der Hooft Burgemeester C. A. Brabantse kranten: van Anjerfonds geeft Voorwaarts f. 2.000 uren in bioscopen Kerkkoor Dient Den Wilhelmina begreep opnemen Heer gaat plaat Agenda Goudse „Hén van belangrijkste het verzet” „JE KOOS NIET VOOR T VERZET, niets van bet verzet” JE DEED GEWOON WAT JE MOEST” in v WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN DONDERDAG 15 MEI 1975 WADDINXVEEN „Van huis uit mocht ik de Duitsers wel, maar daar was weinig van overgebleven toen ze Polen binnenvielen, en aan Neder land moesten ze helemaal niet komen. Daarom kon ik het zo moeilijk ver kroppen dat ik tot tweemaal toe afgekeurd was voor militaire dienst. We gens platvoetenIk wilde wel vechten. In de meidagen van ’40 zat ik als douaneman in Chaam. Wat kon ik doen? Met mijn dienstpistool schoot ik op een duikbommenwerper. Toen de Duitsers een legerauto wilden laten repareren legde ik de garagehouder een verbod op met een beroep op de conventie van Genève waar ik niets van wist. Bovendien had ik niets te verbieden. Ik weigerde de tolboom te openen om een Duitse legereenheid te laten passeren. Ze hebben hem kapot moeten hakken. Mijn hoofdinspec teur zei: „Man, je bent hardstikke gek. Zo help je de oorlog niet winnen'’. Dat vond mijn vrouw ook. Je moest leren het op een andere manier te doen”. Burgemeester C. Avan der Hooft. Schoon schip Hij is gek! Voor het recht Leugens en desillusies THALIA REUNIE SCHOUWBURG De weg wees zich vanzelf. „Het was heel vreemd en ik heb er nog steeds geen verklaring voor: in de eerste bezettingsjaren kwamen Franse krijgs gevangenen die uit Duitsland gevlucht waren, altijd in de bossen bij Chaam te recht. Ze waren doorgaans in Goor op de trein gezet met een kaartje voor Bre da en het consigne: zie maar, dat je in Chaam komt, daar helpen ze je de grens wel over. Dat deed ik ’s nachts nadat ze bij mij thuis wat gegeten hadden en zich hadden opgeknapt. Geen kunst: als dou aneambtenaar mocht ik ’s nachts buiten komen en de Duitsers vertrouwden me. Zo heb ik ook verscheidene malen een adellijke Duitse non geholpen die als koerierster van kardinaal Faulhaber de verbinding tussen het Duitse en Belgi sche episcopaat onderhield”. leen maar wat bescherming gezocht tot zich de gelegenheid voordeed om naar huis te komen. Wij hebben hem gehol pen. Hij heeft later nog een prentbrief kaart gestuurd om zijn behouden aan komst te melden”. het verzet tegen de Duitsers betekende, nooit iets gesnapt van die enorme angst waaronder een illegaal werker voort durend moest leven, de angst gesnapt te worden met een pak bonkaarten of ille gale kranten of met een vals persoons bewijs, de angst voor de meedogenloze verhoren van de SD „Bij de bevrijding van Breda droeg ik de blauwe armband met geel-oranje streep die me overal doorgang moest verschaffen. Bij de eerste controlepost werd ik tegengehouden door een jongen met een geweer op zijn nek, die nog nooit van het verzet gehoord had maar wel ineens de grote baas uithing. Toen heb ik mijn band afgedaan en gezegd: ik wil er nooit meer iets mee te maken hebben. dant voor West-Brabant van de Lande lijke Organisatie en de Knokploegen. Na de bevrijding was hij nauw betrokken bij de opsporing en selectie van politieke delinquenten in Breda, Tilburg en Arn hem. Na de oorlog hield de heer Van der Hooft op vele plaatsen in Brabant samen met prof. dr. J. E. de Quay spreekbeur ten om het kader van „Steun Wettig Ge zag” de geestelijke weerbaarheid te ver sterken. In 1949 werd hij benoemd tot burgemeester van Willemstad. Zeventien jaar geleden kwam hij naar Waddinx- veen, welke „Parel aan de Gouwe” hij eind dit jaar wegens pensionering gaat verlaten. Hij verhuist dan mt zijn vrouw naar Doorwerth. „Bij mijn ontmoeting met koningin Wil