Mentor optimaliseert klassenklimaat
Beroepenmanifestati
promotie van beroep
Juniormentor neemt
klas op sleeptouw
Veilig leef- en werkklimaat leerlingen van het grootste belang
Onderweg naar morgen
De mentor is er voor jou
I
Sta je at
Brugklassers geven hun mening
II
Metaaltechniek
in modern jasje
T oekomst
Begeleiding
Nauw betrokken
Aanvulling
Actuele kwesties
W**
Meebeslissen
Technologie
w ik
Gezellige klas
/pin
ig werpt
Leerlingen
O
I
I
In de loop der jaren hebben
we op het Coenecoop Col
lege goede ervaringen met
Deze methode is geschikt
voor het bespreken van actu-
Als er geen veilig leef- en
werkklimaat is, doet dit heel
gauw afbreuk aan het initiatief
en de motivatie van leerlin
gen. De eerste weken van het
schooljaar zoeken leerlingen
in hun klas een veilige manier
om dat jaar invloed uit te oe
fenen. De vraag is hoe de
mentor en zijn collega’s kun
nen bijdragen aan die veilig
heid in de klas.
Om het klassenklimaat op het
Coenecoop College zo veilig
mogelijk te maken en een aan
tal mentoren uit de onder
bouw toe te rusten met een
aantal handvatten om een klas
zo goed mogelijk te laten
functioneren, is er een men
tortraining geweest. Eén van
die handvatten, die wij aange
reikt kregen tijdens deze in
tensieve training, was de di-
rect-effect-methode, die ik
aan de hand van een voor
beeld wil beschrijven.
het juniormentoraat opge
daan. Het is een uitstekende
aanvulling gebleken op het
werk van de mentor. We
weten immers dat sommige
leerlingen gemakkelijker met
medeleerlingen praten dan
met de mentor of een do
cent. Zowel de mentor als
de juniormentor kan de
overstap van basisschool
naar het voortgezet onder
wijs gemakkelijker maken.
Door Th.M.B. Gerts
(docente geschiedenis)
„Hallo, ik ben Roxy Tacq. Ik zit
ook in klas 15A in Boskoop.
School is best leuk, maar buiten
de les kan je ook nog andere
leuke dingen doen. Er is een
Technische Club (TC) die zorgt
voor de apparatuur op school-
hebt De meeste docenten zijn
wel aardig. In het begin leek
ons het huiswerk erg veel, maar
als je het eenmaal gewend
bent, valt het wel mee. We be
steden veel aandacht aan de
feestdagen: met Sinterklaas
hadden we spelletjes en een
disco en met de kerst een gala-
avond.”
Fase I: beeldvorming
De mentor krijgt signalen dat
een collega problemen heeft
met Mieke, een van zijn leer
lingen. De mentor gaat na of
het probleem alleen bij die
ene collega speelt. Door in
formatie op te vragen bij alle
collega’s die Mieke lesgeven,
krijgt hij een beeld van Mie-
ke’s gedrag en prestaties. Het
is belangrijk dat er gevraagd
wordt naar feiten en niet naar
meningen. Het gaat dus om
objectief waarneembaar ge
drag. Schriftelijk informatie
opvragen is het handigst.
Naar aanleiding van de verza
melde gegevens schetst de
mentor op de teamvergade
ring Mieke’s gedrag en presta-
team geen vragen meer heeft
en het beeld zo volledig mo
gelijk is, volgt de tweede fase.
Fase 2: meningsvorming
Op basis van de analyses van
de beeldvormingsfase, vormen
de teamleden een eigen me
ning. Dat is het moment om
vrij te associëren, te interpre
teren. De mentor luistert en
neemt niet deel aan het ge
sprek, maar pikt datgene op
wat volgens hem waardevol
kan zijn. Het is van belang dat
helder omschreven wordt
wat de teamleden nu precies
als probleem ervaren en
wiens probleem het is. Waar
moet in elk geval iets aan ge
daan worden? Hoe gaat het
team of de mentor het pro
bleem te lijf? Of gaat de colle
ga die het probleem inbracht
er iets aan doen? Welke op
lossingen behoren tot de mo
gelijkheden?
