der Hooft
Burgemeester C. A.
Brabantse kranten:
van
Anjerfonds geeft
Voorwaarts f. 2.000
uren in
bioscopen
Kerkkoor
Dient Den
Wilhelmina begreep
opnemen
Heer gaat
plaat
Agenda
Goudse
„Hén van belangrijkste
het verzet”
„JE KOOS NIET VOOR T VERZET,
niets van bet verzet”
JE DEED GEWOON WAT JE MOEST”
in
v
WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN
DONDERDAG 15 MEI 1975
WADDINXVEEN „Van huis uit mocht ik de Duitsers wel, maar daar
was weinig van overgebleven toen ze Polen binnenvielen, en aan Neder
land moesten ze helemaal niet komen. Daarom kon ik het zo moeilijk ver
kroppen dat ik tot tweemaal toe afgekeurd was voor militaire dienst. We
gens platvoetenIk wilde wel vechten. In de meidagen van ’40 zat ik als
douaneman in Chaam. Wat kon ik doen? Met mijn dienstpistool schoot ik
op een duikbommenwerper. Toen de Duitsers een legerauto wilden laten
repareren legde ik de garagehouder een verbod op met een beroep op de
conventie van Genève waar ik niets van wist. Bovendien had ik niets te
verbieden. Ik weigerde de tolboom te openen om een Duitse legereenheid
te laten passeren. Ze hebben hem kapot moeten hakken. Mijn hoofdinspec
teur zei: „Man, je bent hardstikke gek. Zo help je de oorlog niet winnen'’.
Dat vond mijn vrouw ook. Je moest leren het op een andere manier te
doen”.
Burgemeester C. Avan
der Hooft.
Schoon schip
Hij is gek!
Voor het recht
Leugens en desillusies
THALIA
REUNIE
SCHOUWBURG
De weg wees zich vanzelf.
„Het was heel vreemd en ik heb er nog
steeds geen verklaring voor: in de eerste
bezettingsjaren kwamen Franse krijgs
gevangenen die uit Duitsland gevlucht
waren, altijd in de bossen bij Chaam te
recht. Ze waren doorgaans in Goor op
de trein gezet met een kaartje voor Bre
da en het consigne: zie maar, dat je in
Chaam komt, daar helpen ze je de grens
wel over. Dat deed ik ’s nachts nadat ze
bij mij thuis wat gegeten hadden en zich
hadden opgeknapt. Geen kunst: als dou
aneambtenaar mocht ik ’s nachts buiten
komen en de Duitsers vertrouwden me.
Zo heb ik ook verscheidene malen een
adellijke Duitse non geholpen die als
koerierster van kardinaal Faulhaber de
verbinding tussen het Duitse en Belgi
sche episcopaat onderhield”.
leen maar wat bescherming gezocht tot
zich de gelegenheid voordeed om naar
huis te komen. Wij hebben hem gehol
pen. Hij heeft later nog een prentbrief
kaart gestuurd om zijn behouden aan
komst te melden”.
het verzet tegen de Duitsers betekende,
nooit iets gesnapt van die enorme angst
waaronder een illegaal werker voort
durend moest leven, de angst gesnapt te
worden met een pak bonkaarten of ille
gale kranten of met een vals persoons
bewijs, de angst voor de meedogenloze
verhoren van de SD
„Bij de bevrijding van Breda droeg ik
de blauwe armband met geel-oranje
streep die me overal doorgang moest
verschaffen. Bij de eerste controlepost
werd ik tegengehouden door een jongen
met een geweer op zijn nek, die nog
nooit van het verzet gehoord had maar
wel ineens de grote baas uithing. Toen
heb ik mijn band afgedaan en gezegd:
ik wil er nooit meer iets mee te maken
hebben.
dant voor West-Brabant van de Lande
lijke Organisatie en de Knokploegen. Na
de bevrijding was hij nauw betrokken
bij de opsporing en selectie van politieke
delinquenten in Breda, Tilburg en Arn
hem. Na de oorlog hield de heer Van der
Hooft op vele plaatsen in Brabant samen
met prof. dr. J. E. de Quay spreekbeur
ten om het kader van „Steun Wettig Ge
zag” de geestelijke weerbaarheid te ver
sterken. In 1949 werd hij benoemd tot
burgemeester van Willemstad. Zeventien
jaar geleden kwam hij naar Waddinx-
veen, welke „Parel aan de Gouwe” hij
eind dit jaar wegens pensionering gaat
verlaten. Hij verhuist dan mt zijn vrouw
naar Doorwerth.