helmina verging het me niet beter. Na de bevrijding van Breda had ze me bij zich genodigd. Ik trof er een gezelschap van twaalf man, waaronder iemand die voor de Duitse weermacht had gebouwd en een autoriteit die het ooit in een toe spraak voor schoolkindertjes had ge presteerd te zeggen dat het Oranjezon netje ooit weer zou gaan schijnen en die daarna veilig onderdook. Van de illegaliteit niet meer dan twee man. Toen Hare Majesteit me vroeg iets over het verzet te vertellen heb ik haar geant woord dat ik dat in dit gezelschap he laas moest weigeren. Ze werd woedend, keek me niet meer aan en ik kon gaan. Prins Bernhard, die ik inmiddels al ont moet had, belde me op: „Wat heb jij met mijn schoonmoeder gedaan?” „Hij eiste een rapport. Nou ja, ik ben nu eenmaal geen diplomaat. Ik zei waar het op stond. Dat doe ik nog altijd en dat valt wel eens zwaar op je dak. En die oorlog was nog maar net voorbij, je had zoveel meegemaakt. Wilhelmina vond die man met zijn oranjezonnetje prach tig. Ze heeft nooit goed begrepen wat WADDINXVEEN Het Gere formeerd Kerkkoor „Dient Den Heer” heeft maandag- en dins dagavond haar vierde langspeel plaat opgenomen. Deze plaat zal worden uitgebracht door platen maatschappij Myasound uit Wij- he. Dezelfde maatschappij heeft ook de twee andere Ip’s uitge bracht. WADDINXVEEN Paginagroot is Waddinxveens burgemeester C. A. van der Hooft in deze meimaand in de Bra bant Pers (Eindhovens Dagblad, Hel- monds Dagblad, Brabants Dagblad en het Nieuwsblad van het Zuiden) aan het woord gekomen over zijn werk tijdens de bezetting en de bevrijding. Hij deed dat in een uitvoerig en openhartig ge sprek met de journalist Hans Kessens uit het bij Den Bosch liggende Hintham. dat in elk mensenhart schuilt en over de verwerpelijke haatgevoelens waardoor zo velen zich nu lieten leiden. Haatgevoe lens heb ik nooit gekend. Wij zorgden ervoor dat alle gearresteerde vrouwen vrijgelaten werden om te voorkomen dat hun gezinnen in de versukkeling zouden raken. Het kaalknippen verboden we: zo’n vernedering mag je een mens niet aandoen. Zelfs heb ik het hoorde tot mijn bevoegdheid een Nederlandse SS-arts vrijgelaten. Het was een jonge knul, die zich vanuit een waanidee voor het Oostfront had gemeld nadat het hem mislukt was om naar Engeland over te steken. Hij was wanhopig, wilde eigen lijk niet liever dan dat we hem dood schoten. Ik vond het niet verantwoord hem vast te houden. Maar voor ik hem vrijliet had ik wel eerst een baan voor hem gezocht. Hij heeft nooit geweten hoeveel gemieter ik daarover heb ge had ten roepen: „Van Houten, Six, hij is gèk!” Hij gaf me de hand en zei: „Cor wij blijven vrienden. Waar je ook komt en waar ik ben, als je me nodig hebt kun je op me rekenen”. Vandaar dat ik altijd zo’n sterke band met Soestdijk heb gehad”. „Tja, de bevrijding viel bitter tegen. Ik had een betere samenleving verwacht, vol eendracht en samenwerking. Maar je zag meteen alweer de haat, de afgunst en het winstbejag de kop opsteken. La ten we het allemaal maar vergeten, dacht ik. Zorg maar dat je zelf rechtvaardig en eerlijk blijft, wees trouw aan je me dewerkers en de mensen die je lief zijn en help degenen die een beroep op je doen. Zo ben ik gaan leven’. „Het eerste wat ik in opdracht van de regering in Engeland te doen kreeg was de voorbereiding van de berechting van politieke delinquenten in Breda. Ik liet me assisteren door vier juristen van groot gezag, want het lag voor de hand dat zich heel wat onregelmatigheden zouden voordoen bij de behandeling van NSB-ers en collaborateurs. Op de eerste zondag na de bevrijding sprak een do minee al in zijn preek over het sadisme „Natuurlijk moest je radicaal zijn als de veiligheid van je organisatie en daar mee van je medewerkers