In het geval van Mieke kwa
men, aan de hand van het ver
kregen beeld, de volgende
suggesties en ideeën naar vo
ren:
- Mieke heeft een minder
waardigheidscomplex en
moet doorverwezen worden;
- ze moet afvallen en voelt
zich daardoor onzeker;
- er moet overlegd worden
met haar moeder om te ho
ren wat zij ervan vindt;
- bij die vakken waar ze on
voldoende voor staat, zal er
elke les huiswerkcontrole
plaatsvinden;
- Mieke moet meer zelfver
trouwen krijgen. Daarom zul
len alle collega’s nadruk leg
gen op de dingen die ze goed
doet;
- Mieke zou gebaat zijn bij
meer duidelijke wensen over
wat ze na deze opleiding wil
gaan doen. Laat haar een be-
roepskeuzetest doen.
Fase 3: besluitvorming
De mentor kiest op grond
van de nieuwe inzichten en
ken besproken kunnen wor
den;
- detective: hij speurt samen
met je naar mogelijke oor
zaken van de aangekaarte
problemen;
- onderwijzer: hij leert je
door middel van zijn bege
leiding de problemen zelf
standig aan te pakken;
- coach: hij stimuleert en
maakt je enthousiast voor
de dingen die zich in je
schoolleven afspelen en pro
beert je te laten nadenken
analyses, die hij tijdens het ge
sprek heeft gekregen, de sug
gesties en ideeën die hem het
beste lijken. Het team spreekt
af wanneer een en ander in
gang gezet wordt en wanneer
er over de resultaten van de
aanpak bericht wordt; over
het algemeen tijdens de vol
gende klassengroepvergade-
ring.
Mieke moet doorverwezen
worden. Nog diezelfde week
nodigt de mentor haar uit
voor een gesprek over haar
zelfbeeld. Een week later
heeft ze een gesprek over
professionele hulp. Tijdens
een gesprek met Mieke’s
moeder wordt er gesproken
over Mieke’s slechte resulta
ten en over professionele
hulp.
In de eerstvolgende klassen-
groepvergadering worden de
uitkomsten weergegeven.
Deze Direct-effect-methode
en vele andere zaken kwamen
aan de orde bij de mentortrai
ning, waarvan op het Coene
coop College bij de begelei
ding van de klassen dankbaar
gebruik gemaakt wordt.
over je toekomst. Wat wil
ik later worden?
en te leren op dezelfde dag
waarop je het werk opkrijgt.
We willen ook dat je je veilig
en zeker in de school voelt.
Regelmatig worden je ouders
op school gevraagd voor bij
eenkomsten of voor gesprek
ken. Soms ben je daar zelf bij.
Je mentor onderhoudt na
tuurlijk ook een goed contact
met de andere leraren van
jouw klas.
Zo weet hij hoe je binnen de
klas functioneert.
Je ziet dat de mentor er van
alles aan doet om je behulp
zaam te zijn. Vandaar dat we
zeggen: ‘De mentor is de spil
van de begeleiding’.
Met behulp van de computer
moet geautomatiseerd worden
De laatste jaren is men er
zich in het onderwijs steeds
meer bewust van geworden,
dat leerlingen die in groep 3/4
van de basisschool moeite
hebben met het leren lezen,
een taalverwerkingsprobleem
Een leerling die voor het
eerst naar het voortgezet
onderwijs ging, werd ge
vraagd wat hij zoal van de
brugklas verwachtte. Hij
hoefde er niet lang over te
denken: „Ik hoop dat ik in
een leuke klas terecht
kom.” ’Een leuke klas’
bleek een klas waarin iede
re leerling erbij hoort,
waarin niemand („ik ook
niet”) eruit ligt. Hij hoopte
op een klas met ’sfeer’,
waar klasgenoten rekening
met elkaar houden („ook
met mij”) en naar elkaar
(„en naar mij”) luisteren.
