II
GERRIT WILLEM BUITELAAR
Pioniers tussen Boskoop en Rotterdam
-1
DOOR C.J. DE KONING
°skoop:
en 1,65 voor
I
De vestigingsplaats Waddinxveen was inmiddels aange
sloten op de N.S.-lijn Gouda - Alphen a/d Rijn.
Intussen ging het goed met de lijnen van Buitelaar; op de
dienst Boskoop - Rotterdam werd in de tweede helft der
dertiger jaren praktisch een uurdienst onderhouden. Op
marktdagen reden er soms wel vijf bussen vol passagiers
achterelkaar naarde Maasstad en tijdens de toen beken
de bloemententoonstellingen in Boskoop was het ’’alle
hens aan dek”. Het hele wagcnbestand werd dan ingezet
en kon de drukte nauwelijks aan.
Ook het wagenpark werd moderner:
na de "verjonging” van de Krupp 9 in nummer 15 in 1937
(zie hierboven) kwamen er in 1938 nog een Volvo/ E.C.F.
(nr. 16),encen26persoons Büssing-N.A.G./Verheul met
nr. 17. Als laatste bus kwam er vóór de oorlog een 34-per-
soons Volvo/Werkspoor, die nr. 18 kreeg en inde oorlog
met een generator op een aanhanger dienst heeft gere
den.
Een negental bussen was er inmiddels, doch dit aantal
slonk al snel door vorderingen in de afschuwelijke oor
logsjaren. Het beginpunt Rotterdam-Hofplein was na het
bombardement op 14 mei 1940 niet meer te bereiken en
werd - ook om kilometers te sparen - ingekort tot het
Noordplein.
Brandstofschaarste noopte tot verdere inkrimping van de
diensten en toen kwam 15 mei 1942, de fatale datum voor
vele autobusondernemers en helaas ook voor de Gebr.
Buitelaar. Hun concessie voor de lijndiensten werd niet
verlengd en aan de ’’Citosa” gegeven.
Weliswaar werd een schadeloosstelling uitgekeerd, maar
het verdriet van de ondernemersen hun trouwe medewer
kers valt best te begrijpen.
Eerst werden de bussen nog ingeschakeld voor het ver
voer van kinderen en het halen van voor ziekenhuizen be
stemde levensmiddelen, maar - naarmate de oorlog lan
ger duurde - kwam ook hieraan een einde.
Mijns inziens komt hiermee ook een einde aan het meest
interessante deel van de Buitelaar-geschiedenis. Maar het
vervolg moet toch ook vast gelegd worden.
Zoetermeer: wederom een raakpunt met de "Citosa” die
van hier op Den Haag en op Rotterdam reed en met de
dienst van J.H.P. van Bergen-Henegouw via Pijnacker
naar Delft.
Een specialiteit van het Waddinxveens vervoerbedrijf
was het rijden van schoolreisjes voor scholen in de wijde
omtrek van Waddinxveen en het is helemaal niet over
dreven te stellen dat vrijwel elke Waddinxveense scholier
tenminste eens in zijn leven in een bus van Buitelaar heeft
gezeten. Hierbij kwamen ook nog een groeiend aantal be-
jaardenreizen en die voor de ’’Middenstandsvereniging
Waddinxveen”, daarnaast werden oók taxi-ritten uitge
voerd. Echte verre reizen werden er weinig ondernomen.
In 1972 liet broer Willem - inmiddels 88 jaar - zich uitko
pen en werd broer Gerrit - 86 jaar - alléén eigenaar.
In het voorjaar van 1976 kwam er na ruim 55 jaar een
einde aan de ’’Buitelaar-dynastie”. Het bedrijf werd een
dochteronderneming van Brouwer’s Tours in Noordwijk.
Er waren op dat moment 5 bussen in dienst, waarvan 4
DAF’s/Smit Joure.