en van al die onderduikers, die van jou afhankelijk waren, in groot gevaar kwam. De Si- cheiheitsdienst arresteerde eens een koe rier, die naar mij onderweg was met een brief „van Karei aan Cor”. We zouden dat niet tijdig gemerkt hebben als we in Breda niet zo’n geweldige organisatie hadden opgebouwd, die overal inlich tingen verzamelde. De werksters van het KMA-gebouw waar de SD zat, visten bijvoorbeeld alle carbonpapier uit de prullenmanden en we hadden een hele club mensen om die carbonnetjes te ont cijferen. Daardoor hebben we menig maal iemand kunnen waarschuwen, dat de SD op het punt stond hem te arres teren. En zo hadden we ook in de ge vangenis onze contacten. Via hen liet de gevangen koerier ons weten dat hij on danks verschrikkelijke mishandelingen de Duitsers niet had verteld wie Karei en Cor waren maar dat hij een tweede verhoor niet zou kunnen doorstaan. Ik Het gesprek werd ook weergegeven in andere in het oosten en zuiden van ons land verschijnende kranten, die geza menlijk binnen de combinatie Zuid Oost Pers aan nieuwsgaring doen. Op deze pagina van het Weekblad voor Wad- dinxveen plaatsen wij met dank aan de Brabant Pers het interview waar uit blijkt dat Hans Kessens de heer Van der Hooft aan één stuk aan het woord heeft gelaten. Om ons geheugen nog even op te frissen: Waddinxveens burgemeester werd bijna 65 jaar geleden in Amster dam geboren, vertrok later met zijn va der, die handelde in levensmiddelen, naar Bolsward en Duitsland, waar de toen jonge Cor van der Hooft een deel van zijn jeugd doorbracht. Geruïneerd door de inflatie in Duitsland na de Eer ste Wereldoorlog begon zijn vader in Oosterbeek een hotel-restaurant, waar de zoon ook nog de helpende hand uitstak, maar intussen twee politiediploma’s bij elkaar studeerde. Op zijn achttiende jaar verliet de heer Van der Hooft zijn ou derlijk huis en trok voor vier jaar naar zee. Vervolgens kwam hij als hulpcom- mies bij de douane in West-Brabant te recht. Tijdens de bezetting ontwikkelde hij zich tot één van de belangrijkste fi guren in het verzet. Hij was comman- „Met de prins had ik trouwens ook bij na ruzie gehad. Toen hij zich in Breda vertoonde had ik het erg druk en ik dacht dat hij me wel zou roepen als hij me nodig had. Ik had hem niet nodig en hij riep niet. Tot ik een heel kort briefje van hem kreeg om me op 31 januari ’45 te melden. Mijn vrouw zei meteen: Dan is Beatrix jarig. Ze zamelde bij vrien dinnen vlug wat geld in, genoeg om er een gouden armbandje voor te kunnen kopen, en dat armbandje kreeg ik mee. Nu bleek de prins razend op me te zijn omdat ik me als provinciaal leider niet had gemeld. Ik zei: voor we daar over gaan vechten wil ik u eerst geluk wensen met de verjaardag van Beatrix, en hier is het cadeautje dat mijn vrouw me voor haar heeft meegegeven. De tra nen springen de prins in de ogen: „Je bent dé eerste die me feliciteert. Ik heb „Je koos niet bewust voor het verzet. Ik deed eenvoudig wat ik vanuit mijn ge voel moest doen. Ik moest voor het recht kiezen. En tegen het onrecht dat mensen werd aangedaan. Van de conse quenties had ik geen idee. Wat er in me omging toen ik de eerste keer van ho gerhand het bevel kreeg iemand dood te schieten zou ik niet meer kunnen be schrijven. Wel dat ik het verschrikkelijk vond, en laf bovendien want het moest natuurlijk van achteren gebeuren en hij zou geen kans hebben om zich te ver dedigen. Ik zag hem het huis van zijn kinderen uitkomen. Twee kleinkinderen zwaaien hem na. De moed zonk me in de schoenen geschoten heb ik niet. Het was naar mijn mening ook niet ver antwoord om iemand op eigen gezag of alleen maar op bevel neer te schieten. Daarom heb ik toen een soort krijgsraad gevormd van predikanten, priesters en andere