Dit is niet uitzonderlijk.
Voor alle leerlingen is het
begin van een schooljaar
immers spannend en vol
verwachtingen. Iedereen
vraagt zich altijd weer af:
vind ik dit jaar mijn plek in
de klas?
ele kwesties. De methode is
eenvoudig in te passen in elk
overleg en de werkwijze is ef
fectief, resultaatgericht en
weinig tijdrovend. Bovendien
is er een duidelijke opbouw in
de aanpak. Er zijn drie fasen
te onderscheiden: beeldvor
ming, meningsvorming en be
sluitvorming.
Door T. Swart
(docent aardrijkskunde)
Leerlingen die op het Coene
coop College komen, krijgen
I te maken met veel nieuwe er-
varingen: vijftien vakken met
I evenzoveel vaklokalen, heel
veel nieuwe leerkrachten en
natuurlijk nieuwe klasgeno
ten. In zo’n situatie is het
prettig om iemand binnen de
school te hebben naar wie je
met je problemen of vragen
toe kunt gaan. Zo’n iemand is
de mentor.
De mentor is voor jou en je
ouders de belangrijkste con-
tactpersoon in de school. De
mentor probeert een band
met je op te bouwen en voelt
zich betrokken bij jouw klas.
Hij wil er een toffe klas van
maken met een goede sfeer
en natuurlijk met fantastische
resultaten. Het is een soort
klassenvader of -moeder die
je alle steun geeft om het
naar je zin te hebben op de
nieuwe school.
De mentor heeft bij ons op
school dan ook een taak als:
- vertrouwenspersoon: voor
jou en je ouders is hij de fi
guur met wie persoonlijke za-
Door H.M.H.H. Reijners
(docent metaaltechniek)
Het onderwijs is in ontwik
keling. Bij de beroepsgerich
te vakken is er sprake van
een geleidelijke overstap van
klassikaal onderwijs naar modu
lair onderwijs. Dit houdt in dat
leerlingen zelfstandig de in mo
dulen aangeboden leerstof
moet bestuderen.
De leerlingen werken in hun ei
gen tempo aan de diverse mo
dulen. In het derde en vierde
leerjaar van het VBO moet de
leerling in totaal elf theorie- en
elf praktijkmodulen hebben
doorlopen. Elke module is on
derverdeeld in hoofdstukken.
De hoofdstukken van de theo
rie- en de praktijkmodule lopen
parallel. Een leerling werkt
eerst een hoofdstuk van de
theoriemodule af. Hij bestu-
deert de lesstof van dit hoofd
stuk en vervolgens maakt hij op
de computer een toets om te
bekijken of de lesstof begrepen
is. De computer beoordeelt
door middel van een toetspro-
gramma de prestaties van de
leerling en legt een cijfer vast.
Gewapend met deze theoreti
sche kennis begint de leerling
aan een werkstuk zoals be
schreven in de praktijkmodule.
De docent beoordeelt het
werkstuk.
ties. Daarna is er gelegenheid
om vragen te stellen en het
beeld te verhelderen. De
mentor vraagt zich af wat hij
weet van de leerling op de
volgende gebieden: het leren,
het schoolverleden, de licha
melijke toestand, de gezinssi
tuatie, het sociaal-emotioneel
functioneren, de toekomst
verwachting ten aanzien van
school en beroep en tot slot
het zelfbeeld.