3) de bus van N.V. A.M. van Eldik naar Berkenwoude
en Lekkerkcrk;
4) niet te vergeten: de stoomtram naar Schoonhoven via
Stolwijk - Bergambacht;
5) de dienst naar Usselstein, via de Vlist - Polsbroek van
ondernemer Kwakernaak;
6) de E.H.A.O. (eigenaar B.Blom) naar Oudewater via
Haastrecht;
7) de geel-bruine bussen van de fa. H.L. van Bunningen
te Zwammerdam die Gouda verbonden met Bodegra
ven en verder.
Na de bevrijding diende erevengoed brood op de plank te
komen. Verschillende malen nog probeerde Buitelaar de
lijndienst-vergunningen terug te krijgen, doch het is niet
gelukt. De laatste poging werd in 1951/52 gedaan toen de
Gebr. van Gog - waarmee men bij Buitelaar altijd een
aangename relatie onderhield - uitbreiding van hun tra-
jekten aanvroegen met de oude Buitelaar diensten. On
derling had men toen afgeschroken dat, indien van Gog
die lijnen zou krijgen de exploitatie daarvan weer aan
Buitelaar gegeven zou worden onder de vleugels van de
C.A.P.
Voor dit alles was ook meer materiaal nodig.
Na de 2 Fiat’s kwamen er al snel bij: een 14-persoons
Fordeen G. M.C., alsmede in 1924 een Chevrolet en weer
een jaar later een 23-persoons Latil. Rgelmatig werd het
wagenpark verder aangevuld en gemoderniseerd: In
1926/27 twee Latils, in 1928 een Reo/Verheul. In 1929
kwam er een voor die jaren grote wagen met 32 zitplaat
sen, dit was een Krupp/Verheul. Deze Krupp was jaren
lang de belangrijkste dienstwagen en reed van ’s morgens
vroeg tot ’s avonds laat zonder onderbreking. Als de bus
in Wadddinxveen langs de garage kwam stond Willem al
klaar om benzine bij te tanken en olie bij te vullen en en
kele minuten later was de bus weer op weg naar Rotter
dam. In 1937 kreeg deze wagen een nieuwe, sterk ge
stroomlijnde Verheul-karrosserie met 32 zitplaatsen en
kwam met een Hercules-dieselmotor als no. 15 herboren
op de weg en zou zelfs nog de oorlog overleven.
Na de Krupp 9 kwamen er in 1930/32 nog 2 Reo’s en een
Brockway, ook weer bij Verheul opgebouwd, gevolgd in
1933 door twee Commers/Verheul, die de parknummers
11 en 12 kregen en veel als toerwagen gebruikt werden.
Omstreeks 1936/37 werden ze in de zomermaanden lange
tijd verhuurd aan Westercoach (Ondernemer Stipriaan)
toen nog gevestigd in Rotterdam.
In 1933 zien we in de dienstregeling op werkdagen 10
slagen vv. per dag met op zaterdag één slag extra inde late
avond. Op zondag werd er - zoals bij verscheidene
ondernemers destijds - niet gereden. Zevenhuizen werd
door slechts de helft van het aantal diensten aangedaan.
De totale rijtijd tussen Boskoop en Rotterdam was 1 uur
en 20 minuten, de diensten die via Zevenhuizen reden, de
den er 10 minuten langer over. Voorde normale exploita
tie waren 3 dienstbussen nodig, uitgezonderd de reserve’s.
In 1936 kwam er een belangrijke uitbreiding van het tra-
jekt. De Gebroeders Buitelaar namen de dienst over van
de E.M.A.D. Eerste Moercapelse Autobusdienst van
Henk van Vliet. De E.M.A.D. reed van Moercapelle via
Zevenhuizen - Breedeweg - Moordrecht naar Gouda,
(standplaats Autobusstation achter de Waag) met een
frekwentie van ongeveer 5 diensten vv. per dag op werk
dagen en een aantal tussendiensten op donderdag
(marktdag in Gouda); de rijtijd was 45 minuten en op
zondag reed ook de heer van Vliet niet. Toen Buitelaarde
dienst overgenomen had, kreeg men toestemming om van
Moercapelle door te gaan rijden naar Zoetermeer.
