S 1 De oorkonde in het Nederlands Graaf Floris IV verkocht hier zes voorlingen land Latijnse tekst van oorkonde Sè U*- f rut~ Latijns stuk speciaal voor het Weekblad voor Waddinxveen vertaald. WADDINXVEEN 750 JAAR dS tTtetè jAJc* rmtc yn qrupidg-nrrt! ^nrnnrTnnC nuliT-rm rH ntpÖoC* cjine? httfl -iet cpid cArtTrf-F"(^4ct-« ynouVrit <ri4m etrme IWrice wMvriarmF CV A- VninïW tflfc ctiwd iTïcnf IrujAtnwrn «cc w VCtirvc zi... f A - bïK' 'Verte WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN - WOENSDAG 10 NOVEMBER 1982 4 door C. NEVEN (Vervolg op volgende pagina) WADDINXVEEN Nadat we in de beide voorgaande artikelen de betekenis van de oorkonde anno 1233 hebben belicht, komt nu de oorkonde zelf aan de orde. We doen dat in hoofdzaak aan de hand van de in 1971 verschenen dissertatie “De oorkonden en de kanselarij van de graven van Holland tot 1299”, door Dr. J.G. Kruisheer; (’s Gravenhage-Haarlem 2 dln.). En al dadelijk rijst de vraag: Wat is een oorkonde eigenlijk? *tlU*e m Oorkonde uit 1233 hét bewijs Waddinxveen bestaat 750 jaar 4 transcriptie: L.Ph.C. van den Bergh. 1 I --ff- -■*- - zondag na pasen. Het jaarcijfer zal bij alle jaarstijlen steeds 1233 luiden. 21) ZEGEL venhage, specialist op het gebied van het oorkondenwezen, was zo vrien delijk voor vertaling zorg te dragen. Deze vertaling wordt dus bij dit ar tikel voor de eerste maal afgedrukt. 44) Daaruit blijkt klaar en duidelijk dat de graaf zegt: Ik Floris, heb verkocht alles behalve mijn bede van het land, dat genoemd wordt Wad dinxveen. En dat is het tegendeel, van wat Van den Bergh boven de pu blicatie van zijn oorkonde zette. Ove rigens is de oorzaak van het misver stand te zoeken in het feit, dat de oorkonde in enigzins gewrongen la- tijn gesteld is “DE COPERS” De functie van de getuigen is, even als die van het zegel waarmee de ge tuigen in één adem worden genoemd, er een van bekrachtiging. 39) We krij gen de indruk dat de in de oorkonde genoemde getuigen handelingsgetui- gen zijn: de functie van de getuigen behelst bekrachtiging van hetgeen in de oorkonde is vervat. 40) vendidi Nicolao de Gnepwich et Horbardo de Aelsmere et Woubrecto et eorum consanguineis... De grafe lijkheid was een ambulante instel ling. Voortdurend trok de graaf rond. 45) Wie ten aanzien van welke aange legenheid dan ook een grafelijke oor konde wilde hebben, kon twee din gen doen. Hij kon op reis gaan en de graaf in een van diens steeds wis selende verblijfplaatsen opzoeken; en hij kon thuis blijven en wachten tot de graaf in de buurt kwam. Beide mogelijkheden werden wel benut.46) In de loop van de 13e eeuw zijn de getuigen uit de Hollandse gravenoor konde verdwenen, waarschijnlijk om dat het zegel aan invloed won en er kend werd als bekrachtigingsmiddel bij uitstek. 41) De oorkonde van 1233 wordt in feite op een dubbele wijze bekrachtigd, door bezegeling èn door getuigen. voorzien. 13) Hoewel de oorkonde het jaar 1233 draagt, bestaat theo retisch de mogelijkheid dat het ver melde feit een jaar eerder of later heeft plaatsgevonden. Oorzaak is het gebruik van verschillende jaarstijlen. Zo kende men de jaardag- of kerste- stijl en de paas- en (Maria)boodschap- stijl. 