I
Joyce den Hollander is vijftien jaar,
woonachtig in Waddinxveen en fa
natiek kunstschaatster. De wad-
dinxveense behoort inmiddels al
een tijdje tot de Nederlandse top
maar kan zich nu op wereldni
veau met de besten gaan meten.
Het Weekblad voor Waddinxveen
keek met haar naar het verleden,
besprak het heden en keek in een
glazen bol naar de toekomst.
I
vallen en opstaan
Training
ZEVENHUIZEN
WADDINXVEEN
SIS
Joyce waar ze zich thuis voelt: op het ijs.
Foto: Martin Sharrott
Familie 'besmet' met het turnvirus
Door Rijk Huisman
r
De bank als tumtoestel voor Sander, vader Teun, Wouter en moeder Emmie de Graaff".
Foto: PR
Sport
Door Tim Tempelaars
de geldt voor de gym voor kinderen met een mo
torische achterstand.’
Toen Wouter en Sander de overstap maakten
van de gymnastiekvereniging OSS in Zevenhui
zen naar TOOS in Waddinxveen, had dat de no-
op het ijs gelegen. Veel meiden gebruiken tijdens
de training een valbroek. Maar ik niet, ik vind dat
voor watjes.”
Een voor Joyce toepasselijk spreekwoord luidt:
‘Met vallen en opstaan leert men lopen’. Al leerde
Joyce dus niet lopen maar kunstschaatsen. En dit
leerproces ging al gauw voorspoedig. Zo snel dat
twee jaar na de ‘wortelshow’ de krant al eens bij
Joyce komt buurten. De journalist van dienst te
kent dan de volgende woorden uit de mond van
de jonge Waddinxveense op: “Ooit hoop ik kam
pioen te worden.” Inmiddels heeft ze al heel wat
wedstrijden gewonnen en is er dus al aan deze
doelstelling voldaan. Sterker nog, begin augus
tus plaatste Joyce zich op een skate-off voor de
Grand-Prix die eind september in Dresden wordt
verreden. Tijdens de skate-off moest Joyce ver
plicht een dubbele axel en een triple-sprong fout
loos tonen om in aanmerking te komen voor een
van de twee GP-plekken. Dat deed ze en nu kan
ze zich in Dresden gaan meten met de wereldtop.
„Joyce is voor de duvel niet bang”, legt haar trotse
moeder uit. “Ze springt enorm hoog en legt veel
risico in haar kür, dan kan het wel eens gebeu
ren datje valt.” Maar dat maakt Joyce niets uit.
„Ik heb geen angst om te vallen. Ik heb al zo vaak
Zes keer per week is Joyce op het ijs te vinden. Tel
daar.de trainingsuren buiten de ijsbaan bij op en
je komt op een totaal van twintig uur training per
week. „En dat dan het hele jaar door, hè”, geeft
haar moeder aan. „Alleen in de maand april ligt
het seizoen even stil.” De Waddinxveense maakt
deel uit van het Nationaal Trainingscentrum
(NTG) van de Koninklijke Nederlandse Schaats
bond (KNSB). Deze bondsorganisatie trainde
vooral in Eindhoven. „Maar gelukkig gaan de
centrale trainingen nu naar Zoetermeer. Dat is
veel dichterbij”, aldus Joyce. Veel trainingsuren of
niet, Joyce geniet van het kunstschaatsen. „Voor
al het springen. Daar ben ik ook goed in, dus dan
is het vanzelf al leuker." Naast goede beoordelin
gen van de jury heeft de Waddinxveense nog wat
overgehouden aan haar sport. In het NTC heeft
k vind het geweldig dat mijn jongens iets
I hebben waar ze zich helemaal in vastbijten”,
I zegt Teun de Graaff over zijn zoons Wou-
I ter en Sander. „Zij doen de ervaring op dat
je met inzet iets kan bereiken en dat maak ik van
nabij mee. Daar ben ik trots op.”
