Mentor optimaliseert klassenklimaat Beroepenmanifestati promotie van beroep Juniormentor neemt klas op sleeptouw Veilig leef- en werkklimaat leerlingen van het grootste belang Onderweg naar morgen De mentor is er voor jou I Sta je at Brugklassers geven hun mening II Metaaltechniek in modern jasje T oekomst Begeleiding Nauw betrokken Aanvulling Actuele kwesties W** Meebeslissen Technologie w ik Gezellige klas /pin ig werpt Leerlingen O I I In de loop der jaren hebben we op het Coenecoop Col lege goede ervaringen met Deze methode is geschikt voor het bespreken van actu- Als er geen veilig leef- en werkklimaat is, doet dit heel gauw afbreuk aan het initiatief en de motivatie van leerlin gen. De eerste weken van het schooljaar zoeken leerlingen in hun klas een veilige manier om dat jaar invloed uit te oe fenen. De vraag is hoe de mentor en zijn collega’s kun nen bijdragen aan die veilig heid in de klas. Om het klassenklimaat op het Coenecoop College zo veilig mogelijk te maken en een aan tal mentoren uit de onder bouw toe te rusten met een aantal handvatten om een klas zo goed mogelijk te laten functioneren, is er een men tortraining geweest. Eén van die handvatten, die wij aange reikt kregen tijdens deze in tensieve training, was de di- rect-effect-methode, die ik aan de hand van een voor beeld wil beschrijven. het juniormentoraat opge daan. Het is een uitstekende aanvulling gebleken op het werk van de mentor. We weten immers dat sommige leerlingen gemakkelijker met medeleerlingen praten dan met de mentor of een do cent. Zowel de mentor als de juniormentor kan de overstap van basisschool naar het voortgezet onder wijs gemakkelijker maken. Door Th.M.B. Gerts (docente geschiedenis) „Hallo, ik ben Roxy Tacq. Ik zit ook in klas 15A in Boskoop. School is best leuk, maar buiten de les kan je ook nog andere leuke dingen doen. Er is een Technische Club (TC) die zorgt voor de apparatuur op school- hebt De meeste docenten zijn wel aardig. In het begin leek ons het huiswerk erg veel, maar als je het eenmaal gewend bent, valt het wel mee. We be steden veel aandacht aan de feestdagen: met Sinterklaas hadden we spelletjes en een disco en met de kerst een gala- avond.” Fase I: beeldvorming De mentor krijgt signalen dat een collega problemen heeft met Mieke, een van zijn leer lingen. De mentor gaat na of het probleem alleen bij die ene collega speelt. Door in formatie op te vragen bij alle collega’s die Mieke lesgeven, krijgt hij een beeld van Mie- ke’s gedrag en prestaties. Het is belangrijk dat er gevraagd wordt naar feiten en niet naar meningen. Het gaat dus om objectief waarneembaar ge drag. Schriftelijk informatie opvragen is het handigst. Naar aanleiding van de verza melde gegevens schetst de mentor op de teamvergade ring Mieke’s gedrag en presta- team geen vragen meer heeft en het beeld zo volledig mo gelijk is, volgt de tweede fase. Fase 2: meningsvorming Op basis van de analyses van de beeldvormingsfase, vormen de teamleden een eigen me ning. Dat is het moment om vrij te associëren, te interpre teren. De mentor luistert en neemt niet deel aan het ge sprek, maar pikt datgene op wat volgens hem waardevol kan zijn. Het is van belang dat helder omschreven wordt wat de teamleden nu precies als probleem ervaren en wiens probleem het is. Waar moet in elk geval iets aan ge daan worden? Hoe gaat het team of de mentor het pro bleem te lijf? Of gaat de colle ga die het probleem inbracht er iets aan doen? Welke op lossingen behoren tot de mo gelijkheden? In het geval van Mieke kwa men, aan de hand van het ver kregen beeld, de volgende suggesties en ideeën naar vo ren: - Mieke heeft een minder waardigheidscomplex en moet doorverwezen worden; - ze moet afvallen en voelt zich daardoor onzeker; - er moet overlegd worden met haar moeder om te ho ren wat zij ervan vindt; - bij die