De Professor op
kattepoten
WIPPEROEN
EN DE DUINENDIEF
lU
KO'k
Kruiswoordraadsel
J
OS
B
|gr~'
Pagina 2
Huisvuildienst
door A. B Cox
Wordt vervolg
Schuur uitgebrand
Biljartnieuws
-
KB
rfy uw ■*-
WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN/HOLLANDS HART - donderdag 17 april ’69
Nr. 1805 E
ii
Onder de inzenders van de goede op
lossing worden twee boekenbonnen
verloot ter waarde van resp. 7.50 en
5,-. Inzendingen tot uiterlijk vrij
dag 2 mei aan de puzzelredactie:
Oranjelaan 30a, Waddinxveen.
persoonlijk
onbepaald
maakt opeens hekken! Hé, wat
vreemd...”
Hij keek opeens met afschuw
naar het stukje hek, dat hij had
gemaakt. ’’Hekken deugen niet”,
zei hij hardop. ’’Door die hekken
komen er allerlei moeilijkheden,
die er vroeger niet waren, want
toen waren er geen hekken”.
Opeens werd hij kwaad op zich
zelf. ’’Sufkop die je bent, wèg met
dat hek!” Toen gaf hij er een har
de trap tegen en gromde: ’’Hekken
zijn ruzie-dingen!”
MOERKAPELLE Waarschijn
lijk doordat kinderen, toen de moe
der niet thuis was, met lucifers aan
het spelen gingen is de schuur van
de familie Smeenk aan de Hereweg
maandagmiddag totaal uitgebrand.
De brandspuit die vrijwel naast de
deur van de familie staat was zeer
vlug aanwezig. De achtergevel van
de woning is door de hitte op ver
schillende plaatsen gescheurd.
De leerlingen van de Ko
ningin Julianaschool hebben
hun oude vertrouwde pand
aan de Kerkweg verlaten om
bezit te nemen van de fraaie
patioschool aan de Peter
Zuidlaan. In optocht vertrok
ken ze dinsdag naar hun nieu
we behuizing.
(foto Sjaak Noteboom).
er weer aan dacht. ’’Wacht maar,
ik ga een héél hoog hek om mijn
hol maken”.
Hij voegde de daad bij het woord
en ging onmiddellijk aan de slag.
Maar hij had nog maar een klein
stukje hek gereed, toen hij plotse
ling ophield met timmeren en in
gedachten verzonken voor zich uit
staarde.
”Ik maak een hek...” mompelde
hij geschrokken. ”Net als die hek
kenmaker. En net als Holder Bol
der. En meneer Zeehond had het
ook over een hek... IEDEREEN
Door de weeklachten van de journalist verspreidde het
nieuws zich, dat door een plotselinge en ernstige ziekte
van „Wonder” zijn engagementen tot nader bericht niet
vervuld konden worden. Tim nam zijn gemak om de ver
dere verwikkelingen af te wachten.
Hij behoefde niet lang te wachten. Twee dagen later
kreeg de Professor een soortgelijke aanval. Dit keer ver
loor hij zijn herinnering en spraak voor een half uurtje,
maar het was genoeg om de bedenkingen, opgewekt
door de vorige, te bevestigen. Er bestond nu geen twijfel
meer, dat het belantke deel van de hersenen begon te
kwijnen en het was slechts een kwestie van tijd vóór de
Professor tot een echt lid van de kattenfamilie zou over
gaan.
Hierna kwam echter een lange tussenpoos en Tim
bracht volgens overeenkomst de Professor naar St.
John’s Wood op de morgen van de dag, waarop Can
trell zijn lezing voor de Koninklijke Vereniging zou
houden. Het was misschien opmerkelijk, dat Tim de
Professor aan Tante Georgina toevertrouwde, zodat zij
hem aan Cantrell moest overhandigen zonder dit zelf
even te doen. Na het succes, dat hij had behaald, wenste
hij geen oude wonden open te rijten.
Het gevolg hoorde hij de volgende dag van Marjorie.
