ZO WIL DE GEMEENTE OP
STREEKPLAN REAGEREN
Waddinxveen
Hoorzitting
streekplan
op 1 juni
.1
publikatie £601661116
In Anne Frank-centrum
Anne Frank-centrum
Zuid-Holland Oost legt bestemming van de grond vast
Dit is een
van de
woensdag
1 juni om 8 uur
Hoorzitting
op 1 juni
in AF-centrum
«r
i-
WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN DONDERDAG 26 MEI 1977
r
ie
I-
II,
De gemeenteraad van Waddinxveen behandelt op woensdagavond 15 juni een voorstel van het college van Burge-
iis-
i-
een hoorzitting voor alle Waddinxveners in het
Het college van Burgemeester en Wethouders
de secretaris, de burgemeester,
J.Meuleman mr. A. G, Smallenbroek
i
I
is
Advertentie)
ms
ten
n).
k
n
ï-
3.
(1-
s-
s-
jr
ri
et
in
is,
ie
WERKGELEGENHEID
De toename van de werkgelegenheid in
Zuid-Holland Oost wordt dermate
somber beoordeeld dat verwacht wordt
dat het ’’tekort” aan arbeidsplaatsen in
Zuid-Holland Oost met 20.000 stuks zal
toenemen tot 55.000, waardoor de pen
del (in 1975 groot 35.000 personen) in
1990 met 15.000 zal zijn toegenomen
en de werkloosheid met 5.000 perso
nen. De helft van deze toename van
pendel en werkloosheid betreft het ge
bied in deze regio het overlegorgaan
Midden-Holland).
B. en W. vragen zich af of hiermede
niet reeds het streekplan voor-ontwerp
zichzelf veroordeelt. Het moet mo-
GOUDA’s TAAK VERLICHT
Naast Gouda en Schoonhoven als
opvangkern, zijn relatief veel kernen
aangewezen als aanwaskern, hetgeen
betekent dat deze kernen mogen bou
wen voor hun eigen natuurlijke aanwas
en de daling van de gemiddelde wo-
ningbezetting (g.w.b.). Dit zijn met
name Ammerstol, Nieuwerbrug, Woer
den, Moerkapelle, Zevenhuizen eh
Reeuwijk-brug in de kernencatagorie
tot 10.000 inwoners en Bodegraven,
Boskoop, Woerden, Nieuwerkerk en
Waddinxveen in de kernengroep 10.000
tot 25.000 inwoners.
De overige kernen, die slechts 20% van
de bevolking van deze regio omvatten,
worden tot stabilisatie-kern of afron-
dingskern verklaard. De jaarlijkse na
tuurlijke aanwas van deze groep be
draagt ongeveer 400 personen, waar
voor nodig zijn 130 woningen, extra
te bouwen in Gouda en Schoonhoven.
Dientengevolge blijft het aantal door
de ’’opvangkern” Gouda voor de regio
te bouwen woningen beperkt tot 100
woningen per jaar, naast de voor eigen
natuurlijke aanwas en daling van de
gemiddelde woningbezetting benodig
de 230 woningen per jaar en de 40 a 50
woningen per jaar t.b.v. de stadssa
nering. Na 1979 behoeft Gouda in deze
opzet dan ook slechts 500 woningen per
jaar te bouwen, waardoor tot 1990 bin
nen de gemeentelijke grenzen op pa
pier voldoende ruimte aanwezig lijkt,
mits in een dichtheid van 35 woningen
per bruto ha. wordt gebouwd. Daarbij
moet worden aangetekend dat de aan
gewezen bouwplaatsen blijkens de ge
gevens van het Structuurplan Gouda
alle bezwaarlijke consequenties heb
ben.
