Met de Zilveren lepel voor Gezellige receptie diamanten bruidspaar WIPPEROEN EN DE DUINENDIEF Examen EHBO 4652 PUDEF geopend Een boekenbom is altijd raak Veldwijk Ons telefoonnummer Gooi geen oude camera weg voor u een nieuwe hebt REDACTIE Hij is geld waard1 ADMINISTRATIE ADVERTENTIES FOTO SJAAK NOTEBOOM Passage Waddinxveen O Pagina 2 door Tom Lodewijk Boekhandel VOOR I? Hr «y,-: a dj WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN HOLLANDS HART woensdag 14 mei ’69 HOOFDSTUK 2 I I 10 11 1 16 12 17 25 23 27 33 34 36 31 32 38 39 37 40 41 48 45 46 47 42 44 53 49 51 59 54 57 56 63 |61 60 64 65 72 70 69 68 r?4 73 19 H a IK Onder de inzenders van de goede oplossing worden twee boekenbonnen verloot ter waarde van resp. 7,50 en 5,-. Inzendingen ott uiterlijk vrij dag 30 mei aan de puzzelredaktie: Oranjelaan 30a, Waddinxveen. Met een hele berg prachtig fotografeer-weer voor de boeg denkt u er misschien over een nieuw fototoestel te kopen. Stel een beslissing daarover niet uit want op 7 juni loopt de camera-inruilactie van de gezamenlijke fotohandelaren af en tot die datum is uw oude fototoestel geld waard. Dat kan 7,50 zijn, maar ook tien, vijftien of twintig gulden. Profiteer van dat voordeel en koop uw nieuwe camera nu. nog weer naar Gouda terugwillen?” ”O, nee, ik veel me hier goed thuis en (met een breed gebaar naar de zaal) wij hebben hier veel goede vrienden.” Ruim 15 jaar geniet het echtpaar van A. O. W. en van een bedrijfspen- sioentje, na een zeer arbeidszaam le ven. Zij verblijden zich in het meele ven en de goede zorgen van hun 4 kinderen en 17 kleinkinderen. Ook zijn er nog drie achterkleinkinderen zodat het aan leven in huize Van der Laan niet mankeert. De buurtbewoners kwamen zater dagmiddag mede van hun vreugde in dit zeldzame jubileum getuigen met bloemen en geschenken. Ook maan dag, de officiële feestdag, werd een bloemrijke dag voor de familie. WADDINXVEEN Voor het exa men eenheidsdiploma EHBO, dat de zer dagen werd afgenomen door de Goudse arts A. C. van Leeuwen, zijn alle vjjftien kandidaten uit Wad dinxveen geslaagd. Het zijn de dames J. Charpentier- Rijnsdorp, L. v.d. Boomen-Bos, J. van Doorn-Visser, M. Fondse-Vlas- blom, C, Douwes, A. van Kampen- Metz, J. Rens-Gielink, M. Spetter- Stok, W. Ligthart-Sigmond en J. Brinksma-Prijs en de heren D. Dek ker, D. Delissen, A. Heus, N. Radder en Z. Steinz. De opleidingscursus werd geleid door dokter Th. G. Blom en de heer R. H. Bezien uit Waddinxveen. gen was goed terecht gekomen en tenslotte had hij Reindert, hem toch royaal laten studeren. Herman had zijn tijd niet verboemeld. Het was aan hem besteed. En toen vader van Heerema het glas hief op de promoven dus, liep Reindert naar zijn zoon en stootte aan. „Jongen, een toost van een eerlijke verliezer”. De twee zagen elkaar aan en Cécile, die naar ze keek, dacht „Toch vader en zoon”. Rein keek om, achter hem stond z’n tweede zoon Hans. „De kunst en de wetenschap” lachte Herman. „De kunst voorop”. „Wees maar niet beleefd tegen je broertje, grinnikte Hans. „Hans kerel, voor jouw vak kan ik met een hele le ven studie geen cum laude halen”. „Wat jij met je studie gehaald hebt, is anders best de moeite waard”. „Aanleg volgen,, wat jij?” lachte Herman met een plagende