14) Daar wij in dit geval mogelijk te ma ken hebben met de paasstijl, eerst een kleine toelichting hierop. Paas stijl, dat wil zeggen dat de wisseling van het paasjaar plaats had op vrij dag vóór pasen, direct na de kerk dienst. Gebruik van deze jaarstijl had voor de tijdrekening natuurlijk conse quenties Met een voorbeeld is dit duidelijk te maken. Dat Floris V in 1296 vermoord werd, is velen nog wel van de schoolbanken bekend. WADDINXVEEN - “Ik Floris, graaf van Holland, maak allen, die dit ge schrift aankomt, bekend, dat ik Ni kolaas van Gnepwijk en Herbaren van Aalsmeer en Woubrecht en hun ver wanten heb verkocht alles behalve mijn bede van het land, dat genoemd wordt Waddinxveen, dat ik vrij houd tussen Piklede en het land van Ja- kelinus. strekkend van de Gouwe zes voorling omhoog in het veen, voor 200 pond hollands, waarvan zij 50 pond op St. Jan Baptist, 100 pond een week voor Cathedratio Petri en 50 pond op St. Laurens daarna zul- HET LAND WADDINXVEEN “que ad meam non spectant petitio- nem in terram, que vocatur Wad- dinxvene” "In 1233 verkocht hij (de graaf) zijn recht op belastingheffing in zijn nieuwe bezitting aan Nicolaas van Gnepwich etc.”, schrijft van Balen. 42) Ongetwijfeld doet hij dit in na volging van Van den Bergh. Deze ver meldt namelijk als opschrift boven zijn in ’t Latijn afgedrukte oorkonde: Graaf Floris IV verkoopt aan Nico laas van Gnepwich, Herbard van Aals meer, Woubrecht en hunne gezellen zijne bede te Waddingsveen. 43) Reeds eerder zagen wij dat Gnosses, v.d. Linden en Kruisheer spreken van verkoop van land. Wat staat er nu werkelijk? Het probleem was, dat tot op heden in de literatuur geen vertaling van deze oorkonde in zijn geheel be stond. Dr. J.C. Kort, verbonden aan het Algemeen Rijksarchief te ’s-Gra- ken, stukgeslagen. Dit was niet het geval bij het zegel van Floris IV. Nog in 1240, jaren na zijn dood, werd het gebruikt door zijn zoon Willem II. 28) GETUIGEN “Hujus rei testes sunt.. En dan vol gen de namen van de getuigen. 29) De Hollandse gravenoorkonde is tij dens Floris IV in de helft van alle ge vallen een getuigenoorkonde. 30) Het gebruik van getuigen was toen al aan WADDINXVEEN - Ego Florentius, comes Hollandie notum facio univer- sis ad quos presens pagina pervenerit, quod vendidi Nicolao de Gnepwich et Horbardo de Aelsmere et Wou brecto et ecrum consanguineis, que ad meam non spectant petitionem in terram, que vocatur Waddinxvene quam libere modo teneo inter Pic- lede et terram Jackelini, a Goude ve- teri sex vorlinc superius versus vene, pro ducentis libris Hollandensibus ta- libus diebus mihi persolvendis, in na- tivitatem Johhannis Baptiste quin- quaginta libris, octo diebus ante ca- thedram Petri centum libris et in die beati Laurentii post predictam Cathe- dram quinquaginta libris. Insuper quolibet anno in festo Martini in duodecim libris petitionis loco mihi respondebunt quousque decima pre- dicte terre annuatim valeat actoginta modios ordei et selingenis, et ex- onder de getuigen van een oorkonde een notarius aantreffen, dan mogen wij die niet zonder meer aanzien voor de man, die de oorkonde heeft op gesteld. 36) Een notarius was aller eerst een clericus van de graaf, een geestelijke. Hij was een algemene ad ministratieve functionaris, die met ta ken van uiteenlopende aard belast kon worden. Zeker niet alleen met kanselarijwerk. Dat Martinus geeste lijke was, spreekt vanzelf, daar we ge rust elke leek uit dip tijd als analfa beet kunnen beschouwen. 37) De be naming clericus en notarius worden bij de grafelijke kapelaans doorgaans afwisselend gebruikt. 38) “sigilli mei... De Hollandse graven oorkonde is een zegeloorkonde. 