Maak zelf eens wat
DE TWEE SCHOENTJES
BIJ DE SCHOORSTEEN
Zn -pS
i
ft
wx
Silhouetten
Nog praktischer
Voor tafel
PAUL d’ARGENTY
Manchetknopen
BETTY TEELING
kens van de dierenriem op borduren,
deze zijn overal te koop, een rand, of
een bloemetjesmotief.
OOK KLEINE wandversieringen
zijn zeer gewild. De silhouetten, al
leen geborduurd in zwart of bruin,
zijn nog erg in trek. Jong en oud
vindt ze erg aardig. In handwerk-
zaken zijn ze ook voorgetekend te
koop, ’t Is een eenvoudig handwerk
je waar de meesten zich wel aan
kunnen wagen.
Voor schilderijtjes in kleur kun
nen we verschillende motieven ne
men. Vogeltjes en vlinders zijn heel
geschikt. Het leukste is om dan drie
van die schilderijtjes te 'maken, zij
kunnen dan boven of naast elkaar
aan een wand hangen, of langs een
trap. Zeer dekoratief.
Een origineel cadeautje voor jon
ge mensen zijn geborduurde bretels.
We hebben er gemakkelijk af te tel
len stof en twee stel clipjes voor
nodig.
En welke grootvader zal niet blij
zijn met het briletui, dat zijn oudste
kleindochter voor hem maakte? Het
is niet moeilijk om in handwerkbla-
den en damestijdschriften geschikte
motieven te vinden. Een bloemen
kransje bijvoorbeeld leent zich bij
uitstek voor een boekomslag, een
speldekussentje of een poederdoos
etui.
Voor vaders maken we een ka-
lenderschildje, waar we in de boek
winkel een kalenderblokje bij kopen.
deze in een frisse kleur, maakt er
twee haakjes aan vast en hangt daar
de pannelappen aan. Het geheel han
gen we dan weer aan de muur op.
Héél leuk is het om mooie, wit
batisten zakdoeken te kopen en op
elk een letter of monogram te bor
duren. Voor het dochtertje van onze
broer maken we een hartveroverend
slabbetje, of een speelgoedzak, die
aan de box kan worden gehangen.
Voor Tineke, die zo’n ijdeltuitje
is, maken we zelf een hoofddoek. We
kopen een stukje, soepele effen stof,
knippen er een driehoek van met
rechthoekzijden van negentig centi
meter, en borduren langs deze twee
zijden een aardige rand.
EEN GEZELLIG werkje is ook
om pannelappen te maken. Oma,
moeder en de getrouwde zus zullen
er vol lof over zijn. We kunnen ze in
het vierkant maken, dubbele stof
met een paar laagjes flanel er tussen
en we kunnen pannelappen maken
in de vorm van harten, appels of
peren. De eerste geven we een ver
sierend randje van zigzagband en in
het midden een geborduurd motief
je, de laatste maken we van rode ka
toen en versieren ze met groene bor-
duurzijde. De erg handige koopt een
„Maar wat?”, zult u zich met een
zucht afvragen. Och, handwerkjes
die niet al te veel tijd vergen, omdat
we zoveel mensen willen verrassen,
zijn heus niet zo moeilijk te vinden.
Natuurlijk scheelt het wel, wie wat
voor wie maakt. Moeders maken
presentjes voor hun kinderen, de
kinderen zoeken naar cadeautjes
voor vader, moeder, oma, opa en
broertjes. Oma maakt graag iets
voor de poppen van het kleinkind en
nichtje maakt iets voor haar liefste
tante.
ZEER APART en origineel is het
om manchetknopen te maken. Hier
voor zijn nodig een klein lapje kaas-
linnen, borduurzijde en vier pick
pack knopen. We borduren een
bloemmotiefje in petit-point, de
steek die over één draad van rechts
naar links wordt gestoken. Dit is om
dat anders de steek zou wegzakken.
