IJ
jden,
i.
BINNENLAND.
Geavanceerde politiek.
Zondag 23 September.
N° 2978.
1883.
P. BOL,
in DETH,
Markt.
rekenen,
DE.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
JK.
IEKTE,
ekte
IERT,
Parijs.
OT, Gouwe
l
OER,
Met 1 October
BMHHs begint een nieuw
Kwartaal van de
GOUDSCHE COURANT, zij
die zich abonneeren, ontvangen
de verschijnende Nommers tot
dien datum GRATIS.
30.
ing en
m is eerst
lezing'.
■an 273.352.—
ppeyne en dat
.prek.
zijn
■orden verstrekt
rkstraat 309, te
jng van de noodzakelijkheid, om
>elastingstelsel van elkander los
rtlg duizend
zich omtrent de
tch ikbaar.
Leeraar M. 0.
«SORTIMENT
de Maatschappij
het steeds toe-
GOUDSCHE COURANT.
gaven
lezers
op de hoogte te houden van de volgende num
mers, die elkander op onbepaalde tijdstippen
tullen opvolgen. Dientengevolge vestigen wij
thans de aandacht op no. 2 en 3, gedateerd
12 September jl.
J*..w
zicht der binnenlandsche politieke geschiedenis
der laatste jaren, vergezeld van desheerenVan
Houtens beschouwingen; 2o een betoog dat
zou zijn den tot dusver bij
gevolgden regel, dat de ministers geen le
den zijn van het parlement, te laten varep. Met
genoegen hebben wij dit opstel gelezen en wel
j. -- »-« j L-i.
betreft des schrijvers zienswijze omtrent de li-
Premie, aan da
moetkoming der
r de promptheid
•fte, als 1849 en
ichtoffer eischte.
mocht worden ter hand genomen en voorop
gesteld. Twee ministers weigerden mede te
werken: Gleichman, die als reden opgaf, dat
hij het ministerie Kappeyne na de afstemming
der kanalenwet tot het doen van zulke ingrij
pende voorstellen niet sterk genoeg meer achtte;
van Rees, naar hij verklaarde, omdat hij het
tijdstip wegens den oorlogstoestand in Atjeh
ongnnstig gekozen achtte.
«Wij zyn nu vier jaren verder en kunnen
de handelingen der betrokken ministers naar
de uitkomsten beoordeelen. Moet niet ieder
onbevooroordeelde erkennen, dat de meerder
heid van den ministerraad dier, dagen de goede
zaak voorstond? en dat de minderheid, niet
enkel omdat zij in de minderheid was, maar
omdat zjj in het ongelijk was en eene van li
beraal standpunt noodzakelijke hervorming te
genhield, te veroordeelen is?»
Of wij ons tot de onbevooroordeelden rekenen
mogen, tot wien de heer V. H. deze vraag
richt, laten wjj in het midden. Stellig zijn wg
minder bevooroordeeld, dan de kamerleden welke
persoonlgk in deze quaestie betrokken zijn ge
weest onze meening is die van een eenvoudig
staatsburger, die belang stelt in de zaken van
zyn land en gegrond op aandachtige waarneming
van hetgeen er in de laatste 25 jaren op bin-
nenlandsch politiek gebied is voorgevallen. En
onze indruk is steeds deze geweest, dat de
liberale partij een grooten misslag heeft be
gaan toen zij haar vertrouwden leider in den
steek liet, dat zij die fout heeft verergerd door
de persoonlijke felheid tegen "Kaj,
herstel der eenheid in den boezem der liberale
party en haar krachtig optreden alleen te ver
krijgen zyn op voorwaarde dat aan den voor-
maligen leider de plaats in de gelederen worde
teruggegeven, waarop zjjne talenten en diensten
hem recht geven. De heer Kappeyne is in ons
oog nog geen tweede Thorbecke; misschien
zou hij het kunnen worden, indien de omstan
digheden hem gunstig waren, daarover matigen
wjj ons geen oordeel aan. Maar gedurende zijn
ministerschap heeft hij getoond, dat hij de
eerste staatsman is onzer party, in wiens
schaduw geen der anderen, welke op den voor
grond getreden zyn, staan kan. Gedurende de
eerste jaren van zyn lidmaatschap der Kamer
hebben wij hem wel eens minder gunstig be
oordeeld, vooral ook omdat hij mededeed met
