Bouw herv. kerk toonbeeld
van
moed, werklust en godvruchtigheid
-- -
‘Ook hier zal de vrijheid heilig wezen
WIPPEROO
de ongeluksvogel
en
De Sperwer
DE BRONZEN
ADELAAR
I
A. Both 25 jaar
bij gemeente
Kapellevliegers
Triumph van mr.
Van Vollenhoven
in Waddinxveen
Twaalf molenroutes
in handig boekje
2500,- verloren
300 jaar (2)
Pagina 4
Moed
f 250.
Historische roman
Baronesse Orczy
A
WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN HOLLANDS HART
Donderdag 10 augustus 1967
Ds. A. BOERTJE.
f 08.27"
Wat een moed moeten die ongeveer
200 a 250 inwoners uit die tijd hebben
gehad om een dergelijke kerk ’op de
groei’ te bouwen. Het gebouw telt nu
ruim vierhonderd zitplaatsen. Men
begon in 1662 te bouwen en er waren
toenmaals vijf jaar voor nodig om de
bouw te kunnen voltooien. De pre-
ciese datum van opening is niet meer
na te gaan.
In zijn boek ’De Protestantse kerk
bouw in Nederland’ zegt dr. M. D.
Osinga van onze kerk: ”Het heeft een
5
WADDINXVEEN De heer A.
Both, chef van de afdeling onderwijs
en personeelszaken op het Waddinr-
veense gemeentehuis, is donderdag
17 augustus a.s. 25 jaar in gemeente
dienst. De jubilaris zal die dag om
elf uur ’s ochtends in het bijzijn van
zijn echtgenote en kinderen door zijn
collega’s worden gehuldigd.
MOERKAPELLE Met 175 dui
ven werd zaterdag deelgenomen aan
de wedvlucht Noyon (296 km). Er
werd gelost om tien uur. De eerste
duif kwam om 14.04 uur aan, de laat
ste om 14.39 uur. De gemiddelde snel
heid bedroeg respectievelijk 1052 en
1193 meter per minuut.
De prijzen werden behaald door:
J. v.d. Linde 1, 9, 17, 19, 28, 43, H.
Smaal 2, 7, 12, 21, 36, L. J. Beider 3,
30, 35, 37; de Oude 4, 5, 38, 44; Brou-
wer-Huisman 6, 13, 34, 40; M. Strijd-
horst 10; G. Koole 11, 29, 33; Gebr.
Huurman 14; W. Meijer 15, 16, 39; P.
Hertog 18, 20; T. Lamens 22, Jac
Duivesteijn 23, 24, 31, 42; W. Huizin
ga 25, 41; B. Hertog 26, 27; C. Zweere
32.
met z’n tweetjes”.
”O, dat doe ik wel hoor”, zei
Snipper losjes. ”Ik ga gewoon
voor in het puntje van de roeikist
zitten uitkijken...als jij dan met
twéé roeispanen roeit...dan tel je
nog voor twee bovendien! Is dat
niet fijn?”
Toen kozen ze weer het ruime
sop, maar Wipperoen wist nog niet
zo zeker of hij het eigenlijk wel
zo fijn vond om voor twee te tel
len.
In het archief van de polder ’De
Wilde Veenen’ bevindt zich het con
cept van de Staten van Holland en
West-Friesland, ondertekend door de
raadpensionaris Johan de Witt, dat
de vergunning behelst voor de bouw
van de kerk. De vergunning begint
aldus:
”Om te voldoen aan de Godvruch
tige ijver van de leraren en de God
zalige drift van de Hoorderen...”
Deze aanhef tekent voldoende de
geestelijke mentaliteit van onze ijve
rige en vrome voorvaderen die het in
hun tijd aandurfden een kerk te bou
wen die vandaag de dag nog fier
overeind staat en wat meer is... die
nog steeds voldoet.