Deze toestemming kreeg men omdat een jaar eerder de
Ned. Spoorwegen het station Zoetermeer gesloten had
den.
En zo is er door Buitelaar’s toedoen weer een stapje ver
der gezet op de weg naar concentratie, want ook in Zuid-
Holland’s midden was het streekvervoer voor een buiten
staander vrij chaotisch.
In de jaren 80 zien we in alle plaatsen waar Buitelaareens
kwam nog maar één streekvervoerder: de Westneder-
land (met één uitzondering in Gouda waar de V.A.G.U.
nog rijdt). Voor de aardigheid vergelijken we hiermee
eens 1936. In de volgende plaatsen zien we dan raakpun
ten met exploitanten van interlocale lijnen:
Boskoop: de lijn Boskoop - Leiden werd gereden doorde
onderneming ’’Trio” (voor 1/3 eigendom van Jan Kok
Sr., later Jelle Kok (Citosa), voor 1/3 van C.F. Middel
koop en voor 1/3 van J. Hardijzer);
de lijn Boskoop - Middelburg - Reeuwijk-dorp/brug -
Gouda werd onderhouden door P.J. van der Meer.
Zevenhuizen: raakpunt met de lijn Zevenhuizen - Oud
Verlaat - Rotterdam (Oostplein) van de O.A.O.M. (eige
naars Gebrs. van Gog te Capelle a/d IJssel).
Bergschenhoek: van hier tot Rotterdam werd dubbel ge
reden met de Citosa-lijn Zoetermeer - Berkel - Bergschen
hoek - Hillegersberg - Rotterdam, waardoor tussen Berg
schenhoek en Rotterdam een halfuursdienst ontstond.
Buitelaar en Citosa accepteerden eikaars plaatsbewijzen
op dit gedeelte.
Hillegersberg: (tot 1941 nog een zelfstandige gemeente)
hier ontmoetten de Buitelaar-bussen de gele bussen van
de N.A.D. (Noorder Autobus Dienst) voorheen T.O.D.
(Terbregsche Omnibusdienst) eigenaar de heer C.A.
Breur, die het voorstadsverkeer vanaf Hillegersberg -
Terbregge en Schiebroek naar Rotterdam (eveneens
Hofplein) verzorgde.
Rotterdam: Op het Hofplein, vlak bij de als verkeersob
stakel toen veel omstreden Delftsche Poort stonden dus
tevens de T.O.D.-bussen en op een loopafstand van nau
welijks 5 minuten vinden we nog:
de Citosa-bussen op het Zomerhofplein, voor het post
kantoor Coolsingel en de Passage de interlokale diens
ten van v.d.Ende naar Schiedam en van de E.V.A.G./
V.A.O.M. combinatie naar Vlaardingen en op de Grote
Markt de diensten van de Ragom/Ridderkerk naar het
oostelijk deel van het eiland IJsselmonde,
de bus van Dirkzwager naar Heerjansdam via Smits-
hoek/Barendrecht en de R.T.M.-wagens naar o.a. Poor-
tugaal - Maasoord en Oud Beijerland.
Op de stationsweg stonden de bussen van de zogeheten
’’Treindienst” van Munnik Brugman naar Schiedam.