- De Oostpolder in Schieland (2000
won.) wordt een sterk geïsoleerde wijk,
waarin het voorzieningenniveau laag zal
zijn wanneer niet tevens in de Zuid-
plaspolder richting Moordrecht wordt
gebouwd. Het college van Burgemees
ter en Wethouders van Gouda stemt in
zijn commentaar op onze notities daar
mede in.
- Aankoop van de Witlofkwekerij in de
Bloemendaalse Polder (500 won.)
vraagt zeer hoge financiële offers.
- De Willenspolder (2000 won.) is voor
een deel door het rijk aangekocht t.b.v.
een penetrair centrum en door Gou
da voor een deel bestemd als aanvul
lende stadsdeelgroen voor de reeds
bestaande wijken in Gouda-oost.
Derhalve luidt de conclusie van B. en
W. dat niet verwacht mag worden dat
Gouda na 1979 z’n sterk verlichte taak
als opvanggemeente zonder problemen
zal kunnen waarmaken, zonder te bou
wen in de Zuidplaspolder op Moor
drechts gebied. Voor de lopende perio
de 1975-1979 heeft Gouda volgens het
voor-ontwerp streekplan tot taak in to
taal 4164 woningen te bouwen en 281
woningen in de stadsvernieuwingssec-
tor, samen 4445 stuks. Hiervan zijn er
1616 gebouwd in 1975, 659 in 1976, zo
dat voor de jaren ’77, ’78, ’79 nog 2171
woningen te bouwen over blijven. Zo
niet dan ontstaat een achterstand in het
te realiseren bouwprogramma.
OPMERKELIJK
-Het is opmerkelijk te noemen dat de
gewenste omvang van Gouda in 1990
wordt gesteld op 70 a 80.000 inwoners
en dat de uitwerking hiervan tenslotte
resulteert in 65.000 inwoners. Dit zou
kunnen inhouden dat het vereiste re
gionale verzorgingsniveau van Gouda
niet ten volle wordt gehaald. Redenen
worden niet aangevoerd.
- Waddinxveen staat vermeld als ’’steun
punt” in de verzorgingssector. De func
tie welke de school voor Havo/At-
heneum en het winkelapparaat van
Waddinxveen reeds thans heeft voor de
gemeenten Zevenhuizen, Moerkapelle,
Boskoop, Reeuwijk en Waddinxveen
zelf, wordt niet in beschouwing geno
men. De planning wordt opgezet alsof
thans in een maagdelijk gebied wordt
begonnen. Het feit dat de Wad-
dinxveense school voor Havo/At-
heneum op de staat van voorzieningen
ontbreekt (en derhalve bij de provincie
niet bekend is?) zal door B. en W, aan
de orde worden gesteld.
- Het plan beperkt de werkgelegenheid-
staak van Waddinxveen tot een secun
daire. Derhalve heeft Waddinxveen
volgens dit voor-ontwerp slechts een
functie voor een zeer scherp omlijnd
gebied, te weten voor Boskoop, Moer
kapelle en Waddinxveen. De hier ont
wikkelde visie strookt derhalve niet
met hetgeen B. en W. de raad eerder in
dit voorstel voorhield.
- B. en W. wensen bezwaar te maken te
gen de conclusie dat de middelgrote
kernen in ’’Rijn en Gouwe” (te weten
Bodegraven, Waddinxveen, Boskoop
en Woerden) d.m.v. hun recente groei
een sterke aantasting van het open
Er zijn volgens B. en W. twee zeer aan
zienlijke aantastingen van het westelijk
aan het Jan van Bijnenpad 1.
Tijdens deze bijeenkomst komen aan de orde het voorstel van het col
lege van Burgemeester en Wethouders inzake reactie op de ’’Óntwik-
kelingsnota Structuurplan voor de gemeente Gouda” en het voorstel
van B. en W. betreffende de reactie op voorontwerp streekplan Zuid-
Holland Oost.
open middengebied tot stand gebracht,
nl. Zoetermeer dat vanuit het hele
open midden gebied te zien is en de
bouwvorm van Alphen a/d Rijn met na
me aan de noordzijde.
