LM Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. BUITENLAND. BINNENLAND. 1 1 re. Ir1 I Bultenlandsch Overzicht. 1976 Vrijdag 8 December. jq-p jgjy, C 1 1 •iida. I De inzending van advertentiöu kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave- r en, zullen i fantuisie. ti j intee- in. r. V- worden berekend naar plaatsruimte. Afzonderlijke Nommera VU F CENTEN. ADVERTENTIÊN worden geplaatst ran 15 regels a 50 Centeniedere regel meer 10 Centen. GROOTE LETTERS r zont en nevens de femeen de 60 cents erbandelen n wanneer rouda bjj te Oudu- plaatsen Frankrijk is in volle ministerieels crisis. Volgens Ham» heeft Mac Mahon Zondag rdn kleur is. net huune >rendeel- eene af- ina'sge- N». 2. He letzte SI. Schroom. r Piano,) relingen. De uitgave dezer Courant geschiedt ZONDAG, WOENSDAG en VRIJDAG. In de Stad geschiedt de uitgave in den avond van DINSDAG, DONDERDAG en ZATER DAG. De prjjs per drie maanden is 1.75, franco per post 2. GOUDSCHE COURANT. i Hoed is. en klier- lossing de n kost f h GOUDA, 7 December 1876. Gisteren werd op het Raadhuis alhier, door B. en W. aanbesteed, 1’. het vergrooten van het gebouw der Burger-Avondschool aan de Houtmansgraoht, «zorgen van >r Nationale ider de Heer dogenieten. pt roldodn worden be ier wet van t, maar zg door hem bt kunnen 3 door het te BREDA laatscbap of mer Zaak- ■AJfGERS !e MUitte, het geheels alliantie tusschen de drie Keizere verdient nog vol komen haren uaam, eu bestaat nog voort. Ook met Engeland, zoo goed als met Rusland, leven wij in eene honderdjarige vriendschappelijke verhouding. Ten opzichte van de Oostersshe quaeslie hebben wij ons tea taak gesteld, tusschea de mogendheden be middelend op te tredeu en naar ons beste vermogen te trachten den vrede handhaven. Ai brengt de huidige toestand roor onsndf geen qnaeatie van oorlog mede, toch cischt hy ook voor ons eene buiten gewoon omzichtige houding. Wij moeten de goede verhouding tussehen de Mogendheden soekeu te handhaven. Eerst waaneer een van onze vrienden door een andere Mogendheid in gevaar gebracht werd, zoudeu wij werkdadig kunnen optreden. Onze wel gezinde verhouding tot alleMogendheden ia door allen erkend geworden, en zal, naar wij hopen, bij dragen om den oorlog te loealiseeren. Daarop zijn al onze bemoeiingen gericht. En wij gelooven dat het nog komen zal tot een huleggeu van alle be staande geschillen ttnecben BMUnd on Engeland. De fiuaueiëele toestand van Zwitserland heeft by de liberale partij in de Bondsvergadering een pijnlijken indruk gemaakt. Aan de eene zijde ontwaart men, dat de uitgaven jaar op jaar vermeerderen, terwijl de inkom sten niet gelijken tred daarmede houden. Op de iuge- diende begroeting overschrijden de uitgaven het bedrag der inkomsten met 956.800 fr. Men wenscht de inkom sten met de uitgaven in evenwicht te houden door ver mindering der laatstbedoelde. Men heeft het voornemen opgevat, om die bekrimping zoo niet geheel, dan toch grootendeels toe te passen op de uitgaven van het dep. van Oorlog. Naar men onderstelt zal dit plan verwezenlijkt kuunen worden, want de uitgaven, voor dat departement op het budget gebracht, zijn geraamd op ruim een derde gedeelte van de ganache begroeting. Bij eeu totaal van 44,279,100 fr. heeft men de uit gaaf ten behoeve van dit departement geraamd op 16,468,410 fr. een onderhoud gehad met den hertog d’Audiifret-Pasquier cn hem de sameustelliug van een nieuw Kabinet opgedragen. Deze beeft die taak van de hand gewezen. Het zou uooh eerlijk zijn, noch van beleid getuigen, indien ik die taak aanvaardde, zou hy gezegd hebben. Voor 't overige moet hij Mac-Mahou onder *t oog gebracht