Petit-point geeft dus het effekt van
halve kruisjes. Eigenlijk moeten we
voor deze steek op een borduur-
raampje werken, daar de steek de
neiging heeft het werk scheef te trek
ken. Als we heel losjes werken, daar
na goed spannen en vochtig opper
sen dan zal het voor dit kleine hand
werkje ook zonder raam wel redelijk
goed gaan. Is het motiefje klaar dan
vullen we verder op met kleur crème
of met zwart, dat is een kwestie van
smaak.
We werken steeds met één draad
zijde over één draad van de stof. De
vier pick-pack knopen helpen ons
twee manchetknopen te maken van
de vier geborduurde lapjes. Een ste
vige trens tussen elk paartje en het
cadeau is klaar!
EEN PLACEMAT met vinger
doekje en bijpassend servettasje
wordt zeker door oma erg gewaar
deerd. Een lapje witte stof kan ver
sierd worden met een motief in
kruissteek, dat we op het servettasje
herhalen. Het vingerdoekje krijgt in
één hoekje een deel van dat motief.
Wie erg handig is maakt open
zoompjes, maar een keurig genaaid
zoompje is ook al mooi. Nemen we
groene, rode of gele stof, dan is een
smal geborduurd kruissteekrandje vrij grote, houten pollepel, schildert
vaak al voldoende. Een witte place
mat met een geborduurd motief kun
nen we ook completeren met een
vingerdoekje in één van de kleuren
van het borduursel.
Kleine kleedjes, die zo gemakke
lijk zijn op een mooi, glad houten
tafeltje om er een vaasje of een kan
delaar op te zetten, zijn graag ont
vangen kadootjes. We kunnen er te-
rustig afwacht öf er wel wat komt.
Een kindje dat helemaal niet bang is
om niks te krijgen. En een kindje dat
ook maar één enkel schoentje heeft
gezet.”
Hij schoof het ene schoentje naar
de schoorsteen en Piet stortte alles
uit de zak over dat ene schoentje
heen. Rosalientje stond eerst met
open mond te kijken. Daarna spron
gen de tranen tevoorschijn en huilde
ze van schrik en van spijt. Dat
schoentje, dat sint bij de schoorsteen
terugzette, dat was niet één van haar
schoenen, maar dat was ja, dat
was die lelijke schoen van haar broer.
„Zie je, Rosalien,” sprak sint, „zó
is het nu als de één alles krijgt en de
andere kinderen niks. Zó voelt dat
aan van binnen.”
SCHOKKEND van verdriet lag
Rosalientje in haar bedje, toen moe
der kwam kijken in het kleine ka
mertje. „Wat is er, meisje?” vroeg
zij verschrikt.
„O, o, mamma, ik krijg helemaal
niks!” riep Rosalientje. „Wie zegt
dat?” vroeg mamma verbaasd.
„Sinterklaas! Die wilde alles aan
Hendrik geven en niks aan mij
omdat ik zo inhaalderig ben!”
„Tja,” bedacht moeder, „mis
schien komt dat wel, omdat jij twee
schoentjes wou zetten.”
„Ja, en omdat ik Hendrik z’n
schoen heb weggeschopt!” bekende
het meisje.
„O, foei, wat heb je dan lelijk ge
daan. Dan zou Hendrik niks krijgen
en jij dubbel. Ga gauw die schoenen
goed zetten bij de schoorsteen!”
Rosalientje wipte haar bed uit en
holde naar de kamer. Daar stonden
haar beide schoentjes. Gauw haalde
ze er één weg en stopte die onder in
een kast. En daarna schoof ze Hen
driks schoen wat naar voren. Hé, hij
stond er toch wel. Had ze die lelijke
schoen niet weggeschopt?
Langzaam liep ze terug naar haar
kamertje. Had ze dat bezoek van
Sint en Piet soms maar gedroomd?
Ze begreep er niets meer van. Maar
wat ze wèl begreep, was dat ze iet in-
ha-lig moest zijn. Andere kinderen
wilden óók cadeautjes van Sint. Ze
moest toch maar niet proberen om
méér te krijgen dan een ander.