„Bij mijn ontmoeting met koningin Wil
helmina verging het me niet beter. Na
de bevrijding van Breda had ze me bij
zich genodigd. Ik trof er een gezelschap
van twaalf man, waaronder iemand die
voor de Duitse weermacht had gebouwd
en een autoriteit die het ooit in een toe
spraak voor schoolkindertjes had ge
presteerd te zeggen dat het Oranjezon
netje ooit weer zou gaan schijnen en
die daarna veilig onderdook. Van de
illegaliteit niet meer dan twee man. Toen
Hare Majesteit me vroeg iets over het
verzet te vertellen heb ik haar geant
woord dat ik dat in dit gezelschap he
laas moest weigeren. Ze werd woedend,
keek me niet meer aan en ik kon gaan.
Prins Bernhard, die ik inmiddels al ont
moet had, belde me op: „Wat heb jij
met mijn schoonmoeder gedaan?”
„Hij eiste een rapport. Nou ja, ik ben nu
eenmaal geen diplomaat. Ik zei waar het
op stond. Dat doe ik nog altijd en dat
valt wel eens zwaar op je dak. En die
oorlog was nog maar net voorbij, je had
zoveel meegemaakt. Wilhelmina vond
die man met zijn oranjezonnetje prach
tig. Ze heeft nooit goed begrepen wat
WADDINXVEEN Het Gere
formeerd Kerkkoor „Dient Den
Heer” heeft maandag- en dins
dagavond haar vierde langspeel
plaat opgenomen. Deze plaat zal
worden uitgebracht door platen
maatschappij Myasound uit Wij-
he. Dezelfde maatschappij heeft
ook de twee andere Ip’s uitge
bracht.
WADDINXVEEN Paginagroot is
Waddinxveens burgemeester C. A. van
der Hooft in deze meimaand in de Bra
bant Pers (Eindhovens Dagblad, Hel-
monds Dagblad, Brabants Dagblad en
het Nieuwsblad van het Zuiden) aan het
woord gekomen over zijn werk tijdens
de bezetting en de bevrijding. Hij deed
dat in een uitvoerig en openhartig ge
sprek met de journalist Hans Kessens
uit het bij Den Bosch liggende Hintham.
dat in elk mensenhart schuilt en over de
verwerpelijke haatgevoelens waardoor zo
velen zich nu lieten leiden. Haatgevoe
lens heb ik nooit gekend. Wij zorgden
ervoor dat alle gearresteerde vrouwen
vrijgelaten werden om te voorkomen dat
hun gezinnen in de versukkeling zouden
raken. Het kaalknippen verboden we:
zo’n vernedering mag je een mens niet
aandoen. Zelfs heb ik het hoorde tot
mijn bevoegdheid een Nederlandse
SS-arts vrijgelaten. Het was een jonge
knul, die zich vanuit een waanidee voor
het Oostfront had gemeld nadat het hem
mislukt was om naar Engeland over te
steken. Hij was wanhopig, wilde eigen
lijk niet liever dan dat we hem dood
schoten. Ik vond het niet verantwoord
hem vast te houden. Maar voor ik hem
vrijliet had ik wel eerst een baan voor
hem gezocht. Hij heeft nooit geweten
hoeveel gemieter ik daarover heb ge
had
ten roepen: „Van Houten, Six, hij is
gèk!” Hij gaf me de hand en zei: „Cor
wij blijven vrienden. Waar je ook komt
en waar ik ben, als je me nodig hebt
kun je op me rekenen”. Vandaar dat ik
altijd zo’n sterke band met Soestdijk heb
gehad”.
