Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
A
TSE.
N
N° 1824.
1876.
BUITENLAND.
11
BINNENLAND.
Vrijdag 5 Mel.
ter,
1
I
lerieals.
qj aan alle
Buitenlaudsch Overzicht.
Kennisgeving.
i.
n.
de.
g
3
UJ
5
Ot 3 nre te
'N, Kleiweg
171.
r
dén
GOUDSCHE COURANT.
aan
ons ia
Iwiteenehen
en M aan-
aangewend
?ne%nd en
i. De Beach
r bjj
o
<0
t Krniden.
van ZwiU
idelen van
cel onaeha-
ft aan de
lijke kleur,
inr bestand-
Iheid vour-
i. Van alle
ikate. Een
rente.
eggen orer-
rertrunbg-
vande ge-
bet mgn
laak beeft,
hl In elk
kamerband
eeate.
Gouda bg
te Otuit-
ne pinteen
TURKU E.
Uit Konstnntinopel wordt gemeld, dat Muktar-
pacha Zaterdag binnen Niksitcb is geraakt, na de
ppstaudelingcn geheel te hebben verslagen. Het «vol
komen verslagen" zal men wél onder beneficie van
inventaris moeten aanvaarden en dienaangaande nader
bericht at wachten. Maar dat de Turksche opperbe
velhebber voor het overige zyn doel heeft bereikt,
kan men, na een zoo stellig bericht, wel aannemen.
De vraag is nu, wat verder volgen zal. Men begon
bet voornemen de afdeeling ElsasLotharingen tot
een afzonderlijk departement te verheffen, en de af*
deeÜDg justitie, met ministerieels verantwoordelijkheid,
op te dragen aan von Bismarck.
De proclamatie vai^den nieuwen titel der Engelsche
koningin heeft plaats gehad. Een groot deel barer
populariteit zal de koningin toch, door dezen maat
regel verliezen.
De telegraaf bericht het tot stand komen van het
vergelyk tusschen Oostenrijk en Hongarije, zonder
evenwel de bijzonderheden meê te deeten; bet laatste
struikelblok was de verdeeling van de verbruiksbe
lastingen, terwyl algemeen wordt vertekerd, dat be
treffende de bankquaestie deze transactie is gevonden
dat voorioopig voor den tijd van drie jaren door de
Nationale Bank te Pessh een filiale zal worden opge
richt. Beide Ministeries hebben zich voor de over
eenkomst aausprakelijk gesteld, loodat het hoogst-
waarschynlyk is, dat de beide parlementen hun toe
stemming zullen geven.
-----
FRANKRIJK.
Een clericaal en royalistisch bl*d, de Gazette de
Nimee," schrijft aldus over de voergenomen tentoon
stelling te Parijs 1878: Men hoeft een tentoonstel
ling voorge^teld en de Regeering schijnt het plan
goed te keuren. Een deel der Parijsche pers stemt
er mee in, de geheele provinciale pers echter verzet
zich tegen, en te recht. Vandaar strijd tusschen de
hoofdstad, die alles ontvangt zonder iets terug te
geven, en de provincie, die alles geeft zonder iets
terug te krijgen; vandaar een verbittering, die dik
wijls hatelijk wordt, en indien wy verder wilden gaan,
zouden wij zeggen, dat deze mWdïnging zich In
verschillende steden van verschillende departementen
heeft geopenbaard door opzichïelt strafbare wenschen.
Toen men zeide«Parys neigt ten ondergang, Parys
zal gebombardeerd of in in brand gestoken worden,*
hebben wij door menschen, die gaarne onmiddellyk
hun bloed voor het vaderland veil zöuden hebben,
hooren zeggen t «des te beter.* Ziehier het gevolg
van van vergelijkingen, die zich noodzakelyk bij ieder
opdringen, wanneer men let op de zuinigheid in de
provincie en de Parijsche verkwisting.*
Dat er nay ver bestaat tusschen de hoofdstad en het
overige Frankrijk is zeer verklaarbaar, maar dat die
zoover zou gaan als de „Gazette de Nimee" het doet
voorkomen, is niet aan te nemen, wanneer men op
het veriedene Iet. Gedurende den oorlog van 1870
hing geheel Frankryk aan het lot van Parys, en al
het leed, dat de wereldstad moest verduren, deed
zich in eiken uithoek van het land gevoelen. Toen
de vroegere Nationale Vergadering er over dacht Parys
van zijn waardigheid als hoofdstad te berooven en
in zijn voorrechten als zetel der nyverheid aan te
tasten, kwamen de andere steden, Lyon aan het hoofd,
tegen deze wraakzuchtige staatkunde op.