Ook de van Van Vliet overgenomen lijn had veel raak
punten met andere ondernemers, voornamelijk in Gou
da, waar de Buitelaar-bussen bij het station of’’Achterde
Waag het volgende scala ontmoetten:
1) de lijnbussen van Gebr. van Gog: Gouda - Moor
drecht - Nieuwerkerk - Capelle (Schenkel) - Rotter
dam (Oostplein);
2) de wagens van de N.V. A.O. ”de IJssel” (G.Stam
Co) die via Gouderak - Ouderkerk naar Krimpen a/d
IJssel reden;
Eigenlijk begon men in 1945 opnieuw en men besloot vol
ledig over te schakelen op het toerbedrijf, daarbij trouw
bijgestaan door o.a. hun vaste chauffeur Jaap Bikkeren
Kees Romeijn, die het bedrijf daarna nog tientallen jaren
zouden dienen. Met het organiseren van touringcarritten
had men vóór de oorlog reeds enige ervaring opgedaan.
Als pleister op de wonde voor het verliezen van de
lijndicnst-concessie kreeg men 7 vergunningen voor tour-
wagen- en groepsvervoer. Het wagenpark bestond mees
tal uit 5 a 6 wagens. Men begon in 1945 met de overge
bleven wagens 10, 12, 15, 16 en 17, waarvan de 15 en 17
van 1945 -1947 aan de Citosa verhuurd werden, daar men
ook daar bussen tekort kwam. Voor autobusliefhebbers
was het een ontroerend gezicht om Buitelaar-wagens
weer op hun oude lijn te zien rijden.
De eerste bus werd gebouwd op een FIAT-onderstel, dat
gekocht werd bij een firma de Grijze in Delf t. Het was nog
gebruikt in het leger en stond renteloos in. een kolenóp-
slagplaats.
De wagenmaker D.Verheul, stichter van de later zo
.bekende karrosseriefabriek, verwisselde de nog ijzeren
banden voor rubberen exemplaren en bouwde er een
[hechte karrosserie op. Dat de allereerste autobus goed
Imoest zijn is duidelijk: Hij moest het altijd doen en
Blij deed hét ook altijd! In het begin werd er twee maal per
■dag héén en weer gereden op het lange trajekt tussen Bos-
Ikoop en Rotterdam. Al snel kwam er een tweede bus bij,
look een Fiat. De bussen hadden niet alleen een enorm
Ibekijks maar raakten steeds voller en voller!
[Verschillende dorpen aan het Buitelaar-trajekt waren in
derdaad tot de bus kwam erg geisoleerd. Met Waddinx-
veen was dit minder het geval, omdat men vandaar uit wel
|H maal per dag met de boot naar Gouda en Boskoop kon
len de vroede vaderen van Waddinxveen vonden het
■openbaar vervoer kennelijk zelfs zo goed dat ze in de
■twintiger jaren met algemene stemmen een motie aanna-
Imen om de aanleg van de spoorlijn Gouda - Alphen a/d
I Rijn achterwege te laten. Leuk voor Buitelaar, dat wel,
I maar de ontwikkeling was toch niet tegen te houden en -
|we lopen nu even op de tijd vooruit - in 1934 kon in
Waddinxveen de eerste trein worden begroet.
I In de eerstejaren ging het allemaal zeer gemoedelijk, later
werd het wat professioneler en strakker. Vaak was het
■vastbinden van een rode zakdoek aan het hek van ’n boe
renwoning het teken voor de buschauffeur dat er iemand
■mee wilde, ’s Avonds werd ook wel een rode lamp opge-
I hangen. Niemand keek er toen gek op als de Buitelaar-
Ichauffeurs bijvoorbeeld bij handelaren aan gingen bellen
lom te vragen of ze nog mee wilden rijden naarde markt.
■Verscheinene - toen nog niet zo kostbare - minuten
■gingen verloren als kinderen de bus vast lieten stoppen
■met de mededeling dat moeder zó kwam, doch eerst nog
■naar het toilet moest. En eer dan, na het instappen van
■moeder, de portemonnaie uit de zak van één der ontelba
re onderrokken tevoorschijn was getoverd!
|'n 1923 werd de frekwentie opgevoerd tot 3 diensten per
Ipag met vertrektijden uit Rotterdam om 09.00 u., 13.00 u.
|en 18.00 u. en uit Boskoop om 08.40 u., 12.40 u. en 17.40
■uur.
