I
Bestemmingsplan ligt ter inzage
■ONROEREND GOED ENB
HYPOTHEEK INFORMATIE
•I
I
Commentaar
Commentaar
Commentaar
C. I. de Graaff
E. J. Roskam
P. Baan
Commentaar
C. M. van Es
WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN WOENSDAG 25 JULI 1984
it
-
LI
I
IH-I
KI
Annuïteitenhypotheek
Onroerend goed informatie
GEVELTEKENING
r
z
STEDEBOUWKUNDIGE
STRUKTUUR
worden getroffen, omdat de gemeenteraa,
n 1 n *i t
van J
hiervan gebruik zullen maken.
verwacht dat
10 jaar minder dan 2.450 auto’s per etmaal
WADDINXVEEN Tot half augustus ligt in het Waddinxveense
gemeentehuis het door de gemeenteraad begin deze maand vastge
stelde bestemmingsplan Brugcentrum 1982. Voor de wegen in
dan - Zuidkade, Jan Dorrekenskade-Oost, Julianastraat en Raad
huisplein - hoeven geen voorzieningen ter beperking van de geluid
hinder worden getroffen, omdat de gemeenteraad
binnen een periode
Nederlandse Vereniging van Makelaars
in onroerende goederen NVM
5
l 3
Brugcentrum kent vier
protesterende bewoners
jauiiiJiiiiilTTT
2UKMADC
l(
JAN DORREKENSKAOE - OOST
Prijsontwikkeling bestaande woningen.
83
81
90
N3
FIGUUR 8
FIGUUR 7
inmir
na
1979
1 £7.300
8.84 8,4
8.85 8.4
8,90 8.4
8.94 8.5
8.95 8.4
9,01 8,4
9,01 8.5
9,01 8.5
9,12 8.6
9,12 8,6
9,12 8.7
9,18 8,5
9,20 8,6
9,23 8.6
9,23 8,6
9,23 8,7
9,45 8,8
9,54 8,8
9,71 8.9
1980
171.100
MA
MV
MA
MA
MA
MA
MA
1981
153.500
1982
138 100
9,06 8.6
9,07 8.6
9.12 8.6
9,17 8.6
9.19 8.6
9.20 8.6
9,23 8,7
9.34 8.8
9.34 8.8
9.34 8,8
9.34 8,8
9,34 8,9
9,45 8,9
9,45 8.8
9.76 9.0
9,83 9,0
1983
142.100
MV
MA
MA
MA
MA
MA
MA
JD
MV
MA
MA
MA
MA
MA
MA
MA
MA
MA
MA
MA
MA
MA
MA
MA
MA
MA
MA
MV
MV
MV
MA
MA
MA
MA
MA
KA
MA
MA
MA
MA
MA
MA
MA
MA
MA
MV
MV
Geldverstrekker
Zwolsche Alg.
Bonds.Mid /N/O.Ned 9,01 8.5
RPS
Nutssp. 's-Grav.
Rabo Hypoth
Ver. Spaarbank
Direktbank
Mees Hope
Enma Hypoth.
AMRO
Landbouwb (CL)
Nat. Ned. Optie'
Tiel Utrecht
NMB
ABN (ABHK)
Bouwfonds N G
W.U H
FGH
Ad a. Met reclamant is overleg gaan
de over de aankoop van grond en
opstallen, voorzover deze van belang
zijn voor de realisering van het be
stemmingsplan. Behalve het voor
Woondoeleinden en Detailhandel be
stemde gedeelte omvat de voorge
stane aankoop tevens gronden welke
zijn bestemd voor verkeer en woon-
stud*1
■.-TT.
van emballage-mate-
Een gedeelte van het perceel van re
clamant is ingevolge het ontwerp-
plan zoals dat ter visie heeft gelegen
aangewezen voor “Verkeer” met als
nadere aanwijzing “parkeerplaatsen”.
De voor de realisering van gemelde
bestemming benodigde strook grond
dient te worden aangekocht.