„Tja, de bevrijding viel bitter tegen. Ik
had een betere samenleving verwacht,
vol eendracht en samenwerking. Maar
je zag meteen alweer de haat, de afgunst
en het winstbejag de kop opsteken. La
ten we het allemaal maar vergeten, dacht
ik. Zorg maar dat je zelf rechtvaardig
en eerlijk blijft, wees trouw aan je me
dewerkers en de mensen die je lief zijn
en help degenen die een beroep op je
doen. Zo ben ik gaan leven’.
„Het eerste wat ik in opdracht van de
regering in Engeland te doen kreeg was
de voorbereiding van de berechting van
politieke delinquenten in Breda. Ik liet
me assisteren door vier juristen van
groot gezag, want het lag voor de hand
dat zich heel wat onregelmatigheden
zouden voordoen bij de behandeling van
NSB-ers en collaborateurs. Op de eerste
zondag na de bevrijding sprak een do
minee al in zijn preek over het sadisme
„Natuurlijk moest je radicaal zijn als de
veiligheid van je organisatie en daar
mee van je medewerkers en van al die
onderduikers, die van jou afhankelijk
waren, in groot gevaar kwam. De Si-
cheiheitsdienst arresteerde eens een koe
rier, die naar mij onderweg was met een
brief „van Karei aan Cor”. We zouden
dat niet tijdig gemerkt hebben als we in
Breda niet zo’n geweldige organisatie
hadden opgebouwd, die overal inlich
tingen verzamelde. De werksters van het
KMA-gebouw waar de SD zat, visten
bijvoorbeeld alle carbonpapier uit de
prullenmanden en we hadden een hele
club mensen om die carbonnetjes te ont
cijferen. Daardoor hebben we menig
maal iemand kunnen waarschuwen, dat
de SD op het punt stond hem te arres
teren. En zo hadden we ook in de ge
vangenis onze contacten. Via hen liet de
gevangen koerier ons weten dat hij on
danks verschrikkelijke mishandelingen
de Duitsers niet had verteld wie Karei
en Cor waren maar dat hij een tweede
verhoor niet zou kunnen doorstaan. Ik
Het gesprek werd ook weergegeven in
andere in het oosten en zuiden van ons
land verschijnende kranten, die geza
menlijk binnen de combinatie Zuid Oost
Pers aan nieuwsgaring doen. Op deze
pagina van het Weekblad voor Wad-
dinxveen plaatsen wij met dank aan de
Brabant Pers het interview waar uit
blijkt dat Hans Kessens de heer Van der
Hooft aan één stuk aan het woord heeft
gelaten. Om ons geheugen nog even op
te frissen: Waddinxveens burgemeester
werd bijna 65 jaar geleden in Amster
dam geboren, vertrok later met zijn va
der, die handelde in levensmiddelen,
naar Bolsward en Duitsland, waar de
toen jonge Cor van der Hooft een deel
van zijn jeugd doorbracht. Geruïneerd
door de inflatie in Duitsland na de Eer
ste Wereldoorlog begon zijn vader in
Oosterbeek een hotel-restaurant, waar de
zoon ook nog de helpende hand uitstak,
maar intussen twee politiediploma’s bij
elkaar studeerde. Op zijn achttiende jaar
verliet de heer Van der Hooft zijn ou
derlijk huis en trok voor vier jaar naar
zee. Vervolgens kwam hij als hulpcom-
mies bij de douane in West-Brabant te
recht. Tijdens de bezetting ontwikkelde
hij zich tot één van de belangrijkste fi
guren in het verzet. Hij was comman-
„Met de prins had ik trouwens ook bij
na ruzie gehad. Toen hij zich in Breda
vertoonde had ik het erg druk en ik
dacht dat hij me wel zou roepen als hij
me nodig had. Ik had hem niet nodig en
hij riep niet. Tot ik een heel kort briefje
van hem kreeg om me op 31 januari ’45
te melden. Mijn vrouw zei meteen: Dan
is Beatrix jarig. Ze zamelde bij vrien
dinnen vlug wat geld in, genoeg om er
een gouden armbandje voor te kunnen
kopen, en dat armbandje kreeg ik mee.