Wouter (20) en Sander (17) de Graaff uit Zeven
huizen turnen bij het TOOS Turn Team Wad
dinxveen op hoog niveau. Het vraagt veel van
hen, maar levert ook veel op. Niet alleen voor
de jongens maar ook voor het hele gezin, waar
de tumsport centraal staat. Als senior in de eer
ste divisie stond Wouter in de regio een aantal ja-
ren op eenzame hoogte, dit seizoen krijgt hij con
currentie van zijn jongere broer. Als de nummer
twee van het Nederlands kampioenschap voor
'Junioren II’ in de tweede divisie promoveert San
der naar de eerste divisie. „Het is leuk om het te
gen mijn broer op te nemen. We zullen zien wie
de sterkste is”, kijkt hij vooruit. Wouter maakt
zich geen moment zorgen over de concurrentie
van zijn broer, maar is er wel blij mee dat hij niet
meer de enige turner van TOOS is op dit niveau.
„Bovendien werd clubgenoot Daan Vermeij kam
pioen van Nederland bij de senioren in de twee
de divisie en turnt nu ook op het op een na hoog
ste niveau."
Moeder Emmie de Graaff heeft gezorgd dat haar
zoons ‘besmet’ werden met het tumvirus. „Als
zesjarige ben ik begonnen, op regionaal niveau
heb ik het niet onverdienstelijk gedaan”, zegt zij
na enig aandringen. Liever praat zij over haar or-
elf kan ze zich er niet zo heel veel meer
van herinneren. Maar haar moeder
weet het nog als de dag van gisteren.
JsfeiWfi We schrijven het jaar 1998. Joyce is dan
vier jaar en gaat regelmatig in de buggy mee naar
de ijsbaan waar haar oudere zus aan synchroon-
schaatsen doet. Op die ijsbaan start de carriè
re van de kunstschaatster als ze aan haar moeder
vraagt of ze ook eventjes mag. Van het één komt
het ander en al snel zit Joyce bij de jongste groep
kunstschaatssters. Het hoogtepunt voor de groep
is de show waar het seizoen mee wordt afgeslo
ten in maart. Moeder Den Hollander begint al te
glimlachen als ze aan de show terugdenkt. „Joy
ce was als konijntje verkleed en had een wortel
in haar handen. Maar ze was toen pas vier jaar en
kon er nog niet zo veel van. Ze lag meer op het
ijs dan dat ze op haar schaatsen stond. En iede
re keer vloog die wortel weer over het ijs. Maar
toch: het publiek was gek op haar." Terwijl moe
der nog even verder lacht, vertelt Joyce dat ze zich
toch nog wel iets van die show herinnert. “Ei
genlijk moesten we in de groep blijven en je aan
de afspraken houden. Nou, ik deed dat dus niet.
Ik schaatste overval vrolijk doorheen. Maar dat
kwam omdat ik het veel te leuk vond.”
dige consequenties voor het gezin. Vader Teun
de Graaff, de enige zonder eigen tumervaring,
werd nadrukkelijk bij de sport van zijn zoons be
trokken. Als fysiotherapeut met een eigen prak
tijk moest hij deze soms om vier uur al sluiten om
als chauffeur dienst te doen. „Dat werd op een ge
geven moment te gek en een tweede auto, voor
mijn vrouw, was de oplossing”, kijkt hij terug.
Als het nodig was behandelde hij blessures van
Wouter en Sander ook, maar dat gaf nog wel eens
spanningen. „Je komt dan in een spagaat terecht”,
stelt Teun. „Als vader begrijp ik de ambities van
Wouter, maar soms is het verstandig om een
maandje niets te doen. Voor Sander was het ge
makkelijker om dit soort adviezen op te volgen.”
De knellende vraag aan Sander is dan ook of hij
minder ambities heeft dan Wouter. Na lang na
denken zegt hij: „Vroeger wel, maar nu niet
meer.” Goudeerlijk vervolgt hij: „Ikbenookwel
eens jaloers op hem geweest, maar ik realiseer me
nu wel dat ik elementen beheers die hij niet onder
de knie heeft.”