vakken waar ze on voldoende voor staat, zal er elke les huiswerkcontrole plaatsvinden; - Mieke moet meer zelfver trouwen krijgen. Daarom zul len alle collega’s nadruk leg gen op de dingen die ze goed doet; - Mieke zou gebaat zijn bij meer duidelijke wensen over wat ze na deze opleiding wil gaan doen. Laat haar een be- roepskeuzetest doen. Fase 3: besluitvorming De mentor kiest op grond van de nieuwe inzichten en ken besproken kunnen wor den; - detective: hij speurt samen met je naar mogelijke oor zaken van de aangekaarte problemen; - onderwijzer: hij leert je door middel van zijn bege leiding de problemen zelf standig aan te pakken; - coach: hij stimuleert en maakt je enthousiast voor de dingen die zich in je schoolleven afspelen en pro beert je te laten nadenken analyses, die hij tijdens het ge sprek heeft gekregen, de sug gesties en ideeën die hem het beste lijken. Het team spreekt af wanneer een en ander in gang gezet wordt en wanneer er over de resultaten van de aanpak bericht wordt; over het algemeen tijdens de vol gende klassengroepvergade- ring. Mieke moet doorverwezen worden. Nog diezelfde week nodigt de mentor haar uit voor een gesprek over haar zelfbeeld. Een week later heeft ze een gesprek over professionele hulp. Tijdens een gesprek met Mieke’s moeder wordt er gesproken over Mieke’s slechte resulta ten en over professionele hulp. In de eerstvolgende klassen- groepvergadering worden de uitkomsten weergegeven. Deze Direct-effect-methode en vele andere zaken kwamen aan de orde bij de mentortrai ning, waarvan op het Coene coop College bij de begelei ding van de klassen dankbaar gebruik gemaakt wordt. over je toekomst. Wat wil ik later worden? en te leren op dezelfde dag waarop je het werk opkrijgt. We willen ook dat je je veilig en zeker in de school voelt. Regelmatig worden je ouders op school gevraagd voor bij eenkomsten of voor gesprek ken. Soms ben je daar zelf bij. Je mentor onderhoudt na tuurlijk ook een goed contact met de andere leraren van jouw klas. Zo weet hij hoe je binnen de klas functioneert. Je ziet dat de mentor er van alles aan doet om je behulp zaam te zijn. Vandaar dat we zeggen: ‘De mentor is de spil van de begeleiding’. Met behulp van de computer moet geautomatiseerd worden De laatste jaren is men er zich in het onderwijs steeds meer bewust van geworden, dat leerlingen die in groep 3/4 van de basisschool moeite hebben met het leren lezen, een taalverwerkingsprobleem Een leerling die voor het eerst naar het voortgezet onderwijs ging, werd ge vraagd wat hij zoal van de brugklas verwachtte. Hij hoefde er niet lang over te denken: „Ik hoop dat ik in een leuke klas terecht kom.” ’Een leuke klas’ bleek een klas waarin iede re leerling erbij hoort, waarin niemand („ik ook niet”) eruit ligt. Hij hoopte op een klas met ’sfeer’, waar klasgenoten rekening met elkaar houden („ook met mij”) en naar elkaar („en naar mij”) luisteren. Dit is niet uitzonderlijk. Voor alle leerlingen is het begin van een schooljaar immers spannend en vol verwachtingen. Iedereen vraagt zich altijd weer af: vind ik dit jaar mijn plek in de klas? ele kwesties. De methode is eenvoudig in te passen in elk overleg en de werkwijze is ef fectief, resultaatgericht en weinig tijdrovend. Bovendien is er een duidelijke opbouw in de aanpak. Er zijn drie fasen te onderscheiden: beeldvor ming, meningsvorming en be sluitvorming. Door T. Swart (docent aardrijkskunde) Leerlingen die op het Coene coop College komen, krijgen I te maken met veel nieuwe er- varingen: vijftien vakken met I evenzoveel vaklokalen, heel veel nieuwe leerkrachten en natuurlijk nieuwe klasgeno ten. In zo’n situatie is het prettig om iemand binnen de school te hebben naar wie je met je problemen of vragen toe kunt gaan. Zo’n iemand is de mentor. De mentor is voor jou en je ouders de belangrijkste con- tactpersoon