Een nadere afweging van de proble
men welke aankoop door de gemeen
te van het strookje grond met zich
brengen voor de bedrijfsuitvoering
ter plaatse, heeft ons aanleiding ge
geven van de voorgestane aankoop af
te zien en in het verlengde daarvan de
betreffende strook voor “Erf” te be-
Vooreerst wordt hier melding ge
maakt van een tijdens de plaatsge
vonden hoorzitting gemaakte correc
tie in het bezwaarschrift van recla
mant inhoudende dat voor sectie
D 2005 dient te worden gelezen sec
tie D 2004.
Ad a. In de opzet van het onderha
vige bestemmingsplan kan het bedrijf
van reclamant in zijn oorspronke
lijke vorm in de toekomstige situa
tie niet gehandhaafd blijven. De al
daar voorgestane meergezinswonin
gen zijn de resultante van de op basis
van het Kemenbeleid geformuleerde
uitgangspunten en doelstellingen,
welke in de toelichting uitgebreid
en gemotiveerd aan de orde komen.
Aankoop van de grond en opstal
c.q. uitplaatsing van de kapsalon
achten wij de enig mogelijke op
lossing.
voor reclamant’s
A2 O
~8?95 8,3
zich opeist in het plangebied en dat
een dergelijk bedrijf qua aard en om
vang in de huidige opzet van het be
stemmingsplan niet thuishoort; zeker
wanneer daarbij in ogenschouw
wordt genomen dat het bedrijf een
uitbreiding voorstaat. Het positief be
stemmen van het bedrijf van rada
mant zou de uitgangspunten en doel
stellingen van het plan te veel geweld
aandoen. Voor overig commentaar
ten aanzien hiervan wordt verwezen
naar hetgeen aanvullend terzake in de
toelichting is opgenomen (zie con-
cept-besluit).
6. Voor wat betreft het bezwaar te
gen de aanduiding “Te verwerven
grond etc.” zij verwezen naar het
commentaar op het bezwaar van re
clamant Baan. Aanvullend wordt ten
aanzien van de opmerking van recla
mant dat de aanzegging ex artikel
13, lid 1, W.R.O. nietig zou zijn aan
gezien in de aanschrijving van 18 ja
nuari 1984 de krachtens artikel 23,
lid 4, W.R.O. verplichte mededeling,
dat, en op welke wijze bezwaar kan
worden gemaakt ontbreekt, opge
merkt dat lid 3 van voormeld artikel
“slechts” rept over een afzonderlijke
kennisgeving aan degenen, die in de
registert van het kadaster als eige
naar van die gronden of zakelijk ge
rechtigden daarop voorkomen.
Aan deze - wettelijke - verplichting
heeft ons college voldaan.
Voorts is in de desbetreffende aan
zegging medegedeeld, dat het onder
havige ontwerp gedurende een
maand, ingaande 19 januari 1984,
voor een ieder ter inzage lag. Uit
niets blijkt dat de betreffende aan
zegging tevens dient in te houden,
dat betrokkenen worden geinfor-
meerd over de bevoegdheid tot het
indienen van bezwaren, zodat de ver
meende nietigheid in deze wordt be
streden.
Gelet op het vorenstaande ware de
bezwaren van reclamant alle onge
grond te verklaren.
iinn ii.i i,i i iiHiir “iniiinniiii i - iiiinu wh ii
voor “tuin” bestemde perceel te be
stemmen tot “Erf”-. De plankaart is
op overeenkomstige wijze aangepast.
Het bezwaar ware derhalve gegrond
te verklaren.
Ad d. In een bestemmingsplan kan
niet dwingend worden voorgeschre
ven waar de ramen in de onderschei
dene gebouwen moeten worden aan
gebracht. Wel zal bij de uitvoering
van het bouwplan met de belangen
van reclamant - zoveel mogelijk - re
kening worden gehouden.
Jaar
Absoluut
Index
1980=100 109100
April 1984 t/m juni 1984 141.000,—.
De prijs ontwikkeling heeft betrekking op de gemiddelde verkoopprijzen van bestaande
woningen. Per woningtype en per regio kan de ontwikkeling anders zijrt.