hebben, dat naar een juiste opruuing der parlementaire eiseheu, aan een Ministerie nit de rechterzijde niet gedacht kan worden. Den volgenden dag had Paaquier weder eene bijeenkomst met Mae Mahon en toen heeft hy in denzelfden zin gesproken. Nog meerbij heeft den President der Rep. aaugeradeu, den heer Jules bimau met de «meutelkug van een Kabinet te belasten. Volgens andere berichten is ook de voorzitter der Kamer ter conferentie met Mae Mahou geroepen ten einde zijn oordeel te zeggen. Het Journal OJicifl bericht, dut er op nieuw bij besluiten van 1U, 17 en 29 November Hun 107 veroordeelden ter zake van de Commune kwijt schelding of vermindering van straf is verleend. In den Duitaoheu Rijksdag heeft Eugen Richter de Kegeering geïnterpelleerd, om te vernemen wat de Kijkakanselier voornemens was te doen naar aan leiding der verplichting, door Rusland aan do impor teurs opgelegd, om de invoerrechten in gouo te betalen, in welken maatregel spr. eene voor Duitach- land tuideelige vevhooging van tolrechten zag. Prins Bismarck heeft het antwoord op het oeconomisch gedeelte der interpellatie overgelaten aan den Kegee- rings-eonunisaaris von Philipsborn, doch gaf, naar aanleiding van het politieke gedeelte, een breedvoerige verklaring omtrent den politieken toestand. Het telegrafisch résumé vsn deze rede luidt als volgt: Hij was het met den interpellant eens, dat Rusland met zijne tol-politiek op een dwaalweg is; doch hij was niet bij machte te bewerken, dat een andere weg word ingeslagen. Het motiveeren van de inter pellatie was overigens niet geschikt om den arbeid der Regeering met betrekking tot de handels-politiek te vergemakkelijken. De interpellatie (zeide de Prins) benadeelt mijne bemoeiingen tot behoud van den vrede. Rusland verlangt op 't oogenblik van ons geen groots inschikkelijkheid. Het is niet uit op groots veroveringen. Keiser Alexander was ons steeds een trouw bondgenoot. Thans verlangt Rusland van ons slechts medewerking tot eene conferentie, tot verbetering van het lot der Chriatenen iu Turkije, waartoe onze Keizer en de natie gaarne de hand Iconen. Blijft de conferentie zonder resultaat, zoo is het uitbreken van vijandelijkheden waarsohyulyk. Ook daarby verlangt Rusland onze hulp niet. Niemand kan echter verwachten dat >wy tegen Rusland's handeling in dit geval een „veto" zonden uitbrengen, wyl het immers oogmerken geldt, die wyzelf goed keuren. Oumogelyk kan ter wille van de tol-quaestie onze vriendschap met Rusland plaats maken voor vijandschap. Was de interpellatie bedoeld om ons van Rusland te vervreemden, zoo is dit te betreuren. Doch zoolang wy op deze plaats staan, zal *t u niet gelukken onze vriendschap met Rusland, in de geschiedenis van honderd jaren geworteld, te verbreken. De Kabinet hebben zich slechts twee voorgoed onmogelijk gemaakt. Natuurlijk kan Dnfaure geen deel uitmaken van de nieuwe combinatie, waarby hy een mindere positie zou moeten innemen. Generaal Berthaut heeft geen groote diensten san het land bewezen en hij treedt onder pijnlijke omstandigheden af. Wat Decazes aangaat, de band die hem aan de meerderheid ver bindt, is uiterst zwak en zijn gehechtheid aan de republikeinache instellingen niet boven verdenking. Het vervangen van dezen Minister zou bij den tegen- woordigen stand der Oostersche quaestie geen bezwaar oplereren. Intusschen is Decazes bij de laatste dis cussies geheel op den achtergrond gebleven en zijn aftreden is dus niet urgenthij kan zijn portefeuille behouden in een republikeinseh Ministerie, maar do meerderheid zou geen Ministerie welkom kunnen heeten» dat door hem was gevormd. Wy kunnen