Met het uiteengaan der vroegere Nationale Ver
gadering is haar haat tegen Parijs niet uitgestorven.
De clericale en reactionaire party neemt haar taak
op zich en tracht het te doen voorkomen, alsof de
belangen der hoofdsfad van die de*r provincie gescheiden
zijn. Het behoort het streven derFransche Regeering
te zijn, door een milde en verzoenende staatkunde, de
misschien nog dreigende verbittering onschadelyk te
maken, die in de provincie tegen de hoofdstad wordt
gekoesterd. Dat de „Gazette deNimeeu den toestand
valsch en overdreven teekent, is voor het overige
duidelijk, want totnogtoe hebben de voornaamste or
ganen der departementen hun ingenomenheid te kennen
gegeven met de in 1878 te Parys te houden tentoon
stelling waarvan het plan alleen reeds treffend getui
genis aflegt van Frankryks onverminderde levenskracht.
Uit Frankryk is weinig nieuws van eenig belang.
De algemeene raden zijn gesloten, zonder aanleiding
te geven tot bijzondere incidenten. Over het algemeen
was de stemming der republiek gunstig.
Men ziet verlangend uit in de politieke wereld
na de heropening der Kamen. De zitting belooft
interessant te worden.
Het ministerie heeft tot nog toe er bitter weinig
plebier van, dat het de ambtenaren, door de Broglie
en Buffet aangesteld, met versohooning beeft behan
deld. Een poos geleden nam de prefect van Cautal
de beer de Chazelle, zijn ontslag op een wijs, die
voor de regeering zeer beleed igend was en nu deze
laatste den prefect van «les Deux-Sèvres,* den heer
d’ Auray, heeft ontslagen, schrijft deze aan den minister
van biuneulandsche zaken een zeer onbeschaamden
brief, waarin hij tegen dat ontslag protesteert, voor
de cleric de partij en den Syllabus optreedt. Er be
gint onder het publiek eenige verbittering te komen
over zulke demonstration, die als op een wachtwoord
schijnen te geschieden. «In de burgerlijke maat
schappij schrijft de Képublxque franqaiee is van
alle, kanten bres geschoten; de wetten worden bespot,
vertredenalle belemmerende bepalingen tegen de vry-
heid van spreken, de vrijheid van vereeniging worden
ieder oogenblik ingeroepen tegen de verdedigers der
moderue denkbeelden en der bestaande regeering;
zulke bepalingen bestaan niet voor het drieste leger,
dat onder bevel van Rome staat en dat de instel
lingen van ons land aanvalt. En dit is niet genoeg.
Ziehier nu een pas ontslagen ambtenaar, die het gou
vernement, hetwelk hem in dienst had, komt tergen
en die er roem op draagt een medeplichtige van den
vijand te wezen.* «Wat doet het Ministerie om aan
zulke schandalen, aan die regeeringloosheid een einde
te maken P Tegenover zulke «buitensporigheden*
I vraagt Frankryk of het wel een regeering heeft en
is het zeer blijde dat de dag naakt, waarop de Kamers
hare zittingen hervatten.
Het spoorwegvoorstel is in den Pruisischen Land
dag in derde lezing aangenomen; de meerderheid
Was nog grooter dan bij de vroegere lezingen, 56 stem
men. Vooreerst zal men nu wel niet meer van deze
zaak hooren, daar het niet waarschijnlijk is, dat zij
in de herfstzitting van den Rijksdag in Mandeling
zal komen. Eerst in ’77 zal dus de Rijksdag in
beginsel om toestemming worden gevraagd; wordt
deze verleend, dan volgt in den Pruisischen Landdag
een bepaald ontwerp van koop en overdracht, dat
naderhand ook weer door den Rijksdag moet worden
goedgekeurd met een en ander zal waarschijnlijk een
jaar of drie zijn gemoeid.
Omtrent de voorziening in de vacature, ontstaan
door de aftreding van den heer Delbrück, wordt ge-
meld, dat de Hessische minister Hofmann zich bereid
heeft verklaard om als president van de ryk«kanselarij
op te treden, mits enkele afdeelingen er worden af
genomen. Ter voldoening aan dat verlangen bestaat
GOUDA, 4 Mei 1876.
In de Reeuwyksche veenderyen heeft een korte
werkstaking plaats gehad; nadat door de veenders
onderling was goedgevonden de loonen te verhoogen
zijn de werkzaamheden weder hervat, zonder dat de
hulp der politie is uoodig geweest.
Zekere N. v. E. is naar het huis van bewaring
te Rotterdam overgebracht, wegens diefstal van een
kaas uit de woning van J. van der Grift te Reeuwijk,
afdeeling Stein, de medeplichtige J. S. heeft zich
uit de voeten gemaakt.
