een Vestzaktheater in Waddinxveen Wiertsema Voorzichtig pakte zij een pop met blond haar, die precies voldeed aan de wens van haar dochtertje.... WADDINXVEEN Een straffe noordoostenwind sneed haar bijkans de adem af toen ze naar buiten trad. De straat lag er leeg en verlaten bij op een magere hond na, die een omgewaaide vuilnisemmer aan een grondige inspektie onderwierp. Hui verend trok zij haar sjaal wat steviger om haar hoofd. Ze moest voortmaken. De school zou weldra uitgaan en ze had liever niet dat de kinderen de drukke weg naar huis alleen overstaken. „Kunt U even met mij meelopen?” hoorde kruideniersvrouw opmerken Pagina 1 1 WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN DONDERDAG 22 NOVEMBER 1973 o o o mwiom’ 1. Bouw een theater. 4. O (Advertentie) BLOEMTIEK Eign. H. J. Zeypveld Kerkweg, Waddinxveen, tel. 2097 O 2. 3. ’s NACHTS kon zij de slaap niet vatten. Ergens sloeg een kerkklok twee uur. Voor de zoveelste maal woelde zij zich op haar andere zij. Haar man sliep reeds uren. Voorzichtig richtte zij zich half overeind en stak het bedlampje aan. Aandachtig bekeek ze het vertrouwde gezicht naast haar op het kussen; de diepe voren aan weerszijden van zijn neus, het hoge trotse voorhoofd, waarin de zorgen en teleur stellingen, het avond aan avond getuurd zitten boven de boekhouding van hun kleine kruidenierswinkel, in de loop der jaren diepe sporen hadden achtergelaten. Ze knipte het lichtje weer uit en zonk terug op het bed. NADAT zij de kinderen naar school had gebracht begaf zij zich naar de binnenstad. Voor het vroege uur heerste daar reeds een behoorlijke drukte. Beladen met pak ken en tassen dromde de mensenmassa de winkels in en uit. Door de luidsprekers op de hoeken van de straten weerklonken vrolijk de aloude kinderliedjes. De ge kleurde feestverlichting verspreidde een warme gloed over de winterse straten en weerspiegelde in de ogen van de voorbijgangers. Verlangend wierp zij blikken in de kleurrijk versierde etlages. De spiegelruiten weerkaatsten haar bleek en afgetobd gezicht. Bij een groot warenhuis in de Hoofdstraat trad ze binnen en begaf zich via de roltrap naar de speelgoedetage. Aarzelend bleef ze even staan. Haar vingers tast ten naar de portemonnee in haar jaszak, terwijl haar ogen langs de uitgestalde speel- „KUNT U even met mij meelopen?” hoorde zij een effen stem op het moment dat ze door de draaideur naar buiten wilde stappen. Door paniek gegrepen deed ze nog een stap naar voren. Een hand werd op haar schouder gelegd. „Als u zich rustig houdt, hoeft niemand hier iets van te merken.” Met wild kloppend hart keerde zij zich om. Verwezen staarde ze naar de lange, in het grijs gestoken gedaante. „Deze kant uit”, sprak hij kalm en leidde haar naar een deur waarop een bordje „Niet toe gankelijk voor publiek” hing. Tijd en ruimte leken weggevaagd. Hoe en wanneer kon zij zich niet meer herinneren, maar op een gegeven moment zat zij in een fauteuil, tegenover een al wat oudere heer die haar een glas water aan reikte en een papieren zakdoek om haar onstuitbare tranenvloed mee te stelpen. In zijn handen hield hij de gestolen pop waarmee hij in gedachten verzonken wat zat te spelen, terwijl hij luisterde naar het triest relaas. In horten en stoten vertelde zij hem ZE HAD de hele geschiedenis voor haar man verzwegen, uit angst voor zijn boze reaktie. Wel was het hem zeker niet ontgaan dat zij de laatste dagen ongewoon stil haar bezigheden had verricht. Daags na haar misstap had zij de kinderen bij zich geroepen. Pieter op haar schoot, Elsje dicht tegen zich aangedrukt, had ze hen zo voorzichtig mogelijk voorbereid op het feit dat him verlanglijstje niet aan de orde zou komen. Ongelovig had het tweetal haar aangestaard. „Waarom niet, mam?” had haar oudste ontdaan gevraagd. „Omdat Sinterklaas niet voldoende centjes meer heeft om alle kinderen grote kado’s te geven.” „Krijgen we dan helemaal niks?” vroeg Pieter bijna in tranen. „Misschien wel iets”, besloot ze