In het geval van Mieke leverde
dat het volgende beeld op:
- Mieke staat voor vier vakken
onvoldoende: Duits, Frans,
geschiedenis en aardrijkskun
de;
- voor wiskunde maakt zij
nooit huiswerk en voor de
vakken waar ze onvoldoende
voor staat maakt ze zeker een
keer per week haar huiswerk
niet;
- ze heeft nog niet gedou
bleerd, ze is met een vier
voor wiskunde overgegaan;
- volgens de gegevens van de
schoolarts is Mieke vijftien ki
lo te zwaar;
- het gezin waar Mieke uit
komt, bestaat uit drie perso
nen: moeder, een zusje van
negen en Mieke. Vader woont
niet thuis en Mieke heeft geen
contact met hem;
- Mieke heeft geen vriendin
nen in de klas. Als er groepen
gemaakt moeten worden,
blijft ze altijd alleen over;
- ze weet niet wat ze na deze
school gaat doen;
- ze vindt zichzelf erg lelijk en
dik;
- ze denkt dat de opleiding
niet te moeilijk voor haar is.
De vragen die in deze fase ge
steld worden om het beeld te
verhelderen, hebben een
open karakter. Geen gesloten
vragen dus en zeker geen sug
gestieve. Hoe is de houding
van moeder ten aanzien van
de school? Wat is er tot op
heden gebeurd aan begelei
ding door de docent die het
probleem inbracht? Als het
i
Door J.j. Allard-Do
te Frans en Nederl
Voor de leerlingen c
basisschool een VW
krijgen omdat ze alti
drachten snel en got
en na een keer iets i
hebben gekregen ee
al doorhebben, start
I augustus 1998 mei
nasium-afdeling.
Vroeger zaten alle Ie
met een VWO-advit
havo/VWO-combin;
Omdat de lesstof in
voor sommige leerli
nog wat te simpel w
te laag tempo werd
zijn we in het school
1998 gestart met ee
neum-plus brugklas.
Door W.N.S. van der
Straaten (decaan)
„Tja, het verschil met vorig
jaar is dat je nu bewuster met
je toekomst bezig bent Het is
hier minder schools, je wordt
meer volwassen behandeld.
We hebben bij ons zelfs 24
snipperdagen per jaar.” Aan
het woord is Petra Zintel. Zij
behoort samen met Ruud van
Leeuwen tot de 98% geslaagde
mavo-leerlingen van het Coe
necoop College in 1997. Zij
volgt nu in het middelbaar be
roepsonderwijs de opleiding
Sociaal Pedagogisch Werk,
terwijl Ruud gekozen heeft
voor de studie Elektronica. „Ik
vind het een hartstikke leuke
studie, maar ik was nogal ver
rast door het vakkenpakket
dat ik in de SPW-opleiding
moet volgen. We krijgen vak
ken als drama (mijn toneeler
varing op het Coenecoop Col
lege komt daarbij goed van
pas) en theorie en methode,
waarbij we leren een verande
ringsproces systematisch te la
ten verlopen. En”, plagend in
de richting van Ruud, „wij heb
ben geen Engels meer!” Ruud
haakt erop in met de opmer
king dat hij nog wel Engels
heeft, maar dat het vak hem
nu een stuk beter afgaat dan
op de mavo omdat het meer
I 3S-’
gemeten, een technisch teke
ning worden gelezen en een
programma worden geschre
ven voor het maken van een
werkstuk op een computer
gestuurde machine (CNC-ma-
chine). De docent is in dit mo
dulaire onderwijssysteem veel
meer begeleider en ondersteu
ner dan degene die lesgeeft De
docent geeft natuurlijk aanwij
zingen aan de leerlingen en hij
legt uit hoe machines gebruikt
moeten worden. Mede door de
invoering van het modulaire
onderwijs is de afdeling metaal
techniek voorzien van moderne
hulpmiddelen om er voor te
zorgen dat leerlingen goed zijn
voorbereid op de moderne
maatschappij. U kunt op 30 ja
nuari tijdens de open dag een
kijkje komen nemen in dit le
slokaal van de toekomst
De leiding van die dagen is in
handen van de mentor, een
vak docent en twee junior-
mentoren. Die laatste twee
zijn nauw betrokken bij de
organisatie vooraf. De vol
gende vragen worden hen
gesteld: Wat moet ik alle
maal meenemen? Werken
we in groepjes? Welke leuke
dingen gaan we doen? Na
tuurlijk is er een goed pro
gramma voor die week en ze
kennen dat programma,
maar toch... Tijdens de voor
bereiding leren de leerlingen
van die klas hun juniormen-
toren beter kennen.