Van een echte strijd is nooit sprake geweest. „Als
oudere broer is Wouter ook mijn voorbeeld ge
weest”, zegt hij zonder enig voorbehoud.
Voor Wouter en Sander de Graaff is het ‘gewoon’
om op te groeien in een gezin waar het turnen
een prominente plaats heeft. „Het grote voordeel
is dat ik mijn verhaal kwijt kan”, realiseert Sander
zich. „Je hebt maar een half woord nodig om el
kaar te begrijpen. Wouter deelt een groot compli
ment uit als hij zegt: „Ik vind het erg fijn dat onze
ouders ons zo steunen. Ik ben trots op hen dat ze
ons zo veel ruimte geven.”
ganisatorische inbreng: „Op mijn 18e ben ik les
gaan geven en heb steeds de bijscholingen ge
volgd. De gymnastieklessen voor ‘ouder en kind’
heb ik opgezet en ook ‘Hart in beweging’ in het
kader van revalidatie voor hartpatiënten. Hetzelf-
I
Joyce is voor de duvel niet bang
ze namelijk haar vriendje, die ook de sport beoe
fent, leren kennen. „We zijn nu al een jaar bij el
kaar. Hij gaat ook naar Dresden.” Dat de carriè
re van Joyce steeds professioneler vormen begint
aan te nemen bleek in de maand juli. De 15-jari-
ge kunstschaatster die op haar jonge leeftijd al bij
de top-5 van Nederland behoort, ging van 25 juni
tot en met 25 juli met een collega-kunstschaatster
(Manouk Gijsman) op trainingsstage naar Chica
go. „En dat was echt leuk. Ik heb er heel veel ge
leerd en ervaring op gedaan.
Ze heeft er nu al zin in. De Grand-Prix van Dres
den, eind september. „Daar kan ik me op wereld
niveau meten. Al wordt het niet makkelijk. Een
GP staat hoger aangeschreven dan het WK. Daar
mogen de landen namelijk zonder kwalifica
tie een afvaardiging naartoe sturen. Voor de GP
moet je je eerst nog plaatsen.” Aan een voorspel
ling durft de Waddinxveense zich nog niet echt te
wagen. „Als mijn kür goed gaat, dan ben ik al te
vreden. En dan zien we wel wat dat oplevert.” De
kwalificatie voor de GP heeft de toekomstvisie
van Joyce alleen nog maar aangedikt. „Ik wil ab
soluut professioneel kunstschaatster worden. In
tegenstelling tot wat veel mensen denken is er na
melijk wel degelijk geld mee te verdienen.” Vol
gens Neill Carpenter een van de coaches bij de
KNSB heeft Joyce het zeker in zich om die droom
te verwezenlijken. De Canadees spreekt zelfs van
de Olympische Spelen van 2014. Hij acht een deel
name van de Waddinxveense zeker mogelijk.
Al moet ze ze zich volgens hem dan wel blijven
ontwikkelen. En Joyce zelf die is het natuurlijk
met hem eens. „De Spelen van 2014; dat zou heel
mooi zijn. Ik ga ér in ieder geval wel voor.”
Kader:
Wie wil zien hoe het Joyce en Manouk verging in
Chicago, kan terecht op Youtube. Zoekterm: Ma
nouk Joyce in Chicago.
Kader 2:
Afgelopen weekend zette Joyce den Hollander de
volgende stap in haar carrière. De Waddinxveen
se promoveerde naar de categorie ‘Platina’. Dit is
de eennahoogst haalbare categorie. In Nederland-
zijn er maar drie kunstschaatsters die deze test
bezitten. De allerhoogste categorie is de catego
rie ‘Master’. In Nederland is nog niemand erin ge
slaagd deze ‘graad’ te behalen.
WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN “YJ
Woensdag 2 september 1009