De prijs over de periode april t/m juni ligt 3% onder het niveau van
dezelfde, periode in 1983 Extreme veranderingen m prijsontwikkelingen
worden niet verwacht
Andere vormen
W U.H.Interim Hyp. 7,99 7,4
AMRO Vrije Hyp. 8,03 7,5
Bouwf. Rentekeuze 8,36 7,9
Nutssp. Ideaal Hyp. 8,9 8,4
Bouwf Rente Rust 9,44 8,8
RABO Rente Stabiel 9,57 8,9
ABN plus Hypoth. 9,77 9,1
Het bezwaar ware mitsdien onge
grond te verklaren.
Ad b. Voor het bezwaar tegen de
aanduiding “Te verwerven grond
etc.” zij verwezen naar het commen
taar op het bezwaar van reclamant
Baan, onder 1 ad b. Het bezwaar
ware met inachtneming hiervan onge
grond te verklaren.
3. De heer C.I. de Graaff maakt be
zwaar tegen de voorgestane wijzigin
gen achter zijn bedrijf, daar deze een
belangrijke belemmering vormen
voor diens bedrijfsuitoefening.
Concreet hebben de bezwaren van re
clamant betrekking op:
1. de aanvoer van grondstoffen;
2. de afvoer c.q. aflevering van ge
reed produkt;
3. het plaatsen
riaal.
Overigens is reclamant zeker bereid
gebleken tot verkoop, zelfs zonder
nadere taxatie, mits zou worden ge
kocht tegen een prijs die meer zou
inhouden dan een eerder gedaan
aanbod door ëen belegger.
Ook is diens bereidheid tot verkoop
nog eens benadrukt in het beroep te
gen de tweede herziening van het be
stemmingsplan. Hieruit moge reeds
blijken, dat de huidige bedrijfslokatie
voor reclamant minder hard is dan
het bezwaarschrift thans doet ver
moeden.
5. Reclamant stelt dat acht dient te
worden geslagen op de inhoud van
eerdergenoemd Koninklijk Besluit,
waarin de gemeente wordt opgedra
gen te onderzoeken in hoeverre het
bedrijf van reclamant kan worden in
gepast in de omgeving, temeer, daar,
zo stelt de Kroon, niet is gebleken
dat het bedrijf voor de bestaande om
geving overlast veroorzaakt. Ten aan
zien hiervan dient andermaal te wor
den gesteld, dat het onderhavige be
drijf als grootschalig moet worden
aangemerkt, gelet op de oppervlakte
(ca 2500 m2), welke het bedrijf voor
13, lid 1, W.R.O.
eigendommen.
Bedoelde samenvatting dient overi
gens nog te worden aangevuld met
het in punt 4 onder a van het be
zwaarschrift genoemde bezwaar dat
bij het onderhavige bestemmingsplan
de winkel in de huidige vorm niet ge
handhaafd kan blijven.
Reclamant gaat er van uit, dat ook
dit onderdeel van diens eigendom
men eerst zal worden gesloopt en
daarna vervangen zal worden door
bebouwing volgens de bestemmings-
aanduiding WD
Daarnaast is tijdens de hoorzitting
- ter verduidelijking van het be
zwaarschrift - door reclamant opge
merkt, dat winkel en bedrijf samen
één geheel vormen en onlosmakelijk
met elkaar verbonden zijn, wat in
houdt dat mocht .ooit worden ver
plaatst, het gehele bedrijf zal moeten
worden verplaatst.
Voorts maakt reclamant in punt 9
van het bezwaarschrift melding van
nietigheid van de aanzegging ex arti
kel 13, lid 1, juncto artikel 23, lid
3, van de Wet op de Ruimtelijke Or
dening d.d. 18 januari 1984, daar de
mededeling ontbreekt in de aanzeg
ging dat en op welke wijze bezwaar
kan worden gemaakt.
De heer M. Lanen heeft namens de
heer EJ. Roskam zijn bezwaren
tegen het ontwerp-bestemmingsplan
als volgt samengevat. Reclamant is
van mening, dat aan de redelijkerwijs
te stellen voorwaarden, om zijn be
drijf met alle daarbij behorende wo
ningen, en de winkel, weg te be
stemmen, geenszins is voldaan; noch
is aangetoond dat het bedrijf over
last veroorzaakt; noch is gebleken
dat een stedebouwkundige ontwikke
ling van het centrum persé de gepro
jecteerde vorm moet aannemen en
dat niet de eigendommen van cliënt
zouden kunnen worden ontzien;
noch is aangetoond of valt te ver
wachten dat een behoorlijke oplos
sing voor de gevolgen van het wegbe
stemmen door de gemeente zal wor
den nagestreefd, integendeel.