22) Op het zegel is de persoon van de ze gelaar afgebeeld, meestal als ruiter. Aanvankelijk voerde Floris IV een jachtzegel. (zie het afgebeélde zegel bij het eerste artikel). tune annuatim pro petitione in de cern lib. mihi respondebunt, si vero aliquis qui ad meam pertinet peti tionem prenominatis prefatam ter ram mansurus intraret sicut consue- tudinis est terre mee petitionem meam persolveret. Et ut hoe ratunr atque inconcussum permaneat pre sens scriptum sigilli mei munimine roboravi. Hujus rei testes sunt: do- mina Machteldis comitessa Hollandie, dominus Willelmus de Teylinghën, Otto prepositus Daventriensis, Wil lelmus frater meus, Ghisbartus dapi- fer, B. Buffel, Martinus notarius, Wil lelmus de Vene, Choen de Zande, Th. frater ejus, Hugho Manfraet. Datum anno Dominice incamationis M. CC. tricesimo tercio, mense Aprili, feria quarta proxima postquam cantatur misericordia Domini. afschrift te verkiezen is boven een fragment van een origineel. DE OORKONDER; GRAAF FLORIS IV ‘'Ego Florentius, comes Hollandie...” Zo bekend als de naar hem genoemde kleinzoon Floris V is deze graaf nooit geworden. 9) Daarom hier een enkel woord over de oorkonder van 1233: Graaf Floris IV. Toen zijn vader in 1222 stierf was Floris bijna 12 jaar oud en tegelijk een wees. 7) Twaalf jaar-, dat was de leeftijd waarop de graaf bevoegd was zelfstandig te oor konden. De eerste vijf jaren van zijn regering deed hij dit echter meestal samen met Graaf Boudewijn I van Bentheim, ruwaard van Holland. Daarna oorkondde hij zelfstandig. 8) Hij was getrouwd met Machteld van Brabant. 9) Als “domina Machteldis comitessa Hollandie” wordt zij in de Waddinxveense oorkonde onder de getuigen vermeld. Vanaf het begin van de 12e eeuw tot 1291 voerden de graven in hun oorkonden doorgaans de titel “graaf van Holland”, zonder meer. Eerst daarna luidde de titel “graaf van Holland, van Zeeland en heer van Friesland”. 10) Dit type geeft hem weer op een stap pend paard, met op de hand een valk. Het jichtzegel werd gebruikt door vrouwelijke zegelaars, en door de mannelijke in de vroegste periode van hun regering. 23) Na het ontvangen van het ridderzwaard - Floris IV was toen 2 1/2 jaar oud - voerde hij het ridderzegel. De afbeelding toont hem op een galopperend paard met in de hand een lans met vaan of wimpel, het beleningssymbool van wereldlijke vorsten. 24) Het laatst hier beschre ven zegel moet aan de originele oor konde van 1233 gehecht geweest zijn. Waarschijnlijk was het een afhangend zegel. 26) De bezegeling, die aanvan kelijk de bekrachtiging op het oog had van hetgeen in de oorkonden is vervat, krijgt in de loop van de 13e eeuw steeds meer de functie de oor konde als document te bekrachtigen. 27) De graaf beschikte op één ogen blik nooit over meer dan één zegel stempel. Soms werden zegelstempels, die men niet meer dacht te gebrui- De plaats, waar de oorkonde van 1233 werd uitgevaardigd, blijft onbe kend. Trouwens, aan meer dan de helft van de gedateerde oorkonden van Floris IV ontbreekt een plaats- opgave. 47) Eenmaal met de graaf in contact gekomen, kwam de destina- ris (d.i. degene voor wie de oorkon de bestemd was) voor het probleem te staan, dat er tussen 1214 en 1247 geen grafelijke kanselarij was! Hij was dus genoodzaakt zelf een geestelijke op te zoeken, die de oorkonde voor hem op kon stellen. Van sommige oorkonden zijn er tekenen die er op wijzen dat het aandeel van de oor konder of diens personeel vaak niet groter was dan het hanteren van het grafelijk zegelstempel. 