hoogstaande mensen. Achteraf blijk ik goed gehandeld te hebben: na de bevrijding kreeg die man met meer dan een paar jaar gevangenisstraf”. Medewerking aan de opname ver leenden Ben Kramer (orgel), Loek v.d. Leeden (piano), Ted Valk (bosgitaar), Rob Spanjerberg (gi taar) en Ton van Bemmel (slag werk). Het geheel stond onder leiding van dirigent Willem Doomebal die sinds kort in Bo degraven woont. „Ik wilde eenvoudig zo vlug mogelijk I schoon schip maken. Na Breda werd ik nota bene als niet-juirst benoemd tot officier-fiscaal bij het bijzonder ge rechtshof in Den Bosch om in Tilburg de selectie van politieke gevangenen uit te voeren. Ik was er het eerst mee klaar. Je kon je natuurlijk wel eindeloos blij ven verdiepen in al die dikke dossiers met burenverhalen maar het leek me zo zinloos. Ik riep vijfentwintig mensen per dag op, vroeg waar ze lid van waren ge weest en vertelde waar ze van verdacht werden. Is dat waar of niet? Ja maar Geen gemaar. En dan probeerde ik het samen met hun advocaat eens te worden over een rechtvaardige oplossing. Vaak konden we het met een boete of een al of niet voorwaardelijke invrijheidstel ling afdoen en dan konden die men sen tenminste naar huis”. besloot hem te bevrijden wanneer hij de volgende dag van de gevangenis naar de KMA werd gebracht. Het kon eenvou dig gebeuren. Ik zou de bewaker neer schieten onder dekking van een gewa pende medewerker, die overigens pas zou optreden als ik gevaar liep. Een an dere medewerker zou met een fiets klaar staan om de bevrijde koerier achterop naar een dominee in Ginneken te rij den. Met mr. Frits Deelen, de Bredase officier van justitie die ook tot onze organisatie behoorde, had ik afgespro ken dat ik de SD-er zo mogelijk niet zou doden om te voorkomen dat de Duitsers uit wraak gijzelaars zouden ombrengen. Het gebeurde in de Bos straat en helemaal volgens plan. Alleen had die SD-man nog de kracht om terug te schieten, maar hij miste. En er ging net een bioscoop uit, waar ik ook niet op gerekend had. Het kostte me moeite me uit de voeten te maken en in mijn paniek fietste ik ook nog een straat in waar een inrijverbod gold. Als daar een politieman had gestaanZo gauw Deelen van het nieuws gehoord had bood hij de SD aan de zaak voor hen uit te zoeken, zogenaamd dan. Het is hem wel eens kwalijk genomen dat hij een enkele keer voor het oog van de Duitsers meewerkte. Maar hij redde on ze levens door altijd in de verkeerde richting nasporingen te doen. Nauwelijks was ik thuis of een arts van het zieken huis waar de SD-er opgenomen was liet me vragen: Moet hij dood of mag hij blijven leven? Hij moet blijven leven zei ik. Hoofdzaak was, dat we onze koerier hadden kunnen bevrijden anders was onze hele organisatie opge rold.” „Op een keer kwam ik uit Den Bosch, waar ik richtlijnen had gehaald bij de procureur-fiscaal mijn goede vriend mr. Frits Deelen uit Breda en onder weg pikte ik een liftende pater op. Er ontstond een gesprek waarin hij zich nogal opwond over het lot van zijn zuster, die in Tilburg gevangen zat, al leen maar omdat ze terwille van haar NSB-echtgenoot ook lid van die bewe ging was geweest. „En denk je dat je de officier-fiscaal te spreken krijgt? Mijn heer is er nóóitHij kende me uiter aard niet. Ik vroeg: ,Is het echt waar wat u zegt” Hij bevestigde het. „Dan zal ik ervoor zorgen dat u vanmiddag om drie uur bij de officier-fiscaal ontvangen wordt”. Je kunt nagaan hoe hij keek toen hij ’s middags bij mij terecht kwam. Ik had het dossier bestudeerd en zei: „U kunt uw zuster meteen meenemen. Maar u moet wèl voor haar zorgen”. Hij keek me dankbaar aan en zei: „Ik zal mijn leven lang voor u bidden”. Van de laatste lp „Daar ruist langs de wolken” zijn 3.500 exem plaren verkocht. Naast