r
IK KAN NOG
NAAR8ST
N”
I
Mr. A. G. Smallenbroek informeert de Haagse Post
over z’n afwijking de begroting als een roman te lezen
Smallenbroek aan de bal
Opinieweekblad schildert deze week portret van
'een gereformeerde doordouwer
Smallenbroek aan het decoreren
EEKE
ana
FIL
101
BC
151
DC
RC
2 b
Snu
>er wo
WEEKBLAD V UUlv ->1> m V EEa 4U .vita iy O
de voor om Harmelen te laten groeien tot
15.000 inwoners. Dat is ruim een verdubbe
ling van het aantal inwoners dat er nu woont.
Milieuwerkgroepen schreven een alternatie
ve structuurschets: Harmelen blijft klein en
groen. Het dorp werd gemobiliseerd. Een
handtekeningenactie, stickers, een demon
stratie. Nog nooit was er zoveel actie ge
weest in het dorp. De raad nam de struc
tuurschets tenslotte voor kennisgeving aan.
Smallenbroek over de schets: „Uitstekende
schets. Er was een keuze voor 15.000. Dat
betekende een vrij evenwichtige ontwikke
ling vooral in het voorzieningenniveau, met
een vrij constante hoeveelheid woningwet
woningen. Financieel was het niet oninteres
sant. Het zou de gemeente een wat even
wichtiger opbouw hebben gegeven.
„D’r was wel een meerderheid in de raad
voor 12.000. Maar het is politiek gezien niet
op een erg tactisch moment gepubliceerd,
namelijk acht, negen maanden voor de ver
kiezingen.
Op 1 augustus 1971 werd hij benoemd in
Harmelen; viereneenhalf jaar later is hij al
weer weg. De mensen in Harmelen kunnen
zich niet herinneren ooit roeriger tijden te
hebben meegemaakt. „Hij is een koploper”,
zegt mevrouw Lammers, raadslid voor Smal-
lenbroeks eigen ARP. „Zijn tempo is te
hoog.
In Harmelen met zijn 7000 inwoners ging het
allemaal niet zo snel. De vorige burgemees
ter was.een vriendelijke man, een goede
burgervader, schouderklopjes en biertjes,
die rustig z’n dorpje bestuurde. Toen kwam
rechtvaardig oordeel over vellen. Daar ziji:
zoveel stukken, zoveel vergelijkingsmateri
aal. Het ene bedrijf wordt goed geleid, het
andere bedrijf wordt ook goed geleid, maai
er is toch verschil.
„Ik vind het niet jammer om van een lekker
lopende trein af te moeten. Ik vind het leuker
om een gemeente te besturen waar het
allemaal niet zo eenvoudig ligt. Als ik aan het
skiën ben zoek ik ook de bultjes op.”
Negenendertig is hij nu. Jong nog voor ee:
bestuurder. In het bezit van enkele goede
eigenschappen voor het bestuur en drager
van een bekende naam.
„Ik blijf natuurlijk altijd de zoon vsm mijn
vader waardoor ik me heel moeilijk ont
worstel aan het beeld dat men van hem heeft.
Het heeft lang geduurd voordat ik een eigen
identiteit had. Misschien is dat nog wel niet
het geval.”
Iemand vertelde me over een gesprekje dat
zijn vrouw met Smallenbroek had gevoerd.
De burgemeester vroeg: „U heeft een hekel
aan mij, hè?”
Ze antwoordde: „Ja".
..Waarom?”
„U heeft geen gevoel,” zei ze.
Als ik met Smallenbroek zit te praten kan ik
me die uitspraak voorstellen. Hij praat
krachtig, met veel klemtonen maar haast
emotieloos.
Smallenbroek:. „Ik heb mijn emoties wel,
maar met emoties kom je niet veel verder. Je
moet altijd weer terug hè. Ik geloof dat je ze
naar buiten toe altijd moet uitbannen, al is er
natuurlijk ook een menselijke kant. Een
burgemeester zonder een menselijk gezicht,
dat is bijna. Tsjechoslowakije. Ik heb ook
mijn emoties wel gehad hoor. Nee, nooit in
de raad. In de raad heb ik ze nooit getoond.
„Kwaad geworden? Niet wezenlijk, wel eens
gespeeld. Oh, ik ben wel eens boos geweest
dat ik eigenlijk in mezelf onvoorstelbaar
moest lachen. Maar dan was het nodig. Het
spel is erg belangrijk. Dat is één van de fijne
kanten van het bestuur, dat heeft me altijd
wel aangesproken. Ik vind een raadsverga
dering die een beetje heftig en politiek ver
loopt heerlijk. Als er geen oppositie was
geweest had ik hem wel uitgevonden.