„Arme Professor Cantrell!” zei ze, ofschoon haar ge
zicht niet bepaald een overeenkomstige uitdrukking met
haar opmerking vertoonde. „Het is een echte strop voor
hem, denk ik. Vader maakte het uitstekend, toen zij daar
aankwamen. Dus Professor Cantrell draaide zijn voor
dracht af, legde al zijn theorieën uit en wat hij had ge
daan, en vertelde hun, dat de kat zou kunnen praten,
denken en zich gedragen als een menselijk wezen, zoals
hij hun zou tonen. En toen, toen hij tot de demonstratie
over zou gaan, wat denk je, dat er gebeurde? Mijn arme
vader had een van zijn aanvallen en kon niets anders
doen dan zich als een gewone kat gedragen! De hele le
zing was dus een grote mislukking en je kan begrijpen,
wat al die geleerden van die arme Cantrell zeiden. Je
kan je niet indenken, hoe afschuwelijk woest hij is- Ik
heb vader weer meegebracht, maar hij is er nog niet
overheen. Ik denk, dat de opwinding voor die lezing en
zo te veel voor hem was!”
Later op de dag zocht Tim Duncan op en vertelde, hoe
alles gelopen was.
„Probeer hem te pakken te krijgen! Nou, kerel, doe al
les, zoals je het zou doen, als je het zelf op liet voeren.
Zie het theater te krijgen, dat je ervoor hebben wou,en
gageer McCartney, zoek de andere zes op, doe alles, wat
je graag wilt en ik zal de proef doorstaan.
Duncans voorbereidselen vroegen niet veel tijd.
Hij liep door Londen als een bezetene en Betty zag
hem in een week bijna niet. In die tijd had hij zich van
de geduchte McCartney verzekerd, Sybil en vijf anderen
geëngageerd, de repetities bepaald, zodat zij onmiddel
lijk konden beginnen, zo goed als zeker een theater be
sproken en al die duizend en een dingen gedaan, die no
dig waren om zo spoedig mogelijk een voorstelling te
kunnen geven.
En daarna regen de dagen zich aaneen, volgens hun
eigen onnavolgbare mode, tot weken; en de weken, vol
gens hun merkwaardige gewoonte, tot maanden; en met
ieder van hen werd Tim rijker dan te voren. Zo zelfs,
de heer Tim Bellamy erin geslaagd was een aardig kapi
taaltje bijeen te garen. De Professor op zijn beurt had
stormenderhand de gehele stad veroverd, was populair
der dan ooit en aanvragen werden voor de toekomst niet
gedaan, maar Tim en zijn manager werden er koorts
achtig mee overstroomd, uit alle delen van de wereld,
dikwijls met fabelachtige geldelijke aanbiedingen.
Er scheen inderdaad geen grens aan het fortuin, dat
Tim, bijgestaan en opgehitst door de trotse Professor,
in zijn macht had, te maken.
„We hebben al bijna een paar tienduizend,” verklaarde
Tim opgewonden aan Marjorie, een week of twee vóór
Cantrells uitgestelde lezing eindelijk zou plaatsvinden.
„En als de zaken blijven lopen, zoals nu dan dan
schat, kan ik niets meer opnoemen, wat wij niet zou
den kunnen doen! De hele wereld is gek op je vader. Je
moet die telegrammen uit Amerika lezen! Als hij er niet
om geeft, gaan we daar naar toe, zodra die lezing afge
lopen is. Het voelt prettig aan, hè, rijk te zijn? En nog
rijker te worden-”
Maar het was voor Tim niet weggelegd Amerika zo
gauw te bezoeken, als hij van plan was.
Die avond kwam de ramp.
Midden in de voorstelling en met het hartelijk ap
plaus, dat zijn juiste benaming voor de overwinnende
ploeg in de Oxford en Cambridge roeiwedstrijd begroet
had, nog dreunend door de zaal, hield de Professor zijn
mond! Stijf dicht en in antwoord op Tims wens om
te weten, hoeveel keer zeven op de acht en twintig
ging, kon hij alleen maar staren en verwonderd om zich
heen zien. Tim vermoedde opeens, wat er gebeurd was
en rende achter de coulissen en de gordijnen schoven
dicht, terwijl Tim akelig en naar ervoor ging staan en
zijn gehoor, zo best hij kon, de zaak uitlegde. Toen hij
heet en gekweld terugkeerde naar de plaats waar hij
de Professor achtergelaten had, zat hij op zijn tafeletje
zich kalm te wassen. Op Tims voorzichtige vragen, wat
er gebeurd was, verwaardigde hij zich geen woord.
