laf, M n°. 84. DB HOUTMAN-COLLBCTE. Nieuws en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. 1876. 1 N° 1886, Zondag 24 Septeuiber. 1 SEN 1 I h L skhande- g alhier Kennisgeving. I IT iek 10 lii i >1 tow la. de belasting op het personeel, dienst 1 chap i Depóts tftbjjM. Het le kwartaal voljaars kohier van Het eerste kwartaal» kohier van het patentregt dienst 1876/77. I I t. r* .1 I beraamd. e AN. lu Zn. SLOOT. i; IDE. DOW. NENBERG. N. Ml. 1 L 1 UHVKBS? rkeuken. AND. denk, nu moet jij De man gunt naar voren bjj de heeren en geeft, een bijdrage voor het monument. bezorgd, de DÉ- r Mr. J. it, West- te zjjnen wel te ARO. .en: GOUDSCHE COURANT SNNING. )üDEN. De BURGEMEESTER van Gouda, brengt by deze r kennis van de belanghebbenden, dat door den heer Provincialen Inspecteur der Directe Belastingen enz. te Rotterdam, op den 5eu September 1876 is executoir verklaard C_ 1876/77 Dat voormeld Kohier ter invordering is gesteld in handen van den heer Ontvanger, dat ieder daarop voorkomende verpligt is, zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen, en dat heden iugaat de termijn van drie maanden, binnen welken de reclames behooren te worden ingediend. Goudat den 2In Sept. 1876. De Burgemeester voornoemd VAN BERGEN IJZENDOORN. KENNISGEVING. De BURGEMEESTER van Gouda brengt by deze ter kennis van de belanghebbenden, dat door den heer Provincialen Inspecteur der Directe Belastingen enz. te Rotterdam, op den 18eu September 1876, is executoir verklaard Dat voormeld Kohier ter invordering is gesteld in handen van den heer Ontvanger, dat ieder daarop voorkomende verpligt is, zijnen aanslag op den by dé wet bepaalden voet te voldoen, en dat heden ingaat de termijn van drie maanden, binnen welken de redamea behooren té worden ingediend. Gouda, den 21 September 1876. De Burgemeester voornoemd, VAN BERGEN IJZENDOORN. K E NNI8GEVING. INRIGTINGEN, WELKE GEVAAR, SCHADE OF NADEEL KUNNEN VEROORZAKEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge- meeute Gouda; Gelet op artt. 6 en 7 der wet' van den 2n Junfy 1875, {ttaalublad no. 95). Brengen ter algemeene kennis, dat op de Secretarie ter visie zijn gelegd, verzoeken, met bijlagen om vergunning tot het oprigteu van: 1°. eene Korenwynstokerij, door den heer J. van Kranenburg, in het peroeePaan de Vest, wijk O, No- 149, Kadaster Sectie D, Nó. 683, 1419 en 1755, 2°.- eene Slagerij, door den heer J. Dongehnaus, in het pand in de Kruidenierstraat, wijk O, No» 191, Kadaster Sectie D, No. 73Ü en 3°. eene Smedery, door deü heer J. H. Kok, in het huis in de St. Anthouiestraat, wijk G, No. 129, Kadaster Sectie C, No. 735. Dat op Zaturdag den 7n October 1876, de* na middags ten 1 ure op het Raadhuis, gelegenheid is om daartegen bezwaren in te orengeu, en dat ge durende drie dagen vóór dien dag, op de Secretarie der gemeente, van de ter zake ingekomeu schrifturen kan worden kennis genomen. GOUDA, den 23 September 1876. De Secretaris, De Burgemeester, Droogleever Fortui jn. van Bergen IJzendoorn. «Tik, Tik!. «Binnen «Meneer, daar zijn een paar heeren voor en ik moest maar zeggen, als dat het de commissie was voor het Houtman-monument.» «Goed, meisje, ik zal dadelijk bjj de heeren komen.» «Ja, vrouw, daar heb je ze non. Wat zonen - we geven Wel, je ben er immers niet voor, je ben im mers van idee, dat de hoofdcommissie of bet plan voor een monument ter eere van deGebr. beteekenis Houtman had moeten laten vpren, of