„De oppositie in Harmelen was niet altijd
even knap vond ik, maar goed ik zal ook niet
altijd even intelligente opmerkingen ge
maakt hebben. Bij de oppositie hadden ze de
pijn dat ze de emotie niet de baas waren en
daardoor verloren ze nogal eens.”
Ir A. Bazuin, leider van de PvdA-fractie in
Harmelen, schonk Smallenbroek bij zijn af
scheid drie boekjes: Hoe burgemeesters hun
taak opvatten en de burgers daar tegenaan
kijken, Inspraak bij ruimtelijke ordening en
Strategie en tactiek van politiek geweld en
van de stadsguerrilla in het bijzonder.
Bazuin: „Dat laatste boekje heb ik hem
gegeven omdat hij bij een demonstratie te
gen de structuurschets een keer onnodig
extra politie heeft laten komen. Dat neem ik
hem nog altijd bijzonder kwalijk.”
Die structuurschets, gemaakt door een com-
Smallenbroek.
„Ik heb ze hier zeker geactiveerd, want het
was hier natuurlijk ik wil niet zeggen
een ingeslapen zaak, dat is ook niet waar
Ze hadden hier natuurlijk nog de oude stijl
van het burgemeestersambt gehad. Zeg maar
de burgervader en je regelde dat met elkaar.
Ik heb dat een stuk professioneler gemaakt.
„Die professionalisering zat hem in de
kwestie van een geïntegreerd beleid. Met
nota’s over de belangrijkste sectoren van het
overheidsbeleid. Nee, de raad was daar niet
op voorbereid. Het college heeft wel aange
geven waarom het noodzakelijk was om al die
meerjarige begrotingen te maken en al die
nota’s, en daar och, dat zal overal wel zo
zijn heeft men toch heel sterk aan moeten
wénnen.
„Het lezen van een meerjarenbegroting is
niet zo’n eenvoudige zaak. De kennis ont
breekt. We hebben hier elk jaar college
gegeven over de begroting en meestal snap
ten ze er geen barst van. Kennelijk vindt
men mijn tempo te hoog, ikzelf vind het niet
zo hoog.”
Per 16 maart ’76 is hij benoemd tot burge
meester van Waddinxveen. Burgemeesters
worden benoemd voor zes jaar. Hij verlaat
Harmelen dus voor het einde van zijn
termijn.
„Natuurlijk, in Nederland is dat voor een
.burgemeester een promotie, van een plaats
van 7000 naar één van 21.000. Ik zal in
Harmelen wel opgevallen zijn ja. Zo van: hij
zorgt ervoor dat zijn werk goed is, dat het
goed in elkaar zit. Dat de problemen die er
liggen opgelost worden.
Op dit moment ligt er een beroep bij de
Kroon van dezelfde milieugroepen, tegen een
plan van de gemeente. Het gaat om het
bouwen van een woonwijk, of dat wel of niet
in één keer moet geschieden.
Smallenbroek: „Een goed plan moet uitge
voerd worden. Waarom zou dat niet uitge
voerd worden? Er zijn natuurlijk meer facet
ten dan alleen het milieu of de financiën. Je
moet dat in z’n totaal afwegen. Nu gaan
mensen die niet direct zakelijk betrokken
zijn, vaak met een beroepschrift naar de
Kroon. Daardoor wordt dan het plan ver
traagd, de kosten stijgen en het plan komt in
gevaar.
„Men wil nu een versnelde procedure reali
seren, zodat mensen die niet zaakgerechtigd
zijn, zoals milieu-actievoerders, niet meer
met hun beroepsschriften worden toegelaten
tot de Kroon. Dat vind ik een juiste zaak.
„In het algemeen tref je in die actiegroepen
mensen aan die intellectueel geschoold zijn
en die met middelen die nooit zo bedoeld zijn
geweest, pogen een bestemmingsplan geen
doorgang te doen verlenen. Of het enorm
vertragen. Dat vind ik een dictatuur, de
overheid is daar niet tegen gewapend.
„Wat zij milieugebieden noemen, weetje hoe
die ontstaan zijn? Dat zijn zandgaten waar
zand uitgehaald is voor de ophoping van de
spoorlijn. Dat ligt er nou een jaar of zeventig
en dat is nou in eenmaal een onvervangbaar
natuurgebied geworden. Beste man, dat kan
ik hier ook maken hoor.”