Tim haastte zich terug naar Chelsea, waar de Profes
sor nog steeds logeerde en na hem op het haardkleedje
gezet te hebben, vertelde hij de contretemps aan Dun
can.
„En je zegt, dat hij je nog steeds niet kan of wil
antwoorden?” zei Duncan bedenkelijk, naar het kleine
ding kijkend, dat nu vast op het kleedje lag te slapen.
„Niet alleen niet antwoorden, maar hij gaf in het ge
heel geen teken van verstand! Wat denk je, dat er met
hem aan de hand is, Dunk? Als hij zich is, zal ik met
hem naar een dierenarts gaan, vóór wij weer optreden.
Ik wil me niet een tweede maal aan zo’n voorstelling als
vanavond blootstellen!”
„Je zal nooit meer optreden, Tim, oud jongen,” zei
Duncan rustig. Zie je niet, wat er met hem gebeurd is?
Het effect van de operatie is verdwenen! Voorbij! Geheel
verdwenen! Hij is weer een kat dat is, wat er aan de
hand is!”
Tim staarde geschrokken naar wat de Professor ge
weest was. „Ik was er al bang voor,” zei hij langzaam.
„Arme Oom!”
De Professor lichtte lui zijn hoofd op en keek hen aan.
„Hallo!” zei hij slaperig. „Waar sta je over te jammeren,
Tim? Waarom, arme Oom?”
Het plotselinge en onverwachte geluid van die helle
stem deed Tim bijna even erg schrikken, als toen hij die
de eerste keer hoorde.
„Lieve Hemel, Oom!” riep hij uit. „Bent u weer he
lemaal in orde?
„Weer helemaal in orde?” vroeg de Professor ver
baasd. „Ik voelde me zo lekker als kip. Waarom?”
„Maar maar in het theater!” stamelde Tim.
„Het theater? Wel, wat” De Professor brak af en
een verwarde blik kwam op zijn gezicht. „Hemel! Na
tuurlijk, wij waren Wat is er gebeurd, Tim?”
„Herinnert u zich dat niet, Oom? We waren in het
midden van de voorstelling, toen u eensklaps stopte en
niets meer wou doen! Ik zat er lelijk mee in! Hebt u alles
vergeten?”
„Ik herinner me, dat je me iets over een roeiwedstrijd
gevraagd hebt,” zei de Professor met inspanning, alsof
hij veel moeite moest doen om het zich te herinneren.
„Daarna neen! Ik herinner me niets tot een paar mi
nuten geleden!”
Tim en Duncan keken elkaar aan. „Ik had ongelijk,
zei Duncan zacht, „maar niet geheel. Het gaat blijkbaar
bij vlagen, ’t Is beter het hem te zeggen, denk je ook
niet?”
„Wat zegt U, mijnheer Grey?” vroeg de Professor ang
stig, getroffen door Duncans ernstige houding.
„Hij zei, dat dat het ernaar uitziet, dat de gevolgen
van de operatie beginnen te te verdwijnen, Oom,
waagde Tim.
„Nonsens!” raspte hij gauw. „Ik ”Hij wachtte even
en scheen na te denken. „En toch - ik weet het niet! Hei
is mogelijk. Ja, het is best mogelijk.”
„In ieder geval, vind ik, dat Tim geen verder optre
den mag riskeren, vindt u ook niet, Professor? Tenmin
ste niet voor enige dagen; laten we nog even afwachten,
bedoel ik. Een of twee fiasco’s zoals vanavond zoude
erg vervelend zijn’.’
„Ik geloof, dat u gelijk hebt, mijnheer Grey,” zei de
Professor. „Het is een gebeurtenis, waarvan het dwaa
zou zijn, die te weigeren te erkennen, ofschoon ik zeggen
moet, dat ik me mijn hele leven nooit prettiger heb ge
voeld dan nu.”
„Het is nu heel duidelijk, dat we nooit meer op kun
nen treden,” besloot hij. „Ooms toneelloopbaan is voor
bij.”
„Dat denk ik ook,” zei Duncan. „Maar je hebt er toch
nog aardig wat uitgeslagen, hè?”
„Dank zij oom, ja. En daar wilde ik juist eens met je
over spreken. Luister eens, dat toneelstuk van je ik
zou het graag op willen voeren!”