hen die Thorbecke in zyn laatste levensjaren
tegenwerkten, maar juist zyn krachtige hou
ding tegenover zyne party en zyne gematigd
heid, een echt staatsman waardig, welke hij
toonde gedureude zijn ministerschap, stelden
hem in een voordeeliger licht en vooral zijne
moedige poging om leven te brengen in de
doodsbeenderenvallei der liberale partij om hem
heen, zyn voorstel tot grondwetsherziening
waarvan wij nooit het ondoordachte hebben
ingezien, maakte dat hjj onze geheele sympathie
won. Zyn waardige houding tegenover de
aanvallen zijner vroegere medestanders en het
in het kiezerskorps trouw volgehouden ostra
cisme hebben hem. in onze schatting nog doen
rijzen. Daartegenover staan aan de andere
zyde niets dan machtelooze pogingen van de
tot insubordinatie overgeslagen equipage om
het schip van staat te besturen. Voor geen
der na hem opgetreden anti-Kappeynianen is
het ons mogelyk met den besten wil eenige
verontschuldiging te vinden, waarom zij den
zelf gekozen leider het- werk uit de handen
genomen hebben. Het is van het eerste oogen-
blik onze overtuiging geweest, dat men met
Kappeyne mede had moeten gaan en hetgeen
wjj later gezien hebben, heeft slechts gestrekt
om die meening te versterken. Als men een
vertrouwd leider heeft, moet men die volgen,
zoolang hij blyft in de richting der party;
quaestiën van opportuniteit staan meer ter be-
oordeeling van het hoofd, wien de opperste
leiding om zyne talenten en politiek inzicht is
toevertrouwd, dan aan de ondergeschikte leden
der partij; in alle gevallen is verschil over
dergelijke punten geen reden tot openbare
breuk. Welk denkbeeld vormde men zich van
de rol, die een legerhoofd moet vervullen in
den strijd Toch niet van dien vermakelijken
Franschen overste, die zeide: Je suit leur chef,
je euü bien obligé de les euivre. Wij achten
het gelukkig, dat mr. Kappeyne op zyn stuk
is blijven staan en niet heeft toegegeven aan
de halfheid en vreesachtigheid zijner volgelin
gen wij hebben nu althans nog een man in
reserve, die niet versleten is, doordien hij zich
op den stroom liet medevoereneen staatsman,
die getoond heeft meer inzicht te hebben in de
eischen van zijn tijd dan zyn party en die
niet schroomde zyn gevoelen te handhaven, dl
kostte het hem zyne populariteit, kan wel voor
een tijdlang door de kortzichtigheid zijner te
genstanders en de rancuue der dii minoree
zjj ner richting miskend wordener zal wel een
tijd komen dat de meerderheid der liberalen hun
dwaling inziet en hun bekwaam medestrijder
een eereplaats aanbiedt. Hoe eer dit geschiedt,
hoe meer dit, onzes inziens, zal zijn in het
belang onzer richting.
Merkwaardig achten wij het, dat de opvat
ting des heeren van Houten, die als ingewijde
meer achter de schermen gekeken heeft, geheel
overeenkomt met den indruk, die wij van deze
geschiedenis hadden. Vandaar dan ook dat
wij ruiterlijk ons gevoelen gezegd hebben, dat
zeker niet in den geest zal vallen van velen
onzer lezershet kan echter nooit kwaad, dat
van. tijd tot tyd partygenooten eens opmerk
zaam gemaakt worden op de verschillende op
vattingen en stroomingen in hun midden.
Voor het overige bevelen wij de lezing van
mr. Van Houtens schry ven dringend aan. Ook
het tweede deel, waarin hij de leer van Thor
becke bestrijdt, dat het ambt van minister
feitelijk onvereenigbaar is met het lidmaatschap
der Kamer, vordert alle aandacht; in ons oog
is zijn betoog in dit opzicht onwederlegbaar.
Een korte schets er van te geven is ondoenlyk;
liever verwijzen wy naar de brieven zelf, die
èn om den schrijver èn om de daarin behan
delde onderwerpen verdienen gelezen en over
dacht te worden.
