1
De Professor op
kattepoten
UNIEKE
DAGTRIP
G
WIPPEROEN EN DE DUINENDIEF
VLIEGVELD ZESTIENHOVEN
METRO ROTTERDAM
RONDVAART
ROTTERDAMSE HAVENS
la
f 16.
HAAST U
DE DEELNAME IS BEPERKT
COUPON
Di
i
Pagina 2
door A. B. Cox
L
Hef rijke programma van deze tocht omvat:
Rondleiding op vliegveld Zestienhoven
(met mogelijkheid tot rondvlucht en een zeer speciale verrassing)
Koffie in vliegveldrestaurant
Lunch in het befaamde restaurant Engels
Rit met de Metro door de ingewanden van de Maasstad
per persoon
van slechts
(alles inbegrepen)
r
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
I'
r
116
de
ge\
loei
mo
Ge
bui
vei
nie
Rondvaart met luxe Spido-salonboot door de Rotterdamse havens
met consumptie
Wij kunnen onze lezers deze magnifieke dagtocht aanbieden voor de exclusieve prijs
WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN HOLLANDS HART - donderdag 4 juli 1968
WEE
wordt vervolgd
Naam:
Handtekening:
doorhalen wat niet gewenst wordt.
Op DONDERDAG 1 AUGUSTUS en MAANDAG 5 AUGUSTUS organiseert het
WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN HOLLANDS HART voor zijn lezers een
unieke dagtrip naar de grote bezienswaardigheden van de wereldhaven Rotterdam.
1. Wipperoen had zich op een keer
voorgenomen iets te gaan doen
waar hij reuze zin in had. Maar
omdat hij nergens reuze zin in
had, liep hij zomaar een beetje
door de Rustige Duinen te slente
ren en had verder helemaal geen
plannen.
Het is raar weer, dacht Wippe
roen terwijl hij naar de lucht
keek. Zomer is het niet, en winter
is het ook niet... wat zou het dan
wezen? Hm, misschien is het dood
gewoon raar weer.
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
5
sta
roe
in
wo
3
me
tw
on<
aai
na
los
zoc
Vr:
str
WA
zijn
drie
om
De
de i
nen
kerl
hee:
D
gev.
Kor
trie
en
rijk
uit
gin{
bur
met
de
mee
nog
Ir
grol
gev
wei
inw
stoi
D
gee
den
in 1
vuL
V
te s
Ma;
her
ver;
hon
moe
den
lede
en 1
E
Psa
das
Joh
gek
gin
des
zen
en
Ds.
de
ges
dal
gel;
bijl
7
vai
var
lee:
ooi
Nee
Pre
Hij
en
in’
de
the
scl
tin
scl
1
dei
Oti
na;
B.
doe
voe
Adres:
geeft zich op voor deelneming met personen aan de unieke dagtocht
van het Weekblad voor Waddinxveen Hollands Hart op donderdag
1 augustus maandag 5 augustus naar vliegveld Zestienhoven, metro
Rotterdam en Rotterdamse havens ad 16,per persoon, alles inbegr.
Betaling geschiedt vooruit: op girorekening 47062 van Drukkerij Veld
wijk te Waddinxveen*) contant ten kantore Oranjeiaan 30a te Waddinx
veen-).
„Ik veronderstel, dat hij dacht, dat, als u mijn tante
bent, u de zijne ook kon zijn.”
„Denk je, dat hij mij tot tante zou willen hebben? Als
hij het wil ik weiger beslist.”
„Ik weet het niet,” zei Marjorie, een flauwte nabij.
„In ieder geval wil ik hem wel even onder vier ogen
spreken. Wil je ons een paar minuten alleen laten?”
Marjorie aarzelde. „Maar tante, ik
„Mijnheer Bellamy, wees zo goed, om in plaats van
net uw mond open te staan, de deur voor haar te openen.’
Als Marjorie geaarzeld had, Tim niet. Hij liep vlug
naar de deur om het bevel op te volgen. Met een bewe
ging van haar schouders, gevolgd door een vlugge lach
naar Tim, als om hem te waarschuwen, alles maar van
de humoristische kant te bezien, zeilde Marjorie weg.
