SINT STUUR T SURPRISES UIT
Deelnemers St. Nicolaas Winkelactie 1968
DE VERSTE WERELDZEEËN
De Professor op
kattepoten
E
WIPPEROEN EN DE DUINENDIEF
I
I
- N'
Pagina 7
door A. B. Cox
Wordt vervolgd
'N/'"
a'i
WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN/HOLLANDS HART - donderdag 21 nov. 1968
moesten opgelost worden en de eerste persoon om bij
aan ouders, echtgenotes en kinderen. De verschillende
geschenken, die kunnen variëren van een chocoladelet
ter tpt een televisietoestel en van een 128-dellg eetser
vies tot een grammofoonplaat, zijn netjes genummerd
en voorzien van vaste, passende teksten voor elke denk
bare gelegenheid.
den met de liefste woordjes er bij die
ik in het grote surpriseboek kon vin
den. En m’n eega heeft het er nog al
tijd over... Zo’n prachtige bloemen
weelde en zóveel liefs heeft ze later
nooit meer gehad...
SNIEPWEG
G. Kool
NOORDEINDE
G. Visser
JULIANASTRAAT
Gebr. de Vos
JAC. VAN LENNEPSTRAAT
N. Vermeulen
JAN DORREKENSKADE
Fa. W. de Bas Zn.
M. C. Kloet
BURG. TROOSTSTRAAT
Van Ringelenstein
Wed. Kloosterman
G. Bosman
KANAALSTRAAT
Nic. Vis
W. van der Lee
P. Versloot
PIET HEINSTRAAT
P. van der Starre
TROMPSTRAAT
Fa. Asscheman
NESSE
De Rooy’s Fotobedrijf
Verzijden’s Wijnhandel
Fa. H. M. de Wilde Zn.
C. van der Zwaard
Fa. A. Brouwer
KLEIKADE
J. Tol
DORPSSTRAAT
R. den Haag
Wim Sekeris
C. Kerver
M. Heemskerk N.V.
L. Wielaard
Fa. van der Linde Zn.
J. Jelsma
D. Kool
H. van Mourik
W. Tij sterman
Blommers
Garage van Nielen
J. Sonneveld
L. de Waal
W. J. Los
L. Verhoeff
Garage Kool
Boekhandel Burger
G. van Tilburg
A. van der Sluys
C. van der Spoel
JAN DORREKENSKADE
WEST
D. Degenhardt
H. C. Streng
IEPLAAN
Sigarenmagazijn ”DE SNIEP”
S. Kerver;
Drogisterij van Mourik
Van Ringelenstein
A. Verbree
P. van Erk
G. Hollander
KERKWEG
N. L. Overvliet
H. B. van der Oest
C. Borg
van Pruissen
A. Jongejan
L. W. Versluis
Fr. Versluis
Gebr. Kooyman
Kranenburg de Bruin
A. R. van der Berg
KON. WILHELMINAPLEIN
C. A. Zwijgers
D. Sonneveld
K. van Tilburg
Drogisterij van Mourik
J. Kerver
Fa. Van der Linde Zn.
C. van Triet
Salon ’’MODERN”
W. Groeneveld
Jac. Asscheman
J. den Haag
AMALIA VAN SOLMS-
STRAAT
Jac. Hogendoorn
Geen zegels worden gegeven
op brood, melk en benzine
Op tabaksartikelen alleen van
23 november t.m. 5 december
1968.
ZUIDKADE
A. van der Heiden
I. de Graaff
A. van Eeuwen
Verbakel N.V.
G. Huizer
C. van Es
Wijnjeterp Scheele
H. van der Bor
M. A. Dekker
Fa. W. de Wit Zonen
J. H. van Pinxteren
Arn. Moons
A. van Ardenne
C. Voshol
C. J. de Bruin
Gebr. Cammeraat
ORANJE LAAN
Garage Boonstoppel
D. A. de Vlaam
Wijnhandel D. Kwaak
A. van der Sloot
NOORDKADE
J. van Triet
HENEGOUWERWEG
J. Ulteé
E. de Lange
BRUGWEG
J. Kraaijenstein
F. J. Bos
A. J. van Rhijn
BREDEROLAAN
J. Blok
Mevr. Knuysting
A. van Eeuwen
Van Ringelenstein
A. R. van der Berg
’’RONAAT”
J. van Triet
Fa. W. de Bas Zn.
