stond dat een toekomst op de boerdery hem beschoren was. Na zeven klassen lagere school kwam hij dan ook op de boerdery. Door zijn strenge religieuze opvoeding voelde de jonge Nij- kerker zich aangetrokken tot het ’domineesvak’ Toen hij twintig was begon hij schrif telijk te studeren voor het staatsexamen in zijn vrije tijd Dat hield Teunis vier jaar vol. ’s Avonds tot diep in de nacht zat hij over zijn boeken gebo gen om ’s morgens weer vroeg uit bed te stappen; het werk op de boederdij wachtte. Toen ook de andere kinderen oud genoeg waren, kon de jonge boerenzoon zich volledig aan zijn studie gaan wijden, na eerst nog een jaar jaar op een Nijkerkse kantoor te hebben doorgebracht. Veruit de oudste van de klas was hij toen hij de laatste twee jaren van zijn gymnasiumstu- die op dagschool van het chris telijk lyceum in Harderwijk. 26 jaar was Teunis van ’t Veld toen hij, na zes jaren van ver beten door vechten voor zijn ideaal, het gymnasiumdiploma in de zak had: gymnasium alpha. Er waren echter ook andere aspiraties. De toekomstige pre dikant stond in dat examen jaar al acht jaar ’in nauwe relatie’ tot zijn huidige vrouw, mevrouw G. van ’t Veld- van de Bunt, ook een Nijkerkse. Het jonge paar trouwde me teen en toen kwam ook het probleem aan de orde zich een redelijk bestaan te verwerven. Omdat Teunis van ’t Veld zijn toekomst al had uitgestippeld liet hij zich inschrijven aan de Rijksuniversiteit van Utrecht. Hij werd werkstudent en bracht een dertiental uren van de week door op het kantoor van een grote farmaceutische fabriek. Elke dag ’treinde’ hij op en neer naar de Nijkerkse bovenwoning waar de jonge mevrouw Van ’t Veld, die ook was blijven werken, op hem wachtte. Op de universiteit liet hij er geen gras over groeien. Reeds in ’60 staatsexamen en een jaar later het kerkelijk examen Eind 1961 liep de jonge Van ’t Veld stage als leervicaris bij dominee J. J. van der Krief uit Ermelo, die hem in september 1963 bevestigde in zijn eerste standplaats Den Bommel. In juli van datzelfde jaar was hij toegelaten tot de evangeliebe diening van de Nederlands hervormde kerk. Gedurende zyn Bommelse periode heeft ds. Van ’t Veld nogal wat bestuursfuncties vervuld. Hij is voorzitter van de Protestantse Stichting tot Opleiding van Kleuterleidsters op Flakkee, secretaris-pen- ningmeester van de Flakkeese zendingscommissie, praetor van het breed ministerie van de ring Sommelsdyk, be stuurslid van de christelijke school in Den Bommel, enz. TAominee van ’t Veld is een be- langrijk man in het kleine dorp op Flakkee. Zyn gemeente is verre weg de grootste en zeker de meest invloedrijke van het dorp. Er staat hem een fraaie kerk ter beschikking. Bij zyn evangelisatiewerk stuit de dominee in maar een paar gezinnen op werkelijke weerstand. De samenwerking met zyn gerefor meerde collega is voortreffelyk. En toch. net nu hij en zyn gezin zich echt Bommelaars begonnen te voe len, gaat de dominee weg. Weg naar Waddinxveen, waar een welhaast onafzienbare evangelisatie- akker braak ligt. Waar men hem op straat niet zal groeten. Want wie zal hem kennen, behalve de gemeente naren? Wie zal een vreemde groeten? Hervormd, gereformeerd, katholiek, remonstrant, moham leven in deze vlotte plaats allemaal naast en door elkaar Er is geen afgebakend gebied. Ge lukkig niet. Maar voor een nieuwe dominee wordt het er allemaal niet gemakkelijker op. Hij krijgt hier zelfs geen eigen kerkgebouw. En toch kiest de jonge predikant uit vier gelijktijdig uitgebrachte beroepen, naar Waddinxveen, Sprang-Capelle, Rotterdam-Delfs- haven en Bodegraven, de moei- lijkste standplaats, die dubbel zo groot is en die tot nu toe nooit een