II
Zodra de deur gesloten was, duidde tante Georgina
door een handbeweging twee stoelen aan. Zij namen
plaats en Tim en de oudere juffrouw Ridgeley keken el
kaar aan. Tim was op het uiterste puntje gaan zitten en
trachtte een verzoenende en vriendelijke lach te voor
schijn te toveren. Juffrouw Ridgeley had echter geen
vleugje van een lach voor hem over.
„Ik vrees, dat ik op een zeer ongelukkig moment bin
nenkwam,” viel zij met de deur in huis.
„O, in het geheel niet,” zei Tim, terwijl de verzoenen
de lach duidelijk tekenen vertoonde om weg te rekken.
„Ikke ik ben altijd blij u te zien, weet u.”
„Geen uitvluchten, alstublieft. U was absoluut niet
blij met op dat bijzondere ogenblik te zien, kuste mijn
nocht.”
„Wel ja, dat deed ik, als u het zo wilt uitdrukken.”
„Is er dan een andere manier om het uit te drukken?”
„Nou, ze kuste mij ook.”
„Probeert u me te beledigen, mijnheer Bellamy, of is
deze malle grappigheid een gewoonte van u?”
„Lieve hemel nee!” antwoordde Tim, verschrikt
door de valse positie, waarin hij zich geplaatst vond.
„Dus u probeert me te beledigen. Het kan me niet
schelen. Ik laat me door beledigingen niet afschrikken
dingen te doen, die ik mijn plicht acht en mijn plicht is
nu, u zeer nadrukkelijk te vragen, waarom u Marjorie
omhelsde.”
HOOFDSTUK III
Opmerkelijk succes van een experiment
Het was twee weken later en de dingen begonnen weer
het gewone aanzien te verkrijgen. Marjorie was naar St.
John’s Wood teruggekeerd en Tims bezoeken spraken nu
vanzelf.
In het eerst was Marjories verdriet over haar vader
zo groot, dat zij zich zelf er nauwelijks toe kon brengen
naar het grote huis te gaan, waar zij haar hele leven
met haar vader had gewoond. Maar bij haar terugkomst
had Cantrell haar een brief overhandigd, die de Prof-
fessor hem toevertrouwd had in geval van zijn dood, te
vens zei hij, niet geheel onwetend van de inhoud te zijn.
Marjorie was verbaasd, toen zij zag, dat de brief meer
dan twee jaar geleden was gedateerd. Hij bevatte slechts
een paar regels, waarin stond, dat, als hij onverwacht
kwam te sterven, het zijn dringend verlangen was, dat
zij het huis minstens twaalf maanden na zijn dood zou
blijven bewonen en tevens Cantrell te allen tijde toegang
te verlenen tot zijn laboratorium, want daar zou belang
rijk werk onderhanden kunnen zijn, dat hij niet graag
onderbroken zou zien.
„Ik zal je niet lastig vallen, Marjorie,” zei Cantrell tot
haar. „Ik zal de achterdeur van het laboratorium naar
de straat gebruiken.”
Daardoor was Marjorie zeer tegen haar zin genood
zaakt te blijven. Omdat zij het niet prettig vond alleen
in het grote huis te zijn, had ze haar enige tante, een
zuster van haar vader, uitgenodigd bij haar te komen
wonen.
De dag na de aankomst van tante Georgina kwam
Tim, als gewoonlijk, zo spoedig hij uit de zaak weg kon
en vond een heel bedroefde Marjorie.
„Wat scheelt eraan, lieveling?” vroeg hij, toen ze el
kaar begroet hadden. „Nog steeds ongelukkig?”
Marjorie lachte bleekjes. „Tante en ik hebben van
morgen vaders testament horen voorlezen. Het ié het
is afschuwlijk.”
„Heeft hij alles aan het Koninklijk Wetenschappelijk
College nagelaten?”
„Neen, het is veel erger. Hij hééft voor mij de helft
van zijn vermogen en dit huis vastgezet.”
”Dat is niet veel, maar het had erger kunnen zijn,”
besloot Tim.
