Bouw herv. kerk toonbeeld van moed, werklust en godvruchtigheid -- - ‘Ook hier zal de vrijheid heilig wezen WIPPEROO de ongeluksvogel en De Sperwer DE BRONZEN ADELAAR I A. Both 25 jaar bij gemeente Kapellevliegers Triumph van mr. Van Vollenhoven in Waddinxveen Twaalf molenroutes in handig boekje 2500,- verloren 300 jaar (2) Pagina 4 Moed f 250. Historische roman Baronesse Orczy A WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN HOLLANDS HART Donderdag 10 augustus 1967 Ds. A. BOERTJE. f 08.27" Wat een moed moeten die ongeveer 200 a 250 inwoners uit die tijd hebben gehad om een dergelijke kerk ’op de groei’ te bouwen. Het gebouw telt nu ruim vierhonderd zitplaatsen. Men begon in 1662 te bouwen en er waren toenmaals vijf jaar voor nodig om de bouw te kunnen voltooien. De pre- ciese datum van opening is niet meer na te gaan. In zijn boek ’De Protestantse kerk bouw in Nederland’ zegt dr. M. D. Osinga van onze kerk: ”Het heeft een 5 WADDINXVEEN De heer A. Both, chef van de afdeling onderwijs en personeelszaken op het Waddinr- veense gemeentehuis, is donderdag 17 augustus a.s. 25 jaar in gemeente dienst. De jubilaris zal die dag om elf uur ’s ochtends in het bijzijn van zijn echtgenote en kinderen door zijn collega’s worden gehuldigd. MOERKAPELLE Met 175 dui ven werd zaterdag deelgenomen aan de wedvlucht Noyon (296 km). Er werd gelost om tien uur. De eerste duif kwam om 14.04 uur aan, de laat ste om 14.39 uur. De gemiddelde snel heid bedroeg respectievelijk 1052 en 1193 meter per minuut. De prijzen werden behaald door: J. v.d. Linde 1, 9, 17, 19, 28, 43, H. Smaal 2, 7, 12, 21, 36, L. J. Beider 3, 30, 35, 37; de Oude 4, 5, 38, 44; Brou- wer-Huisman 6, 13, 34, 40; M. Strijd- horst 10; G. Koole 11, 29, 33; Gebr. Huurman 14; W. Meijer 15, 16, 39; P. Hertog 18, 20; T. Lamens 22, Jac Duivesteijn 23, 24, 31, 42; W. Huizin ga 25, 41; B. Hertog 26, 27; C. Zweere 32. met z’n tweetjes”. ”O, dat doe ik wel hoor”, zei Snipper losjes. ”Ik ga gewoon voor in het puntje van de roeikist zitten uitkijken...als jij dan met twéé roeispanen roeit...dan tel je nog voor twee bovendien! Is dat niet fijn?” Toen kozen ze weer het ruime sop, maar Wipperoen wist nog niet zo zeker of hij het eigenlijk wel zo fijn vond om voor twee te tel len. In het archief van de polder ’De Wilde Veenen’ bevindt zich het con cept van de Staten van Holland en West-Friesland, ondertekend door de raadpensionaris Johan de Witt, dat de vergunning behelst voor de bouw van de kerk. De vergunning begint aldus: ”Om te voldoen aan de Godvruch tige ijver van de leraren en de God zalige drift van de Hoorderen...” Deze aanhef tekent voldoende de geestelijke mentaliteit van onze ijve rige en vrome voorvaderen die het in hun tijd aandurfden een kerk te bou wen die vandaag de dag nog fier overeind staat en wat meer is... die nog steeds voldoet. Het jaartal 1667 is aangebracht bo ven de toren in een fronton (een ge beeldhouwd reliëf;, waarop links het geslachtswapen van de ambachts heer Daniël van Hogendorp, één der bedijkers. Het wapen bevat een rad op een ’veld’. Rechts vinden we het wapen van zijn vrouw, Ida Maria Hooft; een manshoofd met een doek om de slapen. De voorbereidingen voor de bouw waren reeds vroeg begonnen. Al in 1660 schonk de stad Haarlem Moer- kapelle 250 - een respectabel bedrag voor die tijd - voor de kerkbouw. De ze subsidie is waarschijnlijk te dan ken aan een der bedijkers van De Wilde Veenen, Balthazar Coymans, een lid van de Haarlemse vroedschap gemeentebestuur). St. Genis was al binnengekomen. Zijn stoffige kleren en bemodderde laarzen staken opvallend af tegen de onberispelijke