het kraaiennest
m
te luiden
voor
DE BRON
Gouda heeft nieuwe
FRA-VA-KO’S
telefoonnummers
MAAK EEN PAKJE
Er lagen paaseieren
toen de klokken begonnen
VOOR JE PAASEI
EEN ZACHT EITJE
de puzzelaars
GRATIS
Prettige Paasdagen
en vee/
Pagina 7
HERIN bij
warenhuizen
Toneelavond NKV
Geen jeugdavond
Voetstappen
Nestje leeg
Paaseieren
WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN HOLLANDS HART donderdag 3 april 1969
Wij wensen U
be-
Eikenlaan 54, leplaan 122
Telefoon 24 01
Deze week nog bij aankoop
van 2.50 1 by 5.- 2 stuks
enz. enz.
Vertikaal:
1. familielid; 2. lokspijs; 3. genees
heer; 4. harde wind; 5. vrucht; 6.
soort palm; 7. vreemde munt; 8.1ees-
VOOR DE PAASDAGEN zullen veel kinderen weer naar de verf
kwast grijpen om saaie kippeëieren om te toveren tot vrolijk gekleurde
paaseieren. De groten doen het meestal wel volgens eigen ontwerp, maar
voor de kleintjes die er nog niet zo goed mee overweg kunnen volgen
hier enkele leuke, eenvoudige ideeën waarbij niet alleen geverfd wordt.
Zij kunnen de paaseieren „aankleden” met kragen, hoeden en mutsen
die ze kunnen knippen en vouwen uit stevig, gekleurd papier of dun kar
ton. Voor het schilderen van de gezichten en het verklaren van de tekst
kan moeder of grote broer of zus wel een handje helpen.
3. Fee. Zilver- of goudkleurig mate
riaal geeft hierbij het mooiste ef-
fekt. Kraag niet te breed maken.
Driehoek knippen en aan elkaar
plakken. Zorg ervoor dat de onder
kant van de hoed iets rond wordt.
Aan de hoed een paar papieren slin
gers vastmaken.
4. Clown. Kraag knippen. Muts op
dezelfde manier als bij de fee. Op de
muts en de kraag enkele propjes wat
plakken.
WADDINXVEEN In verband
met Goede Vrijdag 4 april zal De
Gouwe geen jeugdavond houden.
Wanneer de eerstvolgende avond ge
houden zal worden staat nog niet
vast.
VERGEET niet om oren aan de
eierenhoofden te plakken! Je kunt
grote oren knippen voor de clown en
de harlekijn, maar de Chinees en de
fee zullen er beter uitzien met kleine
oortjes.
Als je vindt dat de fee er zonder
haar niet leuk uitziet, dan kun je
misschien een klein beetje engelen
haar aan haar hoofd vastplakken.
Het zal haar snoezig staan! En haar
hoed kun je ook nog versieren, met
sterretjes bijvoorbeeld.
Wij wensen je veel plezier met het
versieren van deze paaseieren. Als
ze klaar zijn, zullen ze vast een fijn
plaatsje op de paastafel krijgen!
2. Chinees. Kraag op dezelfde ma
nier knippen als die van de harle
kijn. Het hoofddeksel bestaat uit een
rond stuk papier. Dit op één plaats
inknippen tot aan het middelpunt en
een eindje over elkaar plakken. Op
zij van het hoofd een vlecht plakken
gemaakt van dikke wol, raffia of
uitgeplozen touw. Snor op dezelfde
manier maken.
1. Harlekijn. Voor de kraag neem
je een smal stuk karton dat je aan
de lange kanten een beetje rond
knipt. Het moet iets langer worden
dan de omtrek van de onderkant van
het ei zodat je de smalle kanten over
elkaar heen kunt plakken. De muts
wordt gewoon rechthoekig geknipt,
daarna dubbel gevouwen, van boven
en onder vastgeplakt en op het
’’hoofd” gezet. Als je het heel mooi
wilt doen dan kun je nog een paar
belletjes aan de bovenkant van de
muts vastmaken.
teken; 10. boosheid; 11. land in Euro
pa; 14. breigerei; 15. systematische
puntjesverdeling; 16. water in Fries
land; 19. voorzetsel; 20. prikt; 22.
school (Fr.); 24. dringend; 25. wit,
flets; 28. eveneens; 29. eerste vrouw;
31 .godsdienst; 26. toegankelijk; 39.
drinkgerei; 41. deel van Brabant; 42.
karakter: 43. vrucht; 45. bedorven;
47. deel v.e. kippehok; 48. soort steen
51. kindergroet; 53. natuurkunde-
term.