met een droevige glimlach, „maar dan is het niet iets waarop jullie rekenden.” Vorm 4 toneelgezelschappen. Maak het verhaal a, waarvan het begin wordt verteld. Schrijf hiervan teksten, en studeer deze in. Aan het begin van hun huwelijk had hun toekomst zo rooskleurig geleken. Van hun spaargeld hadden zij een leegstaand pandje gekocht en dit omgebouwd tot een aan trekkelijke kruidenierswinkel. Hun klandizie was van stond af aan goed geweest, aangezien de buurt waarin zij zich hadden gevestigd vrijwel geen konkurrentie bood en de talrijke jonge gezinnen maar wat blij waren met een nabij gelegen kruideniers zaak. Beiden hadden zij hard moeten werken voor hun levensonderhoud en toen zich dan ook het eerste kindje aanmeldde, was haar de dubbele taak van het huishouden en de verkoop erg zwaar gevallen. Nooit had zij zich echter beklaagd; integendeel zelfs. Ze was erg trofs op haar ijverige man, die ondanks zijn lange werkdagen altijd goed geluimd bleef. WADDINXVEEN In enkele uren tijd werd afgelopen zaterdag door de water- padvindsters van de Klimopgroep en de verkenners van de Pieter Maritz groep, het verkenners clubhuis aan de Maurits- laan omgetoverd in een „mini theater van formaat”, compleet met foyer, buf fet, toneel, tribunes, regiekamer en licht en geluidsinstallatie. Oorzaak hiervan was de volgende opdrachten: Teruggekeerd in de huiskamer biechtte zij hem alles op. Zwijgend hoorde hij de hele geschiedenis aan. Pas geruime tijd nadat zij was uitgesproken stond hij op en kwam naar haar toe. „Weet je dat ik ook een Sinterklaasverrassing voor jou heb?” zei hij, haar teder aankijkend. Uit zijn zak haalde hij een langwerpige enveloppe tevoor schijn en overhandigde deze aan haar. „Alsjeblieft”, sprak hij zacht. „Een aanstelling als filiaalhouder in een zelfbedieningszaak”. Met glanzende ogen keek zij hem aan. „Je hebt het mij vergeven?” vroeg ze schuchter. Hij nam haar in zijn armen en bevestigde dit met een zoen. De ijskoude wind sloeg haar fel in het gezicht toen ze de beutendeur opentrok. De straat lag er verlaten bij en het wegstervende geluid van een auto was het enige dat de stilte doorbrak. Haar adem stokte: op de stoep voor het huis stond een grote doos. Hijgend holde ze terug naar binnen. „Jongens, ik denk In de gang botste zij op tegen het drietal, dat haar op de voet was gevolgd. „Sint Nicolaas juichten de kinderen eendrachtig, terwijl ze trappelend van vreugde de doos in ogenschouw namen. „Wel, eh, ik denk toch dat dit een vergissing is”, zei haar man beduusd aan zijn kin krabbend. „Nietes”, gilde Elsje schel, „dat is van Sinterklaas!”. Moeder kwam naderbij en boog zich over de doos heen. „Staat er een adres op, vrouw?” vroeg haar man. Langzaam kwam ze weer overeind. „Voor de kinderen Dijkstra van Sint Nicolaas”, sprak ze zachtjes zonder hem aan te durven zien. Op het verpak kingsmateriaal had ze in kleine letters de naam van het warenhuis gelezen. Om tien uur brachten ze gezamenlijk de peuters naar bed. Met de armen ineenge strengeld namen zij het tafreeltje in zich op. Moe gespeeld en dolgelukkig lagen de kleintjes in hun ledikantjes. De meccanodoos en de pop, benevens nog wat kleinig heden, stonden op hun nachtkastjes te pronken. Gedeeltelijk was ze het met hem eens. Ook zij zag er geen heil in dat veel kinderen tegenwoordig opgroeien in een sfeer van overdaad. Maar er was toch ook nog een gulden middenweg? Het was maar éénmaal per jaar St. Nicolaasfeest en wat was er dan heerlijker dan hartewensen van kinderen in vervulling te laten gaan? Ze duw de haar gezicht diep in het hoofdkussen en probeerde het beeld te verjagen van een klein jongetje en meisje die met glanzende snoetjes naar haar opkeken. „Mam, over drie nachtjes slapen is het Sinterklaas, hè?” alles. Over hun leven van ploeteren en geldzorgen, hun verwachtingen en de frus traties. De man sprak niet veel doch knikte nu en dan met zijn hoofd. Toen ze na lange tijd weer wat bedaard was en haar roodbehuilde ogen