kleding van de gasten. Zijn gezicht was vuurrood. Zijn donkere ogen namen met een snelle blik alle aanwezigen op. En tegen de graaf zei hij schor: „Ik moet u mijn ver ontschuldigingen aanbieden, dat ik op dit uur en in deze kleding bij u kom binnenvallen. Ik ben helemaal van Grenoble komen lopen, omdat ik geen rijtuig kon krij gen, anders was ik hier eerder geweest en had ik u deze onaangenaamheden bespaard.” „Je bent altijd en op ieder uur welkom in dit huis, beste Maurice,” zei de graaf beleefd. „Ik had je trouwens uitgenodigd, vanavond mijn gast te zijn.” „En ik ben niet gekomen, omdat ik de vreselijkste slag, die uw huis ooit kon treffen, moest trachten af te wenden.” Nog eens dwaalden de rusteloze, donkere ogen over het gezelschap. Hij joeg de dames schrik aan, want zij waren bang, dat hij gek geworden was. De heren daar entegen dachten alleen, dat St. Genis gedronken had en dat jalozie hem parten speelde. Alleen Clyffurde, die wat verwijderd van de anderen stond, begreep wat Maurice de St. Genis in zo’n opge wonden toestand naar dit huis had gebracht. Hij voelde zich ook zenuwachtig, maar hij was dankbaar, dat de catastrophe door anderen en niet door hemzelf veroor zaakt was. De Marmont was vaalbleek geworden. „Welke slag kan mijn huis dan nu nog treffen? Wat kan er ërger zijn darutwintig jaar ballingschap?” riep de graaf. „Een verbintenis met een verrader, Monsieur le Com te,” zei St. Genis bedaard. In de kamer hoorde men naar adem snakken. In stom me ontzetting keek men van de een naar de ander. Maar Clyffurde’s ogen waren voortdurend op Crystal gevestigd. Nog geen vijf passen stond zij van hem af, bleek en stil. Haar grote ogen vlogen van St. Genis naar met glinsterende oogjes. Wipperoen snoof wantrouwig; die plannetjes van Snipper waren meestal alleen leuk voor Snip per... ’’Luister Wipperoen”, ging Snip per verder. ”Je hebt gelijk, roeien deugt niet, want we zij ntegen de zandbank gevaren omdat we ei genlijk achteruit varen. We moe ten een uitkijk hebben”. ”Wie moet dat dan zijn?” vroeg Wipperoen. ”We zijn toch maar 30. ”We zijn op een zandbank ge varen!” riep Wipperoen uit. ”Zie je nu wel dat een roeikist niet deugt. Het is een achteruitvaar- boot, dat geeft botsingen!” Toen sprong hij op de zandbank om de roeikist zo gauw mogelijk weer vlot te krijgen. ’’Help liever een handje mee Snipper!” riep hij met een vuurrood hoofd van inspan ning. ”Ik heb een handig plannetje bedacht Wipperoen”, zei Snipper WADDINXVEEN Op de bank rekeningen van de Stichting Vrien den van het Zwembad bij de Coöpe ratieve Raiffeisenbank en de Alge mene Bank Nederland staat nu een gezamenlijk saldo van 68.277,80. Dat bedrag werd bereikt door de volgende giro-overschrij vingen: K. de V. 2,50, A.B. 2, J.B 1,50, J. H. M 5, A.S. 3, C. v.d. H. 10, P.B. 2,50, K. H. 2,50, A.B. f 2,50, P.v.d. L. f 10, L. de B. 2,50, Th. B. 2,50, E.H.D. 10, C.V. 5, C. van H. 5, J. O. 2,50, J. A. 2,50, W. van B. 2, M. v.d. B. 2,50, T. K. 2,50, J. v. K. 2,50, E.M. 2,50, P. B. 2,60, M. van D. 5, A.T. 1,50, A. L. 3, F. v. R. 5, L.L. 2,50, C. A. de G. 1, K. v.d. H. 2, V. 100, D.B. 2,50, P.W. K. 5, J.B. 1,50, G.P. 2,50, H. H. M 5, P.B. 2,50, K. de V. 2,50, A.B. 2,50, K. de V. 2,50, A.B. 2, A.Z. 10, fam. M. 5, J.O. 5. Voor de Triumph-afdeling van de Leyland Motor Corporation (Ver heul) in Waddinxveen was er maan dag werk aan de winkel toen rond het middaguur de Triumph GT 6 van mr. Pieter van Vollenhoven met beschadigde grill en ventilator het bedrijfsterrein aan de Nieuwe Gou we werd opgesleept. Men wilde ons bij Leyland geen verdere mededelingen doen omtrent de aard van de beschadigingen