het eens karakter- opgevatte plan juist zoo doorzetten, als ’t aan- j schaal, in eiken zak, die vankelyk was beraamd. J« keurde het immers af, dat het eerst heette uitfluitend te zijn ter eere van Houtman, waarom't dan ook Houtman- monument werd genoemd »u dat later het plan kon volvoerd, zonder ergernis van den groot- sten tegenstander van Houtman, zooals de Commissie zich uitdrakte. Je vondt het niet goed, dat men een monument voor de Gebr. Houtman wil oprichten, zooals dn commissie in hare missive, dezer dagen aan de huizen v Jt ®«gt. terwijl zij nog den vrjjen loop laat aan de debatten over de meerdere of mindere waarde van den persoon van Houtman, die eerst al leen, of althans m de eerste plaats genoemd werd en thans hét laatst van de genoemde grondleggers. «Ja, dat is wel zoo, maar zie je, de heeren zyn er nu en om nu te zeggenik geef niets, want ik ben er tegen, dat gaat zoo moeieljjk. Ze nemen het allicht kwaljjk en danvroeg of last heb je ze misschien nog wel eens noodig.» «Nu, jjj moet het weten, maar ik deed het niet. Als je tegen iets bent, moet je het niet ondersteunen en als ze dat kwaljjk nemen, die heeren, dan zijn zij geen knip voor d'r neus waard. Maar ik ken ze beter, zoo kinderapbtig zijn die heeren, die in de Commissie zitteflpiieL» «Och, maar een kleinigheid zou ik toch wel kunnen geven. Om die heeren nu die moeite voor niet te laten doen, dat kan ik niet van mjju hart krjjgen.» «Jy weet hoe ik er os maar weten wat je doet./' vervoegt, en mocht het geval zich voordoen, dat twee collecten rondgingen voor tegenstrijdig doel, tien tegen een dat aan de meeste huizen beide een gift ontvingen. Véle menscheh gelijken op den man, die wjj zooeven in een onderhoud met zjjne vrouw verrasten, zij vinden het hard de heeren, dikwijls de deftigste, aanzienljjkste en meest notabele ingezetenen der gemeente, van hun deur met leêge handen weg te zenden en nog meerderen staan beneden dien man, want in zyn gemoed streed althans nog de zelfstandigheid met de flauwhartigheid om den voorrang, bij hem werd nog gekampt tnsschen de flinkheid en de karakterloosheid, alvorens hy bezweek. By vele is dat zelfs niet het geval. Ziet, waarde lezer, tegen dat geven aan den eerste den beste, die tot ons komt, tegen dat niet-neen-dunen-zeggen, tegen dat goede, sukke lige geven niet de haud, waaraan net hart niet meedoet, voelen wij ons verplicht op te komen. Het pleit niet voor u, 'maar bepaald én zeer zeker Ugen u, wanneer gy een geldeljjke by drage aan een zaak levert, als gy niet van ganscher harte daarmede sympathiseert. Een bedeljongen moge men al eens verachte lijk een aalmoes toewerpen, om van het gezanik af te wezen, eene commissie die voor een of ander doel tot u komt behandelt men anders. Haar geeft men öf een royale bydrage als een uitwendig blyk van inwendige sympathie, of men weigert fnstanteiyk iets te geven voor «en zaak, waarvoor men niet het minste gevoelt. Van tweeën een, men is er tegen of men is er voor. Geen halfheid, den denkenden mensch onwaardig, geen flauwheid of kinderachtig aar zelen, inaar getoond dat we nog iets hebben wat men noemt flcarakteri» Collectes als die voor het Houtman-monument hebben uit den aard der zaak een ©enigszins auder karakter dan arme-collectee. By deze laatsten moet eigenlijk alles als winst worden gerekend. Eeu halve cent, moet even dankbaar worden aangenomen als een guld^p. Het zyn dan ook werkelijk aalmoezen