De band onderling wordt in
die ’studieweek’ sterker. De
juniormentoren trekken met
de leerlingen op bij excursies
en bij de voorbereiding en
uitvoering van de opdrach
ten. Het effect hiervan is dat
er gedurende het gehele jaar
die twee juniormentoren be
trokken blijven bij het wel
en wee van ’hun’ eerste klas.
Ze begeleiden excursies,
feesten mee op de klassen
avonden en zijn een vraag
baak voor allerlei zaken
waarmee de ’jongsten’ te
maken hebben.
Door C.j. van Veen
(docent Nederlands)
Als de leerlingen van de ba
sisschool na de zomervakan
tie de overstap maken naar
een school voor voortgezet
onderwijs, staat hen veel
nieuws te wachten. Waren
ze op de basisschool de oud
sten, nu zijn ze de jongsten
van de schoolbevolking. Me-
nig kind zal zich afvragen hoe
hij zijn weg daarin vindt.
De school doet er alles aan
om de overstap voor de kin
deren te vergemakkelijken.
In andere rubrieken is daar
uitvoerig over verteld. Wie
nog niet ter sprake is ge
bracht, is de juniormentor.
De juniormentoren zijn leer
lingen uit de bovenbouw van
de school die de taak op zich
nemen om het hele school
jaar betrokken te blijven bij
de klas waarvan ze junior
mentor zijn. Ze leren die
klas beter kennen in de eer
ste periode van het school
jaar als de nieuwe leerlingen
een aantal dagen ’op kamp’
gaan. 'Op kamp’ is eigenlijk
geen goede benaming voor
die dagen, maar ’studieweek’
is ook een te zwaar woord.
In feite hangt het er tussenin.
De nadruk ligt op kennisma
king, leren samenwerken en
leren luisteren naar elkaar.
Dat is heel belangrijk, want
de leerlingen komen van
verschillende basisscholen.
W
bij toneelaktiviteiten en feest
avonden, maar nu leert hij
echt hoe hij de computer en
andere elektro-technische za
ken met een schroevendraaier
te lijf moet gaan. Beide oud-
leerlingen praten enthousiast
Door J.D. Geel (locatieleider)
Om het beroepsonderwijs in het algemeen en het
Voorbereidend Beroeps Onderwijs (VBO) in het bij
zonder in de regio Midden-Holland te promoten orga
niseert de Stichting Arbeid - Onderwijs ‘Sta Op‘ ieder
jaar een Beroepenmanifestatie. Op vrijdag 7 november
1997 vond deze plaats in het Crabeth College voor
Middelbaar Beroepsonderwijs te Gouda. Alle afdelingen
van het VBO presenteerden zich in een gezamenlijke
inspanning van de regionale VBO-scholen, waaronder
het Coenecoop College. De manifestatie is bedoeld
voor leerlingen van groep 8 van de basisscholen. Maar
liefst 48 scholen uit de regio hadden de uitnodiging aan
genomen en kwamen met 1228 leerlingen. Ze konden
deelnemen aan doe-activiteiten bij allerlei vakrichtingen,
zoals bouwtechniek, elektrotechniek, installatietech
niek, metaaltechniek, motorvoertuigentechniek, ver
koop, administratie, mode en kleding, verzorging, edel-
metaalbewerken en de agrarische sector. Per bus
werden de kinderen gebracht en gehaald en in ‘Cra
beth1 rondgeleid door leerlingen van de MBO-opleidin-
gen. Behalve de jaarlijkse Beroepenmanifestatie organi
seert de Stichting ‘Sta Op‘, waarin onderwijs en
bedrijfsleven nauw samenwerken, ook bedrijfsbezoeken
voor leerlingen van het basisonderwijs en van de eerste
leerjaren van het voortgezet onderwijs. In de toekomst
zullen niet alleen de leerlingen van het VBO, maar ook
van het mavo nader kennis maken met de opleidings
mogelijkheden die het beroepsonderwijs biedt. De sa
menwerking van Stichting ‘Sta Op' en de scholenge
meenschappen, waaronder het Coenecoop College te
Waddinxveen en Boskoop, is daarbij van groot belang.