enkele be kende liederen zoals „Neem mijn leven”, „Grote God wij loven u”, Psalm 138 en Psalm 108, is op de nieuwe lp een aantal liederen op genomen die speciaal voor „Dient Den Heer” zijn geschreven en/of gecomponeerd. Het ligt in de be doeling dat de plaat medio sep tember in de handel komt. WADDINXVEEN Niet het fanfare corps Concordia heeft een gift van 2.000,van het Anjerfonds Zuid- Holland gehad, zoals wij vorige week woensdag per vergising meldden, maar de muziekvereniging Voorwaarts. Het bedrag is bestemd voor de aanschaf van uniformen en instrumenten van tien nieuwe jeugdleden. „Ik kon dat werk vrij lang in mijn een tje aan, maar ik was toch wel erg dank baar toen ik een onderwijzer uit Breda bij me kreeg: „Cor, ik heb gehoord dat je mensen helpt. Kan ik je daar niet op de een of andere wijze bij van dienst zijn?” Nou, ik zat dringend verlegen om bonkaarten en om geld om de men sen te eten te kunnen geven en verder te helpen. Die onderwijzer organiseerde dat. Hij was mijn eerste medewerker. En toen begon het vanzelf te groeien. Steeds meer mensen voelden zich door de Duit sers bedreigd en wilden zich verstoppen: jongens, die niet in de Arbeidsdienst wilden of niet in Duitsland wilden gaan werken, joden niet te vergeten. En er waren meer mannen zoals ik bezig. Ik kreeg contact met een predikant in Sprang-Capelle, die inderduikers onder dak hielp. En met een predikant in Ren- kum, het dorp van mijn vrouw, die jo den hielp verbergen. Begin ’43 waren we zover dat men in de illegaliteit begon te denken aan de coördinatie van dit werk. Van lieverlee ontstond de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderdui kers mét haar „knokploegen”, die des noods met overvallen op gemeentehui zen en distributiekantoren voor per soonsbewijzen en bonkaarten moesten zorgen. Ik werd provinciaal leider voor het westen van Noord-Brabant en moest die organisatie opbouwen”. er zelf nog niet eens aan gedacht”. Daar na kwam hij rustig bij me zitten: Wil je koffie? Hij wilde eigenlijk dat ik ver bindingsofficier bij hem werd. Nader hand hoorde ik pas dat ik dan in Gro ningen of Friesland gedropt zou worden om daar de bevrijding voor te bereiden. Ik vroeg bedenktijd en won het advies in van pater Lodewijk Bleys, ook een ver zetsman, die als aalmoezenier bij de prins zat. „Niet doen Cor”, zei die, „daar ben je niet voorzichtig en diplo matiek genoeg voor. Je bent veel te ronduit”. De prins die me die baan voor het leven aanbood, snapte niet dat ik „nee” zei. Waarom niet? „Nou”, zei ik, „mischien maakt u me wel kapitein of majoor. Ik zie mezelf al lopen in zo’n officiersuniform ik ben nooit in dienst geweest. Ik zou het gevoel heb ben dat ik in een hemd liep waarvan de onderkant niet eens tot mijn naveltje zou reiken”. De prins schaterde het uit en ik hoor hem nog naar zijn adjudan- „Je kunt er nu gemakkelijk over praten. Buitenstaanders zouden daar misschien uit afleiden dat we lukraak iedereen li quideerden die we niet vertrouwden. O nee. Onze organisatie had genoeg con tacten en deskundigen ter beschikking om verantwoord te kunnen handelen. Zo had een verzetsgroep in het Prinsen bos een Fransman gevangen genomen die ze voor een spion aanzagen. De man had argwaan gewekt door zich bij de verzetsgroep in te dringen zonder iets over zichzelf te willen vertellen, zelfs niet hoe hij in Nederland gekomen was. Ze stonden op het punt hem dood te schieten, maar ik verbood dat. Ik ben erheen gegaan met een leraar Frans, een predikant en een pastoor. Vertel de waarheid, waarschuwde ik die Frans man, want je leven staat op het spel. In een gesprek met de leraar noemde hij de naam van het dorp waar hij vandaan kwam en toevallig viel dat gemakkelijk te controleren. De leraar kende