knipoog naar zijn vader. „Heeft je vader ten slotte ook gedaan, niet?” Waarin Rein Stok van de „Zoonen” er nog maar één o verhoudt. „Ik begrijp best, Reindert, ik begrijp best dat het voor jou een grote teleurstelling is na Herman, maar wat wou je er aan doen?” „Nou kort en goed, hij kan mijnentwege in z’n vrije tijd knoeien zoveel die wil, maar een lanterfanter zal die niet worden”. Reindert Stok liep geagiteerd de grote kamer op en neer, geïrriteerd omdat Magda daar maar zo stil bleef zitten bij haar borduurraam. Zij werd er niet koud of heet van. Zij niet. Wat kon haar de zaak schelen? Hoe kon je van een vrouw, die nooit een echte bollenvrouw geworden was-wat? die d’r zelfs ook nooit een snipper op geleken had, begrip verwachten? En hij dacht aan Mies Maas, de vrouw van zijn vriend Jan, die met hem mee de tuin op ging om te kijken hoe alles erbij stond en met één oogopslag kon zien of er vuur in de tulpen zat. Aan zo’n vrouw had je wat! Hij haalde driftig de schouders op, want Reindert Stok had één eigenschap die hij zelf buitengewoon hin derlijk vond: zelfkritiek. En nu ook was er weer die stem die hem zei: je lag toch zowat op je knieën voor Magda, als ze maar je vrouw wou worden? Je moest en zou haar toch hebben, juist omdat ze anders was? Nie mand heeft je toch met het pistool op de borst gedwon gen haar te trouwen? En je hebt toch nooit een vrouw ontmoet, waarmee je haar wou ruilen? Je kunt toch alleen niet tegen haar op, omdat je nog altijd gek op die vrouw bent? En al weet Mien Maas nu alles over het vuur in de tulpen en al kan ze je zo vertellen wat de William Pitten op de veiling hebben gedaan, toen ze nog Mientje de Jong heette heb je je hart toch nooit een ogenblik sneller voelen kloppen? Toen ze met haar vader meekwam naar de beuri was jij het toch, die grappen maakte over meiden op de beurs en meiden op de veiling, en straks een vrouwe lijke voorzitter van de Bond? Hij had Magda ontmoet, jonge kerel nog, toen hij op reis in Duitsland die gemene infectie had gekregen en bij dokter Herckenrath aanklopte. Dokter Herckenrath was een jood, met een christenvrouw getrouwd. Een fij ne jood, dacht Reindert, een héér. En hij had in de avond terug mogen komen, al was er geen spreekuur, omdat hij de hele dag achter de krauters aanmoest. Dr. Julius Heckenrath had gezien hoe moe hij was, van het sjouwen, van de pijn ook, en had gezegd: Gaat u even ”We hebben het zelf gemaakt. Kom Untje, we gaan weer verder, we moeten gauw een plekje zoeken, dat we graag willen hebben”. En voor Wipperoen iets kon zeggen pakten ze het hek weer op en ver dwenen springend de duinen in. ’’Hekken deugen niet!” schreeuwde Wipperoen hen ach terna. ”En jullie hek deugd óók niet- ALLE hekken deugen niet!” Maar Untje en Muntje waren al te ver om hem te kunnen horen. ”Ik maak m’n eigen bed wel op”, had Herman geant woord. ”Als vader het bed maar voor je koopt dan toch ze ker. Wie betaalt je studie? Al die grillen van die jon gelui. Kijk naar Geert van Galen. Moest ook studeren. Eerst naar Wageningen, dat werd niks, toen zwaaide hij over naar de medicijnen, ging naar Leiden en toen ie daar een paar jaar geploeterd of liever geboemeld had, werd het rechten. Nou is ie meester en waar zit ie? Op het