I^e tarieven waren toen als volgt:
|Rdam -Hillegersberg 15 ets R’dam - Zevenhuizen
gRdam -Bergschenhoek 30 ets Moercapelle 70 ets
■Rdam -Bleiswijk 45 ets R’dam - Waddinxveen
I 95 ets
I R’dam - Boskoop 115 ets
beide broers konden het niet meer samen aan, dus er
■Wam meer personeel bij. Broer Willem kreeg toen wat
■meer tijd voor de eigenlijke leiding: hij deelde het werk in,
■maakte de afspraken en zorgde dat de bussen altijd start-
‘laar stonden. Op drukke dagen reed hij zelf ook en
■Pcciaal op marktdagen werd er wel metconducteur(tje)s
Bieden.
anaf 1927 tot± 1933 zien we reeds 6 diensten vv. per dag
vertrektijden:
■'otterdam: 09.00 u.. 10.30 u„ 13.00 u„ 16.00 u„ 18.00u.
I, en 19.30 u.
07.00u„ 08.30 u„ 11.00 u„ 12.30 u„ 16.00 u.
en 17.30 u.
■'Otterdam - Boskoop kost dan resp. 1
■fkele reis/retour.
WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN WOENSDAG 24 JUNI 1981
Het lezen van de overlijdensadvertentie in dagblad
"Trouw” in april 1980 van Willem Buitelaar te Waddinx
veen, overleden op de leeftijd der’’zeer sterken”,-95 jaar-
deed mij terugdenken aan de tijd toen Gerrit en Willem
Buitelaar uit Waddinxveen nog dagelijks met hun rood
grijze bussen op de lijndienst Boskoop - Rotterdam vv. en
later ook Gouda - Zoetermeer vv. reden,'een periode die
overigens ook al bijna 40 jaar geleden werd afgesloten.
Bovengenoemde advertentie inspireerde mij tot het
schrijven van een deel van het levensverhaal van Gerrit en
Willem en daarmee van hun bedrijf.
Het was oktober 1920 toen ze begonnen met de exploita
tie van een autobuslijn Boskoop (Burg. Colijnstraat) via
Waddinxveen - Zevenhuizen - Moercapelle - Kruisweg -
[Bleiswijk - Bergschenhoek - Hillegersberg - Rotterdam
l(Hofplein-galerij) en terug.
[Ondernemend waren de beide broers wel! Ze zagen geen
I redelijk belegde boterham in het boerenbedrijf waarin ze
Iopgegroeid waren in een gezin met 8 kinderen.
[Gerrit werkte, na zijn militaire dienst, van 1910 tot 1913
pp een boerderij in Australië, kwam weer terug, werd
I tuinder in Waddinxveen en kort daarna chauffeur op een
melkauto die de boerenmelk naar de fabriek in Rotter-
dam bracht. Hij nam dan ook wel ’’passagiers” mee en
I toen dat aantal zienderogen bleef stijgen, ging er bij hem
[een lichtje branden. ”We moesten er eigenlijk een bus-
I dienst van maken”, zei hij tegen broer Willem, die ook
I probeerde het chaufferen onder de knie te krijgen.
I Zo zwoegden ze samen om vorm te geven aan hun idee en
I werden daarbij gestimuleerd door zwager Jan Verkade,
I die een bodedienst op de Maasstad reed en ook wel eens
[passagiers mee nam. Toen enkele gemeenten langs de
[route bereid bleken ook wat in de kosten bij te dragen,
I kwam de dag dat de A.B.R. (Autobusdienst Boskoop -
I Rotterdam) kon starten. Op Rotterdam waren de Buite-
I laar’s één der eersten, zo niet dé allereersten die een inter-
lokale dienst onderhielden.
<r'