Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
Nrx
deze de ont-
PIMENT
buk,
’ERKMAND-
P1ERMAND-
N? 2129.
1878.
3IER
ak,
ikkend.
ff.
Vrijdag 19 AprH.
iDEL
5t
AN.
U EN
RIJ VAN
nt,
Kennisgeving.
Parlementaire Werkzaamheden.*
Bjj deze Courant behoort een Bijvoegsel.
MIDT.
I
i
«t
kunm
lan.
'THKKIN
itheker.
GOUDSCHE COURANT
No. 1—682,
r zijn, als-
JFF met de
isr
eères,
.14.
its-Albums,
uts et de
''drijvend
Kina ver-
meesmiddel
•brek aan
zame her-
inbevelen tot
pareeren van
ÏNTOÜ8CA8
lent bere-
ggenomen.
meterdam,
it, F 250.
MINGEN
Frankamt.
spoedig mogelijk althans
gesteld worden.
Amendementen werden niet voorgesteld, de
minister toch had verklaard, dat de patient
weinig kon verdragen. De proef zal dus weder
genomen worden, met gymnasiën en progym-
nusiën. Misschien ware het beter geweekt,
indien de regeering eenige duizenden of hon-
derdduizendeu had beschikbaar gesteld om het
geheele hooger onderwijs ten koste van het rijk
te brengen. Dan behoefde men niet om der
wille der gemeente-finantiën met halve maat
regelen tevreden te zijn.
De interpellatie van den heer van Kerk-
wjjk omtrent het contract door de regeering
met de gemeente Rotterdam aangegaan, waa
juist geen interpellatie van bevriende zjjde,
zöoals wel eens net geval is. Door den mini
ster is een contract gesloten met de gemeente
Rotterdam, naar aanleiding van klachten van
Duitsche zjjde omtrent de belemmeringen die
de scheepvaart door de spoorwegwerken aldaar
ondervindt. Bjj dit contract neemt de staat
geldeljjke verplichtingen op zich, zoodat naar het
oordeel van den interpellant de goedkeuring
•rondissement-
al van af den
N in de
beleefd ver-
JONDAGge-
te bezorgen.
Di BURGEMEESTER van GOUDA,
Gezien de Circulaire van den Heer Commissaris
des Rollings dezer Provincie, van den 29 MAART
jl., waarbjj op nieuw wordt gewezen op de nood
zakelijkheid om waakzaam te zijn indien onverhoopt
de COLORADO-KEVER hier te lande raogt worden
aangetroffen.
Brengt, onder verwijzing naar de (tekening van
bedoelden Kever, van wege het Departement van
Binuenlaadsche Zaken uitgegeven en verspreid, aau
de ingezetenen in herinnering, dat, door het vinden
van genoemd inseot, in aangrenzende Rijken de meest
mogelijke waakzaamheid tegen de overbrenging moet
worden in acht genomen, hen tevens verzoekende,
indien insecten worden nangelroffen overeenkomende
met de bestaande teekemug berigt daarvan aan het
Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid,
met bijvoeging van een exemplaar, in te zenden.
Gouda, den 12n April 1878.
De Burgemeester voornoemd,
VAN BERGEN IJZENDOORN.
Na een vierdoagsch debat is in de zitting
van Dinsdag het ontwerp tot herziening der
wet van 1854 met betrekking tot de bedelarjj,
met 41 tegen 25 stemmen aangenomen, nadut
de vier amendementen op het eenig artikel
waren afgestemd. De minister heeft voorgestald
Hjj die bedelt, wordt gestraft met een ge
vangenisstraf van 6 dagen tot drie maanden.
Niet strafbaar is hjj, op wiens aanvraag om umuM uo
onderstand door het armbestuur afwpzend is j Tertrouwen zi;n.
beslist, wanneer de rechter oordeelt, dat die aan-
vraag moest ingewilligd zjjn. De rechter kan
gelasten, dat landloopers en bedelaars, die we-
gens landlooperjj of bedelarjj reeds zjjn veroor
deeld geweest, na het uiteinde der gevange
nisstraf naar een bedelnarsgesticht of werkhuis
zullen worden overgebracht.
Dit verblijf kan telken male den tijd van
drie jaren niet te boven gaan.