Het jaartal 1667 is aangebracht bo
ven de toren in een fronton (een ge
beeldhouwd reliëf;, waarop links het
geslachtswapen van de ambachts
heer Daniël van Hogendorp, één der
bedijkers. Het wapen bevat een rad
op een ’veld’. Rechts vinden we het
wapen van zijn vrouw, Ida Maria
Hooft; een manshoofd met een doek
om de slapen.
De voorbereidingen voor de bouw
waren reeds vroeg begonnen. Al in
1660 schonk de stad Haarlem Moer-
kapelle 250 - een respectabel bedrag
voor die tijd - voor de kerkbouw. De
ze subsidie is waarschijnlijk te dan
ken aan een der bedijkers van De
Wilde Veenen, Balthazar Coymans,
een lid van de Haarlemse vroedschap
gemeentebestuur).
St. Genis was al binnengekomen. Zijn stoffige kleren
en bemodderde laarzen staken opvallend af tegen de
onberispelijke kleding van de gasten. Zijn gezicht was
vuurrood. Zijn donkere ogen namen met een snelle blik
alle aanwezigen op.
En tegen de graaf zei hij schor: „Ik moet u mijn ver
ontschuldigingen aanbieden, dat ik op dit uur en in deze
kleding bij u kom binnenvallen. Ik ben helemaal van
Grenoble komen lopen, omdat ik geen rijtuig kon krij
gen, anders was ik hier eerder geweest en had ik u deze
onaangenaamheden bespaard.”
„Je bent altijd en op ieder uur welkom in dit huis,
beste Maurice,” zei de graaf beleefd. „Ik had je trouwens
uitgenodigd, vanavond mijn gast te zijn.”
„En ik ben niet gekomen, omdat ik de vreselijkste
slag, die uw huis ooit kon treffen, moest trachten af te
wenden.”
Nog eens dwaalden de rusteloze, donkere ogen over
het gezelschap. Hij joeg de dames schrik aan, want zij
waren bang, dat hij gek geworden was. De heren daar
entegen dachten alleen, dat St. Genis gedronken had en
dat jalozie hem parten speelde.
Alleen Clyffurde, die wat verwijderd van de anderen
stond, begreep wat Maurice de St. Genis in zo’n opge
wonden toestand naar dit huis had gebracht. Hij voelde
zich ook zenuwachtig, maar hij was dankbaar, dat de
catastrophe door anderen en niet door hemzelf veroor
zaakt was.
De Marmont was vaalbleek geworden.
„Welke slag kan mijn huis dan nu nog treffen? Wat
kan er ërger zijn darutwintig jaar ballingschap?” riep
de graaf.
„Een verbintenis met een verrader, Monsieur le Com
te,” zei St. Genis bedaard.
In de kamer hoorde men naar adem snakken. In stom
me ontzetting keek men van de een naar de ander.
Maar Clyffurde’s ogen waren voortdurend op Crystal
gevestigd. Nog geen vijf passen stond zij van hem af,
bleek en stil. Haar grote ogen vlogen van St. Genis naar
met glinsterende oogjes.
Wipperoen snoof wantrouwig;
die plannetjes van Snipper waren
meestal alleen leuk voor Snip
per...
’’Luister Wipperoen”, ging Snip
per verder. ”Je hebt gelijk, roeien
deugt niet, want we zij ntegen de
zandbank gevaren omdat we ei
genlijk achteruit varen. We moe
ten een uitkijk hebben”.
”Wie moet dat dan zijn?” vroeg
Wipperoen. ”We zijn toch maar
30. ”We zijn op een zandbank ge
varen!” riep Wipperoen uit. ”Zie
je nu wel dat een roeikist niet
deugt. Het is een achteruitvaar-
boot, dat geeft botsingen!” Toen
sprong hij op de zandbank om de
roeikist zo gauw mogelijk weer
vlot te krijgen. ’’Help liever een
handje mee Snipper!” riep hij met
een vuurrood hoofd van inspan
ning.