49) Mogelijk heeft de in de oorkonde genoemde Martinus iets met de totstandkoming van de oorkonde van doen gehad, doch het kan evengoed een andere, onbekend gebleven geestelijke ge weest zijn. De man schreef de oor- Nu vertelt de kroniekschrijver, dat Floris V weduwnaar werd door de dood van zijn gemalin, gravin Bea trix, op vrijdag voor pasen van het als 1296 aangeduide jaar. Vervolgens vertelt hij dat de graaf werd gevangen genomen op 23 juni van datzelfde jaar. Het nieuwe (paas-) jaar was dus reeds op de dag van Beatrix’ overlij den ingegaan; indien dat niet het ge val was geweest, dan zou de gravin zijn overleden op 12 april 1297. En toen kon Floris V nu eenmaal geen weduwnaar meer worden. 13) Of, om een ander voorbeeld te ge bruiken, wat direct Waddinxveen be treft: De oorkonde van donderdag na 17 maart van het als 1280 opgegeven jaar, waarbij aan Dirk van Teijlingen het ambacht Waddinxveen in leen werd gegeven, moet in feite op de aangegeven dag van het jaar 1281 zijn uitgevaardigd. Deze “cope” impli ceert immers dat Dirks vader Simon het afnemen. Hun aantal, gemiddeld negen, is zelden kleiner dan vier en groter dan twaalf. In ons geval zijn het er elf. Wie waren die getuigen? Allereerst Machteld van Brabant, gra vin van Holland. Dan Willem van Tei- lingen, die maar liefst in 23 oorkon den als getuige voorkomt. 31) Ook de broer van Floris, Willem, wordt onder hen genoemd. 32) B. Buffel is wellicht dezelfde persoon als H. Buf fel, die in 1248 nog genoemd wordt in een oorkonde voor Zierikzee. Eveneens als getuige. 33) De grafe lijke mannen die als getuigen optre den behoren deels tot een klein aan tal geslachten waarvan vrijwel steeds leden in de omgeving van de graaf worden aangetroffen, deels tot de veel talrijkere families waarvan de le den zich kennelijk eerst aandienen wanneer de graaf in de buurt ver schijnt. 34) Samen met de echtgeno te en familieleden van de graaf vorm den zij een soort grafelijke raad. 35) Aparte aandacht verdient de figuur van Martinus notarius. Wanneer we Floris IV, graaf van Holland, voerde tegen andere gewesten verschillende oorlogen. Eerst met succes tegen de bisschop van Utrecht, daarna trokken zijn troepen op tegen de Drenthen. Veel van zijn getrouwelingen lieten het leven bij Coevorden. Met een gro te vloot trok hij naar Bremen, waar in de slag bij Ochtum opnieuw veel bloed vloeide. Temidden van al deze krijgsverwikkelingen is de oorkonde voor Nikolaas en z’n verwanten op gesteld. Op 20 april 1233. Het jaar daarop aanvaardde Floris IV een uit nodiging voor een tournooi te Cor bie, in Picardië. Daar vond hij, nog maar net 24 jaar oud, zijn einde. De 19e juli 1234 werd hij daar tijdens een steekspel verraderlijk aangevallen en gedood. 11) Floris IV was één van de Graven van Holland, waarvan de historicus De Rek zegt: “Ze vochten hun veten uit, bemoeiden zich met allerlei vorsten- ruzies, gingen soms ter kruisvaart, verongelukten op tournooien en al die avonturen kostten veel bloed en veel geld; maar nu op een afstand ge zien lijkt alles meer spel dan ernst. Al die drukte had weinig resultaat en het interesseert niemand meer. De gravenregering van die tijd heeft ech ter ook nog een ander aspect. Name lijk hun zorg Voor het welvaren der landzaten. Hun werk voor de ontgin ningen, de bedijking, de waterschap pen, hun begunstiging der opkomen de steden. Al deden zij dit alles niet helemaal belangeloos, daarin ligt toch hun roem”. 