158.400 (toename 18%), toename 1980-
1985: van 158.400 tot 171.700 (toename
8,5%) en toename 1985-1990: van
171.700 tot 186.300 (toename 8,5%).
- Als opvang-kernen worden naast
Gouda en Alphen ook aangewezen Go-
rinchem en Schoonhoven.
- De overige kernen worden verdeeld
in: afrondingskernen (na 1980 geen wo
ningbouw meer), stabilisatiekernen (na
1980 alleen bouw voor handhaving be
volkingsaantal), aanwaskernen, o.a.
Waddinxveen (natuurlijke aanwas).
- T.a.v. de werkgelegenheid worden
naast de primaire centra Gouda, Alp
hen en Gorinchem, nog een 10-tal se
cundaire werkgelegenheidscentra aan
gewezen (waaronder Waddinxveen).
- T.a.v. de verzorgingstaak worden
Gouda, Alphen en Gorinchem aange
wezen als ’’centra van regionaal ni
veau”, Woerden, Schoonhoven, Groot
Ammers, Vianen en Leerdam als ’’cen
tra van beperkt regionaal niveau” en
daarnaast nog een 10-tal kernen (w.o.
Waddinxveen) als ’’verzorgingssteun-
punt”.
Opmerkingen: Welke eisen aan de drie
verzorgingsniveaus worden gesteld
staat niet vermeld. Het is wel teleurstel
lend dat Waddinxveen met een redelijk
compleet verzorgingsniveau, waaron
der middelbaar onderwijs, slechts tot
steunpunt wordt verklaard.
Ten aanzien van de opzet en de hard
heid van het voor-ontwerp wijzen Ben
W. de raad op het volgende:
- Het streekplan is zeer gedetailleerd.
Het benadert vaak het gedetailleerde
niveau van een bestemmingsplan.
- Het ’’programma” wordt het belang
rijkste deel van het streekplan geacht.
De te nemen maatregelen zijn hier met
data,' initiatiefnemer, financier, toe
zichthouder, nazorg etc. aangegeven.
- Het plan heeft een afnemende hard
heid. Voor de periode 1975-1980 is het
plan onderhevig aan eerdere beslissin
gen en reeds lopende uitwerkingen. De
fase 1980-1985 zal het effect van de
beleidsombuigingen moeten vertonen.
De periode ’85-’9O is gezien de grotere
onzekerheden weinig hard.
- Gestreefd wordt naar een 2-jaarlijkse
evaluatie teneinde tijdig te kunnen bijs
turen, wanneer een deel van het prog
ramma niet gehaald wordt.
- Daarnaast wordt gestreefd naar een 4-
jaarlijkse beleidsaanpassing, parallel lo
pend met de zittingsperiode van Pro
vinciale Staten.
B. en W. wijzen de raad erop dat de in
voering van flexibiliteit op zich toe te
juichen zou zijn. Het gevaar dreigt ech
ter dat deze flexibiliteit eenzijdig door
Gedeputeerde Staten kan worden ge
hanteerd. Hierdoor verzwakt het toet
singskader dat een kenmerk van een
streekplan dient te zijn. Voor de uiter
mate gedetailleerde opzet bestaat bij
het college weinig waardering omdat
dit in de praktijk waarschijnlijk zal be
tekenen dat een afwijkende uitwerking
door de lokale overheid onwillekeurig
als een minder goede oplossing en een
afwijking van ”het plan” bestempeld
zal worden.
