OGST.
Donderdag, 28 September.
1865.
V 365.
Runderpest.
Effecten.
n%
70%
-:,Af ij*
VERORDENING OP HET IN-, UIT- EN
VERVOEREN VAN RUNDVEE, enz.
i
i
145’/a
145%
39>/4
99i/3
96
58’/4
4C'/s
47
BKIMkMAN.
OUDSCHE COURANT.
.6
I
l
I
i
16
i
i
6
Gebleven
koers.
61V1S
79
62
6
i
16
16
Uitgave van A. BRINKMAN.
Lange TiendenegD. n°. 60.
24%, j4%_
FDENTIE.
Deze Courant verschijnt des Donderdags en Zondags.
In de Stad geschiedt de uitgave des avonds te voren. I
Pc prijs per drie maanden isƒ2,franco p. post ƒ2,25.
Pe inzending der Advertentien kan geschieden tot des
morgens ten 11 ure.
AFKONDIGIN G.
1903/4
5&5/16
29%6
79
62%
67’/w
FENEVER a 46%,
Jenever 2de soort
per kan 585 cents,
62/io. Per kan
f mindere sterkte
365.
and en D. Nieremeijer.
wn. Gerrit,[ouders
ier.
J. Bannik, 31 j.
OMSTREKEN
ABEL,
VEN,
THEEËN van de
CHIJS ZOON,
i 5, 2 en 1 ons.
)t f 2.50 per 5 ons.
isteloos te bekomen.
ilieerd bij G. F
te GOUDA, met
Gemeente-accijns,
i minstens tien kan
de mazen de ver
gelijke vergunning
ichwater.
•p, die over de te late
le klaagde, wil nu ook
stuigen over de ver-
Sedert eenige dagen
ormiddags twee uren
jk het stuk over de
ten, doch dit zal zeker
De prijs der Advertentien van één tot zes
regels met inbegrip van het zegel is 80 Cent, voor
eiken regel daarboven 10 Cent.
Buitengew one letters worden berekend naar
plaatsruimte.
van heden, terstond af-
het behoort, den 22u Sept. 1865.
De Burgemeester,
BERGEN IJZENDOORN.
Vergeefs vermoeit zich de oppositie met zoeken naar bewijzen
voor haar beweren, dat de in Nederland uitgebroken runderpest
aan Z. E. den minister van binuenlandsche zaken te wijten
zoude zijn. Hoe veel moeite zij zich echter geeft, ’t is meer
dan waarschijnlijk, dat zij zich vruchteloos vermoeijen zal. Men
moge grooten dunk koesteren van ’s ministers magt en invloed,
aan te nemen, dat hij ook over ziekten en plagen te gebieden
heeft, zoo dat hij zeggen kan tot den een kom, en hij komt,
tot den anderga, en hij gaat, is toch wat te veel gevergd
van ’t geloof der negentiende eeuw.
Eene andere vraag echter is het, of niet de groote uitbrei
ding, welke de epizoötie kreeg en die dreigt haar tot eene al-
gemeene volksramp te doen worden, welke onze nationale
welvaart zeer ernstig bedreigt, de schuld des ministers zij, de
beantwoording daarvan, vreezen wij, dat tot diens diepe schande
niet anders dan oevestigend zal kunnen zijn.
Toen de minister omstreeks de maand julij Nederland verliet,
kon Z. E. natuurlijk niet weten wat vijand ons weldra naar
’t hart zou tasten, en toen de ramp eenmaal bestond en de
voorzitter der maatschappij van veeartsenijkunde hem daarvan
te Dresden was gaan verwittigen, werd niet alleen dadelijk eene
commissie tot voorlichting in deze belangrijke zaak benoemd,
maar werd er ook reeds terstond werk gemaakt van buiten
gewone veeartsenijkundige hulp in de besmette streek, en zelfs
keerde de minister slechts zeer weinige dagen daarna in het
vaderland terug. Mogt men toen niet vei .vachten dat spoedige
en krachtige hulp nabij was Intusschen juist van dien oogen-
blik af werd er niets degelijks meer verrigt. De minister nam
geene maatregelen, de commissie adviseerde er geene, ten minste
hoe wij ook telken dage de Staats-Courant doorlazen, een van
haar afkomstig rapport vonden we er tot heden niet. as dan
de vraag, wat is er tegen de verspreiding der runderpest te
doen, zoo’ moeijelijk? Óneen! de ondervinding, opgedaan zoo
wel in de provincie Utrecht, als in het fransche departement
du Calvadoz leert, dat het den mensch zeer goed mogelijk is
de runderpest te overwinnen, wanneer slechts zorg wordt ge
dragen, alle verkeer tusschen de besmette en onbesmette streek
te verhinderen, en binnen den kring der besmetting alle smet
stof te vernietigen door dooding van alle ziek, besmet en ver
dacht vee en reiniging of vernietiging van alles, -wat met besmet
vee in aanraking kwameen maatregel, die voorzeker geld en
kracht zou kosten, maar die dan ook door de ondervinding
bewezen was volstrekt afdoende en geheel eenig te zijn, zoodat
er buiten dien geen andere weg tot stuiting der ziekte is.