GOUDA, 22 September 1883.
Woensdag den 26 September a. e. zal eene Com
missie, samengesteld uit Leden van bet Gemeentebe
stuur, eene inzameltng met open schaal langs de huizei.
der Ingezetenen houden ten behoeve van hen, die
tengevolge van de ramp in Nederlandsch Oost-Indië,
ongelukkig zyn geworden.
Het komt ons voor, dat alle aanbeveling voor deze
zaak overbodig is, daar zij voldoende voor zichzelf
spreekt.
In de gisterenavond gehouden vergadering van
de afd. „Gouda en Omstreken" der Hollandsohe
Maatschappij van Landbouw zijn als bestuursleden
herkozen de hh. Adr. Jonkheid en J. Breebaart Lz.
Tot afgevaardigden ter algemeene vergadering
werden benoemd de hh. J. Breebaart Lz. alhier en
J. de Zwart te Moordrecht, tot hunne plaatsver
vangers de hh. M. van Dantzig en D. Ruyter.
Op voorstel van den heer M. van Dantzig werd
besloten binnen kort eene buitengewone vergadering
der afdeeling byeen te roepen ten einde te be-
':en in hoeverre er maatregelen zouden te nomen
om de Goudsche Markten weder in bloei
Iu ons overzicht van den eersten der staat
kundige brieven van mr. Van Houten
wy ons voornemen te kennen om onze
mers, die elkander op onbepaalde tijdstippen
zullen opvolgen. Dientengevolge vestigen wij
thans de aandacht op no. 2 en 3, gedateerd
12 September jl.
Dit schrijven bevat tweederleilo. een over
zicht der binnenlandsche politieke geschiedenis
der laatste jaren, vergezeld van des heeren Van
F
het wenscheljjk
ons l
den zyn
om de eenvoudige reden, dat wy het èn wat
|.„i£i j__ __u.a5_a j_ i:
berale party tegenover Kappeyne, èn met zyn
betoog dat het raadzaam is, ministers tot
leden der Kamer te verkiezen, volmaakt met
hem eens zyn.
Terecht zegt de heer V. H., dat het opmer
kelijk is dat men steeds de vermaning tot een
dracht en samenwerking richt tot de zoo
genoemde Kappeynianen en vergeet dat juist
de overige leiders der party ruim zooveel schuld
hebben aan de verwarring als de vroegere
leider der liberalen en zjjne vrienden. «Mij
dunkt», zegt hij, «de billijkheideischt, dateens
de vraag gesteld worde, of de wezenlyke schul
digen aan de machteloosheid der liberale party
niet juist zy zyn, wier organen en vrienden in
de laatste jaren het gemis aan samenwerking
exploiteerden om liberale tegenstanders den
voet te lichten.» Op die vraag laat dan de
schrjjver een overzicht volgen van de aanlei
ding en het verloop van het verschil in den
boezem der liberale party.
«De eerste aanleiding tot het verschil ligt
sedert 1879 in de al of niet erkenning van de
noodzakelijkheid, om het kiesrecht en het be
lastingstelsel van elkander los te maken en te
dien einde de herziening der grondwet ter hand
te nemen. Op den tweeden grond staat het
verschil over de reorganisatie van het kies
stelsel, wanneer het belastingstelsel niet meer
de grond, althans niet meer de eenige grond
van erkenning of toekenning van kiesrecht
zjjn zal.
«De overtuij
kiesrecht en o
te maken, is niet eerst van de laatste dagen,
dij vestigde zich bij velen reeds, toen in 1865
de bestaande algemeen afgekeurde regeling om
trent de personeele belasting onvermijdelijk
bleek, om niet het geheele kiesstelsisl omver te
werpen. Zij won, inzonderheid na het mis-
lo, en der censusverlaging van Geertsema in
*°'4, voortdorend meer en meer veld. In
1879 besloot Kappeyne, gesteund door vjjf
zijner ambtgenooten, om, alleen aan de regee-
nng te blyven, als eene grondwetsherziening,
allereerst ter ontknooping van den in artikels
76, 123 en 139 tusschen kiesrecht en belasting-
st Isel gelegden band, door hem als minister
1 genezen
methode.