”Ik heb een handig plannetje
bedacht Wipperoen”, zei Snipper
WADDINXVEEN Op de bank
rekeningen van de Stichting Vrien
den van het Zwembad bij de Coöpe
ratieve Raiffeisenbank en de Alge
mene Bank Nederland staat nu een
gezamenlijk saldo van 68.277,80.
Dat bedrag werd bereikt door de
volgende giro-overschrij vingen: K.
de V. 2,50, A.B. 2, J.B 1,50, J. H.
M 5, A.S. 3, C. v.d. H. 10, P.B.
2,50, K. H. 2,50, A.B. f 2,50, P.v.d.
L. f 10, L. de B. 2,50, Th. B. 2,50,
E.H.D. 10, C.V. 5, C. van H. 5,
J. O. 2,50, J. A. 2,50, W. van B.
2, M. v.d. B. 2,50, T. K. 2,50, J. v.
K. 2,50, E.M. 2,50, P. B. 2,60, M.
van D. 5, A.T. 1,50, A. L. 3, F. v.
R. 5, L.L. 2,50, C. A. de G. 1, K.
v.d. H. 2, V. 100, D.B. 2,50, P.W.
K. 5, J.B. 1,50, G.P. 2,50, H. H. M
5, P.B. 2,50, K. de V. 2,50, A.B.
2,50, K. de V. 2,50, A.B. 2, A.Z.
10, fam. M. 5, J.O. 5.
Voor de Triumph-afdeling van de
Leyland Motor Corporation (Ver
heul) in Waddinxveen was er maan
dag werk aan de winkel toen rond
het middaguur de Triumph GT 6
van mr. Pieter van Vollenhoven met
beschadigde grill en ventilator het
bedrijfsterrein aan de Nieuwe Gou
we werd opgesleept.
Men wilde ons bij Leyland geen
verdere mededelingen doen omtrent
de aard van de beschadigingen aan
de Triumph en het tempo waarin een
en ander weer in zijn normale staat
zou worden teruggebracht.
Mr. Van Vollenhoven botste maan
dagochtend in Lexmond (Zuid-Hol-
land) op een busje met jonge Israëli’s
die hun vakantie in ons land door
brengen. Het busje stond te wachten
in een file. Prinses Margriet’s echt
genoot liep daarbij geen verwondin
gen op.
I
WADDINXVEEN De Sperwer
deed het afgelopen weekeinde mee
aan de wedvlucht Survilliers Fosses
over een afstand van 360 km. Aan
het concours deden 468 duiven mee.
De dieren werden om zes uur gelost
bij kalme zuidwesten wind. De eer
ste duif, die om 11.09.35 uur aan
kwam, vloog gemiddeld 1173,9 me
ter per minuut, de laatste, die om
12.06.59 uur aankwam, gemiddeld
986,5 m/m.
De uitslag was: H. v. Willik 1, 11;
W. Heuvelman 2, 30, 94, A. Lam 3,37;
R. W. Verkade 4, 12, 16, 28, 48, 49, 50,
110; P. v. Gelooven 5, 9, 24; L. de
Bruyn 6, 26, 33, 58, 76, 83, 91; J. De -
genkamp 7, 32, 51, 7, 96; 8 J. Pelle-
kooren 55, 97, 1098; J. C. den Riet
10, 52, 59, 61, 86, 89, 95; N. L. v.d. Zij
den 13; P. C. v. d. Eist 14; F. Rip 15,
39, 73, 74, 107; S. de Way 17, 45, 104;
H. v. Dijk en Zn 18, 46, 70, 116; N. v.
Buren 19, 111; Gebr. Metselaar 20,
71, 98; A. de Bruyn 21, 34, 48, 56, 62,
92; J. C. Koren 22, 90; P. Metselaar
23, 42, 47, 53, 82; H. Disseldorp 25,
36, 113; T. Anders 27, 79, 87, 105; C. A.
Bode 29, 43, 80, 103; J. W. Fase 31, 93;
Gebr. v. Wageningen 34, 72, 117; A.