departement. En ouwe Geert kan straks z’n zaak over doen aan een ander, want een opvolger is er niet”. ”Dat is juist jullie fout”, bestreed Herman, „er is maar één opvolger mogelijk en dat is de zoon. Dat is de narig heid met al die familiebedrijven hier. Of zoon deugt of niet deugt, opvolger zal hij worden! Ze rollen allemaal zonder bezwaar in dat opgemaakte bed. En als d’r es een buitenstaander is die er misschien meer van weet dan de baas zelf, moet er heel wat gebeuren voor je in de directie opgenomen wordt, en dan nog alleen bij hele grote zaken. Ik heb geen zin in de bollen, ik ben er al die jaren mee opgestaan en mee naar bed gegaan, en moeder...’ Ja, daar zat ’em de kneep. Magda! Was nooit een echte bollenvrouw geworden. Die en haar gedweep met Albert Schweitzer- Die had de jongen de gekkigheid in ’t hoofd gepraat natuurlijk. Maar wat deed je eraan? Magda ging haar eigen gang en had haar eigen ge dachten over de dingen. En hij hield van Magda, kon tegen haar niet te keer gaan. En al had hij dan grote woorden gesproken van eerst maar es de tuinbouw school af lopen, ze hadden hem zelf hol in de oren geklon ken. Hij wist dat het met onwillige honden kwaad ha zen vangen is. En. tenslotte had hij nóg twee zoons. O ja, die andere, die nu even verder aan het promotie- diner zat. Hans. hij kneep het stuk stokkebrood dat bij de soep werd opgediend, tot kruimels. En Bas... och heden, Bas was in de zaak ja. Tel uit je winst. Cécile, zijn knappe schoondochter, vroeg hem iets en hij kwam tot zichzelf. ’’Zijn het de veilingprijzen’” vroeg Cécile lachend, „of het zuur in de tulpen, waar u over zit te piekeren?” „Nee, meisje, zei hij en de rimpeltjes bij zijn ogen verdiepten zich, maar als ik naar jou kijk, voel ik dat ik een ouwe vent wordt”. „Oud is geen kwestie van jaren”, zei Cécile beslist. Had ze zeker in een boek gelezen, dacht Rein wraak zuchtig. Ach, Cécile. Snoepje van de week om te zien. En ze was op haar manier op haar schoonvader ge steld, sprak van een „markante kop” en soms van de „rugged individualist” op z’n Amerikaans, koketteerde tegen anderen met zijn self-made-man-zijn. Maar zij vooral had Herman van hem weggehaald en in haar ei gen kringetje gebracht, zij had een Hagenees van hem gemaakt en gelukkig had de jongen ruggegraat genoeg om een eigen karakter te bewaren. Maar hy wist van Cécile’s toekomstdromen, die moest en zou professors- vrouw worden, minder deden ze niet bij van Heerema Tjalma, de ouwe heer en vooral zijn vrouw, de freule lid van de Nederlandse Vereniging van Staatsburgeres sen, bestuurslid van de Unie van Vrouwelijke Vrijwil ligers, had nog een blauwe maandag-college gelopen letteren, notabene - en was dus „op academisch ni veau”, kwam hij, Reindert, met zijn bollengeld niet aan te pas! Goed, hij zou ook groots zijn als zijn zoon prof werd, net zoiets als Schenk, waarin dan collega tegen zeggen kon, en van der Want. Och, hij had op de beurs ook wel een beetje nadrukkelijk laten weten dat ie er vandaag niet was omdat Herman promoveerde. Je was vader en je had vadertrots, en al was Herman dan niet een van de „Zoonen” van het uithangbord, de jon de Henegouwerweg nog zelfstandig hun huishoudentje kunnen verzor gen. Op de vraag of hij altijd Waddinx- vener