Duncan staarde hem met open mond aan. „Op wil
len voeren?” praatte hij langzaam na.
„Dat is mijn plan,” zei Tim opgewekt. „Nu, hoe denk
je er over?”
„Opvoeren!” herhaalde Duncan, alsof hij moeite had
de betekenis ervan te vatten.
„Lieve hemel; ja! Je gaat toch niet voor papegaai spe
len, Duncan? Je kijkt, of je nooit aan zo iets gedacht
hebt. Waarom schreef je dat stuk dan?”
„Maar dat kost verdraaid veel geld, Tim!”
„Neen. De decors kunnen voor al de akten dezelfde
zijn en er zijn slechts acht spelers nodig. Het zal zoveel
niet kosten. Ik weet tegenwoordig alles van dat soort
dingen af, dat moet je niet vergeten.”
„Maar buiten dat, zal het toch nog geweldig veel geld
verslinden.”
„Niet meer dan ik kan geven; en ik wil een kansje wa
gen.”
„Maar ik wil niet hebben, dat je voor mij al je geld
verknoeit; hoewel het verdraaid aardig van je is
„Voor jou geld verknoeien, je bent stapel!” riep Tim
hartelijk uit. „Het is een zuiver zakenvoorstel, mijn
waarde vriend. Jij geeft je stuk en ik het geld en we de
len de reusachtige winst, die eruit voortspruit.”
„Maar maar
„Och, schiet op, Dunk. Je verveelt me. Dat stuk van
je wordt een succes. Daar ben ik van overtuigd en ik wil
er ook aan meedoen. Ik moet toch wat met mijn geld
doen en ik weet geen betere belegging dan jouw stuk.
Ben je van plan me eruit te gooien?”
„Ja, neen, als je het zo opneemt,” begon Duncan, twij
felachtig, „ik
„Zo neem ik het op! Nu, kijk eens, als je zelf het stuk
zou op laten voeren, wat deed je dan?”
„Informeren of McCartney vrij is,” zei Duncan on
middellijk. „Hij is de beste man er voor in heel Londen.
Weet je,” ging hij enthousiast door, „als McCartney bij
ons is, geloof ik heus, dat
Verticaal1 afdeling v.e. compag
nie; 3 anno Christi (afk.); 4 su
perieur onder wie men werkt; 5
krampachtige aandoening v.h.
middenrif; 6 technische commissie
(afk.); 7 schijngestalte van de
maan (afk.); 8 droge plaats die
alleen bij vloed onderloopt; 9 pl.
in Noord-Holland; 10 vogelpro-
dukt; 11 hij wie verboden is bin
nen een bepaald gebied te verblij
ven; 13 grote, uitschuifbare lad
der, o.a. gebruikt bij de brand
weer; 16 plant; 18 een in een punt
uitlopende berg; 20 zich stipt hou
dende aan n verplichting; 22 eelt
achtige uitwas op de huid; 24 ver
ouderde lengteëenheid; 25 vreem
de titel; 26 soort van papagaai:
28 voorzetsel; 30 stof; 31 bepaald
aantal, 34 bakenstok met ijzeren
punt; 35 kleine afbeelding in een
grote; 38 van aanzienlijke lichaams
omvang; 40 klein oesteend rijs-
hoofd bij zeeweringen; 44 oliebe-
standdeel van alle vette oliën;
46 titel; 49 heimelijk; 51 langwer
pige bak; 53 ten gunste van (afk.
54 vaartuig; 55 inborst; 57 zoon
(voorvoegsel bij Schotse familiena
men) 59 gehalteëenheid van goud
(afk.); 61 telwoord; 63 los neer
hangend; 66 opleidingsirsti ..tut tot
beroepsofficier (afk.); 67 vierhan
dig dier; 70 dat is (afk.): 71 ge
luid van zeker dier; 72 uitdruk
king van bevestiging; 73 mvzi i.
I noot.
ZEVENHUIZEN In verband met
de komende feestdagen is de op
haaldienst van huisvuil als volgt ge
wijzigd:
1. In plaats van op woensdag 30 april
1969 (Koninginnedag) wordt huisvuil
opgehaald op donderdag 1 mei 1969.
2. In plaats van op donderdag 15 mei
1969 (Hemelvaartsdag) wordt huis
vuil opgehaald op woensdag 14 mei
1969.