Onder die omstandigheden protes
teert reclamant tegen het bestem
mingsplan, dat op die onderdelen
betrekking hq,eft en evenzeer uit
drukkelijk tegen die aanwijzing ex ar
tikel 13, lid 1, W.R.O. voor het ter
rein van reclamant.
Reclamant verzoekt uw raad acht te
slaan op de voorgeschiedenis en met
name op de inhoud van het K.B. van
13 januari 1984, inzake het bestem
mingsplan Brugcentrum, tweede her
ziening, alsmede op de hierboven
weergegeven bezwaren en goedkeu
ring te onthouden aan die onderde
len van het bestemmingsplan, die
betrekking hebben op diens eigen
dommen en de huidige bestaande
toestand te conserveren, door een po
sitieve bestemming van de aanwe
zige bedrijfs- en woningopSallen,
resp. onbebouwde grond vast te stel
len en voorts de goedkeuring te ont
houden aan de aanwijzing ex artikel
met vijf jaar vaste rente
Zonder
gemeentegarantie
ningen .aan de zuidzijde van recla
mant’s perceel. Reclamant verzoekt
tevens een gedeelte van het op zijn
eigendom gelegen en tot “Tuin” be
stemde perceel grond te bestemmen
tot “Erf” en wel tot een zodanige
diepte dat een garage kan worden
geplaatst.
d. Bezwaar wordt gemaakt tegen de
op de kadastrale grens geprojecteer
de meergezinswoningen aan de zuid
zijde van reclamant’s grondbehalve
indien voldoende maatregelen wor
den getroffen zodat vanuit deze
meergezinswoningen geen uitzicht op
diens tuin of huis mogelijk is. Be
doeld bezwaar wordt gemaakt daar
de ramen van de woonkamer en de
slaapkamer van reclamant’s woning
met name aan de zuidzijde zijn ge
situeerd.
meentebestuur noodzakelijk geacht,
teneinde één van de centrale beleids
doelstellingen, n.I. die op het terrein
van het zgn. Kemenbeleid, te kunnen
verwezenlijken.
Met betrokkene is thans nog geen
overeenstemming bereikt.
In verband hiermee zijn wij van me
ning dat alle ten dienste staande wet
telijke mogelijkheden benut moeten
worden om de bestemmingsplan-
en onteigeningsprocedure zo snel mo
gelijk te laten verlopen, zodat terecht
toepassing wordt gegeven aan artikel
13, le lid, van de Wet op de Ruim
telijke Ordening voor - overigens - al
le in het bestemmingsplan nog te
verwerven gronden.
Uiteraard sluit het voormelde niet
uit, dat alsnog tot aankoop of “nor
male onteigening kan worden overge
gaan. Wij zijn mitsdien van mening
dat er geen aanleiding is om artikel 7
van de planvoorschriften, alsmede de
daarop betrekking hebbende gedeel
ten van de plantoelichting (evenmin
blad 3 van de plankaart) niet vast te
stellen.
Het bezwaar ware mitsdien onge
grond te verklaren.
Aan het bezwaar van reclamant met
betrekking tot de aan de bestemming
“Tuin” gegeven aanduiding “te ver
werven grond” etc. ware tegemoet te
komen. De plankaart (blad 3) is op
overeenkomstige wijze aangepast.
Het bezwaar ware derhalve gegrond
te verklaren.
Ad c. Aan het bezwaar van recla
mant met betrekking tot bedoelde
“knik” ware tegemoet te komen.
Voorts ware tegemoet te komen aan
het verzoek om een gedeelte van zijn
o
2
Q. qJ
o -
mingsplan, inclusief het aan te leg
gen plein.