had afgedept, keek hij haar ernstig aan. „Mevrouw, alhoewel uw daad natuurlijk niet goed te praten valt, zal ik hem voor deze keer door de vingers zien. Ik neem aan dat u zich in de toe komst niet meer tot dergelijke misstappen zult laten verleiden, hoe moeilijk de om standigheden ook mogen zijn.” Tevens deed hij haar de belofte er geen politiewerk van te maken. Op een avond was daar onverwacht een kentering in gekomen. Haar man keerde met een zorgelijk gezicht terug van een middenstandsvergadering. „Het ziet er niet zo fraai voor ons uit”, deelde hij haar mede. Hij had de plannen gezien voor een nieuw winkelcentrum, waarbij ook een cash carry-bedrijf behoorde. De klap kwam har der aan dan ze ooit hadden durven vermoeden. Reeds na de eerste week waarin het discountbedrijf geopend was, waren hun verdiensten schrikbarend teruggelopen. Op een middag was zij zelf eens een kijkje gaan nemen binnen dat moderne gebouw van glas en staal. Veel van haar eigen klanten was zij in die grote ruimte tegengekomen, de staaldraadwagens volgepakt met artikelen die ook bij haar verkrijgbaar waren. Zodra zij haar zagen, groetten zij verlegen of keken snel een andere kant heen. Ze vergeleek enkele prijzen en konstateerde dat deze aanmerkelijk lager waren dan die in hun eigen winkel. Hier zouden zij nimmer tegenop kunnen! Toen ze met loden schoenen thuis kwam, vertelde haar man verbitterd die middag slechts drie klanten gezien te hebben. „Ze komen wel weer bij ons terug”, probeerde ze hem te troosten. „Wacht maar af tot het nieuwtje er af is. Tegen de prijzen kunnen wij niet op, maar een vriendelijke bediening in een persoonlijke sfeer is voor de meeste mensen heel wat waard.” En in gedachten vertoefde zij weer in die grote, kille ruimte, waar de mensenmenigte als een kudde bijeen gedreven vee rondliep. De gehele middag werd er hard gewerkt aan kostuums, decors, toneel, tribunes, licht en geluidseffecten enz. Teksten werden geschreven en ingestudeerd en uit een gezellige, drukke chaos, groeide een uniek, intiem schouwburgje. Na ge bruik van een gezamenlijke stamppot- maaltijd in de foyer, werden alle aan wezigen voorzien van 50 Ropa’s (nieu we europese munteenheid) waarmee men zich van entree bewijzen en, in de pauze, van versnaperingen en frisdrank kon voorzien, aangeboden door een echte ouvreuse. Achtereenvolgens liet elk van de vier toneelgezelschappen zien waar toe zijin staat waren, waarbij de andere groepen als publiek dienden. Er werd veel talent en improvisatievermogen ge toond. Alles bij elkaar was het een ge slaagd evenement, waarbij alle meisjes en jongens volledig aan hun trekken kwamen dor het wel zeer gevarieerde spelaanbod. Iedere enging dan ook, zij het vrij laat, voldaan naar huis. Dit ge slaagde gezamenlijke optreden bewijst eens te meer, dat Scouting Waddinxveen op de goede weg is. z-SxQÊMfV HELAAS kreeg zij ongelijk: de klanten kwamen na die eerste week niet terug en daarna nog maar zelden. Aanvankelijk nog wat schoorvoetend en wat verlegen met hun houding, voor een pond zout of een pak lucifers dat men in het cash carry- bedrijf vergeten was. Een tijd van kommer en ellende brak aan, waarin zij ontberin gen leerde kennen die in een tijd van welvaart vrijwel niet meer voorkwamen. Of toch misschien wel? Waren er wellicht meer mensen zoals zijzelf, die in alle stilte armoede leden? Vaak had zij er bij haar echtgenoot op aangedrongen de winkel te verkopen en zelf een baan als verkoper aan te nemen, doch iedere keer als zij dit te berde bracht, was hij woedend uitgevallen. Hij wilde kost wat kost zelfstandig blij ven en weigerde pertinent een nummer te worden in een grootwinkelbedrijf! Niet zelden liep hij na een dergelijk geschil kwaad de deur uit om pas na uren terug te keren. „Doe het dan om de kinderen”, had zij vorige week nog gesmeekt. „We moe ten ze van alles ontzeggen dat hun leeftijdgenootjes wèl hebben.” „Zoals?” had hij koel gevraagd. „Zij lijden toch geen honger, of wel soms?” „Nee