in de school. De mentor probeert een band met je op te bouwen en voelt zich betrokken bij jouw klas. Hij wil er een toffe klas van maken met een goede sfeer en natuurlijk met fantastische resultaten. Het is een soort klassenvader of -moeder die je alle steun geeft om het naar je zin te hebben op de nieuwe school. De mentor heeft bij ons op school dan ook een taak als: - vertrouwenspersoon: voor jou en je ouders is hij de fi guur met wie persoonlijke za- Door H.M.H.H. Reijners (docent metaaltechniek) Het onderwijs is in ontwik keling. Bij de beroepsgerich te vakken is er sprake van een geleidelijke overstap van klassikaal onderwijs naar modu lair onderwijs. Dit houdt in dat leerlingen zelfstandig de in mo dulen aangeboden leerstof moet bestuderen. De leerlingen werken in hun ei gen tempo aan de diverse mo dulen. In het derde en vierde leerjaar van het VBO moet de leerling in totaal elf theorie- en elf praktijkmodulen hebben doorlopen. Elke module is on derverdeeld in hoofdstukken. De hoofdstukken van de theo rie- en de praktijkmodule lopen parallel. Een leerling werkt eerst een hoofdstuk van de theoriemodule af. Hij bestu- deert de lesstof van dit hoofd stuk en vervolgens maakt hij op de computer een toets om te bekijken of de lesstof begrepen is. De computer beoordeelt door middel van een toetspro- gramma de prestaties van de leerling en legt een cijfer vast. Gewapend met deze theoreti sche kennis begint de leerling aan een werkstuk zoals be schreven in de praktijkmodule. De docent beoordeelt het werkstuk. ties. Daarna is er gelegenheid om vragen te stellen en het beeld te verhelderen. De mentor vraagt zich af wat hij weet van de leerling op de volgende gebieden: het leren, het schoolverleden, de licha melijke toestand, de gezinssi tuatie, het sociaal-emotioneel functioneren, de toekomst verwachting ten aanzien van school en beroep en tot slot het zelfbeeld. In het geval van Mieke leverde dat het volgende beeld op: - Mieke staat voor vier vakken onvoldoende: Duits, Frans, geschiedenis en aardrijkskun de; - voor wiskunde maakt zij nooit huiswerk en voor de vakken waar ze onvoldoende voor staat maakt ze zeker een keer per week haar huiswerk niet; - ze heeft nog niet gedou bleerd, ze is met een vier voor wiskunde overgegaan; - volgens de gegevens van de schoolarts is Mieke vijftien ki lo te zwaar; - het gezin waar Mieke uit komt, bestaat uit drie perso nen: moeder, een zusje van negen en Mieke. Vader woont niet thuis en Mieke heeft geen contact met hem; - Mieke heeft geen vriendin nen in de klas. Als er groepen gemaakt moeten worden, blijft ze altijd alleen over; - ze weet niet wat ze na deze school gaat doen; - ze vindt zichzelf erg lelijk en dik; - ze denkt dat de opleiding niet te moeilijk voor haar is. De vragen die in deze fase ge steld worden om het beeld te verhelderen, hebben een open karakter. Geen gesloten vragen dus en zeker geen sug gestieve. Hoe is de houding van moeder ten aanzien van de school? Wat is er tot op heden gebeurd aan begelei ding door de docent die het probleem inbracht? Als het i Door J.j. Allard-Do te Frans en Nederl Voor de leerlingen c basisschool een VW krijgen omdat ze alti drachten snel en got en na een keer iets i hebben gekregen ee al doorhebben, start I augustus 1998 mei nasium-afdeling. Vroeger zaten alle Ie met een VWO-advit havo/VWO-combin; Omdat de lesstof in voor sommige leerli nog wat te simpel w te laag tempo werd zijn we in het school 1998 gestart met ee neum-plus brugklas. Door W.N.S. van der Straaten (decaan) „Tja, het verschil met vorig jaar is dat je nu bewuster met je toekomst bezig bent Het is hier minder schools, je wordt meer volwassen behandeld. We hebben bij ons zelfs 24 snipperdagen per jaar.” Aan het woord is Petra Zintel. Zij behoort samen met Ruud van Leeuwen tot de 98% geslaagde mavo-leerlingen