De Heeren Mackay en Harinxma wilden de
verschoonende bepaling doen vervallen en bet
bedelen zonder uitzondering strafbaar stellen;
dit amendement mocht slechts 14 stemmen ver
werven. Hetzelfde aantal stemmen kreeg een
amendement van de heeren Patjjn en Borgesius,
die bedelen niet strafbaar wilden stellen, indien
een aanvraag om volstrekt-onvermjjdeljjken on
derstand door het armbestuur was van de hand
gewezen.
De twee andere amendementen, van de heeren
Godefroi en Rutgers van Rozenburg, betroffen
meer den vorm dan de zaak. Het eerste amen
dement had de verste strekking, het achtte alle
gebedel een wanbedrjjf, dat strafbaar gesteld
moest worden.
En door de voorstellers der amendementen
èn door den minister werd krachtig gepleit ter
verdediging van het voorgestelde. Na uitvoerige
algemeene beraadslagingen, dreigde men bjj de
behandeling van bet eenig artikel en de daarop
voorgestelde amendementen telkens weder daarop
terug te komen, en een motie tot sluiting der
discussiën waa noodig om den stroom der wek
sprekendheid te bedwmgen.
Zal door dit veel besproken wetje een einde
aan de bedelarjj gemaakt worden? Zal men
nu de kooplieden met twee doosjes lucifers of
een paar bosjes zwavelstokken als bedelaars
kunnen aanhouden? Hoe zal het met orgel
draaiers gaan Wij gelooven niet aan het einde,
Tot op. leedwezen kon dit artikel in on. eorig nr.
niet worden opgenomen.
der wetgevende macht daarop noodig was, waar
om hjj, na een uitvoerige bespreking tot den
minister van waterstaat de vraag richtte: Waar- -
om is de overeenkomst van Februari'78, waarbjj
de staat zware geldeljjke verplichtingen op zich
neemt, niet gesloten geworden onder voorbehoud
van wetteljjke bekrachtiging?
In zjjn antwoord beriep de minister er zich
op, dat de bevoegdheid der regeering om con
tracten te sluiten binnen haar wetteljjke macht
en binnen de cjjfers der begrooting door nie
mand is betwist, en dit is hier het geval, terwjjl
de geldeljjke nadoelen niet zoo bezwarend zouden
zijn als de interpellant veronderstelde.
Het nieuwe lid uit Rotterdam, de heer, van
Stolk, gaf nog eenige inlichtingen om de Kamer
nog nader te overtuigen, zonder evenwel bjj
den interpellant, zoo min als bjj de meerderheid
der Kamer daarin te slagen. De heer van
Kerkwjjk stelde ten minste een motie voor,
overeenkomende met die, waarmede de heer i.
d. Heim nog na zjjn aftreding getroffen is in
zake de maatschappij Zeeland, luidende: de Kamer
is van. oordeel dat de overeenkomst van 18 Maart
1878 niet had behooren te worden gesloten
zonder, voorbehoud van wetteljjke goedkeuring.
De" Kamer meer licht door overlegging noodig
achtende, stelde de discussie uit tot na het reces.
De laatste zitting was gewjjd aan de nieuw
aan te leggen spoorwegen. Het leeuwenaandeel
der discussie was voorbehouden aan de Ijjn
AmersfoortNijmegen.
Was men somtjjds in gevaar terug te kotaen
op de spoorweg-discuBsiën in 1875, vooral om
den minderen gunstigen toestand onzer finantiën,
de hooidstrjjd werd gevoerd over de overbrug
ging te Rhenen. Wageningen bleek een warm
vriend in den Arnhemschen afgevaardigde
Geertsema te hebben, terwijl de Atnsterdamsche
afgevaardigde Vening Meinesz krachtig opkwam
voor het groote belang voor die koopstad om
een derden concurrent met den Rjju-spoorweg
in het leven te roepen. Ook de defensie werd
te hulp geroepen, en Wageningen verloor bet
pleitde wet werd met 53 tegen 14 stemmen
goedgekeurd, na verwerping van'-twee amende
menten van den beer Bastert, die één station
te Amersfoort wenscheljjk achtte, en het over
gaan over den Rjjnspöorweg te Maarsbergen
wilde doen plaats hebben.
