De Professor op
kattepoten
Een voorproefje
de grote kermis
van
Tuincentrum
van den Bosch
Minder geld nodig
Een boekenbon is altijd raak!
BOEKHANDEL VELDWIJK
WIPPEROEN EN DE DUINENDIEF
fei
Collecte SAKOR
I
Kruiswoordraadsel
FT
^7/
gWK
mJ I <3
1
Pagina 2
door A. B. Cox
Wordt vervolgd
nr. 6401 D
Z9
9i
75
1‘
E
M.
Remonstrantse Kerk
houdt bazar
de
7ï~ Ti ■■pT” w ■■vT" T/~ h8
I I l
7?
8
7o
wö
39
KI i M
HOOFDSTUK XX
De Kluwen wordt ontward
III
I
IV
„Tim!” riep ze uit, zodra ze de kamer in kwam, waar
WH
99
50
55
Zwarteweg 3, W’veen, tel. (01829) 2849
Tevens ruim gesorteerd in tuingereed
schap, bemestingsartikelen, tegels, enz.
m -
In Zevenhuizen verkrijgbaar bij Depót
W. Westerman, Burg. Klinkhamerweg.
voot beplanting van uw siertuin als u de
rozen, heesters, coniferen en vaste
planten koopt op de eigen
kwekerij van
WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN/HOLLANDS HART - donderdag 10 april i96s
Op het Koningin Wilhel-
minaplein kon de jeugd al
een voorproefje kragen van
de grote kermis, die in mei
aan de Nesse te wachten
staat. Als ieder jaar stonden
de botsautootjes gereed om
zich gelaten over te geven
aan de coureurs in de dop.
(Foto Sjaak Noteboom)
een schrille kwaak kloppen?
noaT1 urne”
Wipperoen krabbelde vreselijk
geschrokken overeind; neen maar,
wat was dat voor woest gedoe?
”Wat is er aan de hand meneer
Het voltallige orkest liet een luid en ongelooflijk lang
gerekt akkoord loeien, de enorme fluwelen gordijnen
schoven langzaam van een en een jonge man liep op het
voetlicht toe en bekeek de lichte plekken in de donkere
ruimte, die zijn toehoorders waren, met een uitdrukking
van de grootste vriendschappelijkheid en begon te spre
ken.
„Dames en heren,” zei hij op hartelijke toon. „Ik heb
het genoegen u deze avond een van de meest wonderlijke
vertoningen, die de wereld ooit aanschouwd heeft, aan
te bieden. U bent allen zonder twijfel wel eens eerder
naar opvoeringen van gedresseerde dieren geweest; u
hebt misschien hier en daar wel eens echte intelligente
gezien tussen de meestal mechanische kunstjes die deze
gedresseerde dieren gewoon zijn te doen. Dames en he
ren, ik hoop ernstig, dat dat zo is, want als dat het geval
is, zal het u helpen de buitengewone dingen, die ik u
vanavond zal laten zien, des te meer te waarderen.”
De spreker pauzeerde en bezag welwillend de niet zeer
geïnteresseerde toehoorders.
„Als ik u vertel, dat deze kat, die u hier op het toneel
ziet,” hij wees naar de kleine, doodgewone zwarte kat,
die in een ietwat zelfvoldane houding op een laag tafel
tje met een turqoise fluwelen kleedje precies in ’t mid
den van het toneel lag „als ik u vertel, dat deze kat
van mij niet alleen woorden kan lezen en spellen, maar
ook alles kan verstaan en vragen kan beantwoorden,
die door mensen uit het publiek gesteld zijn, geloof ik,
dat u het met me eens zult zijn, dat ik nauwelijks over
drijf, wanneer ik zeg, dat dit de aangroeiende geest
drift was oorzaak, dat de jonge man zijn zorgvuldig
voorbereide zinnen liet varen en snel eindigde „dat
dit een verdraaid wonderlijk soort kat is!”
De toeschouwers begonnen aandachtiger te luisteren.
Tims manier, de vrolijke lach, waarmee hij hen bekeek,
zijn eigen duidelijk zichtbare enthousiasme waren zo
verschillend van alles, wat zij verveeld hadden afge
wacht, dat him belangstelling wakker werd en het st!
sstt! dat gehoord werd, een groot deel van de mensen
aantoonde, die al één en al aandacht waren. Tim voelde
instinctief, dat hun sympathie mét hem was en hij ver
volgde nog vertrouwelijker dan eerst.
„Ik zal nu mijn praatjes staken en tot de kern van de
zaak overgaan,” zei hij gelukkig. „U ziet deze standaard.