Modehuis ’’NELLY”
P. C. van Beest
der Bolder nog harder. ’’Makken
jullie maar gauw dat je wegkomt;
het Beukenootjesbos is voortaan
helemaal van mij! En die berg
beukenootjesbos is toch van ieder
een?” stamelde Snipper. Wat man
keerde Holder Bolder opeens?
”Ha hêaa”, lachte Holder Bol
der smalend. ’’Vroeger wel, maar
NU niet meer. Kijk maar eens goed
om je heen, ga maar eens even met
mij mee”.
Wipperoen en Snipper stonden
onwillig op en volgden Holder
DE DAGEN voorafgaande aan Sinterklaas kenmerken
zich aan boord van de Nederlandse koopvaardijschepen
door een druk bezoek van bemanning en passagiers aan
de radiohut. Dan wordt er ijverig gesnuffeld in het kleu
rige, dikke surpriseboek van de marconist.
Deze is ook vaak behulpzaam bjj het uitzoeken van
een passende ’’radiosurprise”, draadloos te verzenden
R. van der Wal
G. Lochmans
Sjaak Noteboom
Boekhandel Veldwijk
Fa. J. H. Mulder Zn.
Nic. Vis
C. Vermey
C. van Leeuwen
Radio van Eijk
J. Hoogendoom
Fa. A. v.d. Krans
P. Bremmer
H. Troost
J. C. Pol
W. Neeleman
Grit Optiek
C. Koot
W. Roskam
C. Drost
Fa. de Rooy
Nic. Sekeris
Fr. Knaapen
Asscheman
EIKENLAAN
Magazijn Fra-Va-Ko
ESDOORNLAAN
Textiel en Woninginrichting
N. Vink Zn.
moeite deed zijn nederige en eerbiedige houding te
handhaven.
Ondanks de geheimzinnige omstandigheden van zijn
arrestatie wist Cantrell nu heel goed, wie hem die poets
gebakken had. Hij had Marjorie een ernstig kruisver
hoor afgenomen en had een heel verschillend mens voor
zich gehad dan kort geleden, toen hij haar op zo’n lompe
manier zijn hand en zijn geld had aangeboden. Zekere
feiten had hij uit haar gekregen, zekere vragen, waarop
zij niet in wilde gaan, hadden daardoor zich zelf beant
woord en Cantrell wist zodoende bijna de hele geschie
denis. Hij besefte toen, als hij het nog niet tevoren ge
daan had, dat het tussen Tim en hem oorlog was, oorlog
tot het bittere einde. Marjorie had het allang geweten,
maar was vol trots van hem vandaan gegaan.
Langzamerhand werd hij kalmer. Het eerste, wat hem
te doen stond, was duidelijk genoeg; hij zou nog eens
naar het toneel van de verdwijning van de kat moeten
gaan en als tevoren proberen de route van zijn vlucht te
volgen. Maar wat Cantrell niet kon begrijpen was, waar
om zijn collega volhield weg te blijven, nu zulke leven
dige uitslagen voor handen waren, die, zoals hij heel
goed wist, alleen van zijn eigen veiligheid afhingen. Wat
kon de reden hiervoor zijn? Was hij niet langer vrij?
Werd hij ergens gevangen gehouden? Had iemand het
geheim ontdekt en werd de kat nu voor een anders pro
fijt en eer vastgehouden? Deze ontstellende vragen
H
Sybil’s eerste impuls was, toen zij de deur voor hem
open deed, deze voor zijn neus dicht te smijten. Blijk
baar was dit op haar gezicht te lezen, want de Profes
sor stak zijn hand op en begon gauw te spreken.
’Schrikt u niet, mevrouw. Ik begrijp heel goed, wat
er op het ogenblik in u om gaat en ik verzoek u even
naar me te luisteren. Mijn naam is Cantrell Professor
Cantrell; ik ben degene, die u gistermorgen h’m!
gevangen liet nemen. U was in uw recht, geheel in uw
recht. Dat zie ik nu wel in. Ik kwam op een verkeerde
manier bij u. Laat u me als ’t u blieft even binnen ko
men, dan zal ik u alles uitleggen. Ik weet zeker, dat alles
dan in een heel ander licht zal komen te staan. Wilt u
me deze gunst verlenen?”
Sybil keek hem onzeker aan. „Heel goed,” zei ze toen.
„Komt u binnen, Professor Cantrell.”