Met algemeene stemmen nam daarop de Kamer
de onteigeningswet voor den spoorweg van
Dordrecht naar Resteren aan.
Minder gelukkig was. de minister met de
onteigeningswet voor den spoorweg van Stavoren
naar Leeuwarden. Waarom is Bolsward niet
opgenomen, was de vraag en de heer Sickesz
die vraag tot oplossing willende brengen zonder
de disettssiën onnoodig te rekken, stelde als
motie van orde: De Kamer, van oordeel dat het
wenscheljjk is om in den spoorweg van Stavoren
langs Hindeloopen en Sneek naar Leeuwarden
Bolmard op te nemen, gaat over tot de orde
van den dag; welke motie met 34 tegen 31
stemmen werd aangenomen, zoodat d e minister
nu gelegenheid heeft een nieuw ontwerp in
te dienen.
Nadat eindeljjk nog goedgekeurd was, dat een
post tot aankoop van antiquiteiten, die volgens
een spreker bjj een uitdrager maar niet in een
rjjksmuseum te huis behoorden van de begroo
ting van 1878 op die van 1877 was overgebracht,
waren de werkzaamheden geëindigd.
Is in dit deel der zitting geen der hoogst
belangrijke wetten die aan de orde zjjn ’tot
stand gekomen, wjj mogen een hoogst gewich
tige en zeer werkzamezomerzitting verwachten,
ten minste indien men de ingediende wetten
in openbare behandeling wil nemen, L.
zoolang zoovele ingezetenen niet nalaten de be
delaars door het uitreiken van giften te stjjven.
Kon men algemeen besluiten geen vreemden een
aalmoes te geven, dan aoq van zelf ook zonder
strafbepalingen het bedelen ophouden.
Maar hoever zijn wjj nog daarvan verwjjderd!
Nog dikwjjls zullen de bedelaars tegen de amb
tenaren in bescherming genomen worden, en
de toepassing der strafbepaling zal dikwijls
achterwege moeten bljjven uit gebrek aan ge
tuigen om het misdrjjf te constateeren. Men
klaagt over het bedelen, men klaagt over het
onvoldoende toezicht, maar men weigert alle
medewerking om het tegen te gaan. En hier
mede stappen wjj van dit wetje af.
In de zitting van Dinsdag werden nog eenige
naturalisatie-wetten aangenomen, alsmede een
wetsontwerp tot onteigening van gronden ten
behoeve van den aanleg van een grintweg on
der de gemeente Waddingsveen en een bekrach
tiging van eenige artikelen eener overeenkomst
met de Holl. Ijzeren spoorweg over het in ge
bruik stellen van de spoorljjn Zaandam—Am
sterdam.
Een ander wetje tot onteigening van grond
voor een zelfregistreerende peilschaal te Wes-
tervoprt gaf den minister aanleiding om te
constateeren dat de ambtenaren van den water
staat zich, niet 'alleen enkele duimen, maar zelfs
enkele palmen in de waterhoogte hebben ver
gist, een verklaring die den lieer Teding van
Berkhout gelegenheid gaf voor de eer van onzen
1 waterstaat op te komeu, een noodelooze moeite
nu die ambtenaren zelf op de oprichting van
zelfregistreerende peilschalen hebben aangedron
gen, omdat de gegevens, vroeger verkregen,
Een ontwerp tot wijziging van eenige bepa
lingen der wet tot regeling van het hooger
onderwjjs werd in de zitting van Woensdag
met 54 tegen 9 stemmen aangenomen. Zjj be
trof eenige bepalingen omtrent het voorberei
dend hooger, het gymnasiaal onderwjjs, terwjjl de
minister nog andere wjjzigingen in het vooruit
zicht stelde, ook van de geneeskundige wetten.
Algemeene ingenomenheid met dit ontwerp
bestond niet. Van een zaak was men algemeen
overtuigd, de tegenwoordige regeling was on
uitvoerbaar maar de sprekers achtten ook de
wjjzigingen geheel onvoldoende. De minister
verdedigde de vrjjheid der gemeentebesturen,
om voor de toelating op de gemeentel jjke gym
nasiën die eischen te stellen, die zij het meest
geschikt oordeelden, terwjjl het leerplan zoo
spoedig mogeljjk althans voor 1 Sept, zal vast-
het misdrjjf te constateeren.