Langzaam kwamen de stappen
hoger en steeds scheller schal
den de stemmen door de kille ruim
te. Te zien was er nog niets, want de
draaiing van de wenteltrap benam
elk uitzicht in de donkere diepte.
Chras hield z’n kopje scheef en
spande z’n oren in. Hij had wel een
beetje verstand van grote mensen
taal, maar de kreten die hij opving
kon hij niet thuisbrengen.
”Dan zijn het zeker kleine men
sen,” dacht Ka, terwijl ze onrustig
op het nest heen en weer schoof. Ze
had vroeger wel eens gezien hoe kin
deren met stokken en stenen naar
vogelnesten gooiden en hoe ze in bo
men klommen om er eieren uit te ha
len. Stel je voor, dat zij haar eigen
mooie eitjes zou moeten missen en
kwajongens haar jongen meenamen
Ze moest er niet aan denken.
’’Stil maar,” suste Chras nu op zijn
beurt. ’’Kinderen kunnen helemaal
niet in de toren komen. Er is een he
le dikke deur in en alleen grote
mensen bezitten een sleutel, die daar
op past. Die grote mensen vinden het
helemaal niet goed als hun kinderen
in een hoge toren klimmen, omdat ze
niet vliegen kunnen en ze bang zijn,
dat ze er dan uitvallen. ’’Maar in zijn
hart wist hij wel beter, want hij
hoorde nu héél duidelijk kinderge-
schreeuw.
Zouden de klokken door kinderen
geluid worden met Pasen? Dat wist
Chras eigenlijk niet en Ka krabde
eens met één vleugel achter haar
Horizontaal:
1. folkloristisch dier; 8. deel van een
atlas; 9. afbeelding; 11. rivier in
Italië; 12. hard stoten; 13. rivier in
Siberië; 15. Europese hoofdstad; 17.
de oudere; 18. voegwoord; 19. bars;
21. leger; 23. los, onsamenhangend;
25. hoofddeksel; 26. bevel; 27. jon
gensnaam; 29. stofmaat; 30. inwen
dig orgaan; 32. Frans pers, voor-
naamw.; 33. pui; 34. zwarte kleefstof
35. ik (Lat.); 37. maanstand; 38. als
eerder; 39 deel van de hals; 40. vlug
ge; 42. persbureau; 44. courant; 46.
watering; 47. klepper; 49. voorzetsel;
50. naar beneden; 52. zaadoven; 54.
loom.
oor: ze had er ook nooit van gehoord
”Joh, we zijn er bijna. Nog een
klein rukkie!” Dat riep een grote
slungel van een jongen, met een
grijs op zijn gezicht. Achter hem
kwam een tweede knaap te voor
schijn met een zaklantaarn in de
hand, die hij zoekend omhoog richt
te.
Angstig vloog Chras boven het
trapgat heen en weer. Wat moest hij
doen? Zo hoog waren de klokken
luiders nooit gekomen. Als die men
senkinderen nu maar niet tegen het
nest met de mooie eieren schopten of
- nog erger - het ongezien vertrap
ten als ze hoger klommen.
’’Kijk eens, daar vliegt ie,” riep
nummer één en hij stak een stok in
de richting van de fladderende
kraai. ”Nou mot er een nest zijn
ook,” zei nummer twee en hij liet de
lichtbundel van de zaklantaarn over
binten en balken dwalen.
