Ben van der Geest
Roland Ultee
Fronno Koning
Ron van der Horst
Lex van Dijk
Marcel van den Berg
J
1
X
ik zit er al aan te denken
tisch evenement.”
Met zijn 45 jaar behoort Roland Ultee tot de ‘bekende’ generatie van supermotard-coureurs. „Ik weet ook niet wat dat is. Een uitda
ging, heel iets anders. Zeker leuk om te doen, want op asfalt rijden heeft wel wat”, aldus de ’veteraan’ uit Amstelhoek. Ultee is zeker
geen vreemde. Hij deed al twee keer eerder in Alphen mee en verscheen dit jaar ook in Veenendaal aan de start. „Jammer natuurlijk
dat er zo weinig wedstrijden zijn. Nü kan ik me voor het thuispubliek laten zien, want zo beschouw ik het rijden in Alphen min of meer
wel. Iedereen kan komen kijken.” Ultee was zestien toen hij ging crossen. „Op een Monteza”, herinnert hij zich. „Een Spaanse vlieg,
meestal in de 250 cc. In 1986 ben ik overgestapt op een Yamaha, maar daar werk ik tegenwoordig ook als motormonteur. Dus dan
moet je wel.” Een topklassering is niet voor hem weggelegd, denkt hij. „Er zijn mensen met meer ervaring.” Meedoen om het mee
doen, de olympische gedachte dus. „Je moet altijd geconcentreerd blijven”, weet Ultee. „Want als je te laat remt, vlieg je zo de hekken
in. Maar ik doe wel mee om zo hoog mogelijk te eindigen.”
„Mijn motto is een hoop plezier hebben en zo hoog mogelijk zien te eindigen”, zegt Fronno Koning uit Bodegraven.
Door Marcel van den Berg besmet geraakt met het virus kwam hij vorig jaar voor de eerste keer in actie. „Dat moet
je zien als een proef, maar het is me goed bevallen. Het is afwachten hoe het dit keer gaat, dat weet je niet. Iedereen
komt van het zand op het asfalt en dat is toch een heel verschil”, weet de 35-jarige directeur van een verlichtingsbedrijf
uit ervaring. Koning rijdt al zo’n 26,27 jaar op een Kawasaki 250 crosswedstrijden. „Het is puur ontspanning voor me,
het is gewoon lekker om er even tussenuit te zijn. Supermotard is een eenmalig uitstapje. Geweldig dat er in Alphen zo’n
wedstrijd is, want verder heb je in deze omgeving niets. Daarom is het ook zo leuk om mee te doen, al blijft het zeker
ook een uitdaging.”
Hij was de winnaar in 1997, 1999 en 2000. Drie keer op rij, want in ’98 moest het evenement door de storm van de kalender wor
den gehaald. Anders had Ron van der Horst misschien wel een kwartet binnen gehaald. De 32-jarige Zevenhovenaar is simpelweg een
klasse apart in de opstapklasse.Wat is jouw geheim? „Dat weet ik eigenlijk niet zo goed”, zegt hij verontschuldigend. Ik bied de sym
pathieke metaalbewerker de helpende hand. Je hebt gewoon een snelle motor? „Nee, dat is het toch ook niet.Vorig jaar kreeg ik mijn
motor pas twee dagen voor de wedstrijd, dus dat is toch geen ideale voorbereiding. Twee jaar geleden was dat ook al het geval. Nu
heb ik een maand van te voren een speciale geprepareerde motor aangeschaft. Dat is al een hele vooruitgang.”
Goed. Dan had je dus geen concurrentie? „Zeker wel”, zegt Van der Horst, de namen noemend van o.a. Marcel van den Berg en Ron
Mayenburg. „En er zijn tegenwoordig veel meer jongens die weten hoe het spelletje gaat.Tijdens de kwalificatie waren er rijders die
snellere tijden reden.” Dan wordt het lastig. Hij wil zijn geheim gewoon niet kwijt. „Je moet niet bang zijn”, laat de regio-crosskam-
pioen in de I25cc zich dan ontvallen.” Hebbes. Dat moet het dus zijn, denk je als simpele verslaggever. Niet dus. Want wat laat Ron
van der Horst daar meteen op volgen: „Je moet natuurlijk niet helemaal je verstand op nul zetten. Want als je gekke dingen gaat doen,
werkt het ook nietje moet wel weten wat je doet.” Laten we het het er dan maar op houden dat het een combinatie van bovenge
noemde feiten is plus een schat aan wedstrijdervaring die de drievoudige winnaar van de Alphense supermotard met zich meebrengt.
Het liefst had Ron van der Horst, met enkele andere coryfeën, dan ook gezien zijn routine en klasse bij de ’inters’ gereden. „Het is
een klasse hoger en daar leer je toch weer meer van. De laatste jaren heb ik de tijden vergeleken van de kop bij ons en die van de in
ters. Daar zit natuurlijk een x-aantal seconden verschil tussen, maar het is niet zo dat we dan laatsten zouden worden. Een plaats in
de middenmoot behoort tot de mogelijkheden.”