namelijk het dialect van de streek. De man was dolgelukkig in zijn eigen taal te kunnen praten. Hij had bij de verzetsgroep al- „In andere gevallen hadden we soms geen keus. Een Nederlandse SD-agent had er lucht van gekregen dat het cen trum van de belangrijkste verzetsgroep in de Biesbosch in Made zat. In die richting mocht hij beslist niet verder zoeken. We wisten wanneer hij naar Made zou gaan. We stonden hem dus op te wachten toen hij met de bus arriveer de en we hadden de dokter bij ons die ons de zekerheid moest verschaffen dat de man inderdaad morsdood was. Het was zo gebeurd”. „Als je een goede verzetsorganisatie overeind wil houden moet je uiterst voorzichtig zijn en je naar alle kanten dekken. Daarom waren sommigen van onze medewerkers lid van de WA en van de NSB. Ze hebben natuurlijk wel doodsangsten uitgestaan voor wat er bij de bevrijding met hen zou gebeuren. Want de buitenwacht kon niet weten dat er in dat zwarte nazi-uniform een goede Nederlander zat. Zij zorgden ervoor dat wij van alle voorgenomen acties van de WA, en wat daar zoal nog meer aan vast zat, op de hoogte kwamen. Eh zij waren het ook, die alarm sloegen toen bleek dat een WA-man de namen van verschillende verzetsmannen kende. Ook hij moest geliquideerd worden. De jon gen die dat voor ons heeft moeten doen een jonge katholieke onderwijzer heeft er vreselijk veel gewetensnood van gehad dat die WA man geen kans meer had mét God in het reine te komen. Het was maar goed dat we zoveel vrienden hadden onder de geestelijkheid die zo’n jongen konden opvangen.” „Ik heb nooit willen roemen op wat wij in het verzet gepresteerd hebben. Mis schien heb ik daar mijn medewerkers wel tekort mee gedaan, want nu konden anderen de eer voor zich opeisen en gaan strijken met soms zeer hoge on derscheidingen, die ik altijd heb gewei gerd. Laat ik je één voorbeeld noemen: in West-Brabant hebben wij de spoor wegstaking vollédig georganiseerd. Ik weet dat anderen zich dat aanmeten, maar ik zeg je dat ze het liegen. De ril lingen zijn ons over de rug gelopen toen we lazen dat iemand een onderscheiding kreeg voor het opblazen van de spoor lijn bij Prinsenbeek. Het is het werk van ónze mensen geweest. We hebben daar nooit iemand op angevallen, namen zul len we nooit noemen. Je maakt er de be trokkenen en jezelf alleen maar belache lijk mee. Het is me zelfs overkomen dat iemand, toen ik burgemeester van Wil lemstad was, mijn hulp vroeg om aan het werk te komen en als motief aan voerde dat hij het was geweest die de SD-man in de Bosstraat in Breda had neergeschoten. Ik heb niet eens met mijn ogen geknipperd; ik heb gezegd dat ik het geweldig vond en ik heb hem gehol pen. Want je moet toch wel in grote nood zitten om zulke grove leugens te durven vertellen”. Do. en Vr. 8 uur, Za. en beide Pinksterdagen (Zo. en Ma.) 7 en 9.15 uur, Za 12 uur, Di. en Wo. 8 uur: KEETJE TIPPEL. Kleur, 18 jr. Za. en beide Pinksterdagen (Zo. en Ma.) half vier: VAKANTIE OP STELTEN, a.l. Za. en beide Pinksterdagen half twee, Wo. half drie: GOOFY, DE HELD VAN DE OLYM PISCHE SPELEN. Toeg. 3,50. Do. en Vr. 8.15 uur, Za. 7 en 9.15 uur, beide Pinksterdagen (Zo. en Ma.) 5 en 7 uur: VEEL LIEFS UIT MOSKOU. 14 jr. Beide Pinksterdagen 3 uur: DE 8 DOLKEN VAN DE ZWAARDVECHTER. 14 jr. Vr. en Za. nachtvoorst. 11.30 u„ beide Pinksterdagen 9.15 uur, Di. en Wo. 8.15 uur: KOM MET JE WALDHOORN TUSSEN MIJN ALPEN. Kleur, 18 jr. Do. en Vr. 8.15 uur, Za. 7 en 9.15 uur, Zo. en Ma. (beide Pinksterdagen) 7 en 9.15 uur, Di. enWo. 8.15 uur: HELS TRIO. In kleur, 18 jr. Za. 3 uur, Zo. en Ma. 3 en 5 uur DE VIER VUISTEN VAN DE DUIVEL. Kleur, 14 jr. Ook zaterdagavond 11.30 uur.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Weekblad voor Waddinxveen | 1975 | | pagina 13