Mr. Bert Smallenbroek is een telg uit een oud
AR-geslacht. „Ik ben opgegroeid in het be
stuur. Mijn grootvader van moederskant was
wethouder in Assen. Hij had een groot schil
der-, behang-, en verfbedrijf. Hij deed daar
niet zo vreselijk veel aan, hij vond de politiek
WADDINXVEEN Het opninieweekblad Haagse Post heeft Waddinxveens
burgemeester mr. A. G. Smallenbroek ’’doorgezaagd”. In het nummer dat vanaf
vandaag te koop is heeft Louis Nouws, leerling van de school voor de Journalistiek
in Utrecht, een portret van een gereformeerde doordouwer” geschreven. Het is een
kabbelend verhaal geworden, waarin veel wordt teruggeblikt naar het verleden (Fa
milie, burgemeesterschap Harmelen), zonder dat onze eerste burger maar ergens
’’uitglijdt” of spraakmakende uitspraken doet. Niettemin krijg je wel een indruk
van de voorspoedige carrière van mr. Smallenbroek in een gesprek, waaruit voel
baar wordt dat het de burgemeester is geweest die leiding aan het gesprek gaf en
geen woord te veel kwijtraakte. Louis Nouws heeft voor zijn verhaal voorbereidende
gesprekken gevoerd met onder meer de hoofdredacteur van het Weekblad voor
Waddinxveen en omdat het om onze burgemeester gaat waarover ze weer eens in het
hele land kunnen lezen nemen wij hierbij met dank aan de Haagse Post het vraag
gesprek van drie pagina’s over.
De werkkamer in zijn huis in Harmelen heeft
geen ramen. Vier grijze muren, het licht
komt uit een kunststof plaatje in het plafond.
Een bureau staat er, een monumentale boe
kenkast en drie fauteuils met een laag ta
feltje.
Het huis is zijn eigendom. Hij vindt dat
burgemeesters genoeg verdienen om in een
eigen huis te wonen. Ook in Waddinxveen zal
hij zelf gaan bouwen.
Mr. Bert Smallenbroek: „Iemand zei tegen
mij, Harmelen zit in de trein en de chauffeur
kan nu wel naar een andere gemeente toe.
Het blijft nog steeds een goed geoliede trein
die na alle barrières die er waren opzij
geruimd te hebben nu op een nieuw net
loopt.
„Er komt een nieuw gemeentehuis in Har
melen. Ik zag net dat de bomen inmiddels
gekapt zijn. Over drie weken gaan de palen
erin, geloof ik. Er komt een nieuwe sporthal
en de tennisbanen zijn uitgebreid. De voet
balvelden zijn uitgebreid. Het onderwijs zit
duidelijk in de lift. Er zijn een hele serie
voorzieningen gerealiseerd die voor zo’n ge
meente wezenlijk zijn.”
„Ik ben tweeëneenhalf jaar bezig geweest
met solliciteren. Ik heb meegedaan naar
Lopik, Almkerk, Loosdrecht, Harmelen, dat
is het toen geworden. U kunt niet zeggen dat
ik nou beslist naar Harmelen wou, dat wilde
ik ook wel ’t wordt één van die ge
meenten.
„Vroeger, zo vertelde mijn vader mij dat,
solliciteerde je naar het ambt. Waar die
plaats lag, was volstrekt oninteressant. Wat
er in die plaats gebeurde ook, volstrekt
oninteressant. Ja, nu solliciteer je ook nog
steeds eerst naar het ambt, het zijn van
bestuurder.
„Ik denk dat men zei: hij is eraan toe. Als je
al tweeëneenhalf jaar bezig bent en je wordt
een geschikte kandidaat geacht en je hebt al
drie keer op de voordracht gestaan, dan ben
je er de vierde keer redelijkerwijs aan toe.
Dan is het je beurt.
„Je zult wat van het vak moeten weten. In
een gemeente als Harmelen is de burge
meester meewerkend in de zin van zelf
stukken produceren. En dan moet je wat van
het vak kennen. Je moet weten wat het
financiële verhoudingswetje zegt. Wat een
artikel-19-procedur^ inhoudt, wat een ver
gunning is, wat een.beschikking en wat het
verschil.
„Kijk, in een hele grote gemeente is het niet
zo noodzakelijk dat jé in het administratieve
recht en het financiële wereldje zo thuis bent.