de geruch ten, daarover venjireid, niet als gegrond beschouwen) Decazes heeft niet genoeg autoriteit om naar goed vinden zyn collega's uit de meerderheid te kiezen of voor bak door hem geroemde Kabinet vertrouwen te winnen. Ook Léon Say wordt genoemd als for meerder van het nieuwe Ministerie. Wij weten uiet of aan dat gerucht waarde gehecht moet worden en hoe de Miuister van Financiën zich van die moeilyke taak zou kwijten, maar het komt ons voor, dat zyn naom met bijval zou worden begroet en dat hy op den goeden wil van allen zou kunnen rekenen om hem die taak geraakkelyk te maken. „Het is ook mogelijk, dat Mac Mahon een nieu wen Minister belast met de formatie van een nieuw Kabinet. Slechte weinige namen zyn totnogtoe ge noemd. Meer in het byzonder hoort men spreken van Jules Simon, d’Audiffret-Pasquier en Duclero. Audiffret-Pasquier schijnt weinig genegen een taak op zich te nemen, waarby hij niet zonder reden groo te moeilykbeden tegemoet ziet. Jules Simon en Duelerc behooren beiden tot de meerderheid. De handigheid en het talent van den een, de uitgebreide relation van den ander en de hooge achting waarin hy staat, zouden ongetwijfeld van groote waarde zyn Alles hangt af van de voorwaarden, waaronder zy zonden optreden, van de gedragslyn, die zy zouden volgen, en van de keuze hunner ambtgeuooten. Het optreden van Jules Simon of Duclero zou natuurlijk een vry groote wyziging van het personeel na zich sleepen; door de keuze van den presideut-Minister uit het tegenwoordige Kabinet sou de wyziging van zelf gering kunnen zijn. Voor de portefeuille vau Oorlog en Justitie, die open zullen komen, wordeu verschillende oandidateu voorop gesteldallen zijn aanbevelenswaardig. De Senaat heeft genoeg militaire notabiliteiten om daaruit een geschikt Min. v. Oorlog te kiezen, o. a. gen. Trébault. Voor Justitie wordeu de algemeen geachte rechtsgeleerden Humbert, Le Royer, Ernest Picard en de afgevaardigde Charlee Lepere genoemd. Wyp vermelden al die namen om. te doen zien, dat nét niet aan geschikte mannen ontbreekt eu dat er dus geen reden is, waarom niet zoo spoedig mogelijk eeu einde aan de oriaia zou komen.* FRANKRIJK. De nUdfuilijtu Frcafowe* wydt opnieuw een hoogst- belungryk, artikel aau de miuisteriöele crisis. „Nie mand" zegt dat blad, „acht het noodzakelyk, dat het geheele Kabinet aftreedt, integendeel alle voorge stelde combinatiën berusten op het aanblyveu van sommige leden van het Ministerie-Dufaure. Een Ministerie, uit de rechterzijde gekozen, is nauwelijks denkbaar. Het zou geen steun by de Kamer vinden eu zou dus onmiddeUyk tot ontbinding moeten over gaan. Indieu er lieden te vinden zyn voor een der- gelyk waagstuk, dan sou hierdoor hot land in de gelegenheid worden gesteld te doen blijken, dat het niet minder vast besloten is dan zyn vertegenwoor digers. De meerderheid is eensgezind, zy vertegen woordigt het land, zij wil Ministers, die haar staat kunde volgen, en ambtenaren, die deze Ministers gehoorzamen. Het eenige werkelyk gevaar zou niet een reactionair Ministerie zyn De uRJpMique franfuue" wil aan het optreden daarvan niet gelooven maar een Ministerie, dat werkeloos blijft. De personen der Ministers doen er minder toe dan wel hun meerdere of mindere vrijheid van handelen. „Wy kunnen de vraag, of men onder de leden van het gevallen Kabinet het hoofd van de nieuwe combinatie moet zoeken of daarbuiten, te kalmer na gaan, omdat wy geen oandidateu voorop wenschen te stellen, en het ous dus geen moeite kost onpar tijdig -te blijven. Van de leden van het demissionair

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1876 | | pagina 1