Militair cordon dus en de bijl, ziedaar de wel dure, inaar zeer
eenvoudige middelen, waarvoor de runderpest zwicht. De com
missie van advies echter schijnt dat niet te weten, ofschoon
alle in- en buitenlandsche veeartsenijkundigen van naam, ’t er
geheel over eens zijn en het haar, zoo zij nog ter schole had
willen gaan, konden leeren cn de minister schijnt te willen
beproeven, of ook niet andere middelen, alsgemeente-veror-
deningen, die aan alle menschen last veroorzaken, en toch niet
gehandhaafd kunnen worden, provinciale blaadjes, waarvan som
mige uitmunten door dichterlijken stijl, andere door gemoede
lijkheid van toon, recepten en latijnsche namen, waar men het
schrikverwekkende wcord runderpest moet en toch niet durft
gebruiken, zoetsappige verslagen in de staats-courant, waarin
men den vromen burgers tracht diets te maken, dat het toch
zoo heel erg niet is, en dergelijke schijnvertooningen meer, bij
magte zijn den vijand te verjagen.
Intusschen baat dat alles niet en breidt zich de runderpest
meer en meer uit. Maar de oorzaak dier besluiteloosheid en
tra^l eid Bij de commissie van advies waarschijnlijk gebick aan
ijvéïVn kennis, bij den minister, die anders den lande door kracht
en standvastigheid zoo menigmalen onschatbare diens’en bewees,
misschien gebrek aan overtuiging van het gewigt der onafzien
bare ramp, die de runderpest voor Nederland worden kan, als
of die niet onzen landbouw zoude ten gronde rigten de waarde
der grondeigendommen zoude vernietigen, de nering van dorpen
en steden, wier beste klant de boerenstand is, zoude doen ver-
loopen, onzen hendel, waarvan de uitvoer onzer landbouw’-
producten een zoo gewigtig deel uitmaakt, zoude doen kwijnen,
den arbeidersstand verpiigten zoude den bedelstaf op te vatten,
en elk bedrijf zou doen lijden, zoodra zij weder verwoestingen
aanrigtte, als in de vorige eeuw. Het kan ook wezen, dat Z.
E. doodslaan zoo vreeselijk vindt en zich illusien maakt van
’t g°tal runderen, dat geene voorbeschiktheid heeft voor de
ziekte, of daarvan herstelt. Waarom bragt de commissie niet
ter kennisse des ministers, dat het getal der eerste geen 3%
van den veestapel, en dat der herstelden -/3 van de aangetasten
bedraagtDit wetende toch is de beantwoordiug ligt vau de
vraag, wat is beter, dat in eene week b. v. de helft van Zuid-
Hollands veestapel wordt gedood, of dat in den loop van een
jaar twee derden van geheel Neerlands veestapel sterft?
Welligt ook dat de minister weerhouden wordt van krachtige
tusschenkomst, door ©verdrevene gehechtheid aan zijn staatkundig
stelsel, dat alle lasten op de schouders der gemeente-besturen
schuift, als ware het (de waarheid van dat stelsel geheel on
beslist gelaten) niet onmogelijk in eene zaak, als deze, waar
alles op snel en flink handelen aankomt eene goede uitkomst
te verwachten van de zamenwerking van zoo vele en sems uit
zoo wonderlijke bestanddeelen zameugestelde ligchamen, en alsof
buitengewone omstandigheden niet buitengewone voorziening
eischen. Hoe dit alles zij, zeker is het, dat de runderpest, in
stede van door den minister te zijn bedwongen meer en meer
veld wint en ’t is Gode geklaagd nu reeds in Utrecht is uit
gebroken, en onze welvaart ernstig bedreigt, spottende met on
verschillige ministers en onbekwame, trage commission.
Wat is nu de pligt van ons staatsburgers
De volksvertegenwoordiging, die voor onze belangen waakt,
langs den wetteiijken weg trachten te bewegen, geene poging
onbeproefd te laten om door haren invloed ’s ministers oogen
te openen voor het gevaar, waarin Nederland verkeert, en zpo*
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOUDA
doen te weten, dat door den Raad dier Gemeente in zijne
vergadering van den 22sten September 1865, is vastgesteld de
volgende verordening
Art. 1. De in- en uitvoer van Rundvee, versche Huiden,
Horens, Kiaauwen en verder dierlijk afval is verboden. Uit
en naar de Gemeente Broek evenwel is de in- en uitvoer van
Rundvee tusschen zonsop- en zonsondergang geoorloofd, mits
de geleider voorzien zij van een bewijs, dat het dien dag door
een Rijks-Veearts gezond bevonden is.
Art. 2. Vervoer van Rundvee, versche Huiden, Horens,
Kiaauwen en verder dierlijk afval tusschen zonsondergang en
zonsopgang is verboden.
Art. 3. De Burgemeester is bevoegd van de bovenstaande
verbodsbepalingen, schriftelijk ontheffing te verleenen.
Art. 4. De overtreding dezer verordening, tot het consta
teren waarvan al de beambten der gemeente bevoegd zijn,
wordt gestraft met eene geldboete van 10,tot 25,en
gevangenisstraf van een tot drie dagen, te zamen of afzonder
lijk, en met verbeurdverklaring van het vee of andere voor
werpen, waarmede de overtreding is gepleegd.
Art. 5. Deze verordening, waarbij die van den 12Q Sept,
jl. wordt ingetrokken, zal heden worden afgekondigd, en treedt
terstond daarna in werking.
Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde Staten van
Zuid-Holland in afschrift medegedeeld.
En is hiervan, volgens Raadsbesluit
kondiging geschied, waar 1
De Secretaris,
DROOGLEEVER FORTUIJN.
iber 1865.
ag 22 September.
!e Hoogste Gebleve
koers.
6V/16
D. van Vreumingen
Iers P. van Dam en
GC
|
1865
|
|
pagina 1