dat niet, maar” Haar lang onderdrukte tranen waren gaan vloeien. „Neem nu het aanstaande sinter klaasfeest Ze praten over niets anders dan de kado’s die ze willen vragen. Gis teren vond ik de verlanglijstjes in hun schoenen „Hou op!” had hij haar ruw onderbroken. „We hebben ze opgevoed in het besef dat materiele welvaart niet het hoogste goed is.” „Ja, maar ze zijn nog zo kleinsnikte ze toen. „Te jong om zoiets te beseffen al hun klasgenootjes „Nonsens!” was hij haar toen weer in de reden gevallen. „Niets hebben wij te maken met de ouders die hun kinderen ver pesten met veel te dure kado’s” Met een schril en doordringend geluid rinkelde de bel aan de huisdeur. Geschrokken vloog ze overeind. Haar man keek verstoord op uit het boek. „Wie zou dat zijn?” vroeg hij haar met gefronste wenkbrauwen. De twee kinderen kregen een hoogrode kleur en keken elkaar verwachtingsvol aan. „Ik weet het niet”, zei ze, haastig naar de deur lopend. „Misschien wel een late klant”. In de loop van een paar jaren werd de buurt uitgebreid met een reeks nieuwbouw woningen. De zaken gingen beter dan ooit en ze konden zich een hulp voor de winkel permitteren. „We moesten maar eens serieus over uitbreiding gaan denken!” lachtte haar man vergenoegd als hij de drukte gadesloeg. goedwaren gleden. Ze had wat geld gespaard, dat in feite bestemd was voor een nieuw winterjackje voor Pieter, maar met een dikke trui eronder kon het oude nog wel dit seizoen uitdienen Voortgestouwd door de grote menigte liet ze zich meevoeren langs de toonbanken met speelgoedartikelen. Bij een tafel met meccano bleef ze staan. Hunkerend zag ze toe hoe een verkoopster een grote doos stond in te pakken voor een dame die met een onverschillig gebaar een fors bedrag neertelde. „Ik krijg vist wel een meccano- doos, hè mam?” klonk weer in haar oren het schril gespannen stemmetje van haar jongste spruit. „Ja, en ik die blonde pop die vind ik toch zó lief!” Ze onderdrukte de neiging haar vingers in de oren te stoppen. „Waarmee kan ik u van dienst zijn, mevrouw?” vroeg de verkoopster beleefd. „Oh eh ik heb niets nodig, dank u.” Betrapt trok zij haar hand terug, die in gedachten een meccanodoos had staan strelen en haastig liep zij verder. De hele etage liep ze over. Hier en daar bleef ze staan, nam een stuk speelgoed op en draaide dit om en om in haar handen. De meeste artikelen waren of te prijzig voor haar beurs ofwel een armlijk substituut voor de hartewensen van haar kinderen. Toch zou ze iéts moeten kopen, maar wat? Ze bevond zich nu bij de af deling. „Voor kleine poppenmoeders”. Met een wijsvinger wiegde zij zachtjes een minuskuul klein wiegje heen en weer. Twaalf gulden kostte zó’n dingetje nog! Ach ter zich ontwaarde zij de stellages met poppen, in alle uitvoeringen en maten stonden zij daar uitgestald. Er waren erg fraaie exemplaren bij, die als Sneeuwwitjes in hun glazen vitrines lagen. Het viel haar op dat het hier, vergeleken met de andere af delingen, erg stil was. Slechts drie andere mensen drentelden wat rond. Lusteloos nam ze een klein negerpopje op en zocht tevergeefs naar het prijskaartje. Haar ogen zochten de omgeving af naar de verkoopster. Bij een toonbank wat ver derop ontdekte zij haar, druk pratend met een klant. Schouderophalend legde zij de pop weer terug. Hij zou toch wel onbetaalbaar zijn. Een buitendien, deze benaderde nog niet in de verte degene waarnaar haar dochtertje zo vurig verlangde. Ze maak te aanstalten de afdeling te verlaten, toen haar oog viel op een lange rij poppen die tegen een wand stonden te prijken. Bijna op haar tenen liep ze er naar toe. Voor zichtig nam zij een blonde pop op die precies voldeed aan de wens van haar doch tertje. Vluchtig bekeek ze het prijskaartje dat aan het voetje bengelde en zuchtte. In gedachten staarde ze neer op het blozende poppengezichtje en bevoelde zachtjes de lange blonde krullen. Een traan sijpelde traag langs haar mondhoek. Schuw keek ze om zich heen, maar de afdeling