Met een zucht van verlichting stapte Cantrell over de
drempel en volgde Sybil naar het salon, een plaats, die
geen prettige herinneringen voor hem bevatte. Daar
draaide ze zich om, en zei: „Gaat u zitten. Ik kom dade
lijk terug. Professor” en ze verdween weer door de
deur. Cantrell voelde zijn hart kloppen. Zou ze weer
een agent roepen? Zijn vrees was zonder grond.
Sybil was de eetkamer ingerend, waar Jack nog aan
zijn laat ontbijt zat.
„Jack,” fluisterde ze opgewonden. „Jack! Die oude
man is hier! Professor Cantrell, je weet wel. Hij is in het
aan te kloppen was die hatelijke jongedame, die hem
twee dagen geleden had laten arresteren. Maar ditmaal
zou hij haar op een verstandiger manier aanpakken. Zij
wist natuurlijk nu wel, wie hij was en zijn verhaal zou
de feiten bevestigen.
Hij keek op zijn horloge; het was kwart over elf. Pro
fessor Cantrell zette zijn hoed op, deed zijn das om en
ging op weg.
„Die andere, die jij in het cachot liet stoppen, is een
buitengewoon knap wetenschappelijk man en heet Can
trell. Het is een gecompliceerde geschiedenis en ik kan
niet alles uitleggen, maar ik kan je wel zeggen, dat dat
een grote schurk is. Hij is ook achter de kat aan, en als
hij beslag op hem legt in plaats van mijn eerbare vriend
daar, wordt het een lastige kwestie voor onze heldin en
held.”
„Tjonge, tjonge,” mompelde Sybil onder de indruk.
„Het is allemenselijk sensationeel. Ik wou, dat ik er
meer van wist. Maar ik geloof, dat ik het mysterie van
de kat al opgelost heb”.
„O?” riep Duncan wat verschrikt „Hoe zit het dan?”
„Zo!’ zei Sybil en boog zich voorover om haar oplos
sing te geven.
Op haar woorden brak het dwaze gelach weer los, ter
wijl Sybil haar sierlijke schoudertjes ophaalde en me
delijdende blikken met haar man wisselde. Iedereen
brulde. Tim sloeg zich op de knie en riep: „Enorm! Wat
een denderend idee!’
HOOFDSTUK XII
Dansende Professoren
I
Te zeggen, dat Professor Cantrell verstoord was, zou
eenvoudig de zaak belachelijk maken, te zeggen, dat hij
boos was, zou gewoonweg nutteloos zijn. Waarom de
waarheid niet verteld en gezegd, dat hij van top tot teen
stond te trillen van onbedwingbare woede en dat de ade
ren op zijn voorhoofd gezwollen waren tot brede blauwe
strepen van nijd?
Toen hij met zware, stampende passen door het labo
ratorium ijsbeerde, schoten verleidelijke, maar onwet
tige ideeën om een vlugge en indien mogelijk, een pijn
lijke verdelging van een zekere jongeman tergend door
zijn hoofd. Er was heel wat voor te zeggen om vervelen
de mensen op de ouderwetse manier in kokende olie te
laten verbranden; het resultaat was steeds bijzonder
gunstig. Het speet Professor Cantrell ontzettend, dat deze
uitstekende gewoonte in onbruik was geraakt.
Zeker, er bestonden enige redenen voor zijn wraak. De
opmerkingen van de rechter, toen hij een uur geleden
onterend in de bank der beschuldigden stond, deden
hem om wraak roepen.
„Mijnheer Cantrell,” had die verdienstelijke man op
zijn meest vermanende toon gezegd. „Ik denk, dat ik uw
geschiedenis moet aanvaarden. De politie heeft mij laten
weten, dat tegen u nooit eerder zo’n klacht ingediend is.
Maar ik zou mijn plicht verzaken, als ik u niet waar
schuwde, dat uw gedrag niet alleen in hoge mate laak
baar is, maar, als u nogééns voor moet komen voor een
zelfde klacht, ik genoodzaakt zal zijn u zeer streng te be
jegenen. Het gaat niet, Mijnheer Cantrell, werkelijk het
gaat niet. Wij kunnen u toch niet op deze buitengewone
manier particuliere huizen laten binnen wandelen, al
leen om naar een weggelopen kat te kijken. Wat u had
behoren te doen, was heel eenvoudig. U had op de ge
bruikelijke wijze aan de deur navraag kunnen doen en
indien nodig, de vinder op ’n voegzame manier een ver
goeding moeten aanbieden. Het is zeer wonderlijk, waar
om u zo niet deed. Inderdaad zeer wonderlijk! Ik zou
zo’n gedrag kunnen begrijpen van een jeugdig, heet
hoofdig jongmens; maar u bent niet jong, Mijnheer Can
trell. Integendeel, u bent oud genoeg om hm! be
ter te weten.” En zo ging het enige tijd door, terwijl
Cantrell zich haast van ergernis stond op te eten en
DE RADIOSURPRISETELEGRAM-
MEN - in vaktaal GST’s geheten -
hebben allemaal hetzelfde adres: Ra
dio Holland Amsterdam. Op de Kei
zersgracht in het hoofdkantoor van
deze maatschappij, die de radiosta
tions aan boord van de meeste Ne
derlandse schepen exploiteert, wor
den die telegrammen door een spe
ciale afdeling behandeld.