Nu bleek de prins razend op me te zijn
omdat ik me als provinciaal leider
niet had gemeld. Ik zei: voor we daar
over gaan vechten wil ik u eerst geluk
wensen met de verjaardag van Beatrix,
en hier is het cadeautje dat mijn vrouw
me voor haar heeft meegegeven. De tra
nen springen de prins in de ogen: „Je
bent dé eerste die me feliciteert. Ik heb
„Je koos niet bewust voor het verzet. Ik
deed eenvoudig wat ik vanuit mijn ge
voel moest doen. Ik moest voor het
recht kiezen. En tegen het onrecht dat
mensen werd aangedaan. Van de conse
quenties had ik geen idee. Wat er in me
omging toen ik de eerste keer van ho
gerhand het bevel kreeg iemand dood te
schieten zou ik niet meer kunnen be
schrijven. Wel dat ik het verschrikkelijk
vond, en laf bovendien want het moest
natuurlijk van achteren gebeuren en hij
zou geen kans hebben om zich te ver
dedigen. Ik zag hem het huis van zijn
kinderen uitkomen. Twee kleinkinderen
zwaaien hem na. De moed zonk me in
de schoenen geschoten heb ik niet.
Het was naar mijn mening ook niet ver
antwoord om iemand op eigen gezag of
alleen maar op bevel neer te schieten.
Daarom heb ik toen een soort krijgsraad
gevormd van predikanten, priesters en
andere hoogstaande mensen. Achteraf
blijk ik goed gehandeld te hebben: na
de bevrijding kreeg die man met meer
dan een paar jaar gevangenisstraf”.
Medewerking aan de opname ver
leenden Ben Kramer (orgel), Loek
v.d. Leeden (piano), Ted Valk
(bosgitaar), Rob Spanjerberg (gi
taar) en Ton van Bemmel (slag
werk). Het geheel stond onder
leiding van dirigent Willem
Doomebal die sinds kort in Bo
degraven woont.
„Ik wilde eenvoudig zo vlug mogelijk I
schoon schip maken. Na Breda werd ik
nota bene als niet-juirst benoemd
tot officier-fiscaal bij het bijzonder ge
rechtshof in Den Bosch om in Tilburg
de selectie van politieke gevangenen uit
te voeren. Ik was er het eerst mee klaar.
Je kon je natuurlijk wel eindeloos blij
ven verdiepen in al die dikke dossiers
met burenverhalen maar het leek me zo
zinloos. Ik riep vijfentwintig mensen per
dag op, vroeg waar ze lid van waren ge
weest en vertelde waar ze van verdacht
werden. Is dat waar of niet? Ja maar
Geen gemaar. En dan probeerde ik het
samen met hun advocaat eens te worden
over een rechtvaardige oplossing. Vaak
konden we het met een boete of een al
of niet voorwaardelijke invrijheidstel
ling afdoen en dan konden die men
sen tenminste naar huis”.