”Ja, maar op één conditie. Dat ik niet met jou trouw.”
”Ai, dat is zoiets als een zweepslag.”
”Ach, het zou werkelijk niet veel verschil maken, als
jij maar genoeg verdiende om op te trouwen. Ik was er
geheel op voorbereid om geschrapt te worden, indien we
waren getrouwd als vader nog leefde. Maar dat is nog
niet alles. Hij laat de rest van zijn geld plus de hele in
houd van het laboratorium na aan Professor Cantrell.”
”Ik was al bang, dat hij zo iets doen zou,” zei Tim
somber. „Je zal toch genoeg hebben om van rond te ko
men, is het niet?”
„O ja, dat wel. Maar dat is nog steeds niet alles. Ik
kan alles en alles krijgen en alle legaten worden inge
trokken, als ik binnen het jaar met Professor Cantrell
trouw.”
Tim floot. „Grote genade! Ik wist niet, dat de wind uit
die hoek waaide. Waarom ter wereld is hij daar zo op
Vertrek per touringcar om 10 uur v.m. van de Oranjeiaan (bij schoolplein) te Waddinxveen. Terugkeer ca. 18
uur. U kunt zich voor deelneming opgeven door het invullen en insturen van nevenstaande coupon naar „Week
blad voor Waddinxveen Hollands Hart”, Oranjeiaan 30a, Waddinxveen. De aanmeldingen worden geboekt naar
volgorde van binnenkomst.
ik eigenlijk toch nog Wipperoen
en Snipper zou blij zijn, dat hij
Wipperoen was. Gek hoor, dan
was Wipperoen blij, dat hij Snip
per was en Snipper, dat hij Wip
peroen was. Oei, wat ingewikkeld
en onbegrijelijk allemaal; het is
om er duizelig van te worden, ik
moet maar gauw weer aan iets ge
wóóns denk..., aan Siempie of zo.
Maar opeens bleef hij staan en
spitste zijn oren! Wie huilde daar
zo hartverscheurend? Dat wilde
hij wel eens weten.
„Waarom? Omdat we van plan zijn te trouwen!” riep
Tim uit, wanhopig de laatste resten van zijn verzoenen
de lach vasthoudend.
„Jullie willen trouwen?”
„Natuurlijk.”
„Uw woordenkeus is niet gelukkig, mijnheer Bellamy.
Onnatuurlijk is toepasselijker in dit geval. U bent het
toch met me eens, dat wijlen mijn broer een buitenge
woon intelligent man was?”
„O, zeker, in in veel opzichten.”
„Aha. U denkt, dat hij een echte dwaas was in an
dere opzichten.”
„Neen, zeker niet, dat is te zeggen
„Geen draaierijen!”
„Ik meende
„Meende u niet, wat u zei?”
„Ja, natuurlijk, maar
„Dus u meent, dat hij in sommige opzichten een echte
dwaas was! ik neem aan, dat zijn denkwijze over een hu
welijk tussen u en Marjorie ook onder categorie valt?”
„Zó ver ga ik niet,” poogde Tim te verklaren. De lach
was nu geheel verdwenen. „Ik bedoelde alleen
„En juist op dat punt had hij boven iedereen aan
spraak op een autoritaire opinie. Maar dat daargelaten!
Als hij om heel andere redenen iets tegen u had als
schoonzoon (en ik moet toegeven, dat ik niet begrijp, hoe
hij ooit anders had kunnen doen), is het dan uw bedoe
ling om nu hij dood en dus uit de weg is, al zijn wensen
te veronachtzamen en zijn dochter te overreden tot een
daad, die voor hem de grootste slag geweest zou zijn
als hij geleefd zou hebben? Als ik zeg, dat zo iets min
derwaardig en laaghartig is, zou ik niet ver van de waar
heid af zijn.”
„Neen, maar ik zei,” betoogde Tim, geheel onder de
indruk van deze voorstelling van zijn gedrag. „U be
kijkt het van een verkeerd standpunt.”