aan de Triumph en het tempo waarin een en ander weer in zijn normale staat zou worden teruggebracht. Mr. Van Vollenhoven botste maan dagochtend in Lexmond (Zuid-Hol- land) op een busje met jonge Israëli’s die hun vakantie in ons land door brengen. Het busje stond te wachten in een file. Prinses Margriet’s echt genoot liep daarbij geen verwondin gen op. I WADDINXVEEN De Sperwer deed het afgelopen weekeinde mee aan de wedvlucht Survilliers Fosses over een afstand van 360 km. Aan het concours deden 468 duiven mee. De dieren werden om zes uur gelost bij kalme zuidwesten wind. De eer ste duif, die om 11.09.35 uur aan kwam, vloog gemiddeld 1173,9 me ter per minuut, de laatste, die om 12.06.59 uur aankwam, gemiddeld 986,5 m/m. De uitslag was: H. v. Willik 1, 11; W. Heuvelman 2, 30, 94, A. Lam 3,37; R. W. Verkade 4, 12, 16, 28, 48, 49, 50, 110; P. v. Gelooven 5, 9, 24; L. de Bruyn 6, 26, 33, 58, 76, 83, 91; J. De - genkamp 7, 32, 51, 7, 96; 8 J. Pelle- kooren 55, 97, 1098; J. C. den Riet 10, 52, 59, 61, 86, 89, 95; N. L. v.d. Zij den 13; P. C. v. d. Eist 14; F. Rip 15, 39, 73, 74, 107; S. de Way 17, 45, 104; H. v. Dijk en Zn 18, 46, 70, 116; N. v. Buren 19, 111; Gebr. Metselaar 20, 71, 98; A. de Bruyn 21, 34, 48, 56, 62, 92; J. C. Koren 22, 90; P. Metselaar 23, 42, 47, 53, 82; H. Disseldorp 25, 36, 113; T. Anders 27, 79, 87, 105; C. A. Bode 29, 43, 80, 103; J. W. Fase 31, 93; Gebr. v. Wageningen 34, 72, 117; A. Bonefaas 35, 40, 63, 112; D. Degen hardt 41, 85; Gebr. Slootjes 54, 68; P. Vink 57, 65, 75, 115; Gebr. v. Kem pen 60; A. v.d. Graaf 64, 101; C. A. Groenendijk 66, 88; T. H. Twigt 67; E. J. de Jong 69, 84; N. v. Vliet 77, 114 C. v. Dijk 81, 99; N. Rupke 100, 102; L. de Outer 106; P. Bonefaas 108. De Marmont en vandaar naar haar vader. Nu kwam De Marmont de hand aan zijn zwaard dreigend op St. Genis af. „Monsieur le Marquis,” siste hij tussen zijn tanden, „u zult die woorden terugnemen, of „Mijn woorden terugnemen, man?” antwoordde St. Genis met een schorre lach. „Wel allemachtig! ben ik hier dan niet gekomen om je die woorden voor de voet te smijten?” De Marmont wilde zijn tegenstander naar de keel springen, maar generaal Marchand en de Vicomte de Génévois, die toevallig dicht bij hem stonden, grepen hem vast, maar zij konden zijn woedende kreten niet smoren. „Leugenaar! Leugenaar! Laat me los! Ik steek hem dood!” De graaf ging nu tussen de beide mannen in staan en zei verwijtend: „Maurice, je gedrag lijkt mij niet bepaald korrekt. Je schijnt te vergeten, dat je in de tegenwoordigheid van mijn gasten bent. Als je ruzie wilt zoeken met Monsieur De Marmont...” „Ruzie?” riep St. Genis uit, „nee, ik wil geen ruzie met hem zoeken. Mijn gedrag zou duizendmaal lager geweest zijn, als ik vanavond niet gekomen was om te beletten, dat zijn hand Crystal de Cambray zou aanraken zijn hand, die nog geen twee uur geleden de infame prokla- matie van die Corsikaanse boef op de openbare gebou wen van Grenoble aanplakte. Een zenuwachtig geroezemoes ging nu opeens door het vertrek. „De proklamatie? Wat voor een proklamatie?” Iedereen keek van de prefekt naar de generaal. Ieder wist, dat Bonaparte geland was, ieder had het gerucht gehoord, dat hij in triomf door de Provence en de Dau- phiné marcheerde maar niemand kon dit helemaal geloven een boodschap een proklamatie en dat in Grenoble zelf. Niemand had ervan gehoord ieder een was thuis geweest, bezig zich te kleden voor deze feestelijke plechtigheid en vervuld van het lekkere sou per. Het nieuws kwam als een donderslag. De prefekt haalde zijn schouders op en generaal Marchand zweeg grimmig. Maar St. Genis