van I 4 I I Denk ook eons aan een ander in het verkeer VOOR HET TE LAAT IS VERD... IK VOOR ik heb, ik moet ik zal, ik... Feestelijke inwijding speeltuin „De Zevensprong ik wil ik zal ik ga ik heb ik neem ik rij ik kan ik moet ik voor ik eerst ik zal, ik zal Uk kan I ik heb i ik wil I I ik moet B eerst ik 1° Iq I BENT U OOK ZO HOFFELIJK ALS U ACHTER HET STUUR ZIT? 1 DE BRONZEN ADELAAR r wg UW O' I WIPPEROEN EN DE ONGELUKSVOGEL Pagina 2 Historische roman Baronesse Orczy X Mr. Opticien O 3 j CONTACTLENZEN WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN HOLLANDS HART - donderdag 16 mei 196S HOOFDSTUK XI. De winnaar. I. 4 PUBLIKATIE AANGEBODEN DOOR DIT BLAD IN SAMENWERKING MET DE STICHTING IDEËLE REKLAME Contactlensspecialist 5? - HOE? WAT? WAAROM?... Wat heb jij? Wat bedoel je? Wel. je beweert altijd zonder bril geen barst te zien en nu steek je zomaar een zebrapad over. Klopt m’n jongen I Ik draag tegenwoordig contactlenzen! Na de toespraak van de burgemees ter onthulden Cay Kuij venhoven en Jeannette Jongenelen de naam van de nieuwe tuin, waarvoor een prijs vraag was uitgeschreven door de werkgroep. Een jury, bestaande uit de burgemeester, schoolhoofden en leden van de werkgroep, had uit de ruim 40 inzendingen de naam „De Zeven sprong” gekozen. Er waren vier in zendingen met deze naam. Aan deze inzenders overhandigde de burge meester elk een waardebon van 10,- Direkt daarna klonk door een ge luidsinstallatie het speelliedje „De Zevensprong”. Ja, zo is het, dank zij contactlensspecialist Grit Die demonstreerde en vertelde mij over contactlenzen: vliesdunne kapjes die op het traanvocht drijven. Prettig aan te brengen en vlot aT te nemen. Je voelt er niets van, maar zien In één woord fantastisch! Een uur later was Maurice de St. Genis te Brussel Hoewel zijn hoofd nog pijn deed, voelde hij zich verder best. Zijn tehuis was, sedert zijn terugkeer uit Engeland, altijd bij de Cambray’s geweest; ook nu kon hij daar dus heen gaan. De graaf en Crystal zouden hem zeker hartelijk verwelkomen. De gedachte aan het geluk en de verzorging, die hem wachtten, verwarmde zijn hart en gaf hem kracht. Maar eerst moest hij vopr Clyffurde zorgen. Hij bracht zijn paard naar de kazerne in de rue des Comédiens en nog voor hij zich gewassen had, ging hij naar het hoofdkwartier van de legerdienst om te probe ren zo gauw mogelijk een ambulance naar Clyffurde toe te sturen. Toen hij daar niet slaagde, holde hij van het ene hospitaal naar het andere en van daar weer naar twee doktoren, die hij kende, om te zien wat er gedaan kon worden. Maar de hospitalen waren al overvol en hadden het vreselijk druk; hun ambulances waren overal onderweg en alle doktoren waren van huis. Zij kwamen handen te kort. Een leger van doktoren, ambulances en verplegers zou nog niet voldoende zijn, alle gewonden weg te dra gen van de plek, waar de vreselijke slag nog steeds woedde. En Maurice zag de tijd voorbijgaan; hij had al een uur met zijn vruchteloos zoeken verspild. Hij verlangde ernaar Crystal te zien en hij werd ongeduldig door al „O, nog wel een half uur. Misschien wat langer. Ma demoiselle is naar de kerk. Als u daar heen wilt gaan, zult u haar zeker vinden, als zij uit de kerk komt.” Nog voordat Jeanne uitgesproken was, had Maurice zich al omgedraaid. Hij had maar één gedachte: Crystal te zien en haar stem te horen. Als hij haar zag, zou zijn die juist in de richting van Mont Saint-Jean vertrok, overal langs de weg naar zijn vriend zou uitkijken en Maurice vond, dat hij nu genoeg zijn best gedaan had. In het Engelse hospitaal zou Clyffurde uitstekend verzorgd worden waar zou hij een betere behande ling vinden? En Maurice ging met een verlicht hart naar de kazerne