die men vraagt. By de eerste is ’t een heel ander geval. Daar is geen sprake van aalmoezen, daar is iedere geldelijke bydrage een bewys van adhaesie, een blijk van sympathie, een daad van instemming. Dit moet goed in het oog worden gehouden. Dit moet bedacht vóór men handele als de man, dien wij daar straks sprekend invoerden. Het is waar, ieder die wel eens aan de hui zen gecollecteerd heeft, weet bij ondervinding, dat er wel eens door menschen die met willen geven, redeneu worden aangevoerd voor dat niet-geven, van zeer vreemd gehalte, redenen, die Kever met den naam van voorwendsels moesten bestempeld, maar het is even waar, dat er zeer dikwijls gegeven wordt om motie ven, die met 't doel der collecte niet 't minst in verband staan. Deze wil niet voor gierig gehouden worden, gene wil niet onderdoen voor zjjne buren, een derde wil dien aanzienlijken meneer, die in de commissie is, niet voor het hoofd stooten, een vierde heeft een winkel es wil zyn klanten,— waarvan er enkelen in de commissie zyn niet weigeren, een vijfda,, doch genoeg, wanneer men kon-m gaan de redenen, waarom veelal aan een collecte gegeven wordt, zou men tot bet resultaat komen dat slechts een klein gedeelte van de som, die bij eenverzameld wordt, gegeven wordt om de Dat is verkeerd, dat is ten strengste af te r een gjeete vudr dè deur aanreden al- n Wuu juipalbi.w«rt Deze en dergelijke gesprekken zullen er, naar wy vermoeden, in deze en gene woning' ge houden worden op den dag, dat de commissie voor een Houtman-monument rondgaat om bydragen in'te zamelen voor dat gedenkteeken. Naar aanleiding dier aanstaande collecte wen- schen wy iets m het midden te brengen en voordat de commissie doet, wat zy per missive aan de burgerij-heeft toegezegd, nl. tot haar komt om hare geldelijke bijdragen, willen wy tot diezelfde burgerij een Woord over deze zaak spreken. Het mag geheel onnoodig worden geacht, dat wjj de zaak zelve, het plan tot oprichten van eeu gedenkteeken, Onder de aandacht bren gen. Meer dan eens is, of door den man, die het initiatief in deze nam, of door het geheele comité, het woord gericht tot bet publiek, dat nu verondersteld moet worden, genoeg op de hoogte te zyn om daarover te kunnen oordeelen. Eén weinig bekende zaak waarvoor de steun van het publiek wordt gevraagd moge al eens in hare beteekenis, in al haar gewicht door ons worden toegelicht en deelneming af- of aangeraden, al naarmate wij sympathie voor de zaak hebben; de zaak van het Houtman- monument is voldoende in het publiek behandeld. Voor en tegen is gesproken en derhalve moet ieder voor zich weten of hy de zaak wil steunen of zich daaraan onttrekken. Geen aanbeveling of afraden vinde dus hier eene plaats, maar wjj willen onze stadgenooten op het hart drukken om niet te doen bjj de Houtman-collecte, wat zoo dikwerf by collecten geschiedt, nl. een geldeljjke bjjdrage geven, zonder dat men sympathie gevoelt voor het doel der collecte. Een zeer groot aantal van hen, die bydragen aan een collecte, doen dit eenvoudig zonder daarbjj te denken; van hun overvloed geven zy zaak zelve, iets,' een groot of een klein muntstukje al naar P hen ’t eerst in de hand komt, maar over de keuren. En nu. w. J«t een q van die gift denken zjj niet na; staat, moeten en gedachteloos geven zjj in elke teen dan te en zak, die zich aan hunne deur met het doek

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1876 | | pagina 1