Hieraan hangen blikken plaatjes, waarop de letters van
het alfabet geschilderd zijn. Ik geef de kat een woord op;
hij zal de letters in de juiste volgorde eraf duwen en ik
zal ze hier op de bovenste rij weer ophangen. Nu, won
der, wil je zo vriendelijk zijn de dames en heren te laten
zien, hoe je „kat” spelt?”
De Professor sprong kalm van de tafel, klom op de
standaard en liet de letters K-A-T vallen; daarna ging
hij weer zitten, alsof hij er niet bij behoorde en luisterde
naar het applaus, dat volgde.
En zo ging het voort.
„Een ding is mij niet recht duidelijk, Duncan,” merkte
Tim een poos later op. „Ik heb je verteld, hoe oom op die
lezing van Cantrell gesteld was. Het zou de laatste hand
aan zijn levenswerk leggen. Waarom is hij er ineens zo
onverschillig voor geworden?”
„Ik geloof, dat ik het weet,” zei Duncan bedachtzaam.
„En als ik gelijk heb, is dat heel belangrijk.”
VERTICAAL
1 weinig breekbaar mengsel van
nitrocellulose en kamfer; 2 licht
rijtuigje; 3 godin van de vrede
(mythologie); 4 rivier die bij Na
men uitmondt (Franse benaming);
5 flink; 6 figuurraadsel; 7 adel
lijk; 8 zangvogel; 11 morsig; 13
niet ver opwaarts reikend; 15
vroeger; 17 boom; 19 besmettelij-
ke ziekte bij kippen; 21 halsdoek;
23 breibenodigdheid; 25 tovergo
din; 28 vogel; 30 muzieknoot; 31
groot visnet; 32 sterk hellend; 33
titel (afk.); 35 proper, 36 uithol
ling in een wand; 37 bladplant; 38
zangstem; 41 deel v. e. bouwwerk
dat dient tot steun v. h. daarop
gebouwde, b.v. de fundering v. e.
huis; 42 sterk ijzerhoudende
grond; 43 persoonlijk voornaam
woord; 45 in Zuid-Amerika in
kudden levend zwijn; 47 schijn
gestalte van de maan (afk.); 48
bloei wij ze; 49 limonadesoort; 51
duinvallei; 53 in grove trekken;
56 mannelijk dier; 58 daaraanvol
gend (afk.); 60 brede band van
touw of andere stof: 61 ronde
schijf als deel v. e. hijstoestel; 62
door vreemdelingen gebruikte ti
tel van de keizer van Japan; 64
niet ver af; 66 toestand dat er
geen oorlog of striid is; 67 insekt;
69 opgeld boven de parikoers; 70
soort kabeljauw met kleine kop
zenuwen had, vloog
en drukte zijn
WADDINXVEEN In verband
met noodzakelijke herstellingen aan
het dak van het kerkgebouw wordt
de Remonstrants Gereformeerde Ge
meente te Waddinxveén binnenkort
voor grote uitgaven geplaatst.
Om deze kosten enigszins te dekken
wordt een bazar georganiseerd.
Het interieur van de kerk werd in
1968 met eigen krachten al geheel in
orde gebracht.
De bazar wordt gehouden vrijdag
11 april van half twee tot tien uur
in kleuterschool ’’Pinkeltje” aan de
Juliana van Stolberglaan. De ope
ning wordt om half twee verricht
door burgemeester C. A. van der
Hooft.
Er zijn veel mooie goederen ter
beschikking gesteld voor verkoop en
als prijzen. De trekking van de ver
loting vindt om half acht plaats door
notaris In ’t Hol.
Gedurende de maaltijd heerste er een opgewekte stem
ming. Tante Georgina bleek het voorzichtiger te hebben
gevonden wat te gaan winkelen en haar afwezigheid
werd niet betreurd. Tim vertelde, wat er in het labora
torium was voorgevallen en legde bijzondere nadruk op
het deel, door Duncan verricht. Hij baadde in de warm
te van Marjorie’s hartelijk vertrouwen en bijval, terwijl
de Professor weder op zijn beurt iedereen stralend aan
keek en van harte spinde, als hij aan Cantrell dacht.
„En jij brengt hem zijn schoteltje melk, lieveling,”
riep Tim plotseling uit. „Het zal hem goed doen!”
„O, neen, Tim! Je wrijft het hem te erg onder zijn
neus.”
„Maar dat moet juist Het moet onder zijn neus ge
wreven worden, als we ooit die overeenkomst van hem
gedaan willen krijgen. En ik kan nu niet meer op mijn
woorden terugkomen en hem zo maar eruit laten.