IRREËEL
Voorop blijft staan B. en W.’s eerder
commentaar, dat het streekplan (ook
bij de gewijzigde variant D) gebaseerd
is op de irreële gedachtengang dat zo
tijdig bruikbare instrumenten voorhan
den zullen zijn om de overloop vanuit
West naar Oost te keren en dat de nieu
we bouwlokaties en de stadsver
nieuwingen rónd en in de grote steden
in Zuid-Holland Zuid en West spoedig
op gang komen om daardoor daar ter
plaatse een wervend woonmilieu te
creëren. Het bedoelde instrumenta
rium wordt in de nota slechts summier
genoemd. Het bruikbare middel zal
derhalve wel beperkt blijven tot strenge
contingentering van de nieuwbouw,
waardoor schaarste en prijsstijgingen in
Zuid-Holland Oost toenemen, zonder
dat de lokale overheid werkelijk kan
ingrijpen t.b.v. de eigen bevolking in
een groot deel van de woningmarkt van
Zuid-Holland Oost.
Hoewel het streekplan de sfeer van de
groenfilosofie ademt, is verzuimd om
nader te begrenzen welke gebieden tot
Het Groene Hart gerekend moeten wor
den. De nadruk waarmee de weide-
bouwgebieden ten oosten van Bodegra
ven en Reeuwijk en de Krimpener-
waard worden behandeld en het gemak
waarmede ten zuid-westen van Wad
dinxveen een potentieel glastuinbouw
gebied wordt gesitueerd zo groot als de
huidige stad Gouda, wekken de indruk
dat het ’’Hart” oost en zuidwaarts is
opgeschoven. Duidelijkheid is hier ge
wenst.
De zorgelijke situatie waarin de werk
gelegenheid in Zuid-Holland Oost
dreigt te geraken wordt slechts gecon
stateerd. B. en W. missen de aanzet tot
ruimtelijke mogelijkheden die hierop
een antwoord moeten geven
Aan de drie hoofdproblemen in het
streekplangebied t.w. de verhouding
landbouw/veeteelt tot het milieu, de
kleine kernen (waartoe Waddinxveen
niet wordt gerekend) en de regionale
arbeidsmarkt worden afzonderlijke
hoofdstukken gewijd. Voor Wad
dinxveen is vooral het derde hoofd
probleem interessant. Het college wijdt
hieraan dan ook een afzonderlijke be
schouwing.
Wanneer B. en W. het voor-ontwerp
streekplan vergelijken met het door de
raad in voor-overleg gezonden
ontwerp-structuurplan voor Wad
dinxveen, kan geconstateerd worden
dat beide qua ruimtelijke indeling
overeenkomen. De voorkeur van het
streekplan om de bouw ten zuiden van
het zoetwaterkanaal aan te vangen in
het noorden van de Zuidplaspolder in
plaats in het zuiden ervan is in het licht
van de procedure tot afvoering van
rijksweg 3A van het wegenplan juist.
Sterk afwijkend is het streekplan in zijn
berekening van het aantal benodigde
ha. industrieterrein, mede omdat nood
zakelijke uitbreidingen van het veilin-
gareaal niet in de berekeningen zijn
betrokken. Ook in het kassenreaal
wijkt het streekplan af van het struc
tuurplan. B. en W. stellen de raad
voor om uitbreiding van kassen ten
oosten van het complex aan de Abr.
Kroesweg en ten noorden van de Bre-
deweg te weren.
ZORG
Met zorg constateert het college dat de
grootste buurgemeenten van Wad
dinxveen, te weten Gouda en Boskoop,
volgens het voor-ontwerp streekplan
op korte termijn zullen kampen met
een tekort aan bouwterreinen, omdat
óf de verwerving óf de bouwrijpmaak-
kosten van de aangewezen nieuwe
woongebieden grote financiële proble
men zullen opleveren, of tot langduri
ge procedures zullen leiden. Het lijkt,
voor de hand te liggen dat wanneer in
die beide buurgemeenten daardoor
stagnatie in de woningbouw dreigt op
te treden de gedachte aan vervangende
bouw in Waddinxveen opkomt.
Zoals het college de raad eerder voor
hield dient de bereidheid om deze op
vang te verrichten naar de mening van
het college door de raad te worden uit
gesproken.