3. In plaats van op maandag 26 mei
1969 (Tweede Pinksterdag) wordt
huisvuil opgehaald op dinsdag 27
mei 1969.
40. ”Ik ga een hek om mijn hol
maken”, gromde Wipperoen vast
besloten. ”Ik wil met niemand
meer iets te maken hebben. Ik tel
immers niet meer mee? Ik wil ge
woon rustig in mijn holletje wo
nen. Ik heb geen zin om me telkens
een beukenootje te schrikken en
allerhande ongezellige visite te
krijgen. Eerst van die stiekeme
hekkenmaker en toen van meneer
Kwakebeen en meneer Zeehond;
die twee liepen mij in m’n eigen
hol ondersteboven”.
Wipperoen werd kwaad toen hij
ZEVENHUIZEN Hotel Vos Fa
verstevigde z’n koppositie door de
uitwedstrijd tegen De Spil Fa met
0-9 te winnen. De eerste speler van
Hotel Vos, M. Mol, zorgde hier voor
een zeer goede prestatie door zijn
partij in slechts twaalf beurten te
winnen.
Met nog twee wedstrijden te spe
len resp. tegen De Gouwevrienden
uit (donderdag, dus vanavond) en
T.O.G. thuis (vrijdag a.s.) bezit Hotel
Vos Fa een voorsprong van negen
punten, die een mooi uitzicht biedt
op de titel. Mocht Hotel Vos Fa kam
pioen worden, dan volgt allereerst
een beslissingswedstrijd tegen Cosy
Place, de kampioen van de andere
F-klasse.
De inzet is de deelneming aan de dis-
trictskampioenschappen van Zuid-
Holland.
De verschillende teams van de bil
jartvereniging „Hof van Holland”
hebben in de afgelopen week be
hoorlijke prestaties behaald. Alleen
het A-team verloor. Donk A 2 won
in eigen huis met 6-2. D. den Otter
behield voor zijn club twee punten.
•Hof van Holland B deelde met
Donk B 2 de punten.
Het C-team boekte een kleine,maar
nuttige 5-3 overwinning op Moerka-
pelle C. H. Wiggers en C. v. Wensem
speelden gelijk.
Hof van Holland D won thuis met
6-2 van B 68 B-2. De Zevenhuizenaar
J. v.d. Berge won zijn partij in 17
beurten; W. Bosewal kon in 21 beur
ten voor B 68 de eer redden.
Horizontaal2 vuurwapen; 12
eminentie (afk.); 14 zwierig, ele
gant; 15 oosters rechter; 16 volks
naam van de kauw; 17 bewoner
v.h hoge Noorden; 19 eerstkomen
de (afk.); 21 kinderuitroep; 22
breibenodigdheid; 23 toegevoegde
diagonaalboog onder een gewelf
(gotiek); 25 binnen korte tijd; 27
grote, zure kers; 29 plaats in de
Betuwe; 30 doodslag met voorbe
dachten rade; 32 halfaap met vos-
sesnuit; 33 zwaardwalvis; 34
maand v.h. jaar; 36 gekuipt hou
ten vat; 37 op het ogenblik; 38
aanwijzend voornaamwoord; 39
zijrivier van de Donau; 41 land
bouwwerktuig; 42 steekwapen; 43
visite; 44 aardrijkskundige aandui
ding (afk.); 45 trechtervormig
sleepnet; 47 korte tijdsduur; 48
stoomschip (afk.); 50 lang, dun en
smal stuk hout; 52 zout van sal
peterzuur; 55 kloosteroverste; 56
hetzelfde (Latijn); 58 gelijkmatig;
59 meststof; 60 door een vorst af-
gekondigd besluit; 62 beroep, am
bacht; 63 buurt onder Barneveld;
64 blad papier; 65
voornaamwoord; 67
hoofdtelwoord; 68 scheepsvloer;
69 bijwoord; 70 kledingstuk; 72
tijdperk van 12 maanden; 74 vorm
van mij; 75 vrucht.
10
5
16
15
13
12
22
20
18
28
26
27
25.
23
32
31
29
36
35
33
[38
39
37
40
43
48
49
46
53
55
52
50
51
59
56
63
62
;61
60
66
'67
65
72
70
69
57 S5Rs58
r
-
III