van het Coe necoop College in 1997. Zij volgt nu in het middelbaar be roepsonderwijs de opleiding Sociaal Pedagogisch Werk, terwijl Ruud gekozen heeft voor de studie Elektronica. „Ik vind het een hartstikke leuke studie, maar ik was nogal ver rast door het vakkenpakket dat ik in de SPW-opleiding moet volgen. We krijgen vak ken als drama (mijn toneeler varing op het Coenecoop Col lege komt daarbij goed van pas) en theorie en methode, waarbij we leren een verande ringsproces systematisch te la ten verlopen. En”, plagend in de richting van Ruud, „wij heb ben geen Engels meer!” Ruud haakt erop in met de opmer king dat hij nog wel Engels heeft, maar dat het vak hem nu een stuk beter afgaat dan op de mavo omdat het meer I 3S-’ gemeten, een technisch teke ning worden gelezen en een programma worden geschre ven voor het maken van een werkstuk op een computer gestuurde machine (CNC-ma- chine). De docent is in dit mo dulaire onderwijssysteem veel meer begeleider en ondersteu ner dan degene die lesgeeft De docent geeft natuurlijk aanwij zingen aan de leerlingen en hij legt uit hoe machines gebruikt moeten worden. Mede door de invoering van het modulaire onderwijs is de afdeling metaal techniek voorzien van moderne hulpmiddelen om er voor te zorgen dat leerlingen goed zijn voorbereid op de moderne maatschappij. U kunt op 30 ja nuari tijdens de open dag een kijkje komen nemen in dit le slokaal van de toekomst De leiding van die dagen is in handen van de mentor, een vak docent en twee junior- mentoren. Die laatste twee zijn nauw betrokken bij de organisatie vooraf. De vol gende vragen worden hen gesteld: Wat moet ik alle maal meenemen? Werken we in groepjes? Welke leuke dingen gaan we doen? Na tuurlijk is er een goed pro gramma voor die week en ze kennen dat programma, maar toch... Tijdens de voor bereiding leren de leerlingen van die klas hun juniormen- toren beter kennen. De band onderling wordt in die ’studieweek’ sterker. De juniormentoren trekken met de leerlingen op bij excursies en bij de voorbereiding en uitvoering van de opdrach ten. Het effect hiervan is dat er gedurende het gehele jaar die twee juniormentoren be trokken blijven bij het wel en wee van ’hun’ eerste klas. Ze begeleiden excursies, feesten mee op de klassen avonden en zijn een vraag baak voor allerlei zaken waarmee de ’jongsten’ te maken hebben. Door C.j. van Veen (docent Nederlands) Als de leerlingen van de ba sisschool na de zomervakan tie de overstap maken naar een school voor voortgezet onderwijs, staat hen veel nieuws te wachten. Waren ze op de basisschool de oud sten, nu zijn ze de jongsten van de schoolbevolking. Me- nig kind zal zich afvragen hoe hij zijn weg daarin vindt. De school doet er alles aan om de overstap voor de kin deren te vergemakkelijken. In andere rubrieken is daar uitvoerig over verteld. Wie nog niet ter sprake is ge bracht, is de juniormentor. De juniormentoren zijn leer lingen uit de bovenbouw van de school die de taak op zich nemen om het hele school jaar betrokken te blijven bij de klas waarvan ze junior mentor zijn. Ze leren die klas beter kennen in de eer ste periode van het school jaar als de nieuwe leerlingen een aantal dagen ’op kamp’ gaan. 'Op kamp’ is eigenlijk geen goede benaming voor die dagen, maar ’studieweek’ is ook een te zwaar woord. In feite hangt het er tussenin. De nadruk ligt op kennisma king, leren samenwerken en leren luisteren naar elkaar. Dat is heel belangrijk, want de leerlingen komen van verschillende basisscholen. W bij toneelaktiviteiten en feest avonden, maar nu leert hij echt hoe hij de computer en andere elektro-technische za ken met een schroevendraaier te lijf moet gaan. Beide oud- leerlingen praten enthousiast Door J.D. Geel (locatieleider) Om het beroepsonderwijs in het algemeen en het Voorbereidend Beroeps Onderwijs (VBO) in