12) DATERING “Datum anno Dominice incarnatio- nis M.CC. tricesimo tercio..” De oor konde is gedateerd. En dit was geen vanzelfsprekende zaak, want lang niet alle oorkonden uit de regerings periode van Floris IV zijn hiervan nu gebruikt voor van Teijlingen niet meer leeft. Si mon wordt op 24 sept. 1280 echter nog als in leven vermeld. 16) Nu gebruikte men oorspronkelijk de “winterstijl”, doch later werd deze gewoonte verdrongen door de paas stijl. De paasstijl is duidelijk van zui delijke, met name brabantse oor sprong. 17) Obreen veronderstelt bij de invoering hiervan wel enige in vloed aan het feit, dat Floris IV met een Brabantse getrouwd was, evenals zijn vader Willem 1. 18) Ook het ge bruik van de kerkelijke feestkalender bij de datering is van zuidelijke her komst en sinds Floris IV snel in zwang gekomen. 19) Welke stijl werd onze oorkonde? De Fremery heeft gesteld dat de oor konde van Floris IV voor Nikolaas van Gnephoek c.s. niet naar paas stijl kan zijn gedateerd. 20) Kruisheer heeft echter aangetoond dat dit voorbeeld niets bewijst: de zondag Misericordia is de tweede len betalen. Bovendien zullen zij jaar lijks op St. Maarten een bede geven van 10 pond, gemeten naar de op brengst van de tiende, die jaarlijks 80 maat graan bedraagt, en dat in plaats van een bede van 12 pond. Maar indien een mijner schotplich- tigen zich in het gebied vestigt, zal die zijn oude bede betalen. En opdat dit geldig blijft, heb ik dit geschrift bekrachtigd met mijn zegel. Getuigen zijn: volgen namen... Gegeven is het jaar 1233 in de maand april woensdag na Misericordia”. vertaling: Dr. J.C. Kort Volgens de gangbare definitie zijn oorkonden “afzonderbare teksten”, tot stand gekomen en bekrachtigd onder inachtneming van zekere vorm vereisten, betreffende aangelegenhe den van juridische aard en bestemd om als bewijs daarvan te kunnen die nen dan wel om er bekendheid aan te geven.” 1) Een oorkonde is dus een geenszins weg te cijferen stuk, doch integen deel bij bewijsvoering materiaal van grote waarde. Hoewel oorkondetaal natuurlijk in grote mate sjablonentaai is, willen we toch proberen in dit artikel iets meer over de oorkonde te zeggen. 2) AFSCHRIFT Aangezien onze oorkonde niet in ori ginele staat tot ons gekomen is, doch in de vorm van een afschrift, gaan we eerst na öf dit uitzonderlijk is. 3) Onderzoek van alle grafelijke oorkon den bracht aan het licht, dat van de overgeleverde oorkonden tot het ein de van de 13e eeuw van ruim 45 pro cent het origineel voorhanden is eveneens van ruim 45 procent is alleen een afschrift bewaard; van iets minder dan 10 procent is het bestaan alleen door een vermelding bekend.4) Uitzonderlijk is het feit, dat onze oorkonde slechts in afschrift bekend is, dus beslist niet. Odk moeten we niet vergeten, dat ook steden met dit feit te maken hebben. Zo gaat bij voorbeeld een belangrijk deel van de tekst van het Leidse stadsrecht terug op een oudere optekening, die wel de vorm van een grafelijke oorkonde zal hebben gehad; het is evenwel niet te zeggen welke graaf haar uitvaardig de. 5) In het hierboven genoemde percen tage originelen is mede begrepen, het aantal oorkonden waarvan niet meer dan een fragmentje is overgebleven. Het spreekt vanzelf dat een duidelijk

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Weekblad voor Waddinxveen | 1982 | | pagina 37