4. Dat niet valt te verwachten dat een
behoorlijke oplossing voor de gevol
gen van het wegbestemmen zal wor
den nagestreefd., is een onjuiste en
deels voorbarige constatering. Ver
schillende malen is met reclamant,
zowel mondeling als schriftelijk, van
gedachten gewisseld over de door ons
voorgestane aankoop van de betref
fende grond en opstallen, waarbij
eveneens bedragen zijn genoemd.
Voorts is eerder onder meer een lo-
katie aangeboden voor het bedrijf
nabij de Mercuriusweg (aan de Ring
vaart). Reclamant deelde ten aanzien
daarvan mede daarvoor geen be
langstelling te hebben. Ook voor het
bedrijfsterrein Coenecoop voelt recla
mant niet.
1. De heer P. Baan maakt samengevat
de volgende bezwaren:
a. Bezwaar wordt gemaakt tegen de
bestemming “Woondoeleinden en
Detailhandel”, voorzover gelegen op
de hem in eigendom toebehorende
gronden en vo.orzover zulks inhoudt,
dat hij zijn bedrijf, een meubelstof-
feerderij annex showroom, binnen
het bestemmingsplan niet meer kan
uitoefenen.
b. Bezwaar wordt gemaakt tegen de
aanduiding “te verwerven grond,
waarvoor tevens de Wet op de Ruim
telijke Ordening geldt”, alsmede te
gen het daartnëe corresponderende
artikel van planvoorschriften, omdat,
nu de gemeente (nog) niet in staat is
gebleken een redelijke en te verwe
zenlijken oplossing aan te dragen, bij
realisering van hef plan een redelijke
uitoefening van zijn bedrijf niet mo
gelijk is. Voorts wordt de werkgele
genheid van 25 man in gevaar ge
bracht.
Tevens wordt bezwaar gemaakt tegen
gemelde aanduiding, voorzover deze
is gegeven aan een strook grond ge
legen aan de zuidzijde van perceel
sectie D 2039, daar op blad 1 van de
plankaart aan bedoeld strook grond
de bestemming “Tuin” is gegeven.
Reclamant wenst genoemde strook
grond te behouden.
c. Bezwaar wordt gemaakt tegen het
feit dat in de zuid-westelijke hoek
van reclamant’s perceel de westelijke
grens met een knik is aan gegeven,
waardoor het terrein van reclamant
wordt beperkt, althans een gedeelte
zal vallen onder de planwijziging als
bedoeld in de Wet op de Ruimtelijke
Ordening; bij gesprekken met verte
genwoordigers der gemeente zou be
sproken zijn dat dit een rechte lijn
zou zijn, lopende midden door het
huidige bedrijfspand tot de hoogte
van de geprojecteerde meergezinswo-
Q' c V
Q. <D
O
Voordat de vaststelling van het Brugcen
trum 1982 een feit was, boog de gemeen
teraad zich nog over vier protesterende
bewoners van het Brugcentrum. Hun be
zwaren werden wel gehoord, maar ze
schoten en nauwelijks iets mee op. P.
Baan, C.H. van Es, C.I. de Graaff en
E.J. Oskam slaagden er niet in de ge
meente van hun gelijk te overtuigen.
Omdat er voor de plannen in het Brug
centrum grote interesse bestaat en om ie
dereen te laten kennisnemen van de dis
cussie tussen de gemeente en een aantal
bewoners van het Brugcentrum volgt
hier de tekst van het aangenomen raads
voorstel dat daarop slaat.
Het bestemmingsplan Brugcentrum
1982 heeft een lange weg moeten
gaan, eer het in zijn huidige vorm aam
de raad kon worden aangeboden. De
redenen hiervan zijn genoegzaam be-
kend.Voorts hebben gewijzigde in
zichten met betrekking tot de gevol
gen van de Wet Geluidhinder en de
“vertaling” daarvan in het bestem
mingsplan eveneens bijgedragen tot
een verdere vertraging.
Het ontwerp-bestemmingsplan, welk
plangebied globaal wordt begrensd
door de Kerkweg-Oost, de Gouwe, de
Jan Dorrekenskade Oost en de Julia
nastraat, heeft vanaf 19 januari 1984
gedurende een maand ter gemeente
secretarie voor een ieder ter inzage
gelegen.