het bij zonder in de regio Midden-Holland te promoten orga niseert de Stichting Arbeid - Onderwijs ‘Sta Op‘ ieder jaar een Beroepenmanifestatie. Op vrijdag 7 november 1997 vond deze plaats in het Crabeth College voor Middelbaar Beroepsonderwijs te Gouda. Alle afdelingen van het VBO presenteerden zich in een gezamenlijke inspanning van de regionale VBO-scholen, waaronder het Coenecoop College. De manifestatie is bedoeld voor leerlingen van groep 8 van de basisscholen. Maar liefst 48 scholen uit de regio hadden de uitnodiging aan genomen en kwamen met 1228 leerlingen. Ze konden deelnemen aan doe-activiteiten bij allerlei vakrichtingen, zoals bouwtechniek, elektrotechniek, installatietech niek, metaaltechniek, motorvoertuigentechniek, ver koop, administratie, mode en kleding, verzorging, edel- metaalbewerken en de agrarische sector. Per bus werden de kinderen gebracht en gehaald en in ‘Cra beth1 rondgeleid door leerlingen van de MBO-opleidin- gen. Behalve de jaarlijkse Beroepenmanifestatie organi seert de Stichting ‘Sta Op‘, waarin onderwijs en bedrijfsleven nauw samenwerken, ook bedrijfsbezoeken voor leerlingen van het basisonderwijs en van de eerste leerjaren van het voortgezet onderwijs. In de toekomst zullen niet alleen de leerlingen van het VBO, maar ook van het mavo nader kennis maken met de opleidings mogelijkheden die het beroepsonderwijs biedt. De sa menwerking van Stichting ‘Sta Op' en de scholenge meenschappen, waaronder het Coenecoop College te Waddinxveen en Boskoop, is daarbij van groot belang. Door W.N.S. van der Straaten (decaan) Afgelopen zaterdagavond was ik op een verjaardagsfeestje van een vriend. Als ouder van een kind met een leerpro bleem raak je dan soms in ge sprek met andere ouders, die ook kinderen hebben waar het niet zo goed mee gaat op school. De één vertelt dat zijn dochter niet goed kan meekomen omdat ze een taalprobleem heeft, de ander vertelt dat zijn zoon niet goed met andere kinderen kan omgaan. En weer een an der vertelt dat hij een kind heeft dat thuis hard werkt aan het huiswerk, maar dat dat er op school niet uit komt. Deze groep kinderen heeft het vaak niet gemakkelijk op school. Soms slaagt de basis school er in om in samenwer king met de ouders het wer kelijke probleem van zo’n kind helder te krijgen en er wat aan te doen. Soms loopt zo’n kind er mee rond tot op de middelbare school. In het rooster zit het vak stu dieles ingeroosterd. De men tor verzorgt ook deze lessen. Hierin word je geleerd hoe je het beste je huiswerk kunt le ren, hoe we met elkaar moe ten omgaan en hoe je je toe komst ziet. Een voorbeeld uit de studieles is, dat je geleerd wordt het huiswerk te maken Venetië teren kennen en op het San Marco de tientallen duiven gevoederd. Petra heeft goede herinnerin gen aan de studieweek van de brugklassers, waar zij als juni or-mentor heel veel leuke mo menten als begeleidster heeft meegemaakt Ze was nog steeds verbaasd dat ook een leerling in een rolstoel het vol ledige programma op de Velu- we kon meemaken. Ook aan de toneeluitvoeringen vlak voor kerst hebben ze goede herinneringen overgehouden. „Zowel tijdens de repetities als bij de uitvoering voelde je een band met de groep: samen was je bezig om de kerstge dachte op een aansprekende manier over te brengen.” Na afloop van het gesprek zie ik Petra en Ruud over het schoolplein lopen: helm in de hand, druk pratend als altijd. Twee oud-leeriingen die be wust de toekomst tegemoet gaan. Middels de Beroepen manifestatie worden leerlingen voorbereid op het beroepsonder wijs. Het Coenecoop College laat de leerlin gen zelf ook kennis ma ken met allerlei techni sche vakken. (Foto: Edwin Hoogendoom) ji door J.H.C. van Alf W.N.S. van der Stn (decanen) „Meneer, ik weet ec ik later wil gaan doei schien iets met diere Een bekende noodki leerlingen in de deca „Dat is toch