Bonefaas 35, 40, 63, 112; D. Degen
hardt 41, 85; Gebr. Slootjes 54, 68;
P. Vink 57, 65, 75, 115; Gebr. v. Kem
pen 60; A. v.d. Graaf 64, 101; C. A.
Groenendijk 66, 88; T. H. Twigt 67;
E. J. de Jong 69, 84; N. v. Vliet 77, 114
C. v. Dijk 81, 99; N. Rupke 100, 102;
L. de Outer 106; P. Bonefaas 108.
De Marmont en vandaar naar haar vader.
Nu kwam De Marmont de hand aan zijn zwaard
dreigend op St. Genis af.
„Monsieur le Marquis,” siste hij tussen zijn tanden,
„u zult die woorden terugnemen, of
„Mijn woorden terugnemen, man?” antwoordde St.
Genis met een schorre lach. „Wel allemachtig! ben ik
hier dan niet gekomen om je die woorden voor de voet
te smijten?”
De Marmont wilde zijn tegenstander naar de keel
springen, maar generaal Marchand en de Vicomte de
Génévois, die toevallig dicht bij hem stonden, grepen
hem vast, maar zij konden zijn woedende kreten niet
smoren.
„Leugenaar! Leugenaar! Laat me los! Ik steek hem
dood!”
De graaf ging nu tussen de beide mannen in staan en
zei verwijtend:
„Maurice, je gedrag lijkt mij niet bepaald korrekt. Je
schijnt te vergeten, dat je in de tegenwoordigheid van
mijn gasten bent. Als je ruzie wilt zoeken met Monsieur
De Marmont...”
„Ruzie?” riep St. Genis uit, „nee, ik wil geen ruzie met
hem zoeken. Mijn gedrag zou duizendmaal lager geweest
zijn, als ik vanavond niet gekomen was om te beletten,
dat zijn hand Crystal de Cambray zou aanraken zijn
hand, die nog geen twee uur geleden de infame prokla-
matie van die Corsikaanse boef op de openbare gebou
wen van Grenoble aanplakte.
Een zenuwachtig geroezemoes ging nu opeens door het
vertrek.
„De proklamatie? Wat voor een proklamatie?”
Iedereen keek van de prefekt naar de generaal. Ieder
wist, dat Bonaparte geland was, ieder had het gerucht
gehoord, dat hij in triomf door de Provence en de Dau-
phiné marcheerde maar niemand kon dit helemaal
geloven een boodschap een proklamatie en dat
in Grenoble zelf. Niemand had ervan gehoord ieder
een was thuis geweest, bezig zich te kleden voor deze
feestelijke plechtigheid en vervuld van het lekkere sou
per. Het nieuws kwam als een donderslag. De prefekt
haalde zijn schouders op en generaal Marchand zweeg
grimmig.
Maar St. Genis weer met uitgestrekte arm naar De
Marmont:
„Vraag het hem,” riep hij, „vraag het dan aan die el
lendige verrader. Hij kent ieder woord van de prokla
matie van buiten! Ik twijfel er niet aan, of hij heeft op
het ogenblik een exemplaar in zijn binnenzak. Ik zag
met mijn eigen ogen, hoe hij die duivelse papieren onder
onze stedelingen verdeelde en ze aanplakte op de straat
hoeken van onze stad.”
Terwijl St. Genis sprak of liever brulde, vestigden
aller ogen zich op De Marmont. Ieder verwachtte na
tuurlijk een tegenspraak, al even vurig als de beschuldi
ging. Het was ondenkbaar, onmogelijk, dat, wat St. Ge-
rechthoekige grondplaat, eenvoudig
van aard, forse toren. Goede voor
beelden van zulke kerken met vrij
staande statige toren zijn de kerken
van Beemster en Hazerswoude; met
ingebouwde toren die van Moerka-
pelle. De eerste kerk is gebouwd in
1622/23 na de droogmaking van de
Beemster. De andere twee vertegen
woordigen een later zeventiende-
eeuws type. De kerk van Hazerswou
de is vanuit een oogpunt van bouw
stijl slechts merkwaardig om de to
ren, die in 1646 is opgericht. De kerk
van Moerkapelle is met meer zorg ge
bouwd, waaropzeker wel een zeer
goede invloed zal hebben uitgeoefend
dat de bouw onder de hoede stond
van de ambachtsheer Daniël van Ho
gendorp en van de heer Balthazar
Coymans.”