Dat is in een kleinere gemeente bepaald een
voorwaarde. Het ambtenarenkorps is kleiner
en ook minder gekwalificeerd.”
der van Assen geweest. Van 1920 tot 1950
ongeveer. Hij was ook jarenlang lid van
Provinciale Staten.
„Ik kwam nogal eens bij mijn grootvader.
Het was op weg naar school. Hij nam me
vaak mee als er iets was, dat vond hij leuk.
Naar openingen, naar défilés, die je toen veel
had net na de oorlog. Parades. Nou, dan heb
ik ook wel eens op het schavotje gestaan.
Kon ik het ook goed zien.
„Mijn vader was inspecteur van belastingen
in Assen. In de oorlog is hij ondergedoken.
Hij had geweigerd de ariërverklaring te
tekenen. Ik heb in het dossier van mijn vader
na zijn dood nog een niet-ondertekende ariër
verklaring gevonden.
„In ’45 werd hij lid van de Tweede Kamer en
Gedeputeerde, en verder was hij voorzitter
van de Stichting ’40-’45. Hij heeft dus een
hele duidelijke politieke en bestuurlijke car
rière gehad. Hij was meer een bestuurder
dan een politicus. In '61 werd hij fractievoor
zitter van de AR, in de Kamer, in '65 minister
van Binnenlandse Zaken, en in ’67 lid van de
Raad van State. Mijn vader en ik hadden een
heel goede relatie. Ik heb veel met hem
gesproken."
Na zijn schooljaren in Assen ging Bert Smal
lenbroek, als gereformeerde, aan de VU
studeren. Rechten en notariaat. Een tijdje
was hij kandidaat-notaris, maar hij heeft
nooit de bedoeling gehad om notaris te wor
den. In ’68 trad hij in dienst bij de gemeente
Utrecht om het roemruchte project Hoog
Catharijne te begeleiden. Na een tijd kwam
hij er door omstandigheden als gemeente
ambtenaar alleen voor te staan.
„Dat is een enorme kans geweest en een
enorme uitdaging. Nou, die mogelijkheden
heb ik gepakt.” Hij wilde wel aanpakken,
ervaring opdoen, om ooit nog eens te kunnen
worden wat hij wilde worden: burgemeester.
casseringsvermogen is er één van, moed en
een beetje sterk karakter. Dus ook bereid
zijn eenzaam te zijn, sterk in je schoenen te
staan. Ook al is iedereen tegen, dat je toch
van mening bent dat het goed is. Dat je toch
dat standpunt... ik wil niet zeggen tot in
eeuwigheid volhoudt... maar dat je ook be
reid bent om een standpunt dat goed is in de
raad te verdedigen. Ook al weet je dat je het
niet haalt. Dat duidelijk gemaakt wordt dat
je niet op de loop gaat, dat je niet een keer
een nederlaag wil lijden. Het is niet zo erg
om een keer een nederlaag te lijden. Het is
zeker zo belangrijk dat de mensen weten
waar ze met de burgemeester, met de be
stuurder aan toe zijn.
„Ik werk graag hard. Ik heb helemaal geen
moeite met een zesdaagse werkweek en niet
’s avonds werken ook niet. Het beroep van
burgemeester is natuurlijk een zesdaagse
werkweek. Je moet de gemeente vertegen
woordigen op recepties, bij openingen en
gouden bruiloften. Vaak gebeurt dat op za
terdag. Het is ook een deel van het besturen.
Je ontmoet daar veel mensen in een andere
situatie... Soms is het binnenlopen, handje
geven en door de andere deur weer naar
buiten.
„Ik moet natuurlijk ook vaak ’s avonds
opdraven. Hoe meer er gedemocratiseerd
wordt, hoe meer de bestuurders belast wor
den. Hoe meer inspraak, hoe meer hearin-
gen, dat gebeurt natuurlijk niet 's morgens
om negen uur.
„Dat hoort bij het vak. Dan had ik geen
burgemeester moeten worden. Ik behoor nu
eenmaal tot die mensen die een wat ouder
wetse, misschien wel conservatieve kijk heb
ben op de ethiek van de arbeid. Ik werk
graag.
„Ik schreef altijd graag een nota. Dat vond ik
leuk werk. Ik heb er hier in Harmelen heel
wat geschreven. Alle grote nota’s zijn van
mijn hand. Ik vind het leuk werk om zo’n
verhaal te schrijven. Gewoon eens je inder
daad helemaal te verdiepen in de materie,
nog een keer weer, en dan zo’n stuk te
schrijven. Dat deed ik ook in alle rust,
meestal zo zaterdag 's nachts, dan zat ik er
ook een hele nacht aan. Vroeg op ja, of ik
ging niet naar bed.