Daar voorts in het ontwerp-bestem
mingsplan m?t toepassing van de Wet
op de Ruimtelijke Ordening gronden
zijn aangewezen, ten aanzien waarvan
de verwerkelijking van het plan in
de naast toekomst nodig wordt ge
acht, is daarvan afzonderlijk ken
nisgeving gedaan aan degenen die in
de registers van het kadaster als eige
naar van die gronden of zakelijk ge
rechtigden daarop voorkomen.
Van de gelegenheid tot het indienen
van bezwaren hebben 4 personen ge
bruik gemaakt. Voor de reclamanten
is op 2 mei j.l. een hoorzitting gehou
den ten overstaan van een kamer uit
het college, waarin zij hun bezwaren
hebben kunnen toelichten.
Voorts zij hier vermeld dat bij brief
van 25 januari 1984 is ontvangen het
Koninklijk Besluit van 13 januari
1984, houdende de beschikking op
'het door de raad ingestelde beroep
tegen het besluit van Gedeputeerde
Staten tot onthouding van goedkeu
ring aan de tweede herziening van het
bestemmingsplan “Brugcentrum”.
Deze tweede herziening voorzag met
name in de verplaatsing van de sme
derij annex metaalconstructiebedrijf
■R-oskam, teneinde op die plaats cir
ca 18 woningen te kunnen bouwen.
De volgende bezwaren zijn bij de
raad ingekomen:
1. P. Baan, Zuidkade 13, Waddinx-
veen;
2. C.H. van Es, Zuidkade 16-17, Wad-
dinxveen;
3. C.I. de Graaff, Zuidkade 2, Wad-
dinxveen
4. mr. M. Lanen, Wilhelminapark 19,
Utrecht, namens de heer E.J. Ros
kam, Kerkweg-Oost 197, Waddinx-
veen.
De bezwaarschriften zijn alle tijdig
ingediend. Het bezwaarschrift van re
clamant De Graaff is gericht aan de
leden van de gemeenteraad in plaats
van aan de raad. De overige bezwaar
schriften zijn juist geadresseerd.
In het bezwaarschrift van reclamant
wordt veelvuldig verwezen naar het
Koninklijk Besluit d.d. 13 januari
1984, nr. 25, terzake van de tweede
herziening van het bestemmingsplan
Brugcentrum. Bedoeld Koninklijk
Besluit is eerst ontvangen nadat het
onderhavige bestemmingsplan ter vi
sie is gelegd. Met inachtneming van
de overwegingen van de Kroon ge
noemd in gemeld Besluit is de toe
lichting derhalve ambtshalve aange
vuld. Allereerst wordt naar deze aan
vulling op de toelichting verwezen.
Met inachtneming van deze aanvul
ling wordt het bezwaar van recla
mant verder nog van het volgende
commentaar voorzien.
1. In de opzet van het onderhavige
bestemmingsplan kan het bedrijf van
reclamant in de toekomstige situatie
niet gehandhaafd blijven.
De op reclamant’s eigendommen ge
projecteerde bestemmingen zijn de
resultaten van de op basis van het
kemenbeleid geformuleerde uitgangs
punten en doelstellingen, welke ove
rigens in de toelichting uitgebreid
zijn omschreven.
Aankoop van het ca. 2500 m2 grote
terrein met bijbehorende opstallen
achten wij voor de realisering van het
plan de enig mogelijke oplossing.
Reclamant is van mening datjiet me-
taal-constructiebedrijf één geheel
vormt met de winkel aan de Kerk
weg-Oost en derhalve als één bedrijf
moet worden beschouwd. Dit bete
kent, aldus reclamant, dat indien tot
verplaatsing van het bedrijf mocht
worden overgegaan het gehele com
plex zal moeten worden aangekocht.
Van dit laatste hebben wij goede no
ta genomen.
Overigens vermogen wij niet in te
zien waarom het winkelbedrijf niet
los van het smederijbedrijf annex me-
taal-constructiebedrijf kan worden
uitgeoefend.
2. De opmerking van reclamant dat
de winkel aan de Kerkweg-Oost niet
in zijn huidige vorm volgens het ont
werp-bestemmingsplan gehandhaafd
kan blijven is niet juist.