lag er nu geheel verlaten bij. Voor de meccanodoos had zij precies voldoende geld, maar met deze pop erbij En verder, ze kon toch moeilijk voor de één wel en voor de ander nietAls in een flits drong de vreemde gedachte haar hoofd binnen. Haar knieën begonnen vreemd te knikken en ze moest zich vastgrijpen aan een toonbank. „Nee, néé prevelde haar lippen afwerend, maar haar ogen gleden weer langs de pop. „Het is voor de kinderen!” hoorde zij een stem in haar hoofd aandringen. „Toe dan Er is niemand die nu op je let!” Als in trance draaide zij zich om en zag door een waas de verkoopster die, met de rug naar haar toe, aan een kassa stond. Met hetzelfde onwezenlijke droomgevoel duwde zij, als door een vreemd automatisme gedreven, de pop in haar tas en verliet op be vende benen de afdeling. ’s Avonds nadat zij de baby gevoerd had, schaarde zij zich met hun viertjes rondom de warme kachel. De wind stond pal op het huis en loeide door de schoorsteen. Haar man schonk chocolademelk in en zij sneed zorgvuldig een banketletter in parten. Stilletjes begonnen de kleuters ervan te peuzelen. „Zal ik een verhaaltje voorlezen?” vroeg haar man met geforceerde opgewektheid. De twee blonde hoofdjes knikten dapper van ja. Hij stond op en nam uit de wandkast Het Grote Sprookjesboek. De kinderen nestelden zich op zijn brede schoot en hij begon te vertellen: ,JBr was er eens De schoolbel had reeds geluid, toen ze bij het hek aankwam. Stil nam zij het tafreel in zich op van de joelende en uitgelaten horde kinderen die zich over het speelplein verspreidde. Hier en daar werden er enkelen, die hun overtollige energie in een vechtpartij omzetten, door de sterke arm van een onderwijzer tot bedaren gemaand. Haar ogen ontwaarden reeds het rode mutsje van haar oudste, die druk babbelend aan de arm van een vriendinnetje liep. Ze zwaaide om de aandacht te trekken. „Dag mammie”, riep het kind vrolijk en huppelde haar tegemoet. „Hallo, lieverd”, ant woordde ze en boog zich voorover om haar dochtertje een zoen te geven. „Weet je wat Anneke van Sinterklaas krijgt, mam?” vroeg ze, terwijl ze met ver langende ogen het vriendinnetje nakeek. „Wel meiske?” vroeg moeder en duwde een weerbarstige lok haar onder het mutsje. „Een autoped”, gilde haar dochterje enthousiast. „Wat denk je mam, zou ik er óók een krijgen? Of misschien wel zo’n pop die echt kan lopen, met van die lange blonde haren, die je zelf kunt wassen. Ja besloot ze, „die wil ik nog wel het liefste hebben!” Moeder opende haar mond om iets te zeggen, aarzelde echter en werd toen gelukkig afgeleid door haar zoontje Pieter, die op hen toe kwam draven. „Kijk es mam, wat ik heb gemaakt.” Wild zwaaide hij met een handje, waarin hij iets omklemd hield. „Moet je kou vatten, Pieter?” Met het efficiënte gebaar van iemand die deze han deling reeds talloze malen heeft verricht, knoopte ze zijn winterjasje dicht en sloeg de blauwgeblokte das om het tengere jongenshalsje. Toen pas had zij oog voor het voorwerp, dat het jochie onder haar neus duwde. „Kijk mammie, kijk!” „O, schat, wat is dat nu toch voor moois?” Voorzichtig nam ze het in handen. „Een sinterklaasje; heb ik zélf gemaakt!” juichte het kind. „En weet je dat de échte Sinterklaas op school komt? Over Hij stopte en telde zijn vingers af. „Over drie nachtjes slapen en weet je wat? Dan vraag ik of ik zo’n mooie mecanodoos krijg Ze beet hard in haar onderlip en greep de beide kinderen bij hun arm. „Kom, lieverds, we gaan gauw naar huis. Mama moet het babytje nog zijn flesje geven.” Stevig zette zij er de pas in. De kleintjes konden haar amper bijbenen. „Mammie, loop nou niet zo hard”, hijgde haar oudste. Ze beheerste zich en aaide het meisje vluchtig over haar gezichtje. „O, verschrikkelijk ging het door haar heen. Hoe ter wereld kon zij aan twee kleuters uitleggen waarom Sinterklaas aan hun deur voorbij zou moeten gaan

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Weekblad voor Waddinxveen | 1973 | | pagina 11