Ten aanzien van de omvang van de
nieuwe Goudse bouwlokaties dient te
worden opgemerkt dit de plankaart de
Zuidplaspolder tussen Gouda en
Moordrecht onbebouwd laat. De tekst
vermeld echter dat wanneer uitbreiding
van Gouda aan de oostzijde niet mo
gelijk blijkt (grondverwerving en ont-
sluitingsproblemen) overwogen zal
worden ook dit deel van de Zuidplas
polder tot toekomstig Gouds woonge
bied te maken.
B. en W. achten het bebouwen van die
polder niet voor de hand liggend. In de
commentaren op de ontwikkelingsnota
Structuurplan Gouda hebben B. en W.
hiervoor argumenten aangevoerd en
het zal duidelijk zijn dat het college
zich tegen woningbouw in die polder
bestuurlijk zal verzetten, wanneer juist
hier de aangekondigde flexibiliteit van
het streekplan tot essentiële wijzigin
gen zou leiden.
Een lid van het college (wethouder H.
Huizer) onderschrijft deze conclusie
niet. Zijn opvatting is dat de uitbreiding
van Gouda, zich zonodig in de Zuid
plaspolder tussen Gouda en Moor
drecht moet afspelen waardoor voor
komen wordt dat Waddinxveen een
opvangtaak krijgt voor regionale wo
ningbouw.
Het voor-ontwerp streekplan spreekt
bovendien de vrees uit dat o.m. Gouda
een terugval in de woningbouw over
enkele jaren zal hebben t.g.v. het te laat
gereedkomen van plannen voor nieuwe
uitbreidingen, hetgeen zou kunnen lei
den tot een ongewenste druk (liever
drukverzwaring) op de woningmarkt in
de kleine (en middelgrote) kernen.
BOSKOOP
De gemeente Boskoop heeft volgens
het voor-ontwerp streekplan t/m 1979
voldoende bouwrijpe grond voor het
jaarlijks te bouwen contingent van 60
woningen. Voor de periode 1980-1989
zal per jaar voor 85 woningen bouw
grond moeten worden gevonden. Het
streekplan wijst hiervoor aan het sier-
teeltgebied gelegen tussen spoorlijn en
Gouwe direct ten zuiden van de Zijde,
doch stelt hierbij onmiddellijk de vraag
of dit financieel realiseerbaar is. Als
oplossing bij niet-realiseerbaarheid
wordt vermeld dat Aphen aan den Rijn
in dat geval de jaarlijkse 85 woningen
voor Boskoop zal moeten bouwen. Het
is denkbaar dat de gemeente Boskoop
zelf andere bouwlokaties zal willen onf-
wikkelen binnen de eigen gemeente
grens. Wanneer dit niet mogelijk blijkt
kan de vraag gesteld worden of de na
tuurlijke aanwas van Boskoop zich niet
vooral tot de nabij gelegen Wad-
dinxveense wijken zal wenden. Een
tweede reden tot zorg dat ongewenste
druk op onze woningmarkt zal ont
staan.
De omringende aanwaskernen Reeu
wijk, Moerkapelle en Zevenhuizen
hebben volgens het voor-ontwerp wel
voldoende capaciteit voor het uit
voeren van hun programma tot 1990.
Voor Waddinxveen is in het voor
ontwerp voor de jaren 1975 t/m 1979
het afgesproken programma van 130
woningen per jaar aangehouden, zij
het dat bovendien wordt toegestaan
vervangende woningen te bouwen als
compensatie voor sanering en woning-
onttrekking. Voor de periode 1980-
1989 wordt inclusief vervangende bouw
wegens sanering een bouwprogramma
van 160 woningen per jaar voorzien.