besloot hem te bevrijden wanneer hij de
volgende dag van de gevangenis naar de
KMA werd gebracht. Het kon eenvou
dig gebeuren. Ik zou de bewaker neer
schieten onder dekking van een gewa
pende medewerker, die overigens pas
zou optreden als ik gevaar liep. Een an
dere medewerker zou met een fiets klaar
staan om de bevrijde koerier achterop
naar een dominee in Ginneken te rij
den. Met mr. Frits Deelen, de Bredase
officier van justitie die ook tot onze
organisatie behoorde, had ik afgespro
ken dat ik de SD-er zo mogelijk niet
zou doden om te voorkomen dat de
Duitsers uit wraak gijzelaars zouden
ombrengen. Het gebeurde in de Bos
straat en helemaal volgens plan. Alleen
had die SD-man nog de kracht om terug
te schieten, maar hij miste. En er ging
net een bioscoop uit, waar ik ook niet
op gerekend had. Het kostte me moeite
me uit de voeten te maken en in mijn
paniek fietste ik ook nog een straat in
waar een inrijverbod gold. Als daar een
politieman had gestaanZo gauw
Deelen van het nieuws gehoord had
bood hij de SD aan de zaak voor hen
uit te zoeken, zogenaamd dan. Het is
hem wel eens kwalijk genomen dat hij
een enkele keer voor het oog van de
Duitsers meewerkte. Maar hij redde on
ze levens door altijd in de verkeerde
richting nasporingen te doen. Nauwelijks
was ik thuis of een arts van het zieken
huis waar de SD-er opgenomen was liet
me vragen: Moet hij dood of mag hij
blijven leven? Hij moet blijven leven
zei ik. Hoofdzaak was, dat we onze
koerier hadden kunnen bevrijden
anders was onze hele organisatie opge
rold.”
„Op een keer kwam ik uit Den Bosch,
waar ik richtlijnen had gehaald bij de
procureur-fiscaal mijn goede vriend
mr. Frits Deelen uit Breda en onder
weg pikte ik een liftende pater op. Er
ontstond een gesprek waarin hij zich
nogal opwond over het lot van zijn
zuster, die in Tilburg gevangen zat, al
leen maar omdat ze terwille van haar
NSB-echtgenoot ook lid van die bewe
ging was geweest. „En denk je dat je de
officier-fiscaal te spreken krijgt? Mijn
heer is er nóóitHij kende me uiter
aard niet. Ik vroeg: ,Is het echt waar
wat u zegt” Hij bevestigde het. „Dan zal
ik ervoor zorgen dat u vanmiddag om
drie uur bij de officier-fiscaal ontvangen
wordt”. Je kunt nagaan hoe hij keek
toen hij ’s middags bij mij terecht kwam.
Ik had het dossier bestudeerd en zei:
„U kunt uw zuster meteen meenemen.
Maar u moet wèl voor haar zorgen”.
Hij keek me dankbaar aan en zei: „Ik
zal mijn leven lang voor u bidden”.
Van de laatste lp „Daar ruist
langs de wolken” zijn 3.500 exem
plaren verkocht. Naast enkele be
kende liederen zoals „Neem mijn
leven”, „Grote God wij loven u”,
Psalm 138 en Psalm 108, is op de
nieuwe lp een aantal liederen op
genomen die speciaal voor „Dient
Den Heer” zijn geschreven en/of
gecomponeerd. Het ligt in de be
doeling dat de plaat medio sep
tember in de handel komt.
WADDINXVEEN Niet het fanfare
corps Concordia heeft een gift van
2.000,van het Anjerfonds Zuid-
Holland gehad, zoals wij vorige week
woensdag per vergising meldden, maar
de muziekvereniging Voorwaarts. Het
bedrag is bestemd voor de aanschaf van
uniformen en instrumenten van tien
nieuwe jeugdleden.
„Ik kon dat werk vrij lang in mijn een
tje aan, maar ik was toch wel erg dank
baar toen ik een onderwijzer uit Breda
bij me kreeg: „Cor, ik heb gehoord dat
je mensen helpt. Kan ik je daar niet op
de een of andere wijze bij van dienst
zijn?” Nou, ik zat dringend verlegen
om bonkaarten en om geld om de men
sen te eten te kunnen geven en verder
te helpen. Die onderwijzer organiseerde
dat. Hij was mijn eerste medewerker. En
toen begon het vanzelf te groeien. Steeds
meer mensen voelden zich door de Duit
sers bedreigd en wilden zich verstoppen:
jongens, die niet in de Arbeidsdienst
wilden of niet in Duitsland wilden gaan
werken, joden niet te vergeten. En er
waren meer mannen zoals ik bezig. Ik
kreeg contact met een predikant in
Sprang-Capelle, die inderduikers onder
dak hielp. En met een predikant in Ren-
kum, het dorp van mijn vrouw, die jo
den hielp verbergen. Begin ’43 waren we
zover dat men in de illegaliteit begon te
denken aan de coördinatie van dit werk.