Ze schoof weer in haar bedje,
kreeg een nachtzoen van mamma en
sliep toen heel gauw in. En toch
droomde ze, dat Hendrik en zij alle
bei een extra cadeautje kregen. Om
dat ze geen van tweeën inhaalderig
waren.
je in de ogen. Zie je wel, nou kreeg
ze niks. „En waarom heeft jouw
moeder die schoenen weg gepakt?”
wilde Piet weten. „Ben jij soms stout
geweest vanavond?”
HET MEISJE vertelde Piet, dat
ze haar twee schoentjes wilde zetten
bij de schoorsteen, maar dat moeder
haar stout vond. Hoe moeder dat
precies noemde, wist ze niet meer.
„Inhaalderig” zei ze, „en hebben-
zucht. Maar ik zucht helemaal niet
voor het hebben. Ik wil alleen maar
plaats maken voor alle cadeautjes
die ik krijg.”
„Oi, oi, oi,” zei Piet. „Jij weet he
lemaal niet, of Sint jou wel ’n cadeu-
tje geeft dit jaar. Dat kan jij niet
weten.
Sint geeft niet alle kindertjes cade
aus. Er er zijn kindertjes die in de
zak moeten en meegaan naar Span
je. Die krijgen met de roe. En er zijn
andere kindertjes die heel weinig
krijgen, omdat ze dit jaar wel eens
stout geweest zijn. Jij mag dus niet
rekenen op veel cadeaus als je zelf
veel wilt hebben.”
„Wil Sint mij dan niet zo veel ge
ven als vorige keer?” vroeg Rosa
lientje. „O nee, Sint Nicolaas geeft
soms maar één enkel cadeautje. Al
leen hele zoete kindertjes krijgen
veel cadeautjes. Maar hoe groter ze
worden, hoe stouter ze zijn, de kin-
deren. En jij bent ook groter gewor
den en jij bent ook wel eens stout.”
„Maar nou staat er helemaal geen
schoentje,” snikte Rosalientje, „en
ik wil toch wel iets hebben
„Jaja, maar alles wat ik uit de zak
aan jou geef, kom ik weer tekort
voor andere kinderen,” vertelde Piet.
„Kijk maar,” en hij haalde de zak te
voorschijn uit de schoorsteen en
deed hem open, „hier heb ik wel
honderd cadeautjes. Als ik jou er
tien geef, moet ik andere kinderen
zag nog net hoe ook tien cadeautjes geven. Dan kan
ik maar tien kinderen helpen. Want
tien kinderen tien cadeautjes is sa
men honderd cadeautjes uit de zak.”
Dat begreep het meisje wel. Tien
keer tien is honderd, dat had ze al
geleerd.
ROSALIENTJE duwde de dekens
van zich af. Ze wist ineens, dat ze
naar de zitkamer terug moest om
naar haar schoentjes’ te kijken.
Rroeffdaar stond zij al in de
grote kamer. Daar zag zij de schoor
steen. En wat stond daar op de
grond? Alleen een schoen van haar
broerje Hendrik. Een erg lelijke
schoen!
Die brave Hendrik... Hij wel!
Maar van haar stond er niet één
schoentje. Ze waren allebei weg.
Moeder had ze misschien wel in een
kast gestopt. Nou zou Rosalientje
helemaal niets kunnen krijgen van
Sint Nicolaas.
Boos schopte het kleine meisje die
lelijke schoen van haar broer weg
van de schoorsteen. „Ik niks, dan hij
ook niks,” riep ze uit.
Maar wat hoorde ze daar opeens
in de schoorsteen? Daar klonk ge
schuifel en gerommelRosalientje
holde naar buiten en _._o
Z varte Piet zich in de schoorsteen
liet zakken.
Toen ze dat gezien had ging zij
1 weer gauw naar binnen. Zij kwam
I juist op tijd om Zwarte Piet uit de
I schoorsteen te zien komen.
„MOEDER, mag ik m’n schoen
tje zetten?” riep Rosalientje. Zij
rukte haar beide schoentjes uit en
Wilde die alle twee bij de schoor
steen zetten. Maar dat vond moeder
niet goed.