„De jongen heeft gelijk,” klokte de Professor ver
maakt. „Hij nam je mee naar binnen om mij te laten
zien, zodat hij over jou de baas kon spelen, is het niet?
Breng hem die melk, Marjorie.”
„Goed dan, Vader.”
Marjorie vulde een schoteltje met melk en ging naar
het laboratorium. Maar de aanblik van de woedende
Cantrell, die in zijn klein konijnenhok gevangen zat, was
haar te-veel. Ze zette ’t schoteltje voor de tralies op de
grond en hijgde: „Hier is uw - uw melk, Professor Can
trell!” En ze liep vlug naar de eetkamer terug, vóórdat
ze in een luid gelach uitbarsten zou.
„Zette je het op de grond vlak voor de kooi?” vroeg
Tim. „Nu, dan is het te hopen, dat Cantrell niet te hon
gerig is, want hij zal zeker het schoteltje niet zonder het
schuin te houden en zodoende al de melk te vermorsen,
door de spijlen heen krijgen.”
Na het eten togen zij naar de bibliotheek, waar zij hun
gesprek, dat de vorige week zo schielijk afgebroken was,
voortzetten.
„We gaan morgen naar een manager,” zei Duncan.
„Sybil weet wel een goede voor ons.”
„Ja. En Marjorie, lieveling, ik zou nu wel wat door de
tuin willen wandelen. Ik heb ’n gevoel, alsof ik de laat
ste week geen adem gehaald heb en een beetje frisse
lucht zal de spinnewebben uit mijn hersenen verdrijven.
Ga je mee?”
Marjorie stond op en de twee verlieten de kamer.
Tim, Duncan en de Professor de details van de op han
den zijnde voorstelling zaten te bepraten. „Tim, liefste,
raad eens, wat er gebeurd is?”
„Ik weet het niet, lieveling; maar jij schijnt het te we
ten. Vertel het maar!”
„Jij bracht immers vanmorgen de sleutel van Profes
sor Cantrells van de kooi aan tante Georgina?”
Tim knikte. „Ja, en wat zou dat?”
„Tante ging naar het laboratorium en bleef daar bijna
twee uur!”
„Twee uur? Misschien leerde ze Cantrell, hoe hij melk
van een schoteltje moet likken.”
„Wees niet zo flauw, Tim. Wat er in die twee uur ge
beurde, zal altijd wel een geheim blijven, veronderstel
ik; maar zij kwamen er samen uit, en verbeeld je! zij
en Professor Cantrell hebben zich verloofd!”
„Wat denk je dan?”
„Zou het niet kunnen, dat, als het deel van zijn eigen
hersenen met dat van de kat langzamerhand meer en
meer een wordt, hij geneigd zal zijn, minder notitie te
nemen van de dingen, die hem als mens interesseerden,
en meer van datgene, waarvan men kan verwachten, dat
een kat belang in stelt?”
Tim floot langzaam. „Ik begrijp je. Je bedoelt, dat die
lezing voor hem meer op de achtergrond komt en dat de
vraag van zijn eigen persoonlijke vrijheid heel wat be
langwekkender geworden is?”
„Ja, ben je het niet met me eens?”
„Ik geloof, dat je gelijk hebt. En nu wat zullen we
met Cantrell doen?”
„Wat denk je? Het Is jouw schuld, dat hij opgesloten
zit.”
„Ja, maar ik denk, dat het na onze schermutseling
veel te gevaarlijk zal zijn hem zonder een soort van ga
rantie eruit te laten.”
„Daar ben ik heel zeker van.”
„Aan de andere kant wil ik die arme zot niet voor
maanden en maanden daar houden.
„Nu, wat is het minst kwade van de twee?”
„Het laatste, natuurlijk,” zei Tim vast.
„Dan zou ik volhouden en hem opgesloten laten, tot hij
toegeeft. Je kan nu niet terugkrabbelen. En ik zou er
geen gewetensbezwaar van maken, hoe hem het zachtst
te behandelen. Maar hij zal het niet uithouden.”
„Laten we hopen van niet,” zei Tim vroom. „Hij si een
knap vervelend soort worm, maar gewoonlijk houdt men
geen wormen in een kooi.”
Duncan dacht een ogenblik na. „Luister eens, Tim;
wanneer hij toegeeft, moet jij hem er niet uitlaten. Geef
de sleutel dan aan tante Georgina!”
„Waarom?”
„Ach, zo maar een ideetje van me. Doe je het?”