„Integendeel, mijnheer Bellamy, ik bekijk het van
het goede. Maar als, zoals ik reeds zei, u werkelijk deze
oneerlijke weg wil bewandelen, vrees ik, dat ik slecht
nieuws voor u hebt.”
„O, eh, wat?”
gesteld?”
„Iets vreselijk biologisch, denk ik,” zei Marjorie met
en een afstammeling van Professor Cantrell
en een afstamleling van Professor Cantrell
„O, die erfelijkheidskwesties! De volmaakte kleine bio
loog. Wat zegt je tante ervan?”
„Zij, zij heeft, wat zij noemt gezond verstand.Ik haat
gezond verstand, Tim, het is akelig saai. Daarom houd
ik natuurlijk van jou.”
’’Omdat ik saai ben?”
’’Neen, omdat jij geen gezond verstand hebt. Dat heb
je toch niet, hè schat?”
„Dat weet ik niet, hoor, Ik zal er toch wel wat van
hebben.”
„Neen, jij niet, mijn Timotheus, goddank niet. Jij bent
juist heerlijk dwaas. O, Tim, probeer gauw een behoor
lijk inkomen te verdienen. Dat kan toch zo onmogelijk
niet zijn. Massa’s mensen schijnen het te doen.”
„En wil je dan alles opgeven en met mij trouwen?”
riep de dwaze Tim uit. „Jij bent een wondermensje.
Kom hier, dan kan ik je eens flink pakken.”
Marjorie scheen hier geen bezwaar tegen te hebben en
toen de deur een paar minuten later geopend werd merk
ten geen van beiden er iets van.
Voor een verdorven sentimenteel iemand zou het tafe
reeltje zeer bekoorlijk zijn geweest. Tante Georgina
was niet sentimenteel. Zij was een lange, magere vrouw
met licht kastanjekleurig haar, een vals rolletje haar, en
voor uitstaande tanden en zelfs de meest verdorven sen
timentalist zou er nooit genoegen in hebben gevonden
haar te kussen. Had hij zijn ogen gesloten en dan ge
kust, hij zou erge prikkels hebben gevoeld, afkomstig van
een flinke snor, die zij ondanks het gebruik van talrijke
geadverteerde middeltjes bleef houden.
„Marjorie,” zei ze brommerig.
De twee schoten uit elkaar en stonden mal bedrem
meld te kijken. Het was moeilijk te zeggen, wie van bei
den er het malst uitzag. Marjorie vond het eerst haar
stem terug.
„O,” stamelde ze, is is u het, tante?”
Als dit een poging was tot luchtige conversatie, dan
was die hopeloos mislukt. „Dacht je, dat het de eerste
minister was??” vroeg tante ruw.
„Neen,” moest Marjorie toegeven. „Ik ik dacht, dat
u het was.”
’’Zeer opmerkzaam van je, Marjorie. Wie is dat jong
mens?”
„O, dat is Tim, tante. U hebt al van hem gehoord.”
”Ja,” gaf tante onheilspellend toe, „ik heb van hem
gehoord.”
”Hoe maakt u het, tante?” vroeg Tim zo luchtig mo
gelijk, terwijl hij met uitgestrekte hand naar haar toe
kwam.
„Waarom noemt hij me tante?” vroeg deze formida
bele dame, die veel op haar excentrieke broer leek. Zij
richtte zich tot Marjorie, geen notitie nemend van Tim
of van zijn hand. „Ik ben zijn tante niet. En ik heb ook
geen zin zijn tante te zijn. Waarvoor noemt hij me dan
tante?”
Marjorie begon zich nu te herstellen.
Wipperoen wandelde schouder
ophalend verder en dacht al gauw
aan iets anders. Ik ben blij dat ik
Wipperoen ben, dacht hij. Ik ben
blij, dat ik Snipper niet ben.
Snipper is wel aardig hoor, maar
toch... Maar het gekke is, dat
Snipper wél blij is, dat hij Snip
per is
Dat vond Wipperoen vreemd.
Toen dacht hij: maar als we ruil
den, en ik dus Snipper was, en
Snipper ik, dan was ik óók blij,
dat ik Snipper was, maar dan was