Van lieverlee ontstond de Landelijke
Organisatie voor Hulp aan Onderdui
kers mét haar „knokploegen”, die des
noods met overvallen op gemeentehui
zen en distributiekantoren voor per
soonsbewijzen en bonkaarten moesten
zorgen. Ik werd provinciaal leider voor
het westen van Noord-Brabant en moest
die organisatie opbouwen”.
er zelf nog niet eens aan gedacht”. Daar
na kwam hij rustig bij me zitten: Wil je
koffie? Hij wilde eigenlijk dat ik ver
bindingsofficier bij hem werd. Nader
hand hoorde ik pas dat ik dan in Gro
ningen of Friesland gedropt zou worden
om daar de bevrijding voor te bereiden.
Ik vroeg bedenktijd en won het advies in
van pater Lodewijk Bleys, ook een ver
zetsman, die als aalmoezenier bij de
prins zat. „Niet doen Cor”, zei die,
„daar ben je niet voorzichtig en diplo
matiek genoeg voor. Je bent veel te
ronduit”. De prins die me die baan voor
het leven aanbood, snapte niet dat ik
„nee” zei. Waarom niet? „Nou”, zei ik,
„mischien maakt u me wel kapitein of
majoor. Ik zie mezelf al lopen in zo’n
officiersuniform ik ben nooit in
dienst geweest. Ik zou het gevoel heb
ben dat ik in een hemd liep waarvan
de onderkant niet eens tot mijn naveltje
zou reiken”. De prins schaterde het uit
en ik hoor hem nog naar zijn adjudan-
„Je kunt er nu gemakkelijk over praten.
Buitenstaanders zouden daar misschien
uit afleiden dat we lukraak iedereen li
quideerden die we niet vertrouwden. O
nee. Onze organisatie had genoeg con
tacten en deskundigen ter beschikking
om verantwoord te kunnen handelen.
Zo had een verzetsgroep in het Prinsen
bos een Fransman gevangen genomen
die ze voor een spion aanzagen. De man
had argwaan gewekt door zich bij de
verzetsgroep in te dringen zonder iets
over zichzelf te willen vertellen, zelfs
niet hoe hij in Nederland gekomen was.
Ze stonden op het punt hem dood te
schieten, maar ik verbood dat. Ik ben
erheen gegaan met een leraar Frans, een
predikant en een pastoor. Vertel de
waarheid, waarschuwde ik die Frans
man, want je leven staat op het spel. In
een gesprek met de leraar noemde hij
de naam van het dorp waar hij vandaan
kwam en toevallig viel dat gemakkelijk
te controleren. De leraar kende namelijk
het dialect van de streek. De man was
dolgelukkig in zijn eigen taal te kunnen
praten. Hij had bij de verzetsgroep al-
„In andere gevallen hadden we soms
geen keus. Een Nederlandse SD-agent
had er lucht van gekregen dat het cen
trum van de belangrijkste verzetsgroep
in de Biesbosch in Made zat. In die
richting mocht hij beslist niet verder
zoeken. We wisten wanneer hij naar
Made zou gaan. We stonden hem dus op
te wachten toen hij met de bus arriveer
de en we hadden de dokter bij ons die
ons de zekerheid moest verschaffen dat
de man inderdaad morsdood was. Het
was zo gebeurd”.
„Als je een goede verzetsorganisatie
overeind wil houden moet je uiterst
voorzichtig zijn en je naar alle kanten
dekken. Daarom waren sommigen van
onze medewerkers lid van de WA en
van de NSB. Ze hebben natuurlijk wel
doodsangsten uitgestaan voor wat er bij
de bevrijding met hen zou gebeuren.