was geweest antwoordde Van der Laan guitig: ”Nee, ik ben een Gouwenaar en heb maar 60 jaar in Waddinxveen gewoond!” ”Zou U mee, drink een glas goede cognac, daar zult u van op knappen, u hebt het nodig. Hij had het hem ook in z’n spreekkamer kunnen inschenken en dan was het me dicijn geweest. Nu viel het onder „gastvrijheid”. En in die kamer, met de grote boekenkast indrukwekkend vol boeken, met de vele planten en bloemen had hij Magda Heckenrath ontmoet, met de grote bruine ogen en de bruine huid van haar vader en het blonde haar van haar moeder. Blond haar en bruine ogen een van de zeven schoonheden, had Rein gedacht en hij was verlegen geweest, hij, die de meest bijdehande kwekers- vrouw in zijn moeilijk Duits onverschrokken te woord stond en nooit krimp gaf. Zoals ze door de kamer liep, zoals ze daar zat in die stoel, niet met haar benen uit dagend over elkaar, de enkels gekruist, dame op en top! En hij had het glas geheven en het bouquet van de cognac kwam hem al tegemoet. Dat was „spul”, zoals •ze op de beurs zeiden. Na die lange, moeilijke dag was het hem alsof hij in een niet te warm bad al zijn ver moeienis uit zijn lichaam voelde wegvloeien, en alsof zijn geest helemaal zelfstandig werkte, als ’n heldere gloeilamp in een donkere nacht. Ze had hyacinten staan en ze waren bepaald niet van tentoonstellings- kwaliteit en dat zei hij ook. Vrijdag ging hij naar huis en als hij terugkwam, zou hij voor haar hyacinten mee brengen! Nu ja, zulke dingen beloofde je wel méér en je ver gat ze. Trouwens kon hij het wel doen? Zou het niet te uitsloverig staan? Maar toen hij de week daarop te rug reed naar Duitsland, stond er in de auto een bak met de mooiste hyacinten die hij had kunnen vinden, en zorgvuldig verpakt een bos gloeiend rode tul pen. Toch had hij zómaar niet durven aanbellen. Hij kon ook moeilijk op ’t spreekuur komen, want de infectie was prachtig genezen. Hij besloot op te bellen en kreeg Magda aan de telefoon. Ze wist meteen wie hij was en dat deed hem goed. Hebt u de hyacinten?” vroeg ze. Veronderstel dat hij ze eens niet meegenomen had, ze rekende erop, ze had hem op zijn woord genomen! Wanneer hij ze mocht brengen? O meteen wel, als hij tijd had. Ze was juist in de serre met haar bloemen be zig. Reindert was gewend aan de deskundige manier, waarop in de keuringszaal de vakmensen de daar ten toongestelde bloemen bekeken. Maar met Magda was dat iets heel anders. Ze was verrukt, niet gillerig luid ruchtig, maar haar ogen werden bijna zwart, toen ze de sneeuwwitte pracht zag. Ze droeg de bak met hya cinten naar de serre, als was het de monstrans van mijnheer pastoor, dacht Reindert, Met de grootste zorgvuldigheid zocht ze naar de plaats waar ze het best zouden uitkomen. Toen zag ze de tulpen. Ze stond er WADDINXVEEN Burgemeester C. A. van der Hooft heeft donderdag middag, zoals wij vorige week reeds kort berichtten, de nieuwe vestiging van PUDEF Nederland N.V. op het industrieterrein aan de Mercurius- weg geopend. Het is een constructie- hal van 25 bij 12 bij 8 meter, die be schikt over een loopkraan met een hijsvermogen van tien ton. Het com plex is ontworpen door bouwkundig ingenieursbureau Stuurman N.V. In zijn openingswoord prees de burgemeester het