Volgens de algemene ter beschikking
staande gegevens van het computer
programma van het stedebouwkundig
adviesbureau Stad en Land, dient de
gemeente Waddinxveen echter om zo
wel haar eigen natuurlijke aanwas van
0,7% tot 1% per jaar op te vangen, als
de woningbehoefte wegens daling van
de gemiddelde woningbezetting per
jaar tot 1980 210 woningen te bouwen
en pas daarna een gemiddeld aantal
van 175 woningen, een en ander exclu
sief voor vervangende bouw wegens
onttrekking. Deze aantallen zijn geba
seerd op berekeningsmethodes welke
ook door het Ministerie en de P.P.D.
worden gehanteerd.
Ten aanzien van de gewijzigde progno
se van de gemiddelde woningbezetting
in het voor-ontwerp streekplan voor
1990 (thans 2,8 was 2,7) wordt in het
voor-ontwerp geen verklaring gegeven.
Voor Waddinxveen (prognose 1990
thans 2,9) betekent het over 15 jaar
gerekend een verschil van 400 wonin
gen 25/jaar). De computer
berekeningen van Stad en Land resul
teren overigens in de verwachting dat
de gemiddelde woningbezetting in 1990
voor Waddinxveen ongeveer 2,7 zal
bedragen.
Over de voor Waddinxveen gesug
gereerde bouwplaatsen dient op
gemerkt te worden dat de 100 wonin
gen Stationsstraat tot het contingent
1974 behoren, zodat plan Zuidkade I
(excl. Eminent) slechts t/m 1979 toerei
kend zal zijn. Afweging van de bouwlo
katies in de Zuidplaspolder, Gouwebos
en Achterofsepolder, leiden in het
voor-ontwerp tot voorkeur voor het ge
bied ten zuiden van sportpark De Sniep
tussen Beijerincklaan en Piasweg. Op-
Vervolg volgende pagina
Het gemeentebestuur van Waddinxveen nodigt alle Waddinxveners
uit mee te spreken over de toekomst van deze gemeente. Dit in ver
band met het feit dat de gemeente is gevraagd binnenkort te reageren
op het onlangs verschenen voorontwerp streekplan Zuid-Holland
Oost.
Voordat de gemeenteraad van Waddinxveen woensdagavond 15 juni
gaat bepalen hoe de definitieve reactie op dit voorontwerp streekplan
zal gaan luiden, zal een ieder in de gelegenheid worden gesteld zijn
mening over de toekomst van onze gemeente te laten horen.
Voor het meespreken over de toekomst van de gemeente houdt het
gemeentebestuur van Waddinxveen op
meester en Wethouders, waarin staat hoe Waddinxveen zou kunnen reageren op het onlangs verschenen voorontwerp
streekplan Zuid-Holland Oost. In dit plan wordt de bestemming van de grond in dit deel van de provincie voor de
komende 15 jaar vastgelegd.
Over de Waddinxveense reactie op
het voorontwerp streekplan kun
nen alle Waddinxveners op een op
woensdagavond 1 juni om acht uur
in het Anne Frank-centrum te hou
den hoorzitting hun oordeel geven.
Voor een goede meningsvorming
over deze zaak volgt hier de tekst
van het nog te behandelen raads
voorstel, waarin gereageerd wordt
op het voorontwerp streekplan
Zuid-Holland Oost.
Waar het in het kort om gaat is dat de ge
meenteraad van Waddinxveen is voorge
steld het college van Gedeputeerde Sta
ten van Zuid-Holland te berichten dat de
Waddinxveense gemeenteraad
1. zijn twijfels uitspreekt t.a.v. het tijdig
beschikbaar komen van beleidsinstru
menten om het tegengaan van over
loop van Zuid-Holland West naar
Zuid-Holland Oost rechtmatig te
doen plaatsvinden.
2. een nadere aanduiding van de gebie
den welke tot het Groene Hart gere
kend moeten worden noodzakelijk
acht.
3. een intensieve studie van het werkge
legenheidsaspect voor Zuid-Holland
Oost, uitmondend in concrete maat
regelen, hoge prioriteit geeft.