De schrijver zegt ook van de kerk
dat zij rechthoekig is, aan het einde
koepelsge wij ze is gebouwd, dat het
gewelf of spansel van het dak zeer
kunstig is samengevoegd en ineen
gewerkt en het geheel ’ongemeen ge-
appreprieerd’ is. De ramen zullen
oorspronkelijk wel hebben bestaan
uit gemetselde tracé’s, die waren
voorzien van prachtige gebrand
schilderde ramen. Schitterende ra
men waren vooral die welke voorstel
den de wapens van de heren Van Ho
gendorp en Coymans, van de Admi
raliteit op de Maas en ook de ramen
met de wapens van Holland en de
steden Rotterdam, Gouda, etc. Prach
tige koperen kaarsenkronen, waar
aan het koperwerk aan de preek
stoel nog kan herinneren, verlichtten
de kerk.
„Aaanstaande dinsdag, dadelijk na de godsdienst
plechtigheid,” antwoordde madame. De prefekt, die dit
hoorde, trachtte onbevangen te kijken. Hij had de vijf
en twintig millioen francs in papier en wissels eerst uit
de kelder van het raadhuis gehaald en in zijn zakken
gedeponeerd en toen overgedragen aan madame. In
doodsangst was hij in zijn eigen koets van het raadhuis
naar het kasteel komen rijden. Iedere keer als de weg er
verlaten uitzag en als hij paardengetrappel achter zich
meende te horen, dacht hij aan struikrovers. Hij voelde
zich verbazend opgelucht, dat de hele verantwoordelijk
heid nu op andere schouders was overgeladen en inwen
dig bewonderde hij madame la Duchesse, die zo’n vrese
lijke verantwoordelijkheid zo kalm wist te dragen.
Nu wierp Hector de grote deuren open, en kondigde
aan: „Monsieur le Comte, het souper is gereed.” In de
lange gang stonden de bedienden in lila en kanarie-gele
livreien opgesteld. De graaf maakte een statige buiging
voor de Duchesse d’Embrun en bood haar zijn arm om
haar naar het souper te geleiden.
Maar plotseling gebeurde er iets onverwachts een
onbehoorlijk lawaai kwam achter uit het trappenhuis.
Een indringer in bemodderde, stoffige kleren, baande
zich een weg door de rijen livreiknechten, en vroeg luid
Monsieur le Comte te mogen spreken.
Zo’n ongepast optreden had Hector, zolang hij op het
Chateau de Brestalou zijn staf zwaaide, nog niet mee
gemaakt. Hij was op het punt zich letterlijk op de onbe
schaamde indringer te werpen, maar plotseling hield
hij stil. Ontzet staarde hij in het verhitte gezicht van de
Marquis de St. Genis! -
De jongeman zag er uit als een wilde en hij hijgde
van het harde lopen.
„Monsieur le Comte!” riep hij ademloos... Hector pro
beerde hem nog tegen te houden, maar de graaf maakte
zelf een eind aan Hector’s tussenkomst. Hij had St. Ge
nis herkend. Hij begreep dadelijk, dat er iets zeer ern
stigs gebeurd moest zijn, anders zou de jonge man nooit
zo tegen de étiquette gezondigd hebben.
De Vereniging ’De Hollandsche
Molen’ heeft dezer dagen een boekje
uitgegeven getiteld ’Twaalf aanbe-
velenswaardige molentochten in Ne
derland’. Het honderd pagina’s tel
lende werk bevat fraaie foto’s (van
onder meer de Amsterdamse foto
graaf Cas Oorthuys) en is geschreven
in vier talen, Nederlands, Frans,
Duits en Engels.