Door W.N.S. van der
Straaten (decaan)
Afgelopen zaterdagavond was
ik op een verjaardagsfeestje
van een vriend. Als ouder van
een kind met een leerpro
bleem raak je dan soms in ge
sprek met andere ouders, die
ook kinderen hebben waar
het niet zo goed mee gaat op
school. De één vertelt dat
zijn dochter niet goed kan
meekomen omdat ze een
taalprobleem heeft, de ander
vertelt dat zijn zoon niet
goed met andere kinderen
kan omgaan. En weer een an
der vertelt dat hij een kind
heeft dat thuis hard werkt
aan het huiswerk, maar dat
dat er op school niet uit
komt.
Deze groep kinderen heeft
het vaak niet gemakkelijk op
school. Soms slaagt de basis
school er in om in samenwer
king met de ouders het wer
kelijke probleem van zo’n
kind helder te krijgen en er
wat aan te doen. Soms loopt
zo’n kind er mee rond tot op
de middelbare school.
In het rooster zit het vak stu
dieles ingeroosterd. De men
tor verzorgt ook deze lessen.
Hierin word je geleerd hoe je
het beste je huiswerk kunt le
ren, hoe we met elkaar moe
ten omgaan en hoe je je toe
komst ziet. Een voorbeeld uit
de studieles is, dat je geleerd
wordt het huiswerk te maken
Venetië teren kennen en op
het San Marco de tientallen
duiven gevoederd.
Petra heeft goede herinnerin
gen aan de studieweek van de
brugklassers, waar zij als juni
or-mentor heel veel leuke mo
menten als begeleidster heeft
meegemaakt Ze was nog
steeds verbaasd dat ook een
leerling in een rolstoel het vol
ledige programma op de Velu-
we kon meemaken. Ook aan
de toneeluitvoeringen vlak
voor kerst hebben ze goede
herinneringen overgehouden.
„Zowel tijdens de repetities
als bij de uitvoering voelde je
een band met de groep: samen
was je bezig om de kerstge
dachte op een aansprekende
manier over te brengen.”
Na afloop van het gesprek zie
ik Petra en Ruud over het
schoolplein lopen: helm in de
hand, druk pratend als altijd.
Twee oud-leeriingen die be
wust de toekomst tegemoet
gaan.
Middels de Beroepen
manifestatie worden
leerlingen voorbereid
op het beroepsonder
wijs. Het Coenecoop
College laat de leerlin
gen zelf ook kennis ma
ken met allerlei techni
sche vakken. (Foto:
Edwin Hoogendoom)
ji
door J.H.C. van Alf
W.N.S. van der Stn
(decanen)
„Meneer, ik weet ec
ik later wil gaan doei
schien iets met diere
Een bekende noodki
leerlingen in de deca
„Dat is toch hartstik
iets met dieren doer
de een enkele decaai
ger. „Hier heb ik eer
een school waar ze
ging hebben. Lees di<
eens door.” De leerl
goede spoor? Niet d
Gelukkig hebben de
canen meer zicht op
geleiding dan in het j
de decaan in bovenga
situatie. De leerling I
meer in een enkel ge
de schooldecaan bes
de rest van zijn lever
feesten. Het Evenementen Be
stuur (EB) verzint wat de the
ma’s op de feesten zijn en wat
er gedaan wordt Ik zit in het
EB. Het is heel leuk om mee te
beslissen over de feesten en die
te organiseren. Laatst hadden
we een Sinterklaasfeest op loca
tie Boskoop. In elk lokaal was
een ander spel zoals: tafelten
nis, darten, schieten, een quiz
en er was ook een disco. Op 19
december was er een groot
kerstfeest op locatie Boskoop.