eigen predikant heeft gehad. Waarom? ”Ik heb hier bijna geen onkerke lijkheid, maar dat zal in Waddinx veen anders liggen. Ik geloof wel dat er op het gebied van de evangelisa tie een taak voor me ligt. Binnen de Nederlands hervormde kring, bedoel ik natuurlijk.” We praten met een over de taak van ds. Van ’t Veld in zijn nieuwe gemeente. ’’Gaat u, dominee, met een bepaalde boodschap naar zijn aan de contacten met de anders denkende arbeiders ook wel nadelen verbonden. U begrijpt ’t wel. Zo’n nieuwe ontwikkeling moet je zoveel mogelijk begeleiden en opvangen. Maar ik ben toch blij dat de brug er is.” ’’Bent u als dominee een streng man. Ik wil zeggen, houdt u er als hervormd predikant starre opvat tingen op na, zoals niet-hervorm- den vaak beweren?” ”Ik ben lid van de Gereformeerde Bond, als dat een antwoord is op uw vraag. Maar ik zou me toch niet graag in een hokje geplaatst zien. Ik benader het geloof op schriftuurlijke wijze en ik buig me dus voor de Schrift, voor Gods woord. Ik wil ge woon. gezond gereformeerd, de mens van 1966 aanspreken. Maar dan kun je nog wel genuanceerd denken! Ik ben zeker niet star, wél Bijbels.” We praten over de oecumene. ”Als u het heeft over de oecumene tussen katholiek en protestant, tus sen Rome en Reformatie, dan ben ik daar beaald een tegenstander van Het aanpappen met de andere kerk door zogenaamde oecumenische hr|- welijken, inzegeningen, doop, er dat lost niets op. Gelukkig krijgt bijbel nu wat meer nadruk, mal een hereniging, nee daar voel ik nég niet voor.” ”De protestantse oecumene voélt u daar wel voor?” ”Ja, de scheiding in het protestap- tisme is een vloek. Daar moeten trachten verandering in te brengen.” ’’Daarvoor zullen dan van bei kanten concessies moeten word gedaan ten aanzien van de na| ving van de Schrift”. ”Ik vind concessies geen f woord. Ik kan ook niet zeggen of dat nodig is. Het woord van God zegevieren, dat is de énige norm.Ik ben wel voorstander van een eerlijke discussie, óók met de katholieken We mogen best ’es een stevig robbe tje met elkaar vechten, maar we moi ten elkaar niet vieren. Dat heeft een enkele zin. We zien de Bijbel i Ue- maal verschillend. Daarom is goed dat we er met elkaar mee b ;zig zijn. Alle christenen en dus ook alle roomskatholieken.” ’’Vindt u het een lelijk woord als ik spreek dat iedere geloofsrichting de Bijbel op zijn eigen wijze inter preteert?” ”Het is niet helemaal juist oit te zeggen dat de hervormden de Bjjbel door een bepaalde bril zien. We vra gen ons voortdurend af of onze me ningen wel conform de Schrift We toetsen onzelf steeds, is dit, bijbels, is hele woord Gods. ”Hoe vond u de vier jaren Den Bommel?” ”Ja, ach Den Bommel. Ir het be gin wachtten ze even af of je je wil geven. Als je je niet geeft dan ne geert men je ook verder. Keihard. Maar als je wel werkt tenen ze ook meeleven. Dan word je; opgenomen. Ik heb geprobeerd gewoon met de mensen om te gaan, i is dat wel moeilijk. De mensen riemen zelf zo gauw afstand. Als dominee sta je dan boven hen, denken ze. Het is moeilijk om die afstand te over bruggen. Ik ben uiteindelijk net zo’n zondaar als zij, maa' je bent gauw een van de notabele»-” ”Ik heb nu wel goede contacten hier. Ik kan, geloof ik, ook wel zeg gen dat ik het vertrouwen heb. De mensen zijn nuefter, zakelijk, eer lijk. Dat ligt me »vel. Als het in Wad dinxveen ook zo'is, dan zal het best gaan.” ”De brug fver het Haringvliet heeft het dorp helemaal openge gooid. Het mfrendeel van de man nen werkt ni kant in grjfce fabrieken Rotterdams* gevolgen vf mentaliteit/ krijgen eh

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Weekblad voor Waddinxveen | 1966 | | pagina 2