De tochten die het boekje aanbe
veelt worden verduidelijkt door
kaarten van de streek. Het zijn ach
tereenvolgens de molens aan de Kin
derdijk, in de Zaanstreek, het Gro
ningerland, het eiland Tholen, de
West-Betuwe, de Graafschap en
Achterhoek, Limburg, Zuidwest-
Friesland, Overijssel, Utrecht, weste
lijk Noordbrabant en tenslotte De
Vlist en de Alblasserwaard.
Behalve de routebeschrijvingen
vindt men voorin het boekje een le-
zenswaardige toelichting op de Ne
derlandse molens, him geschiedenis,
werking en functie. Het boekje werd
uitgegeven met medewerking van de
Algemene Nederlandsche Vereniging
voor Vreemdelingenverkeer.
Het werd gedrukt bij Drukkerij
Veldwijk in Waddinxveen.
Een vijftienjarig Waddinxveens
meisje, werkzaam op een notariskan
toor in Gouda, raakte vorige week
donderdagmiddag tot haar grote
schrik een bedrag van 2555 kwijt
dat eigendom was van haar werkge
ver.
Het geld was een paar uur later al
weer gevonden toen de bewoner van
een huis aan het Zoutmanplein de
beurs met geld in zijn raamkozijn
vond en onverwijld aangifte deed bij
de Goudse politie.
nis gezegd had, waar was. Zij kenden De Marmont alle
maal goed. De neef van de Due de Raguse, die een leeu
wenaandeel had gehad in de overgave van Parijs, die de
val van de Corsikaan bewerkt had. Zij hadden vrijuit
met hem gesproken en hem geraadpleegd, toen plaatse
lijk het Bonapartisme het hoofd op ging steken. De Mar
mont was één der hunnen. En toch zei hij niets, zelfs
niet, nu St. Genis hem beschuldigde en hem belediging
na belediging naar het hoofd slingerde; hij zei niets om
die vreselijke aantijging te weerleggen of om zijn gedrag
te rechtvaardigen. Marchand en Génévois hielden zijn
armen nog vast, anders zouden hij en St. Genis elkaar
al lang bij de keel gehad hebben.
Maar toen St. Genis doorging met spreken, begon De
Marmont langzamerhand kalmer te worden. Hij tracht
te zich niet meer los te rukken en op zijn gezicht kwam
langzamerhand de kleur weer terug.
Marchand en Génévois lieten zijn armen los, nu zij
voelden dat hij niet langer vocht. Hij wist zijn zelfbe
heersing te herwinnen, keek zijn woedende tegenstan
der uitdagend aan en zei:
„En wat zou het nog, als ik de proklamatie van de
keizer op de muren van Grenoble geplakt had? De kei
zer is terug! Zijn bronzen adelaar zweeft weer over
Frankrijk en hij brengt zijn eer en roem weer tot de
alle hoeken van Europa. Zijn proklamatie is gericht
aan zijn volk dat hem altijd heeft liefgehad en aan zijn
soldaten die hem in hun hart altijd trouw gebleven zijn.
Zijn proklamatie? Hier is zij! Vive l’Empereur!”
En De Marmont zwaaide zegevierend met het papier.
Monsieur le Comte was nog bleker geworden dan te
voren; hij zag er plotseling oud en afgeleefd uit. Hij
rekte zijn magere gestalte uit en verzocht zijn gasten om
stilte. Iedereen stond als aan de grond genageld.
Toen zei hij rustig: „Monsieur De Marmont, het is hier
biet de plaats, die ik gekozen zou hebben, u alles voor de
voeten te werpen, wat ik u toewens. De St. Genis is
brandend Van verontwaardiging over uw verraad hier
heen gekomen, om u te ontmaskeren, voordat de hand
van mijn dochter haar eervolle naam had geschreven
onder die van een bedrieger, een verrader... Ja De Mar
mont, alleen een oplichter zou zich op die manier in het
vertrouwen van anderen gedrongen hebben Alleen een
schurk kan zo’n afschuwelijk verraad bedenken, als u
van plan was tegenover mij en mijn dochter te plegen.”