Ze komen per post via het Rijks-
kuststation Scheveningenradio/P.
C.H. te IJmuiden binnen. En na zorg
vuldige controle worden dan aan
vaste, gerenommeerde leveranciers
in Amsterdam, Den Haag en Rotter
dam de vele duizenden bestellingen
opgegeven die dagelijks bij tientallen
binnendruppelen om door ons gehe
le land te worden bezorgd. Precies op
4 of 5 december.
Een zeeman gebeurt het maar zel
den dat hij op die bijzondere dag
thuis is en zelf de gelegenheid heeft
om vrouw en kinderen te verrasen.
Gelukkig is ook met Kerstmis, met
Nieuwjaar, met moederdag en met
de verjaardagen altijd een marco
nist bij de hand om toch een aardige
attentie of een prachtig cadeau te la
ten bestellen.
IN PHILADELPHIA (penn.) rus
tig wandelend in een winkelstraat,
werd ik eens opgeschrikt door de
vrolijke muziek van een banjo-or-
kest. Omkijkend ontwaarde ik een
kleurige stoet met veel geschitter
van instrumenten, vaandels en kla
tergoud uniformen. Niet wetend wat
er gaande was, wendde ik mij tot de
omstanders die zich snel langs de
weg opstelden. ’’Motherdayparade”
antwoorden ze op mijn vraag. Moe
derdag wordt hier luidruchtig inge
wijd. En hoe zou men dat in de Ve
renigde Staten van Amerika anders
doen dan met een grootse parade?
Schelle muziek, uniformen, cowboys
op vurige paarden en ook de majo
rettes - knappe meisjes in wijde mi
nirokken en met witte laarsjes - die
met elan de tamboermaitrestaf
zwaaien, ontbreken niet.
Maar ik had dat jaar niet aan moe
derdag gedacht! Daar stond ik zater
dagmiddag eenzaam en verloren tus
sen overladen Amerikaanse winkels.
Hoe moest ik m’n vrouw nog iets toe
zenden vanuit die verre nieuwe we
reld?
21. ”Wat doen jullie in mijn Beu
kenootjesbos!” bulderde plotseling
de zware stem van Holder Bolder
dreunend tussen de bomen.
Wipperoen en Snipper schrok
ken wakker en staarden met gro
te slaapogen naar de gestelte van
Holder Bolder, die vlak voor hen
stond. Droomden ze, of waren ze
wakker? Maar ze merkten al gauw
dat ze klaar wakker waren, want
Holder Bolder zag er zo verschrik
kelijk echt uit
’’Hoen jullie me niet!” riep Hol-
Plots schoot me de radiosurprise-
dienst te binnen. Ik maakte dat ik
aan boord kwam en raadpleegde de
marconist. ’’Bloemen kan altijd nog”
zei hij, ”al komt de bestelling net
voor sluitingstijd.”
Het is een geweldig boeket gewor-
salon. Kom mee en hoor, wat hij wil. Ik durf niet alleen
met hem te zijn!”
Jack sprong op. „Lieve hemel! Is hij het werkelijk?
Dat lolletje gaat toch te ver. Vooruit, we zullen dat var
kentje even wassen.”
Cantrell schrok een beetje, toen de twee tezamen de
kamer in kwamen, maar toen Sybil hem als haar man
voorstelde, voelde hij zich eerder opgelucht. Een man
was zoveel gemakkelijker om mee te praten.