4. vooruitlopend op het resultaat van die
studie de voorbereiding van een in
dustrieterrein nabij het veilingcom
plex van de Goudse Veiling nodig
acht.
5. met zorg van de problematiek t.a.v.
de woningbouw in de buurgemeenten
Boskoop en Gouda heeft kennis geno
men en aandringt op tijdige maatre
gelen om de regionale woningbouw
voldoende voortgang te doen vin
den.
6. aandringt op een nadere omschrijving
van de inhoud van de drie verzorgings-
niveau’s, alsmede aandacht vraagt
voor het blijven doen functioneren
van het reeds aanwezige verzorgings
niveau in Waddinxveen.
7. aandringt op het plannen van een
rioolwaterzuiveringsinstallatie ten
oosten van de Gouwe en handhaving
van de mogelijkheid tot directe spoor
verbinding Alphen-Rotterdam c.q.
Alphen-Den Haag.
8. aandacht vraagt voor de eigen wo-
ningbehoefteberekening, waaruit zo
nodig bijstelling van het ’’contin
gent” dient te volgen.
9. akkoord gaat met start van de wo
ningbouw ten zuiden van het zoetwa
terkanaal in het noordelijk deel van
de Zuidplaspolder omdat het gebied
in het zuiden van deze polder door de
daar thans geplande rijksweg 3 niet
tijdig beschikbaar zal zijn voor op het
gebied Zuidkade I aansluitende wo
ningbouw. Overigens dient gestreefd
te worden naar het beschikbaar ko
men van het gebied in het noorden
van de Zuidplaspolder voor toekom
stig ontwikkelingen in de bouwsector.
10. niet akkoord gaat met de omvang van
het op de streekplankaart als tuin-
bouwareaal aangegeven gebied ten
zuid-westen van de gemeente, met
name niet voor het deel dat ten oos
ten van de Abr. Kroesweg en ten
noorden van de Bredeweg is aange
geven.
11. aandacht vraagt voor de verwachte
verkeersdruk op de wegen door Wad-
dinveen t.g.v. de verplaatsing van het
verkeer Leiden-Gouda na openstel
ling van de Gouwebrug voor regio
naal verkeer.
Tot zover een resumé van het raads
voorstel.
NOTA ALTERNATIEVEN
EN VARIANTEN
In de vergadering van dé raad dd. 11
augustus 1976 stelde het college de
raad voor om als voorkeursalternatief
uit de Nota Alternatieven en Varianten
van Gedeputeerde Staten van Zuid-
Holland te kiezen voor alternatief F.
Dit alternatief beoogde een gecontro-
leerde functie-afname van Zuid-
Holland West naar Zuid-Holland Oost
voor de plan-periode 1975-1990. Een
grote meerderheid van de raad koos
voor dit alternatief, voornamelijk op
grond van het feit dat dit alternatief als
reëel uitvoerbaar voorkwam.
Wegens te late inzending van de keuze
van de raad (de termijn sloot op 1 au
gustus 1976) reageerde het college van
Gedeputeerde Staten niet op deze
voorkeur.
Inmiddels sprak het college van Provin
ciale Staten haar voorkeur uit voor al
ternatief D, zij het dat dit alternatief is
aangepast aan de realiteit van hetgeen
inmiddels voor de periode 1975-1980 te
verwachten valt. De belangrijkste aan
passingen zijn:
- In ’’West” wordt Wateringen niet
meer als nieuwe bouwplaats voor Den
Haag opgenomen, zodat aanzienlijk
minder glastuinbouw (o.a. naar Oost)
verplaatst behoeft te worden.
-In de planperiode wordt rekening ge
houden met 10.000 personen over
loop van ’’West” naar ’’Oost” (voorna
melijk in de jaren ’75-’80).