doorzettingsver mogen van de ondernemer, die zijn in 1917 in Düsseldiro gestichte bedrijf tijdens de oorlog bijkans geheel ver loren zag gaan, maar dit geheel op nieuw wist op te bouwen. Hij heette het bedrijf onder leiding van de zoon van de oprichter, de heer Pützer har telijk welkom in Waddinxveen. Horizontaal 1. moeilijkheid waaruit men zich niet weet te redden; 6 oorkonde betreffende verleende rechten; 12 chemisch symbool; 13 knaagdier; 15 woonschip; 16 op deze wijze; 17 insekt; 19 deel van Indonesië; 22 blad papier; 23 deel v.e. revolver; 25 behaagziek; 26 eenheid van elektromotorische kracht; 27 wild rund dat vroeger in Europa leef de; 29 duivenhok; 30 punt aan de hemelbol dat loodrecht onder on ze voeten ligt; 31 voegwoord; 32 halmen van gedorst koren; 34 wars van laagheid; 36 voorzetsel; 37 vis; 38 wijnsoort; 40 bezigheid tot vermaak; 41 twaalf dozijn; 43 niets uitgezonderd; 46 sterk hel lend; 49 laagtij; 51 officiële naam voor de Ierse Vrijstaat; 52 rivier in Siberië; 53 chemisch symbool; 54 zeer boos; 56 projectieplaatje; 58 grote ontvangkamer; 60 be zieldheid, vuur; 61 technisch hulp middel ten dienste van de scheep vaart; 63 luizeëi; 64 beroep, am bacht; 65 sierplant; 67 opleidings instituut tot beroepsofficier (afk.); 68 landbouwwerktuig; 69 houten pin om een opening te vullen; 70 vierhandig dier; 72 boom; 73 kruipend dier; 74 tafel waarop zeker balspel wordt ge speeld. Verticaal 1 zedelijke inwerking v.e. persoon op anderen; 2 vrucht; 3 vervoer middel zonder wielen; 4 schut sluis; 5 kapot; 7 zetel van overtui ging; 8 soort papegaai; 9 behoren de tot de Kerk van Rome (afk.); 10 vrouwelijk dier; 11 rollende trap in warenhuizen enz.; 14 halfaap met vossesnuit; 18 ge hoororgaan; 20 stuwende kracht (figuurlijk); 21 communicatiemid del; 22 oude lap; 24 als groente gegeten plantesoort; 26 zenuwstil- lend middel: 28 werkelijk, wezen lijk; 30 op geen enkele plaats; 33 chemisch symbool; 35 lidwoord; 37 stad in België; 39 muzieknoot; 42 alcoholische drank; 44 bij woord; 45 stad in Frankrijk; 46 plaats waar de zee bij onstuimig weer effen en stil is; 47 voorzet sel; 48 persoon met veel verbeel dingskracht; 50 bijgevoegd stuk; 53 groen wijnglas voor rijnwijn; 55 bovenafsluiting v.e. gebouw; 57 denkbeeld, gedachte; 59 water doorlatende; 61 bevlieging die vele mensen meesleept; 62 smal bladige hennepnetel; 65 uitge strekte vlakte; 66 dwaas; 69 che misch symbool; 71 per jaar (afk.)- WADDINXVEEN Zaterdag 10 mei was er een feesteljjke receptie in het Hervormd Wjjkgebouw aan de Esdoornlaan. Met kennelijk genoe gen zagen een 82-jarige bruidegom en een 86 jarige bruid een grote stroom belangstellenden de feest zaal binnentreden. Zij allen kwamen de heer en mevrouw P. van der Laan- Gelderblom feliciteren met hun 60- jarige huwelijksfeest. Soms moest de heer Van der Laan zjjn vrouw te hulp komen om de gelukwensen te vertolken, omdat zij enigzins doof is. Hoogtepunt van de middag was de komst van burgemeester Van der Hooft, die zich geruime tyd gezellig met het diamanten bruidspaar on derhield. Met glunderende ogen haalden bruid en bruidegom menige anekdote uit hun lange huwelijksle ven op. Weelde hebben ze nooit gekend, maar zij zijn dankbaar, dat zij aan Henegouwerweg nog zelfstandig 