Door het Bestuurder Vereeniging voor volksontwik
keling te Boskoop en door het Departement der Maat
schappij tot Nut van ’t Algemeen aldaar, is besloten
tot het zenden van een adres aan de Tweede Kamer om
de spoedige behandeling en aanneming ie vragen van
het ontwerp-Moens tot wijziging der onderwijswet
Uit Nieuwerkerk a/d IJsel schrijft men dd. 8 Mei:
De stand van het winterkoorn, die in deze gemeente se
dert eenigen tijd niet gunstig was, is doodden gevallen
regen in de laatste dagen veel verbeterd, zoodat er goede
verwachting bestaat op een gunstigeu oogst. Op de
hooggelegen akkers zijn de aardappelen in den grond;
de veldgewassen, ook de vruchtboomen, beloven een
rijken oogst.
Uit de Krimpenerwaard schryft men dd. 1 MeJi
Het vee begint over ’t algemeen de stallen te verlaten.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge
meente Gouda,
Gezien Art. 228 der Wet van den 29n Juni 1851,
(Siaateblad n° 85), regelende de samenstelling, in
richting en bevoegdheid der Gemeentebesturen.
Brengen ter kennis van de ingezetenendat de
termijnen voor de vorderingen ten laste van het Rijk,
bij de Wet bepaald of te bepalen, op die ten liste
der Gemeente van toepassing zijn, en dat mitsdien
alle zoodanige vorderingen over de Dienst van 1878,
vóór of uiterlijk op den 80n Junij aanstaande be
boeren te worden ingediend.
Gouda, den 2° Mei 1876.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
Dboogluvki Fobtüijn. van Bergen IJzbndoobn.
zich alweer ongerust te maken, omdat er niets ver
nomen werd over den verderen loop der onderhan-
delingen betreffende een wapenstilstand. Hieromtrent
gaven telegrammen eene opheldering, daar van den
beginne af gemeld werd, dat de Turksche regeering
er niet toe besluiten kon een wapenstilstand te ver
gunnen, voordat de onderneming op Niksitch was
gelukt. Dit liet zich zeer goed hooren. Er is echter
ook nog eene algemeene reden. Evenals de opstan
delingen vol houden, omdat ze alles hebben te verliezen,
tenzij hun deugdelijke waarborgen worden gegeven
tegen de weerwraak der Turken, evensoo houdt de
Turksche regeering vol, omdat zij bij geen enkele
schikking veel winnen kan. Hoe men het ook keere,
zij zal aan de gewesten, die thans in opstand zijn,
zekere mate van zelfstandigheid moeten verleenen en
de ervaring ten aanzien van Rumenië, van Servie en
vrn Montenegro verkregen, is nu juist niet geschikt
om haar aan te moedigen, op dien weg voort te
gaan.
Te minder, wanneer men,te Konstantinopel inde
meening verkeert, dat men thans beter dan vroeger
in staat wezen zal, om den opstand gewapenderhand
te dempen. In die meening nu schijnt men inder
daad te wezen en de mogendheden zullen nog vrij
wat moeite hebben, om de Porte te overtuigen, dat
eene schikking beter is, dan het voortzetten eener
wanhopige worsteling. Ieder hoopt, dat deze pogin
gen zullen gelukken, behalve natuurlijk de ultramon-
taansche party, die in troebel water denkt te visschen
en wier organen kwalijk hunne vreugde kunnen ver
bergen over iedere tijding, die de hoop op eene
vreedzame oplossing schijnt te doen verflauwen. Voor
het oogeublik u et nog niet veel gevaar, dat drie
onruststokers hun zin zullen krijgen.
Te Weenen liep dezer dagen het gerucht, dat koning
George van Griekenland bet besluit te keuneu gegeven
hebben zou niet naar zijn ryk terug te keeren, tenzy
de rechten der kroon uitbreiding werd gegeven
i) geen enkele omstandigheid bekend, waaruit
kunnen worden afgeleid, dat dit gerucht meer is dan
een praatje, uitgestrooid doör lieden, wie de vei war
ring in Oost-Europa nog niet groot genoeg is. Uit
Belgrado wordt al weder ecus wij weten niet voor
de hoeveelste maal bericht dat de landweer zich
marschvaardig gouden moet. Wanneer zulke berichten
telkens Worden herhaald kan men natuurlijk nooit
weten, of ze niet eens eindelijk waar zijn, maar de
Servische troepen beginnen toch machtig veel te krij
gen van een operaleger, dat voortdurend de beenen
beweegt, zonder ooit verder te komen.