„Ik lees een begroting als een roman. Ik
denk wel dat dat een afwijking is, ja. Een
hele gezonde vind ik. Ik neem ze mee op
vakantie. Dat vind ik leuk. In de vakantie ga
ik ook altijd een paar bestemmingsplannen
langs. Om eens te kijken wat de collega’s
doen, het bestuur. Wat een plaatsje van zes,
zevenduizend inwoners voor een voorzienin
genniveau heeft, hoe ze hun bestemmings
plannen aanpakken.
„Het woord concurrentie zou ik niet willen
gebruiken. Daar wordt onder burgemeesters
wel eens spottend over gesproken, van: God
heb jij dit, nou ik heb dat hoor. Maar nooit in
de sfeer van concurrentie. Heb ik althans
nooit zo geproefd. Misschien is het er wel. Bij
anderen. Dat wij hier dingen voor elkaar
kregen die zij niet voor elkaar kregen.”
Me
Hij is lid geweest van de AR-radicalen. Heeft
nu dus vrienden op hoge posten in Den Haag,
„Boersma, Jan Nico Scholten”, plus bekend
heid in die contreien.
Zijn verdere carrière? „Mijn mogelijkheden
als anti-revolutionair zijn zeer beperkt. Er
zijn een stuk of acht gemeenten waar ik nog
naartoe kan. Hoogeveen, Kampen, Ede,
Rijswijk, Baam, Bussum, Hilversum.
„Ik ben voor zes jaar benoemd in Wad
dinxveen. Dat probeer ik zo goed mogelijk te
doen en dan zien we wel weer verder. Nee,
dén zien we wel weer verder. Ik zie op dit
moment niet verder. Ik heb geen verdere
plannen met mezelf.
„Minister? Ik kan net zo goed zeggen dat u
minister-president wordt van Noorwegen.
Het wordt mij niet gevraagd. Het is niet aan
de orde. Nou goed, laat ik bij de 2000
bekendere bestuurders horen. Het blijft een
onzinnige vraag. Het is gewoon niet aan de
orde. Een bestuurder gaat inderdaad pas
over dingen denken als ze aan de orde zijn.
„Als ik zie hoe m’n dag vandaag in Wad
dinxveen is geweest. Om acht uur begonnen.
Eerst de kranten en de post. Dan even een
gesprek met de gemeènte-secretaris over de
post. Toen heb ik een bezoek gebracht aan de
Rabo-bank, drie kwartier. Toen heb ik een
jubilaris meegehuldigd. Vervolgens heb ik de
B&W-stukken gedaan. Een gesprek gehad
met de chef onderwijs, daarna met de chef
financiën en ik heb vervolgens een gesprek
gehad met de loco-secretaris. Dat is onafge
broken doorgegaan.
„Wat een bureaucraat? Ik ben vanmiddag
naar een bouw geweest om ook eens een keer
een babbeltje te maken met de uitvoerders.
Die jongens zijn daar de hele dag bezig met
zaken van de gemeente. Ik kom op de bouw
en praat met Jan en Alleman en ik drink een
kopje koffie met de voorman en de timmer
man. Ik loop er wel eens met een krat bier
heen als ze eens over moeten werken en j
jongens hoe is ’t en. Dan praat ik over de
planning, laat me de planning eens zien. Die
mensen zijn daar met elkaar bezig, doen
allerlei dingen en dat wordt beslist door
mensen die ze helemaal niet kennen. Ik heb
bijna altijd laarzen in mijn auto liggen. Ik kan
zo de troep in. De grootste modder.
„Na mijn benoeming in Waddinxveen was er I
een .eh. feestje. Hier in m’n werkka- I
mer heb ik journalisten op bezoek gehad van I
wel zeven of acht kranten. Om acht uur I
kwam het college van Waddinxveen en om I
half tien kwamen de raadsleden van Harme- I
len met hun dames en de secretaris en wat 9
ambtenaren. Die kwamen hier een glaasje I
bier of een glaasje wijn halen. Sommigen I
gingen na een uur weg en sommigen zijn tot I
diep in de nacht gebleven. Of je dat nou een I
feestje kan noemen.
„Toen iedereen ’s nachts om drie uur weg I
was, ben ik de begroting van Waddinxveen I
gaan lezen.” I