in de rue des Comédiens terug, waar hij zich waste en zijn uniform schoon liet maken. Wel wat opgefrist, maar toch nog erg vermoeid, haastte hij zich naar de rue du Marais, waar de Comte de Cambray woonde. In Brussel heerste de grootste ver warring, nadat de vluchtelingen met hun verhalen ge komen waren. De straten werden door allerlei voertui gen versperd; paarden waren overal vastgemaakt, ge wonden lagen op strobossen langs de kant, vrouwen vermoeidheid zo verdwenen zijn, en dan zouden alle herinneringen aan de verschrikkingen van deze dag ten minste een ogenblik vergeten worden. Terwijl Clyffurde zich weer op de zachte grond uit strekte, hees Maurice zich moeizaam in het zadel. Hij pakte de leidsels en zette zijn voeten in de stijgbeugels. „Het beste,” zei St. Genis. „Zodra ik in Brussel ben, stuur ik hulp en mocht ik eerder een ambulance tegen komen, des te beter.” Hij bleef nog even stilstaan, vóór hij afreed en keek naar het askleurige gezicht van Clyf furde. „U moet mij wel verachten,” zei hij bitter. Maar Clyffurde antwoordde niet; hij wilde nu alleen gelaten worden. Maurice reed weg. rn r\ A K. TIENDEWEG12, TEL. 3033 (jUU DA KLEIWEG 108, TEL.6033 Toen konden de kinderen, die reeds stonden te trappelen van ongeduld, hun speeltuin in „beslag nemen”. Ook werden er door de leden van de werkgroep, te weten de heren A. de Beukelaar, A. B. t. Hazenberg, J. Metselaar, W. H. van Oostrom en G. de Vogel; en de hoofdleidster van de openbare kleuterschool, mevr. L. Groenwoudt-Zwart, kinderspelen ge leid, waaraan diverse prijzen verbon den waren. Na de prijsuitreiking en een tractatie aan alle kinderen werd deze feestmiddag afgesloten. 66. ’’Maar... maar die ONGE LUKSVOGEL is heel aardig...” sputterde Wipperoen tegen. ”Dat lijkt maar zo”, bromde Hou Doe „Hij is VRESELIJK GE VAARLIJK! Je kent hem nog niet!” ’’Schiet op Wipperoen!” beval graaf Raaf. ’’Neem die schurk ge vangen. Ik wil hem niet langer in de Rustige Duinen hebben”. En daar gingen ze. Weldra be reikten ze het kasteel van graaf Raaf en terwijl ze allemaal buiten bleven wachten, besteeg Wippe- II. De dienst was voorbij en de gemeente verliet de kerk. Crystal was een van de laatsten, die wegging. Zij stond op en keek toen met nietsziende ogen neer op de verwarring en de drukte op het plein beneden haar. Haar gedachten waren bij de dappere mannen, die voor hun land streden bij de Britse troepen, die te hulp waren gekomen en die het zo extra zwaar te verdu ren hadden. Het grootste gedeelte van de dag had zij voor het open raam gezeten en naar het gèbulder geluis terd, dat heel uit de verte te horen was. Haar vader, die dacht, dat zij zich zo ongerust maakte over Maurice en die er zich ook enigszins over ver baasde, dat zij zo veel om hem gaf had zijn best ge daan, haar te troosten: „Ze hoefde zich niet zo ongerust te maken over Maurice. De Brunswijkers, waarbij hij ingedeeld was, zouden wel niet zoveel te lijden hebben. De Britten, die zouden in het heetst van het gevecht zijn. Ja, die zouden wel zware verliezen lijden, die wa ren er slechter aan toe. Wellington had te weinig troe pen om tegenover de Corsikaan te stellen en maar hon- derdvijftig kanonnen, tegen twee honderd tachtig van de vijand. Ja, de Engelsen zouden de spits wel afbijten. Maar heus, de Brunswijkers kwamen er vast veel beter af.” dit oponthoud. Eindelijk was er in het Engelse hospitaal een vriendelijke zuster, die vol sympathie naar zijn verhaal luisterde en hem beloofde, dat de ambulance, huilden en zochten tussen de voortdurend binnen de stad gebrachte gesneuvelden en gewonden hun man.En overal stonden mannen in gehavende uniformen met vuile gezichten en de hoge laarzen tot aan de knieën met modder