De in het ontwerp-plan aan het per
ceel gegeven bestemming geeft
slechts de mogelijkheden weer van
een ter plaatse gewenste bebouwing.
Bedoelde bestemming schept niet de
verplichting tot uitvoering van ge
noemde bestemming.
Mocht evenwel tot sloop worden
overgegaan, dan zal herbouw plaats
vinden met inachtneming van de aan
het perceel gegeven bestemming. Zo
lang reclamant evenwel het eigendom
behoudt van het pand aan de Kerk
weg-Oost kan realisering conform de
bestemming evenwel niet worden af
gedwongen.
3. Niet zou zijn aangetoond dat het
bedrijf overlast veroorzaakt. In de
toelichting van het ontwerp is hier
omtrent echter vermeld dat o.a. het
metaal-constructiebedrijf niet meer
onder de “ambachtelijke” noemer is
te vangen en dat het door aard en
omvang niet meer in het woon-/
winkelgebied thuishoort. V oorts
wordt verwezen naar de - ambts
halve - als gevolg van eerdergenoemd
Koninklijk Besluit aangevulde toe
lichting.
Teveel zwaar verkeer trekt het be
drijf aan, als gevolg waarvan hinder
wordt ondervonden, nog daargelaten
de rommelige aanblik van het be
drijfsterrein. Daarbij komt nog dat
het bedrijf een uitbreiding voorstaat,
welke uitbreiding strijdig is met de
in de Nota Kemenbeleid omschreven
gewenste ontwikkeling.
De stedebouwkundige structuur van
het Brugcentrum is bepaald door de
gekozen beleidsuitgangspunten, de
bouwtechnische en architectonische
kwaliteiten in het plangebied, pro
grammatische aspecten met rand
voorwaarden, als de eis van financiële
haalbaarheid, alsrtiede uitgangspun
ten voor de ruimtelijke vormgeving,
met als belangrijkste punten het ver
sterken van de gesloten straatwanden
en vormgeving van de openbare
ruimte.
Bedoelde opzet vormt de basis voor
de bestemmingsregeling, zoals die in
de voorschriften en op de plankaart
is vastgelegd. Hieruit moge blijken
dat de stedebouwkundige opzet de
ruggegraat vormt van het bestem-
stemmen, mede gelet op de ligging
van het perceel.
De bereikbaarheid van het bedrijf
vereist namelijk dat in ieder geval
een uitrit dient te worden vrijgehou
den, waardoor het effect van aan
koop en realisering van de parkeer
plaatsen verloren dreigt te gaan.
De 3 parkeerplaatsen die als gevolg
hiervan komen te verdwijnen zullen
- voorzoveel nodig - elders worden ge
creëerd.
Gelet op het vorenstaande ware het
bezwaar van reclamant gegrond te
verklaren.
De plankaart is met inachtneming
hiervan overeenkomstig aangepast
(blad 1 en 3), alsmede de toelichting
op blz. 37 en de kaarten 5, 10 en 11.
Geldverstrekker
Zwolsche Alg.
Bonds.Mid /N /o Ned 8,74 8,2
RPS
Nutssp. 's-Grav.
Rabo Hypoth.
Utrecht
Ver. Spaarbank
Direktbank
Tiel Utrecht
Nat. Ned. 'Optie'
AMRO
Landbouwb. (CL)
NMB
AMEV
Mees Hope
Bouwfonds N.G.
Enma Hypoth.
ABN (ABHK)
Woonfonds Holl.