Bij het ter perse gaan van deze krant was nog onduidelijk of aan het verzoek van de toppers gehoor kan worden gegeven. Het heeft
er dus alle schijn van dat Ron van der Horst ’gewoon’ in de opstartklasse moet vertrekken en op jacht gaat naar zijn vierde overwin
ning. „Als je drie keer gewonnen hebt, is dat wel het doel natuurlijk. Dan telt een tweede plaats niet.”
Voor Ben van der Geest geldt ’safety-first’„Dat zit wel in je hoofd, ja. Maar tijdens het heetst van de strijd zet je dat toch wel
een beetje overboord. Dan wil je toch wel meer gas geven.” De 38-jarige coureur uit Zoeterwoude staat voor de vijfde of zes
de keer op de startlijst. „ja, ik ben al een ouwe rot, maar nog lang niet versleten, hoor. Supermotard is spectaculair en je wordt
er niet zo smerig van.” Van der Geest, eigenaar van een potgrond bed rijf, rekent niet op een hoofdrol. „Vorig jaar ben ik zeven
tiende geworden of zoiets, ergens in de middenmoot. Misschien zou ik wel hoger kunnen eindigen, maar dan moet je meer trai
nen en daarvoor ontbreekt me de tijd. Bovendien is het ook puur recreatief.”, zegt Ben, die ook elders wedstrijden rijdt. „Maar
dit is een thuiswedstrijd. Een kwartiertje rijden en dan zit je er wel.Voor andere wedstrijden ben je het hele weekeinde weg.
Dit is lekker dichtbij waardoor ook veel vrienden en kennissen komen kijken.”
Lex van Dijk (vrijdag wordt hij 42) is er helemaal klaar voor. Vorige week nog was hij zwak, ziek en misselijk. „Hoofdpijn, griep.
Van alles wat”, vertelt de man uit Kudelstaart. Maar Van Dijk heeft wel meer mankementen gehad. In zijn vijftienjarige carrière
als enduro-coureur en motorcrosser bouwde hij gestaag aan een reputatie als ’brekebeen’. „Zeven keer is mijn schouder uit de
kom geweest, ik heb een kapotte knie gehad, een gebroken sleutelbeen en een gebroken been”, somt hij op. Sinds 1992 houdt
hij zich nu bezig met (internationale) wegraces. „Met dat crossen had ik het wel gehad, fysiek kon ik het gewoon niet meer op
brengen”, aldus Van Dijk, eigenaar van Gilex motoren in Amsterdam. Geen slechte keuze, zo bleek dit jaar. Met zijn Ducati
lOOOcc verzekerde hij zich onlangs in de laatste wedstrijd in Frankrijk in de ‘Sound of thunder’ van de Europese titel.Terecht
een prestatie om trots op te zijn. Komend weekeinde staat Lex van Dijk voor de tweede keer in Alphen op de startlijst. „De
eerste keer dat ik meedeed, in 1996, ging het redelijk goed. Ook nu heb ik er vertrouwen in. Ik hoop dat het droog is. In ieder
geval heb ik met mijn Husaberg 600 een goede fiets.”
Jopa.nl stond er op zijn helm. Collega’s hebben vorig jaar de J er maar vanaf gehaald. Eens temeer een bewijs dat ‘opa’ Marcel van den
Berg een begrip is in het wereldje van motorcrossers. Nog altijd. Zes keer werd hij Nederlands kampioen, voor het laatst in 1992. Het
werd toen, zo kondigde hij aan, tijd om aan een afscheid te denken. Het is er nog altijd niet van gekomen. „Ik heet ook al bijna Davids
van achteren”, zegt hij lachend, doelend op de wereldberoemde Heintje. Crossen doet hij niet meer. „Daar ben ik na twintig jaar mee
gestopt, maar supermotard is nog zo leuk om te doen.Voor het crossen heb je ook veel meer conditie nodig, dat is veel zwaarder. Na
tuurlijk train ik nog wel, maar supermotard is makkelijker te doen omdat er niet zoveel onverharde stukken in het parcours zitten. En
iedere keer als ze me vragen om in Alphen mee te doen zeg ik ook weer steeds ’ja’. Dit jaar heb ik zelfs meerdere wedstrijden gere
den.” Van den Berg, 43 lentes jong en zzp’er (zelfstandig zonder personeel) in elektro, mag gerust de ’godfather van de regio’ worden
genoemd. Die titel gaat hem, bescheiden als hij is, toch wat te ver. „Wat denk je dan van Wil van der Laan, dat is ook zo’n ouwe rot
die je niet mag vergeten.” Van der Laan komt niet (meer) in actie, Marcel wel. Op zijn nieuwe KTM 640. „Van die ouwe met een fa-
brieksblok heb ik met moeite afscheid genomen. Maar bij At Maassen is ’ie in goede handen”, weet Van den Berg die het woord stop
pen niet meer in zijn mond durft te nemen. „Dat zeg ik maar niet meer.Volgend jaar krijgen we zelfs een serie van vijf wedstrijden en
ik zit er al aan te denken om daar ook nog aan mee te doen. Hopelijk gaat het dan ook in Alphen nog door, want het is zo’n fantas-
£2*
fey-' 33'3' 33 3tS3i
3
v
3^
3'