weer met uitgestrekte arm naar De Marmont: „Vraag het hem,” riep hij, „vraag het dan aan die el lendige verrader. Hij kent ieder woord van de prokla matie van buiten! Ik twijfel er niet aan, of hij heeft op het ogenblik een exemplaar in zijn binnenzak. Ik zag met mijn eigen ogen, hoe hij die duivelse papieren onder onze stedelingen verdeelde en ze aanplakte op de straat hoeken van onze stad.” Terwijl St. Genis sprak of liever brulde, vestigden aller ogen zich op De Marmont. Ieder verwachtte na tuurlijk een tegenspraak, al even vurig als de beschuldi ging. Het was ondenkbaar, onmogelijk, dat, wat St. Ge- rechthoekige grondplaat, eenvoudig van aard, forse toren. Goede voor beelden van zulke kerken met vrij staande statige toren zijn de kerken van Beemster en Hazerswoude; met ingebouwde toren die van Moerka- pelle. De eerste kerk is gebouwd in 1622/23 na de droogmaking van de Beemster. De andere twee vertegen woordigen een later zeventiende- eeuws type. De kerk van Hazerswou de is vanuit een oogpunt van bouw stijl slechts merkwaardig om de to ren, die in 1646 is opgericht. De kerk van Moerkapelle is met meer zorg ge bouwd, waaropzeker wel een zeer goede invloed zal hebben uitgeoefend dat de bouw onder de hoede stond van de ambachtsheer Daniël van Ho gendorp en van de heer Balthazar Coymans.” De schrijver zegt ook van de kerk dat zij rechthoekig is, aan het einde koepelsge wij ze is gebouwd, dat het gewelf of spansel van het dak zeer kunstig is samengevoegd en ineen gewerkt en het geheel ’ongemeen ge- appreprieerd’ is. De ramen zullen oorspronkelijk wel hebben bestaan uit gemetselde tracé’s, die waren voorzien van prachtige gebrand schilderde ramen. Schitterende ra men waren vooral die welke voorstel den de wapens van de heren Van Ho gendorp en Coymans, van de Admi raliteit op de Maas en ook de ramen met de wapens van Holland en de steden Rotterdam, Gouda, etc. Prach tige koperen kaarsenkronen, waar aan het koperwerk aan de preek stoel nog kan herinneren, verlichtten de kerk. „Aaanstaande dinsdag, dadelijk na de godsdienst plechtigheid,” antwoordde madame. De prefekt, die dit hoorde, trachtte onbevangen te kijken. Hij had de vijf en twintig millioen francs in papier en wissels eerst uit de kelder van het raadhuis gehaald en in zijn zakken gedeponeerd en toen overgedragen aan madame. In doodsangst was hij in zijn eigen koets van het raadhuis naar het kasteel komen rijden. Iedere keer als de weg er verlaten uitzag en als hij paardengetrappel achter zich meende te horen, dacht hij aan struikrovers. Hij voelde zich verbazend opgelucht, dat de hele verantwoordelijk heid nu op andere schouders was overgeladen en inwen dig bewonderde hij madame la Duchesse, die zo’n vrese lijke verantwoordelijkheid zo kalm wist te dragen. Nu wierp Hector de grote deuren open, en kondigde aan: „Monsieur le Comte, het souper is gereed.” In de lange gang stonden de bedienden in lila en kanarie-gele livreien opgesteld. De graaf maakte een statige buiging voor de Duchesse d’Embrun en bood haar zijn arm om haar naar het souper te geleiden. Maar plotseling gebeurde er iets onverwachts een onbehoorlijk lawaai kwam achter uit het trappenhuis. Een indringer in bemodderde, stoffige kleren, baande zich een weg door de rijen livreiknechten, en vroeg luid Monsieur le Comte te mogen spreken. Zo’n ongepast optreden had Hector, zolang hij op het Chateau de Brestalou zijn staf zwaaide, nog niet mee gemaakt. Hij was op het punt zich letterlijk op de onbe schaamde indringer te werpen, maar plotseling hield hij stil. Ontzet staarde hij in het verhitte gezicht van de Marquis de St. Genis! - De