W.U.H
FGH
Andere vormen
AMRO Vrije Hyp. 7,81 7,3
W.U.H. Interim Hyp. 7,99 7,4
Bouwf. Rentekeuze 8,36 7,9
Nutssp. Ideaal Hyp. 8,69 8,2
Bouwf. Rente Rust 9,23 8,6
RABO Rente Stabiel 9,36 8,7
ABN plus Hypoth 9,56 8,9
Betaalwijze:
MV maand vooraf MA ='maand achteraf KV kwartaal vooraf KA kwartaal achteraf
HA halfjaar achteraf
Peildatum: 16 juli 1984
Bovengenoemde rentetarieven vormen een onderdeel van het zogenaamde NVM
Stappenplan Via dit stappenplan vindt de hypotheekkeuze op een objectieve wijze plaats
Behalve de hoogte van de rente zijn ook andere criteria van belang bij de keuze van de
hypotheek De rente ontwikkeling is vooralsnog stabiel
2. De heer C.H. van Es maakte de
volgende bezwaren:
a. Bezwaar wordt gemaakt tegen de
aan zijn perceel gegeven bestemming
“Woondoeleinden” met als sub-be-
stemming “Meergezinshuizen”. Re
clamant vraagt zijn perceel tot woon
doeleinden en detailhandel te be
stemmen, teneinde aldaar zijn kap
perszaak te kunnen voortzetten.
b. Bezwaar wordt gemaakt tegen de
aanduiding “Te verwerven grond,
waarvoor tevens artikel 13, Ie lid,
van de Wet op de Ruimtelijke Orde
ning geldt”, zoals aangegeven op blad
3 van de plankaart, alsmede tegen het
daarmee corresponderende artikel 7
van de planvoorschriften, daar recla
mant de noodzaak tot verwerkelij
king van het plan op korte termijn
niet vermag in te zien.
Voorts vindt reclamant de aandui
ding onwenselijk, mede gezien diens
bedrijfsuitoefening in bedoeld pand
en diens plaatsgebondenheid.
doeleinden (meergezinshuizen). In
het kader van deze aankoop-onder-
handelingen wordt gesproken over
een vervangend bedrijfsgebouw,
waarin de bedrijfsuitoefening van re
clamant op adequate wijze kan wor
den voortgezet.
Uitplaatsing van het bedrijf is in over
eenstemming met de op de Nota Ker-
nenbeleid gebaseerde uitgangspunten
en doelstellingen van het plan. De be
stemming Woondoeleinden en Detail
handel is voorzoveel deze is geprojec
teerd op de eigendommen van re
clamant bedoeld als uitbreidings
mogelijkheid voor de naastgelegen
bakkerij, ter compensering van de ca.
120 m2 van betrokkene aan te ko
pen grond. Het bezwaar van recla
mant ware derhalve ongegrond te ver
klaren.
Ad b. Bij Wet van 27 oktober 1972
tot wijziging van de Onteigenings
wet is bepaald: “Bij een bestem
mingsplan kunnen voorzover het
gronden betreft, waarvan het gebruik
afwijkt van het plan, één of meer on
derdelen worden aangewezen, ten
aanzien waarvan de verwerkelijking
van het plan in de naaste toekomst
nodig wordt geacht”.
Toepassing van artikel 13 van de Wet
op de Ruimtelijke Ordening maakt
een versnelde bestemmingsplanproce
dure mogelijk door de opneming van
een nieuw lid in de Wet op de Ruim
telijke Ordening, waarin is bepaald
dat beroepen ten aanzien van bestem
mingsplannen waarbij genoemd arti
kel 13, le lid, wordt toegepast door
de Kroon bij voorrang worden be
handeld.
De ratio van deze bepaling is bo
vendien, in samenhang met artikel
85 (nieuw) van de Onteigeningswet,
ten aanzien van de ingevolge artikel
13, le lid, van de Wet op de Ruim
telijke Ordening aangewezen gronden
versnelde onteigening mogelijk te ma
ken, doordat niet vóóraf een ont-
eigeningsplan - met de bevoegdheid
tot het indienen van bezwaren - ter
visie behoeft te worden gelegd en de
raad derhalve aanstonds tot onteige
ning kan besluiten.
Uit het vorenstaande blijkt duidelijk
dat toepassing van artikel 13, le lid,
van de Wet op de Ruimtelijke Orde
ning twee belangrijke rechtsgevolgen
heeft, terwijl voorts een urgentie-
element in het bestemmingsplan
wordt ingebouwd dat door Gedepu
teerde Staten en de Kroon kan wor
den beoordeeld.
De aanvang van de realisering van het
onderhavige bestemmingsplan op
korte termijn wordt door het ge-
Met
gemeentegarantie
o
TT
^2
873 8,1
t’KK'Éi,
- j
plein