Schorre kreten uitstotend vloog
Ka op van haar broed. De knapen
schrokken van dat plotselinge tu
mult, maar toen ze ontdekten, dat de
beide kraaien zich angstig trachtten
te verschuilen, begonnen ze luid
keels te lachen. Weldra vonden ze
ook het nest. ’’Kijk eens, wat een
eieren. Wel zes-”
Voor de verschrikte ogen van va
der en moeder kraai pakten de kwa
jongens de kleine bruine eitjes op en
staken ze in hun zak.
”En nou als de weerhaan naar be
neden,” zei nummer één, ’’voor de
koster ontdekt dat de deur open
staat.” Ze zochten de wenteltrap
weer op en bonkten lachend en pra
tend over vogelnestjes en paaseieren
naar beneden.
GOUDA Van dinsdag 1 april
1969 zijn de 4-cijferige telefoonnum
mers van het telefoonnet Gouda ge
wijzigd in 5-cijferige, door voor het
bestaande nummer een 1 te plaatsen
De nieuwe telefoonnummers zijn
opgenomen in de telefoongids van de
Telefoondienst in het district Rot
terdam (zonder de woonplaats Rot
terdam) uitgave februari 1969. Op
roepers die na bovengenoemd tijd
stip nog de oude telefoonnummers
kiezen, zullen door middel van een
berichtsautomaat naar de nieuwe
nummers worden verwezen.
WADDINXVEEN De Neder
landse Katholieke Vrouwenbewe
ging afdeling Waddinxveen gaf vrij
dag in het RK verenigingsgebouw
een geslaagde toneelavond. Door ei
gen leden werd het toneelstuk ”De
vrouw van de Peppelhoeve” opge
voerd. De sfeer van wel en wee op
een boerderij werd goed getroffen.
Met mevrouw Ensing als uitblink
ster in de hoofdrol toonden alle me
despelenden een grote rolvastheid.
Een goed gevulde zaal wist het gebo-
dene zeer te waarderen. Na afloop
van de voorstelling werd er nog ge
zellig gedanst.
rRGENS in ’t land stond een hoge toren. Als je daar boven op stond,
D keek je hoog over de daken van de huizen en over de toppen van
de hoogste bomen. In die toren hingen de klokken, die elke zondag,
maar ook met Kerstmis, met Nieuwjaar en andere feestdagen geluid
werden. Weldra zouden de klokkenluiders weer komen, want dan werd
het Pasen.
Chras, de torenkraai werd al on
rustig. Er lagen eitjes in het nest,
mooie bruine eitjes met glanzende
schalen en zijn vrouw Ka zat stil te
broeden. Als het harde gebeier van
al die klokken straks maar geen
spelbreker werd bij de komende ge
boorte van de jonge kraaitjes. Chras
fladderde ongedurig heen en weer
boven het trapgat en loerde onop
houdelijk door de galmgaten of er
nog geen beweging te zien was aan
de touwen. Hij dorst geen meter van
de toren te vliegen om voedsel te
zoeken voor zijn vrouw, zo bang
was hij voor het gelui der paasklok-
ken.
’’Vlieg toch niet zo te vliegen,” zei
Ka, ”je lijkt wel een mens met je
zenuwachtige heen- en weergeflad-
der. Of dacht je soms, dat je die
klokken stil kon houden als het Pa
sen wordt?”
Chras ging verlegen op de goot-
rand van het torendak zitten. Tien
tellen later schrok hij al weer op,
omdat er beneden uit de toren dui
delijk stemmen opklonken. ”’t Is
niets,” suste Ka, maar ze had goed
praten. Chras klapperde met z’n
vleugels, dook door het trapgat en
luisterde met bevend hart naar de
geluiden. Ja, dat waren mensen
stemmen en hij meende zelfs vage
voetstappen te horen op de eindeloze
wenteltrap.
”’t Zijn de klokkenluiders niet,”
wist Ka hem te kalmeren, ”die ko
men immers altijd zwijgend naar
boven?” Toch luisterde zij ook met
onrust in het hart. Als het de koster
en zijn helpers niet waren, wie kwa
men er dan de torentrap op? Iemand
anders had hier immers niets te ma
ken?
Verslagen zaten Chras en Ka
naast elkaar op een hanebalk.
Grote tranen blonken in hun oogjes.