Want de buitenwacht kon niet weten dat
er in dat zwarte nazi-uniform een goede
Nederlander zat. Zij zorgden ervoor dat
wij van alle voorgenomen acties van de
WA, en wat daar zoal nog meer aan
vast zat, op de hoogte kwamen. Eh zij
waren het ook, die alarm sloegen toen
bleek dat een WA-man de namen van
verschillende verzetsmannen kende. Ook
hij moest geliquideerd worden. De jon
gen die dat voor ons heeft moeten doen
een jonge katholieke onderwijzer
heeft er vreselijk veel gewetensnood van
gehad dat die WA man geen kans meer
had mét God in het reine te komen. Het
was maar goed dat we zoveel vrienden
hadden onder de geestelijkheid die zo’n
jongen konden opvangen.”
„Ik heb nooit willen roemen op wat wij
in het verzet gepresteerd hebben. Mis
schien heb ik daar mijn medewerkers
wel tekort mee gedaan, want nu konden
anderen de eer voor zich opeisen en
gaan strijken met soms zeer hoge on
derscheidingen, die ik altijd heb gewei
gerd. Laat ik je één voorbeeld noemen:
in West-Brabant hebben wij de spoor
wegstaking vollédig georganiseerd. Ik
weet dat anderen zich dat aanmeten,
maar ik zeg je dat ze het liegen. De ril
lingen zijn ons over de rug gelopen toen
we lazen dat iemand een onderscheiding
kreeg voor het opblazen van de spoor
lijn bij Prinsenbeek. Het is het werk van
ónze mensen geweest. We hebben daar
nooit iemand op angevallen, namen zul
len we nooit noemen. Je maakt er de be
trokkenen en jezelf alleen maar belache
lijk mee. Het is me zelfs overkomen dat
iemand, toen ik burgemeester van Wil
lemstad was, mijn hulp vroeg om aan
het werk te komen en als motief aan
voerde dat hij het was geweest die de
SD-man in de Bosstraat in Breda had
neergeschoten. Ik heb niet eens met mijn
ogen geknipperd; ik heb gezegd dat ik
het geweldig vond en ik heb hem gehol
pen. Want je moet toch wel in grote
nood zitten om zulke grove leugens te
durven vertellen”.
Do. en Vr. 8 uur, Za. en beide
Pinksterdagen (Zo. en Ma.) 7 en
9.15 uur, Za 12 uur, Di. en Wo.
8 uur: KEETJE TIPPEL.
Kleur, 18 jr.
Za. en beide Pinksterdagen (Zo.
en Ma.) half vier: VAKANTIE
OP STELTEN, a.l.
Za. en beide Pinksterdagen half
twee, Wo. half drie: GOOFY,
DE HELD VAN DE OLYM
PISCHE SPELEN. Toeg. 3,50.
Do. en Vr. 8.15 uur, Za. 7 en
9.15 uur, beide Pinksterdagen
(Zo. en Ma.) 5 en 7 uur: VEEL
LIEFS UIT MOSKOU. 14 jr.
Beide Pinksterdagen 3 uur: DE
8 DOLKEN VAN DE
ZWAARDVECHTER. 14 jr.
Vr. en Za. nachtvoorst. 11.30 u„
beide Pinksterdagen 9.15 uur,
Di. en Wo. 8.15 uur: KOM MET
JE WALDHOORN TUSSEN
MIJN ALPEN. Kleur, 18 jr.
Do. en Vr. 8.15 uur, Za. 7 en
9.15 uur, Zo. en Ma. (beide
Pinksterdagen) 7 en 9.15 uur, Di.
enWo. 8.15 uur: HELS TRIO.
In kleur, 18 jr.
Za. 3 uur, Zo. en Ma. 3 en 5 uur
DE VIER VUISTEN VAN DE
DUIVEL. Kleur, 14 jr.
Ook zaterdagavond 11.30 uur.