„Best, hoor! Intussen zal ik iedere morgen hier komen
om hem te vragen, hoe hij het maakt en luisteren naar
zijn schitterende woordenkeus. Ik denk, dat ik over een
poosje wel examen kan doen voor de vismarkt. Er be
staat niets beters dan de zonnige kant van de dingen
op te zoeken, hè?”
Maar Duncan had gelijk. Cantrell hield het niet erg
lang uit. Toen Tim de derde morgen op het punt stond
het laboratorium te verlaten, riep Cantrell hem terug.
Misschien had hij eindelijk ingezien, dat het Tim wer
kelijk ernst was; misschien kwam het, doordat hij van
zijn melkdieet genoeg kreeg. Ten einde raad gaf hij zijn
woord de lezing drie maanden uit te stellen en alles en
iedereen, die met de Professor in verband stond, die tijd
geheel met rust te laten. Tim haastte zich jubelend
met de sleutel naar tante Georgina.
Dezelfde middag kwam Marjorie naar Chelsea, vol
nieuws en geheimzinnigheid.
WADDINXVEEN De Samen
werkende Kinderbeschermings Or
ganisaties ’’SAKOR” organiseren
deze maand weer hun collecte. In
Waddinxveen wordt deze gehouden
van 14 tot 20 april.
In de SAKOR zijn verenigd het
Algemeen Verbond voor Kinderbe
scherming, de Ned. Ver. voor Maat
schappelijk Werk ’’Humanitas”, het
Verbond van Joodse Instellingen
voor Kinderbescherming, het Katho
liek Verbond voor Kinderbescher
ming, het Ned. Verbond der Vere
nigingen ”Pro Juventute” en het
Protestants Verbond voor Kinder
bescherming. De opbrengst van de
collecte komt ten goede aan de ruim
400 instellingen en tehuizen, die bij
deze organisaties zijn aangesloten.
Het gironummer van de SAKOR is
no. 40.40.40 te ’s-Hertogenbosch.
"Ik dacht dat u een me-
néér was”.
”IK ben WEL een meneer!” riep
meneer Zeehond verbolgen. ”Ik
ben héél erg een meneer, maar
Kwakebeen niet. Dat is geen me-
néér, maar een dief! Hij heeft mijn
hek gestolen. Ik ga hem meteen
weer achterna, ik zal m!”
Wipperoen bleef verbluft ach
ter. Dus alwéér iets met hekken.
Toen nam Wipperoen een gewich-
Onder de inzenders van de goede oplossing worden twee boekenbonnen
verloot ter waarde van resp. 7.50 en 5.-. Inzendingen tot uiterlijk vrijdag
18 april aan de puzzelredaktie: Oranjelaan 30a, Waddinxveen.
Langzamerhand maakte Tim de woorden moeilijkcr
moeilijker, terwijl het applaus, dat op ieder geslaaed
kunstje volgde, luider en luider werd. Maar toen hij d
Professor vragen deed als: „Wat is je lievelingskleur
Wonder?” „Hoe heet de minister-president?”
schreef Paradise Lost?” „Welke Koning van Engeland
besteeg de troon na de dood van Elizabeth?” en de kat
zonder de minste aarzeling of draling het goede ant-
woord gaf, bestond er geen twijfel aan het succes van ds
voorstelling.
Een verslaggever, die het op zijn
op Tim af, toen deze het toneel verliet
handen op een idiote manier.
„Je hebt ze te pakken!” begon hij in een soort extatisch
gezang. „Verslagen zijn ze! Ik heb nog nooit zo iets ge.
zien! Bewaar me- Fortuin! Kapitaal! Tienduizend gul-
den op een avond! Sstt! Om hemelswil laat iemand me
een borrel brengen! Laat hij het brengen in emmers! In
vaten! In sproeiwagens! In wolkbreuken! Murw gesla.
gen zijn ze! O! O-o!”
Hij liet Tims hand los en nam zijn zijden hoed af, zette
die op de grond en sprong er verscheidene malen met
plechtige ernst over. Tim liet hem springen en haastte
zich naar een zekere loge, de Professor in zijn speciaal
vervaardigde reismand onder een arm dragend.
Die nacht was er een vrolijk fuifje op de kleine etage in
Chelsea.
Tim, één grote overwinningslach, buitengewoon
spraakzaam en geneigd bij elke nietige gelegenheid in
gezang uit te barsten; Marjorie, kalmer, maar even op
getogen, zoals haar glinsterende ogen duidelijk aan
toonden; de Professor op ’n ereplaats, echt met zich zelf
en zijn succes ingenomen, maar niet minder met zijn
dochter en het prachtige gebaar, dat hem in staat had
gesteld zijn oude daad van tyrannie te vereffenen - een
zeer veranderde Professor en bijna een uitstekend ie
mand; en dan Duncan, vol rustige humor en zachte iro
nie, en Betty overborrelend van uitgelaten blijdschap
over de hele geschiedenis. Allen waren vreugdevol.