jongeman zag er uit als een wilde en hij hijgde van het harde lopen. „Monsieur le Comte!” riep hij ademloos... Hector pro beerde hem nog tegen te houden, maar de graaf maakte zelf een eind aan Hector’s tussenkomst. Hij had St. Ge nis herkend. Hij begreep dadelijk, dat er iets zeer ern stigs gebeurd moest zijn, anders zou de jonge man nooit zo tegen de étiquette gezondigd hebben. De Vereniging ’De Hollandsche Molen’ heeft dezer dagen een boekje uitgegeven getiteld ’Twaalf aanbe- velenswaardige molentochten in Ne derland’. Het honderd pagina’s tel lende werk bevat fraaie foto’s (van onder meer de Amsterdamse foto graaf Cas Oorthuys) en is geschreven in vier talen, Nederlands, Frans, Duits en Engels. De tochten die het boekje aanbe veelt worden verduidelijkt door kaarten van de streek. Het zijn ach tereenvolgens de molens aan de Kin derdijk, in de Zaanstreek, het Gro ningerland, het eiland Tholen, de West-Betuwe, de Graafschap en Achterhoek, Limburg, Zuidwest- Friesland, Overijssel, Utrecht, weste lijk Noordbrabant en tenslotte De Vlist en de Alblasserwaard. Behalve de routebeschrijvingen vindt men voorin het boekje een le- zenswaardige toelichting op de Ne derlandse molens, him geschiedenis, werking en functie. Het boekje werd uitgegeven met medewerking van de Algemene Nederlandsche Vereniging voor Vreemdelingenverkeer. Het werd gedrukt bij Drukkerij Veldwijk in Waddinxveen. Een vijftienjarig Waddinxveens meisje, werkzaam op een notariskan toor in Gouda, raakte vorige week donderdagmiddag tot haar grote schrik een bedrag van 2555 kwijt dat eigendom was van haar werkge ver. Het geld was een paar uur later al weer gevonden toen de bewoner van een huis aan het Zoutmanplein de beurs met geld in zijn raamkozijn vond en onverwijld aangifte deed bij de Goudse politie. nis gezegd had, waar was. Zij kenden De Marmont alle maal goed. De neef van de Due de Raguse, die een leeu wenaandeel had gehad in de overgave van Parijs, die de val van de Corsikaan bewerkt had. Zij hadden vrijuit met hem gesproken en hem geraadpleegd, toen plaatse lijk het Bonapartisme het hoofd op ging steken. De Mar mont was één der hunnen. En toch zei hij niets, zelfs niet, nu St. Genis hem beschuldigde en hem belediging na belediging naar het hoofd slingerde; hij zei niets om die vreselijke aantijging te weerleggen of om zijn gedrag te rechtvaardigen. Marchand en Génévois hielden zijn armen nog vast, anders zouden hij en St. Genis elkaar al lang bij de keel gehad hebben. Maar toen St. Genis doorging met spreken, begon De Marmont langzamerhand kalmer te worden. Hij tracht te zich niet meer los te rukken en op zijn gezicht kwam langzamerhand de kleur weer terug. Marchand en Génévois lieten zijn armen los, nu zij voelden dat hij niet langer vocht. Hij wist zijn zelfbe heersing te herwinnen, keek zijn woedende tegenstan der uitdagend aan en zei: „En wat zou het nog, als ik de proklamatie van de keizer op de muren van Grenoble geplakt had? De kei zer is terug! Zijn bronzen adelaar zweeft weer over Frankrijk en hij brengt zijn eer en roem weer tot de alle hoeken van Europa. Zijn proklamatie is gericht aan zijn volk dat hem altijd heeft liefgehad en aan zijn soldaten die hem in hun hart altijd trouw gebleven zijn. Zijn proklamatie? Hier is zij! Vive l’Empereur!” En De Marmont zwaaide zegevierend met het papier. Monsieur le Comte was nog bleker geworden dan te voren; hij zag er plotseling oud en afgeleefd uit. Hij rekte zijn magere gestalte uit en verzocht zijn gasten om stilte. Iedereen stond als aan de grond genageld. Toen zei hij rustig: „Monsieur De Marmont, het is hier biet de