„Allereerst,” begon hij op hoffelijke toon, toen ze allen
plaats hadden genomen, „bied ik u mijn excuses aan
voor mijn onverantwoordelijk gedrag van gisteren. Al
leen mijn intense bezorgdheid deed me zo handelen. Ik
kan u beter de geschiedenis van het begin af vertellen
en dan, als u zo vriendelijk zou willen zijn, wilde ik u
enige hulp vragen. Mevrouw Cliff zal u natuurlijk wel
verteld hebben van de kleine, zwarte kat, die hier is aan
gelopen en die zij zo vriendelijk onderdak heeft ver
leend. Die kat is van mij volgens het testament van wij
len mijn vriend en collega Professor Ridgeley, wiens
naam u ongetwijfeld bekend is?”
Jack, die nooit van hem gehoord had, knikte.
„Professor Ridgeley en ik hebben een aantal biologi
sche experimenten uitgevoerd, van een absoluut opzien
barend karakter,” vervolgde Cantrell, warm lopend voor
zijn werk. „Als de resultaten bekend worden, is het niet
overdreven te zeggen, dat de mensheid versteld zal staan
Maar (en dit is het hartverscheurende deel) het laatste
experiment, waar onze hoop van slagen of mislukken
van afhangt, is kortgeleden, om precies te zijn, even na
Professor Ridgeley’s dood, uitgevoerd op die zelfde kat,
die hier gisteren was. En nu is hij weer zoek. Misschien
begrijpt u nu, waarom ik met de meeste spoed hem weer
in mijn bezit wil hebben.”
Zijn toehoorders keken elkaar aan. Cantrell’s verhaal
klonk waar en zijn ontroering was duidelijk te zien.
„Kunt u ons iets omtrent de aard van die experimen
ten vertellen, Professor?” vroeg Jack met het air van een
deskundige.
„Tja,” antwoordde Cantrell voorzichtig. „Ik kan u al
leen vertellen, dat de hersenen ermee in verband staan.”
„O!” schreeuwde Sybil. „Dat verklaard alles!’
„Verklaart wat?’ riep Cantrell verschrikt uit.
„De buitengewone intelligentie van de kat!”
„Aha, merkte u dat, mevrouw Cliff? Ja zeker, dat is
zo. De intelligentie van de kat was in hoge mate ont
wikkeld. En mag ik u nu een paar vragen doen, die
kunnen helpen het mysterie van zijn verdwijning op te
lossen? Tenminste, als hij werkelijk verdwenen is.”
De vaste en doordringende blik, die hij eensklaps op
Sybil vestigde, deed haar beven. „O j-ja,” stamelde zij
schuldig. „Hij is weg, helemaal weg.”
„Een ogenblik, Professor” viel Jack in. ,Als u het goed
vindt, zou ik graag met mijn vrouw alles eerst willen
bespreken, voor we uw vragen beantwoorden. Wat u
ons verteld hebt, werpt een heel nieuw licht op de
zaak
„Ik begrijp het,” zei Cantrell grimmig. „U hebt zon
der twijfel al een ander verhaal gehoord van een jonge
dwaas, die dat kostbare dier voor zijn eigen gemeen
oogmerk in zijn bezit wilde hebben.”
„Professor,” zei Sybil koel. „Ik denk
„Mevrouw, deze aangelegenheid gaat me zeer ter har
te en daarom moet ik u waarschuwen,” ging hij venijnig
verder, „die jonge man is een doortrapte boef, die van
mijn hersenen wil profiteren, van mijn levenswerk, be
grijpt u, ter wille van zijn ellendige portemonnaie. Ik
zal u zeer verplicht zijn, als u alle leugens, die hij u ver
telde en vertellen zal, geheel wil veronachtzamen.”
„Uitstekend, Professor, uitstekend,” zei Jack kame-
rend, terwijl hij opstond. „Wij zullen er eens over pra
ten en als u om ongeveer drie uur terug wilt komen,
zullen wij u naar alle waarschijnlijkheid, zoveel wij
kunnen, helpen.”
Cantrell keek, alsof hij tegen dit uitstel wilde protes
teren, maar een blik op Jack deed hem besluiten, dat
het beter zou zijn, zich naar de wensen van deze jonge
man te schikken.
Bolder naar de rand van het Beu
kenootjesbos. En daar zagen ze tot
hun stomme verbazing een hek,dat
helemaal rond het bos liep. Hoe
kwam dat daar? En wat had dat
te betekenen?
’’Kijk”, riep Holder Bolder
triomfantelijk. ”Dat heb ik IK ge
timmerd. En omdat het MIJN hek
is, is het Beukenootjesbos ook van
mij. Begrepen!?”
UY.