-De gemiddelde woningbezetting in
Oost wordt voor 1990 gesteld op 2,80
i.p.v. 2,70 (derhalve 8.000 woningen
minder nodig).
De benodigde woningvoorraad in
Oost” wordt als volgt geraamd:
toename 1975-1980: van 134.200 tot
koste van Zuid-Holland West deze pen
del terug te dringen. De ’’basis voor
beleid voor de periode ’74-’78” voor
het Provinciaal Bestuur van Zuid-
Holland legt op het totale werkgelegen
heidsaspect immers een zwaar accent
en streeft er naar de pendel te verlagen.
Het valt op dat niet concreet wordt
voorgesteld alsnog te onderzoeken of
verplaatsing van werkgelegenheid uit
Zuid-Holland West (departement etc.)
naar Zuid-Holland Oost tot de mo
gelijkheden behoort.
Aangegeven wordt dat het verhoogde
pendelsaldo opgevangen dient te wor
den door het openbaar vervoer. Hoe
wordt nergens aangegeven. Een extra
spoorwegverbinding komt niet in het
plan voor. Het ’’programma”, de gede
tailleerde uitwerking van het streek
plan, vermeldt geen activiteiten t.a.v. het
gesignaleerde tekort aan arbeidsplaat
sen. De berekende hectare industrie
terrein blijven minimaal in omvang.
Waddinxveen wordt met name
genoemd als een gemeente waar meer
dan 50% van de beroepsbevolking
werkzaam is in de dienstensector (han
del, transport, communicatie, banken
en overige diensten, waaronder over
heid). Dit komt overeen met de ver
deling in Zuid-Holland als geheel, doch
de werkgelegenheidsverdeling in Wad
dinxveen is sterk afwijkend van de
Zuid-Hollandse verhoudingen.
Gewezen mag hier worden op de na
druk welke B. en W. hebben gelegd op
de noodzaak om in Waddinxveen een
vestiging van kantoren te stimuleren.
Het streekplan moet hiervoor de
ruimte aangeven, te meer daar voor de
dienstensector een redelijke nationale
groei wordt verwacht en de voorgestel
de impuls aan werkgelegenheid vooral
in de dienstensector gezocht moet wor
den.
Tegenover de volgens berekeningen
teruglopende werkgelegenheid in de
landbouw en de bouwnijverheid dient
in Waddinxveen ook een verruiming van
de industriële werkgelegenheid te wor
den geschapen. Concreet wordt ge
wezen op de uitzonderlijk gunstige lig
ging van deze regio voor vestiging van
vervoerswezen en groothandel en
handhaving van de houtverwerkende
industrie.
De door B. en W. reeds eerder gehou
den pleidooien voor versnelde uit
voering van het industriegebied nabij
de veiling lijkt een passend antwoord
op de overwegingen in het voor
ontwerp. B. en W. stellen de raad voor
om de ruimtelijke aanwijzing van het
betreffende gebied tot industriegebied
bij Gedeputeerde Staten te bepleiten.
Gezien het feit dat de nota stelt dat het
provinciaal bestuur zeer geringe in
vloed op de werkgelegenheidsstimu-
lering heeft en zal krijgen, lijkt hier met
name voor de gemeenten een taak weg
gelegd.
De voorgestelde art. 61 commissie voor
uitgifte van bedrijfsterrein en toepas
sing van selectie-criteria spreekt het
college niet aan. Deze sector van be
stuurlijk beleid vereist slagvaardigheid.
Wanneer deze slagvaardigheid niet
wordt aangetast is het college bereid
zich te voegen in een regionaal be
stuurscollege ter behartiging van indus
trie en kantoorvestiging.
en Woerden) d.m.v. hun recente groei
zichzelf veroordeelt. Het moet o
gelijk geacht worden door een gewijzig- middengebied hebbenteweeg gebracht,
de vestigingsstimulering voor kantoren
en industrie in Zuid-Holland Oost ten