Even bleef De Marmont zwijgen. De gasten toonden
instemming met de duidelijke woorden van de graaf.
Toen begon hij onverschillig: „Monsieur le Comte, ter-
wille van uw dochter zal ik de St. Genis niet afstraffen,
zoals hij verdient. Ik zal van uw gastvrijheid niet lan
ger gebruik maken, want, met de keizer voor de poorten,
wachten mij belangrijker plichten. Ik zal u dus van
mijn zeer onwelkome tegenwoordigenheid verlossen.”
Gaarne, monsieur,” zei de graaf stijf.
(wordt vervolgd)
Dominee A. Boertje, hervormd j
predikant in Moerkapelle, ver
volgt deze week zijn artikelen-
serie over de driehonderd jaar
oude hervormde kerk van
Moerkapelle. Het derde en
laatste deel wordt volgende
week gepubliceerd.
UIIIHimillfUIIIIIUHUlllHllllllllllHIIIIIUIlllllllllllllllllUlllllllllllllllllllinilUIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIJIIIIIIIIIIIIIIIIIinn
Het driehonderdjarig bestaan van
de Nederlandse hervormde kerk van
Moerkapelle is niet alleen voor de
Moerkapelse hervormden een belang
rijke mijlpaal. De geschiedenis van
die kerk is merkwaardig nauw ver
weven met het bestaan, de welvaart
of neergang van het dorp Moerkapel
le, zodat ook het jubileum voor heel
Moerkapelle van groot belang is.
In de Middeleeuwen was Moerka
pelle een deel van het uitgestrekte
hoogveengebied tussen Den Haag,
Leiden, Gouda en Rotterdam. Het
heeft daaraan ook zijn naam te dan
ken: de kapel aan het moer (moer
veen; denk aan het liedje ’Gelukkig
is het land, waar het kind zijn moer
verbrandt’). De kapel moeten we zoe
ken op ongeveer tweehonderd meter
ten oosten van de huidige kerk, maar
gravures of tekeningen zijn voorzo
ver we konden nagaan, niet meer be
waard gebleven.
In het begin van de zeventiende
eeuw waren bijna al de polders uit-
geveend en werd de polder ’De Wilde
Veenen’, in de Ambachtsheerlijkheid
Moerkapelle gelegen, als eerste droog
gemaakt. Het werk kwam in 1655 ge
reed.
De kroniekschrijver van de plaat
sen en toestanden in Zuid-Holland
zegt ervan in de archieven: ”De
plaats nam door de droogmaking zo
in welvaart toe dat buiten twijfel het
dorpje Moerkapelle een der leven
digste van passage is. Het is een
schoon, welgelegen oord, bestaande
uit vruchtbare wei- en bouwlanden,
doorsneden met water en welonder-
houden wegen, de. voornaamste die
van Rotterdam en ’s-Gravenhage
door de venen, een sieraad van het
Hoogheemraadschap Schieland.”
Onder een der overgebleven gra
vures uit die dagen staat het gedicht:
Dus is het schone Moerkapelle
Door het kunststift ons in prent ge
maaid.
Het heeft door watersnood geleden
Doch ook de adem weer verhaald,
Mocht men in zijn geschiedrol lezen
Ook hier zal vrijdheid heilig wezen.
In deze dagen van welvaart en
voortuitgang werden door de inwo
ners van Moerkapelle plannen ge
maakt en ten uitvoer gebracht voor
de kerk, waarvan we thans nog de
contouren tot ver in de omtrek ont
waren en welks toren (eigendom van
de kerk in tegenstelling tot zeer veel
andere gemeenten) ’s avonds in het
floodlight baadt.
li’ J
f