„Ééntje maar, Roos,” zei moeder,
anders vindt Sint jou een heel in-
lalig meisje!”
„Wat is in-ha-lig?” vroeg Rosa-
ientje verbaasd. Want ze had er
echt niet bij nagedacht, dat het niet
goed zou zijn. Ze wilde alleen maar
veel hebben van Sint. En als ze veel
kreeg, dan moest er ook plaats voor
zijn, om het in te stoppen.
„Inhalig?” zei moeder, „dat is be-
ge-rig.” Weer zo’n moeilijk woord,
waar"Rosalientje niets van begreep.
„Heb-zuchtig” zei moeder toen. „De
zucht om veel te willen hebben.”
„Dat wil ik ook,” zei het kleine
meisje. Want ze wou héél veel heb
ben. „Kind, kind, dat is erg stout,”
knorde haar moeder. „Als jij alleen
maar aan je zelf denkt en zelf veel
wilt hebben, dan gun je eigenlijk aan
de andere mensen niets.”
~,O, jawel,” dacht Rosalien, „Sin
terklaas is een kindervriend. Die zal
alle kindertjes wel veel willen ge
ven.”
Moeder mopperde nog wat op
haar en wilde haar niet eens een
nachtzoen geven, toen ze Rosalien
naar bed gebracht had. „Bah, je bent
een veeleisend en hebzuchtig kind,”
zei ze, en ze deed een beetje boos en
teleurstellend het licht uit in het
kleine kamertje.
DAAR LAG het meisje in haar
bedje. Ze kreeg traantjes in haar
ogen, want zij had haar moeder niet
vaak boos gezien. Wat was er nu
eigenlijk zo fout? Waarom noemde
moeder haar stout? Ieder kind wilde
toch graag veel cadeautjes hebben
van Sint Nicolaas?
En Sint gaf altijd veel cadeaus
Ja, vorig jaar had ze een heleboel
gekregen. Dat wist zij nog wel. Toen
stond er een groot poppenhuis in de
kamer en er kwamen poppenmeu
beltjes bij. En een echt brandend
kamerlampje. En ze kreeg een
schoolbord met een kistje krijtjes. En
een nieuwe slee voor in de sneeuw.
En schaatsen. En een fijn stoeltje
voor haar kamertje.
Dat was nog veel meer dan in
twee schoentjes konWaarom
mocht ze dan dit jaar niet haar twee
schoentjes bij de schoorsteen zetten?
Ze sloot haar ogen en dacht na. Had
moeder nu die twee schoentjes laten
staart? Nee, moeder had iets beet ge
pakt. Eén schoentje of allebei haar
schoentjes?
O, stel je voor dat moeder alle
twee de schoentjes had weg gepakt;
dan stond er vanavond helemaal
geen schoen van haar klaar. Dan
zou ze vannacht niks krijgen!
„Ai, ai, ai,” schrok Zwarte Piet,
„ik dacht dat alle kindertjes om deze
tijd naar bed waren.”
„Ik was ook naar bed,” zei Rosa
lien, „maar moeder heeft m’n
schoentjes weg gemaakt.”
„O, jouw schoentjes? Heeft jouw
moeder die weg gehaald?” Piet keek
rond. „Ik zie ook geen schoenen.
Nou kan Piet geen cadeautje leggen
indie schoenen!”
De tranen schoten het kleine meis-Rosalientje.
OPEENS stond Sint Nicolaas
naast de schoorsteen. Die was stille
tjes binnen gekomen, zeker. Hij had
alles gehoord!
„Weet je wat wij doen, Piet,” zei
de oude bisschop.
„Nee Sint,” zei Piet.
„We nemen de proef,” zei Sint
Nicolaas. „Wij gaan één kindje heel
veel geven en een ander kindje niets.
Helemaal niets. En dan kijken we
goed, hoe Rosalien dat vind.”