Het was er heel gezellig. Om
dat er ook brugklassen van het
Coenecoop College in Waddinx
veen zitten, hebben we daar
een groot feest voor alle brug
klassers gehad.”
Om het klassenklimaat op
het Coenecoop College zo
veilig mogelijk te maken en
een aantal mentoren uit de
onderbouw toe te rusten
met een aantal handvatten
om een klas zo goed moge
lijk te laten functioneren, is
er een mentortraining ge
weest. Die training werpt
haar vruchten af. Leerlingen
weten de weg naar de men
tor te vinden als er, op welk
vlak dan ook, problemen zijn
ontstaan. Die leerlingen er
varen het als zeer prettig
dat er een mentor is die luis
tert, problemen oplost of
andere vragen beantwoordt.
De mentor is voor de leer
ling en de ouders de belang
rijkste contactpersoon.
kunnen hebben. Er v
al gauw gesproken v
lexie (hoewel deze t
niet alle leerproblerr
De leerling wordt d:
school daarvoor kie:
begeleid. Helaas bes
de begeleiding soms
het geven van extra
werk(-begeleiding),
wordt er een docen
steld, zoals op het C
coop College, die zi<
cialiseerd heeft in re
teaching.
Een leerling die gem
met andere leerlinge
gaat, zal door zijn m
lingen niet gepest w
met zijn taalprobleem
onzekere leerling, e<
ling die niet makkelij
ten legt, is kwetsbaa
taalprobleem kan er
den dat hij het mikp
wordt van pesterijei
leen komt te staan,
voel je je dan wanhc
je gunt je kind zovei
ziet hoe ongelukkig
het niet meer met p
naar school gaat eri
vriendjes overblijvei
Ik kreeg onlangs eer
kreet in dichtvorm
ouder van een basis
kind. Zij schreef:
beroepsgericht is. Ook hij be
leeft veel plezier aan zijn stu
die. Als lid van de Technische
Club van het Coenecoop Col
lege heeft hij de afgelopen ja
ren veel werk verzet op het
gebied van geluid en belichting
Eén van de buitenschoolse
activiteiten van het Coene
coop College is toneel.
Voor Petra Zintel sloot dat
uitstekend aan op haar ver
volgstudie, de opleiding So
ciaal Pedagogisch Werk.
Leerlingen van de VBO-
afdeiing bouwtechniek
bouwen aan het werk
model van een ophaal
brug, die zij levens
groot gaan
vervaardigen voor het
YMCA-Watersport- en
Natuurcentrum ’Het
Kollumeroord’ te Hal-
lum in Friesland.
(Foto: Edwin Hoogen-
doorn)
„Hoi, wij zijn Chantal Endeveld
en Viola Esveldt en wij zitten in
klas 15A op de locatie Boskoop
van het Coenecoop College.
Toen wij nog op de basisschool
zaten, dachten we altijd dat je
gepest werd als je er anders uit
ziet of geen Nike-Air Max
draagt, maar dat is gelukkig
niet zo. De havo/VWO klas is
erg groot (2 7 kinderen) maar
wel gezellig. Toen we de boe
ken kregen, schrokken we ons
wild, maar je hoeft ze gelukkig
niet allemaal elke dag mee te
nemen. We hebben een aardi
ge mentor waar je naar toe
kunt gaan als je problemen
over hun beroepsopleidingen
maar kijken ook met plezier
terug naar de periode op het
Coenecoop College. Ruud
verhaalt nogeens zijn beleve
nissen met de projectreis naar
Italië: hij had toch maar mooi
Ik word zo verdrietig
kind zie
Zijn dit de gevolgen v
kende dyslexie? i,