Toen het geïmproviseerde soupertje langzamerhand
ten einde liep, stond Tim op en hield ’n glas champagne
in de hoogte, gekocht van het flinke voorschot, dat hij
van zijn manager los had weten te krijgen. „Oom!”
schreeuwde hij. „Op Uw Gezondheid! Dat die nooit min
der mag worden! Proost!”
Gelukkig lachend volgen de overigen van het gezet
schap zijn voorbeeld.
„Vader, het beste! Alles wat u wenst!”
„Professor Ridgeley!” riep Duncan uit. „Mijn waarde
ring voor de meest sportieve daad, waar ik ooit van ge
hoord heb! Het goede!”
Dan arm in arm rondom het kleine tafeltje zongen zij:
„Lang zal hij leven!”
„Speechen!” riep Duncan. „Speechen, Professor!”
Professor Ridgeley sprong lenig van zijn zetel op de ta
fel. „Marjorie, lieveling,” kraste hij, „je weet, dat ik jou
en Tim ieder geluk, dat het leven jullie kan geven, toe
wens; mevrouw en mijnheer Grey, moge u van anderen
zoveel vriendschap ondervinden als u toekomt ik kan
het niet beter uitdrukken! Nu, Tim Jonge rakker, schenk
me ook een beetje van die champagne op een schoteltje,
zoals ik op jullie aller gezondheid kan likken!”
Onder de toejuichingen van het clubje deed de Profes
sor zijn best zijn belofte na te komen. Hij likte gretig de
mousserende inhoud van het schoteltje; maar na een
paar moedige pogingen pauzeerde hij en keek naar de
gezichten, die hem vol spanning aanzagen. „Het feeft
niets,” kraakte hij. „Ik schijn mijn smaak voor cham
pagne verloren te hebben. Trouwens, dat akelige pul
prikkelt zo tegen mijn neus!”
Hoe dan ook, het was een heel geslaagd fuifje.
HORIZONTAAL
1 deel v. e. auto; 5 valse vouw;
9 langstaartige Zuidamerikaanse
papegaai; 10 redactie (afk.); 11
lengtemaat van 6 voet; 12 boom;
14 dommerik, stumper; 16 vereni
ging, verbond; 18 eens, een keer;
19 siervogel; 20 gewricht; 22 vre
selijk; 23 platte, beitelvormig toe
lopende spie; 24 voegwoord; 26
huisdier; 27 meisjesspeelgoed; 28
uiting van kou; 29 Europeaan; 31
telwoord; 33 maand v. h. jaar; 34
Europeaan; 36 kleine visotter, af
komstig uit Noord-Amerika; 38 af
gebroken deel van iets; 39 onver
gelijkelijk, uniek; 40 eiland in de
Middellandse Zee; 41 te eniger
tijd; 44 bruine waterverf; 46 slaan
de beweging; 50 deel van de hals;
52 troefkaart bij diverse kaart
spelen; 54 voertuig; 55 titel (afk.);
56 slaghout bij het cricketspel; 57
inhoudsmaat; 59 muzieknoot; 60
hemellichaam; 61 toiletbenodigd
heid; 63 grote platte mand om ’t
koren te zuiveren van kaf enz.;
65 vogel; 66 plaats in de Tieler-
waard; 68 Ned. omroepvereniging
(afk.); 69 één der leden v. e. wet;
71 krijgsmacht; 72 schade aan
schip of lading overkomen gedu
rende de reis; 73 hervormd Espe
ranto; 74 boom; 75 verwarde boel;
76 drank.
39. En voor Wipperoen begreep vluchtte met
wat er allemaal voor wilde dingen naar buiten,
gebeurden, werd hij door meneer
Kwakebeen met tafel-en-al om-
vergegooid.
En meneer Zeehond gedroeg
zich bij het binnenkomen geen Zeehond?” zei Wipperoen verpnt-
haartje beter en stormde luidkeels
brullend achter meneer Kwake-
waardigd. Hij keek boos naar de
dikke stok die meneer Zeehond in
been aan, die angstig door het hol zijn vuist geklemd hield. ’’Waarom
sprong. Maar juist toen meneer zit u die aardige meneer Kwake-
Zeehond hem wilde grijpen glipte been met een stok achterna? En
hij handig langs hem heen en waarom komt u binnen zonder te tig besluit...
9
.1
'O