43. Hoe kon een hek zo maar door de lucht vliegen? Maar Wipperoen had een lelijke smak gemaakt, al les deed hem pijn. Verhip, het was een draagbaar hek, dat hem om- vergekegeld had, en Untje en Muntje Mol stonden er met schul dige gezichten bij ’’Woestelingen!” riep Wipperoen kwaad. ’’Kunnen jullie niet een beetje uitkijken?” Hij krabbelde overeind en keek lang niet vrolijk. ’’Neem ons niet kwalijk hoor”, zei Untje Mol. ”We zagen je heus niet. We zullen voortaan beter uit kijken. Hoe vind je ons mooie hek?” ’’Hekken deugen niet!” riep Wipperoen. Untje Mol keek Wip peroen verbaasd aan. ”Ons hek deugt wél hoor!” zei hij ietwat be ledigd. ”Het is heel sterk en heel stevig; we hebben het zelf ge maakt”. „Ons hek is heel sterk en heel stevig!” riep Muntje Mol, die bij het andere eind van het hek stond. mee in haar handen, die lange slanken handen, en Reindert kreeg een zwak gevoel in zijn knieen. Ze was een plaatje, dacht hij en voelde dat dit geen uitdruk king gaf aan wat hij zag en voelde. Toen pakte ze allebei zijn handen. „Zoveel moois”, zei ze zacht, „voor mij”. Hij wou iets zeggen van een bloem-voor-de-bloem, maar het zou te onbeholpen klinken en hij lachte maar eens. Ze nam hem weer mee naar de serre, vroeg zijn raad over de wijze waarop ze ze het langst konden houden, het leek of ze niet uitgekeken kon raken, ze stond met beide handen ineen geslagen te kijken. En Reindert keek naar haar. Had hij haast? Moest hij weg? Nee? Dan moest hij op vader wachten. Vader zou hem zeker ook willen be danken. Vader kwam met een uurtje thuis. Reindert had niet het minste bezwaar nog een uur met Magda door te brengen, maar rekende snel uit dat het dan te gen etenstijd liep. Nu dan bleef hij eten! Dat was toch geen bezwaar? Niet gekleed? Reindert was toen nog lang niet zover dat hij aan iets wat op avondkleding leek kon denken, hij voelde zich in zijn colbertje zo doodgewoon bij dit meisje. -Hij tastte langs zijn kin, nee dat ging wel. Hij had zich juist geschoren. Magda scheen hem te begrijpen. „U bent zoals u bent. En dat is goed genoeg. Voor ie mand die zulke bloemen kan kweken ze komen toch uit uw eigen kwekerij? komm’ doch mal- die kon gerust desnoods in zijn overall aan tafel zitten!” Reinders geest riep bergen bezwaren op hij was niet gewend bij zulke mensen te eten, zou wel een def tige bedoening zijn en zijn Duits was niet best, en wat hadden die dokter en zijn dochter te praten met een doodgewone bollenjongen? Maar de gedachte dat dit samen zijn met dit meisje niet plots zou worden af gebroken, overheerste. Die avond, toen Reindert vertrokken was naar zijn hotel, zei doctor Julius Heckenrath tot zijn dochter: „Wat zie jij in die Hollander, Magda?” Ze kleurde. „U moest een praktijk als helderziende beginnen, va der”. „Daarvoor hoef je geen helderziende te zijn, lieve kind”. „Ik heb me toch niet aangesteld?” „O, nee, je was volkomen jezelf. Dat was het juist. Je was zo volkomen met hem op je gemak.” „Precies. Als ik ooit het gevoel heb gehad dat ik ie mand kon vertrouwen, dan was het met hem”. „Ik hoor weleens rare verhalen over bollenmensen.” 52 8 5 2 15 22 21 20 18 19 26 30 28 35

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Weekblad voor Waddinxveen | 1969 | | pagina 2