Het nestje lag leeg aan hun voeten.
Al die dagen hadden ze gebroed en
elkaar trouw afgelost. Nu eens had
de één wormen gezocht en dan dé
ander. Steeds verder waren de eie
ren bebroed. Al die tyd hadden ze
lief en leed gedeeld in deze donkere
toren, waar ze zich zo veilig waan
den. Ze hadden al naampjes
dacht voor hun jongen en afgespro
ken wie ze de eerste vliegles zou ge
ven.
Zes kinderen zouden ze misschien
hebben gekregen en nu... niet één.
Wat moesten ze beginnen?
Beneden op de wenteltrap klon
ken nog de wegstervende geluiden
van de ruwe indringers. Boven was
het stil. Heel stil, want Chras flad
derde niet meer ongedurig heen en
weer en te zeggen viel er nu ook
niets meer.
Tot er opeens een vreemd zoevend
geluid ging door de toren. De paas-
klokken, dacht Ka. Maar nee, er
kwam geen klokgelui.
Toch was er even beweging ge
weest in de klokketouwen. Zouden
de jongens geprobeerd hebben of ze
de klokken in beweging konden
krijgen ?Ze waren er brutaal genoeg
voor. Maar van die jongens hoorden
ze nu niets meer, ’t Was stil gewor
den. Heel stil. Vreemd was dat. Zou
den de jongens niet verder zijn ge
gaan?
Opeens klonk er toch weer ge
rucht. Nu waren het heel andere ge
luiden. Een zware stem baste bene
den in de toren.
Chras en Ka luisterden maar met
een half oor. Het interesseerde hen
niet erg wat er nu nog gebeurde. De
eieren waren gestolen en die kwa
men niet terug. Hoe zou een kraai 't
ooit tegen de mensen kunnen opne
men?
Een tijdje later spitsten beiden
toch weer de oortjes, want er klon
ken weer voetstappen op de trap.
Alleen voetstappen, stemmen waren
er ditmaal niet bij.
”De klokkenluiders,” zuchtte Ka,
”Nou hoeven we niet meer bang te
zijn dat ze teveel lawaai zullen ma-
ken.”
Chras antwoordde niet. Hij voelde
zich erg naar en het kon hem wer
kelijk niet meer schelen wie er nu
naar boven kwamen. Erger kon het
toch al niet. Als ze hem nu nog kwa
men doodmaken, zou hij zich niet
eens verzetten. En als ze een dag
lang alle klokken wilde luiden moes
ten ze ook hun gang maar gaan.
Maar de klokken werden nog
niet geluid. De voetstappen kwamen
steeds hoger en opeens zagen Chras
en Ka het gezicht verschijnen van
de koster. Wat moest die hier doen?
Dat bleek al heel gauw. De koster
keek rond, zag het verlaten nest en
ontdekte de gevluchte kraaien in de
nok van het torendak. ”Kom maar,”
fluisterde hij en heel voorzichtig nam
hij een mooi bruin eitje uit zijn zak.
Ka keek en keek... Wat was dat voor
ei? Zag ze het goed? Ja, de koster
legde het in het nest. En een twee
de, en een derde...zes eitjes kwamen
terug. Voorzichtig klapwiekend liet
Ka zich neer. Vlak bij de koster
stapte ze op het nest af en hopla,
daar zat ze bovenop de eieren. Nu
durfde ook Chras weer met z’n vleu
gels te klapperen. De eitjes, hun eit
jes waren terug, hoe was dat moge
lijk!
Tevreden glimlachend daalde de
koster de wenteltrap weer af en ter
wijl boven in de toren twee gelukki
ge kraaien het broedsel weer warm
den en wachtten tot de zes jongen
te voorschijn kwamen, klepten plots
de kleine klokken hun vreugdelied.
”’t Is Pasen,” zeiden dé grote men
sen op straat en in hun huizen. ’’Pa
sen,” zeiden ook de beide kraaien in
de toren.
En er waren twee kinderen, die
het die dagen zonder paaseieren
moesten stellen.
3
IS
'9
II
ie
34
pe
MO
4»
WH
48
49
SS
54
tt