„Maarrrzei Piet, „als ik hou
derd kinderen moet helpen met een
zak waarin ik maar honderd cadeau
tjes heb, dan kan ieder kind maar
één cadeautje krijgen!”
Dat begreep Rosa ook wel: als js
honderd cadeautjes verdeelt over
honderd kinderen, kon ieder maar
één cadeautje krijgen.
Toen bedacht Rosalientje iets an
ders, om toch iets meer te krijgen.
Ze vroeg; „Maar als jij mij twee ca
deautjes geeft en mijn broertje niks,
dan is het wèl goed. Dan heb je toch
genoeg over voor die andere kin
deren?”
HET LEEK WEL, of Zwarte Piet
heel boos werd. Zijn wangen gingen
bol staan, in zijn ogen kwam het wit
tevoorschijn, in zijn zwarte voor
hoofd zag Rosalientje hele dikke
rimpels komen en opeens had de
Spaanse knecht een grote roe in zijn
hand.
„Zou jij dat willen, Rosa?” vroeg
hij dreigend. „Ik heb al gezien, dat
jij de schoen van jouw broertje weg
getrapt hebt. Daarom kwam ik hier
meteen naar beneden. Zou jij soms
alles uit de zak alléén willen hebben
en alle andere kinderen met lege
schoentjes willen afschepen?”
Daar moest het meisje toch even
over denken. Zij alles hebben uit de
zak! Dat was wel prachtig. Ja, zij
dacht wel dat ze alles zou willen
hebben „Maar, maar geeft u
die andere kinderen helemaal niks?”
vroeg ze.
„Vind jij dat prettig, Rosa? Als al
die kinderen morgenochtend vroeg
hun bedje uitkomen en naar hun
schoentje hollen vol verwachting
klopt ons hart, weet je welen als
ze dan allemaal beteuterd staan te
kijken, als er niks niemandal in hun
schoentje zit? Vind je dat leuk, Ro
sa?” „Nee, voor die kindertjes is dat
wel een beetje naar dacht ook
Rosalientje. „Maar kun jij die dan
niks anders geven? Uit een andere
zak?”
„Ik heb hier maar één zak,” ver
telt Piet. „Daar moet ik vannacht
mee rond, in deze wijk. Als ik die
zak hier leegmaak, krijgt niemand
van de kindertjes in deze buurt een
cadeautje. En dan zullen er negen
ennegentig kinderen huilen.”
„Maar ik zal heel blij zijn,” zei
„Ja, ja, ja!” juicht^ Rosalientje.
Want nou dacht ze, dat zij alles kreeg
uit de zak en de andere kinderen uit
de buurt niks.
„Vind jij dat ook goed, Piet?”
vroeg de bisschop voor alle zeker
heid. „Ja Sint,” zei Piet, „en ik wéét
al iemand die wij alles geven uit deze
zak.”
„Ha!” riep Rosalientje.
Sint had al een schoen in zijn
hand. „Wat dacht jij van déze schoen
Piet?” „Dat is de schoen waar ik ook
aan dacht, sint,” zei Piet.
„Juist,” zei Sint Nicolaas, „dit is DE WARE inspiratie om gezelli-
de schoen van een kindje dat heel ge sinterklaaspresentjes te bedenken,
komt meestal pas als de tijd een
beetje begint te dringen. Want al
worden de verlanglijstjes geraad
pleegd, het leukste is als er echte
verrassingen zijn. Niet alleen het ge
ven van cadeautjes heeft zijn gezel
lige probleempjes, ook het ontvan
gen is een kunst. Maar als het u gaat
als mij en vele anderen, dan bent u er
zeker bijzonder op gesteld, vooral
met Sinterklaas, eigen gemaakte pre
sentjes te krijgen. Handwerkjes waar
alle liefde, geduld en goede smaak
van de geefster uit blijken en die al
tijd meer sukses boeken dan gekoch
te voorwerpen, ook al zijn deze met
nog zoveel zorg uitgezocht.
/O
.<?-
WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN DONDERDAG 18 NOVEMBER 1971