hartstik iets met dieren doer de een enkele decaai ger. „Hier heb ik eer een school waar ze ging hebben. Lees di< eens door.” De leerl goede spoor? Niet d Gelukkig hebben de canen meer zicht op geleiding dan in het j de decaan in bovenga situatie. De leerling I meer in een enkel ge de schooldecaan bes de rest van zijn lever feesten. Het Evenementen Be stuur (EB) verzint wat de the ma’s op de feesten zijn en wat er gedaan wordt Ik zit in het EB. Het is heel leuk om mee te beslissen over de feesten en die te organiseren. Laatst hadden we een Sinterklaasfeest op loca tie Boskoop. In elk lokaal was een ander spel zoals: tafelten nis, darten, schieten, een quiz en er was ook een disco. Op 19 december was er een groot kerstfeest op locatie Boskoop. Het was er heel gezellig. Om dat er ook brugklassen van het Coenecoop College in Waddinx veen zitten, hebben we daar een groot feest voor alle brug klassers gehad.” Om het klassenklimaat op het Coenecoop College zo veilig mogelijk te maken en een aantal mentoren uit de onderbouw toe te rusten met een aantal handvatten om een klas zo goed moge lijk te laten functioneren, is er een mentortraining ge weest. Die training werpt haar vruchten af. Leerlingen weten de weg naar de men tor te vinden als er, op welk vlak dan ook, problemen zijn ontstaan. Die leerlingen er varen het als zeer prettig dat er een mentor is die luis tert, problemen oplost of andere vragen beantwoordt. De mentor is voor de leer ling en de ouders de belang rijkste contactpersoon. kunnen hebben. Er v al gauw gesproken v lexie (hoewel deze t niet alle leerproblerr De leerling wordt d: school daarvoor kie: begeleid. Helaas bes de begeleiding soms het geven van extra werk(-begeleiding), wordt er een docen steld, zoals op het C coop College, die zi< cialiseerd heeft in re teaching. Een leerling die gem met andere leerlinge gaat, zal door zijn m lingen niet gepest w met zijn taalprobleem onzekere leerling, e< ling die niet makkelij ten legt, is kwetsbaa taalprobleem kan er den dat hij het mikp wordt van pesterijei leen komt te staan, voel je je dan wanhc je gunt je kind zovei ziet hoe ongelukkig het niet meer met p naar school gaat eri vriendjes overblijvei Ik kreeg onlangs eer kreet in dichtvorm ouder van een basis kind. Zij schreef: beroepsgericht is. Ook hij be leeft veel plezier aan zijn stu die. Als lid van de Technische Club van het Coenecoop Col lege heeft hij de afgelopen ja ren veel werk verzet op het gebied van geluid en belichting Eén van de buitenschoolse activiteiten van het Coene coop College is toneel. Voor Petra Zintel sloot dat uitstekend aan op haar ver volgstudie, de opleiding So ciaal Pedagogisch Werk. Leerlingen van de VBO- afdeiing bouwtechniek bouwen aan het werk model van een ophaal brug, die zij levens groot gaan vervaardigen voor het YMCA-Watersport- en Natuurcentrum ’Het Kollumeroord’ te Hal- lum in Friesland. (Foto: Edwin Hoogen- doorn) „Hoi, wij zijn Chantal Endeveld en Viola Esveldt en wij zitten in klas 15A op de locatie Boskoop van het Coenecoop College. Toen wij nog op de basisschool zaten, dachten we altijd dat je gepest werd als je er anders uit ziet of geen Nike-Air Max draagt, maar dat is gelukkig niet zo. De havo/VWO klas is erg groot (2 7 kinderen) maar wel gezellig. Toen we de boe ken kregen, schrokken we ons wild, maar je hoeft ze gelukkig niet allemaal elke dag mee te nemen. We hebben een aardi ge mentor waar je naar toe kunt gaan als je problemen over hun beroepsopleidingen maar kijken ook met plezier terug naar de periode op het Coenecoop College. Ruud verhaalt nogeens zijn beleve nissen met de projectreis naar Italië: hij had toch maar mooi Ik word zo verdrietig kind zie Zijn dit de gevolgen v kende dyslexie? i,

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Weekblad voor Waddinxveen | 1998 | | pagina 8