bespat. Zij deden verwarde verhalen over Napoleon’s beslissende overwinning Wellingtons vlucht, het steeds uitblijven van Blücher en de Pruisen. Degenen, die later kwamen, hadden weer tegenoverge stelde verhalen. De Comte d’Artois was al met spoed van Brussel naar Gent vertrokken om de koning te vertellen, dat er geen hoop was de troon te redden en dat het maar het wijst zou zijn, als hij naar Engeland terugging. Ook de Prins de Condé was al naar Antwerpen ver trokken. Hij had de zorg voor de kroonjuwelen, die drie maanden geleden uit de Tuilerieën waren meegenomen. Op vele plaatsen werden kleine groepjes gevangenen door gemengde patrouilles Hollanders en Belgen be- waaakt. Hun roep van „Vive l’Empereur!”, die zij met vasthoudende koppigheid telkens weer herhaalden, maakte hun gevangenbewaarders woedend en had me nige nijdige slag ten gevolge. Maar St. Genis hield niet stil om naar dit alles te kij ken. Het nieuws van de overwinning zou over een uur overal wel de ronde doen. Hij wilde nu eerst Crystal zien en haar het goede nieuws brengen. De oude Jeanne deed hem open. „O! Maar u is ziek!” riep zij uit. „Alleen maar erg moe, Jeanne,” zei hij. „Het is een vreselijke dag geweest.” „Och, wat zal monsieur le Comte blij zijn!” „En mademoiselle Crystal?” vroeg Maurice met een zelfverzekerde glimlach. „Mademoiselle Crystal ook. Zij is de hele dag zo ver drietig geweest en zo wanhopig ongerust.” „Kan ik haar spreken?” „Mademoiselle is op ’t ogenblik uit. En monsieur le Comte is naar de Cercle des Légitimistes in de rue des Cendres misschien weet u wel, waar dat is, het is niet ver.” „Ik zou mademoisselle Crystal liever eerst zien. Dat begrijp je toch zeker wel, Jeanne. Hoe lang zal zij nog wegblijven, denk je?” ZEVENHUIZEN Door het open draaien van het toegangshek door burgemeester A. van ’t Verlaat is za terdagmiddag de nieuwe speeltuin aan de Dahliastraat geopend. Hij deed dit onder belangstelling van honderden kinderen en ouders. Vóór de opening had het fanfare korps „De Kleine Trompetter” een feestelijke rondgang door het dorp gemaakt. In zijn openingswoord zei de burgemeester dat deze speeltuin aanvankelijk zou komen te liggen bij het sportveldencomplex, maar deze plaats bleek te excentrisch gelegen. Nu is hij gekomen naast de bejaar denwoningen, wat voor de bewoners een welkome afleiding vormt. De vorige speeltuin was op het Be- goniaplein, maar moest daar verdwij nen vanwege woningbouw. Die speeltuin stond daar vanaf 1961 tot 1967 en werd bijna geheel gerund door de heer T. Hoogendoom, die, zo als de heer van ’t Verlaat het uit drukte, veel pionierswerk had ver richt. Ook bij de aanleg van de nieu we speeltuin heeft hij belangeloos veel werk verzet. LUKSVOGEL bent”. Nu begon de HELPvrager nog veel harder te jammeren. ”O wat vreselijk”, griende hij. ”Ach ach, nu moet ik weer naar die akelige donkere eenzame grot! O, wat ben ik zielig... Maar eigenlijk is dat het beste voor mij, want daar kan ik niemand verdriet en narigheid bezorgen. Vergeef me... ik had het jullie moeten zeggen... ik ben een ONGELUKSVOGEL. Ach,'ach wat ben ik toch een ongeluksvo gel”. roen met knikkende knieën het kasteeltrapje. Maar toen hij voor zichtig, héél voorzichtig om het hoekje van de deur keek kreeg hij bijna tranen in zijn ogen, want de HELPvrager zat zielig ineengedo ken op een krukje en snikte aan één stuk door. Wipperoen schui felde voetje voor voetje naar de stakker toe en zei met trillende stem: ”Dag HELPvrager... Ik moet u gevangen nemen... Hou Doe en Joe Doe zijn hier om u op te halen... Ze beweren dat u een vreselijke gevaarlijke ONGE- 1

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Weekblad voor Waddinxveen | 1968 | | pagina 2