plaats, die ik gekozen zou hebben, u alles voor de voeten te werpen, wat ik u toewens. De St. Genis is brandend Van verontwaardiging over uw verraad hier heen gekomen, om u te ontmaskeren, voordat de hand van mijn dochter haar eervolle naam had geschreven onder die van een bedrieger, een verrader... Ja De Mar mont, alleen een oplichter zou zich op die manier in het vertrouwen van anderen gedrongen hebben Alleen een schurk kan zo’n afschuwelijk verraad bedenken, als u van plan was tegenover mij en mijn dochter te plegen.” Even bleef De Marmont zwijgen. De gasten toonden instemming met de duidelijke woorden van de graaf. Toen begon hij onverschillig: „Monsieur le Comte, ter- wille van uw dochter zal ik de St. Genis niet afstraffen, zoals hij verdient. Ik zal van uw gastvrijheid niet lan ger gebruik maken, want, met de keizer voor de poorten, wachten mij belangrijker plichten. Ik zal u dus van mijn zeer onwelkome tegenwoordigenheid verlossen.” Gaarne, monsieur,” zei de graaf stijf. (wordt vervolgd) Dominee A. Boertje, hervormd j predikant in Moerkapelle, ver volgt deze week zijn artikelen- serie over de driehonderd jaar oude hervormde kerk van Moerkapelle. Het derde en laatste deel wordt volgende week gepubliceerd. UIIIHimillfUIIIIIUHUlllHllllllllllHIIIIIUIlllllllllllllllllUlllllllllllllllllllinilUIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIJIIIIIIIIIIIIIIIIIinn Het driehonderdjarig bestaan van de Nederlandse hervormde kerk van Moerkapelle is niet alleen voor de Moerkapelse hervormden een belang rijke mijlpaal. De geschiedenis van die kerk is merkwaardig nauw ver weven met het bestaan, de welvaart of neergang van het dorp Moerkapel le, zodat ook het jubileum voor heel Moerkapelle van groot belang is. In de Middeleeuwen was Moerka pelle een deel van het uitgestrekte hoogveengebied tussen Den Haag, Leiden, Gouda en Rotterdam. Het heeft daaraan ook zijn naam te dan ken: de kapel aan het moer (moer veen; denk aan het liedje ’Gelukkig is het land, waar het kind zijn moer verbrandt’). De kapel moeten we zoe ken op ongeveer tweehonderd meter ten oosten van de huidige kerk, maar gravures of tekeningen zijn voorzo ver we konden nagaan, niet meer be waard gebleven. In het begin van de zeventiende eeuw waren bijna al de polders uit- geveend en werd de polder ’De Wilde Veenen’, in de Ambachtsheerlijkheid Moerkapelle gelegen, als eerste droog gemaakt. Het werk kwam in 1655 ge reed. De kroniekschrijver van de plaat sen en toestanden in Zuid-Holland zegt ervan in de archieven: ”De plaats nam door de droogmaking zo in welvaart toe dat buiten twijfel het dorpje Moerkapelle een der leven digste van passage is. Het is een schoon, welgelegen oord, bestaande uit vruchtbare wei- en bouwlanden, doorsneden met water en welonder- houden wegen, de. voornaamste die van Rotterdam en ’s-Gravenhage door de venen, een sieraad van het Hoogheemraadschap Schieland.” Onder een der overgebleven gra vures uit die dagen staat het gedicht: Dus is het schone Moerkapelle Door het kunststift ons in prent ge maaid. Het heeft door watersnood geleden Doch ook de adem weer verhaald, Mocht men in zijn geschiedrol lezen Ook hier zal vrijdheid heilig wezen. In deze dagen van welvaart en voortuitgang werden door de inwo ners van Moerkapelle plannen ge maakt en ten uitvoer gebracht voor de kerk, waarvan we thans nog de contouren tot ver in de omtrek ont waren en welks toren (eigendom van de kerk in tegenstelling tot zeer veel andere gemeenten) ’s avonds in het floodlight baadt. li’ J f

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Weekblad voor Waddinxveen | 1967 | | pagina 4