LLE
1,
n ttO BIGIH.
fl
1884.
N? 3053.
TEH),
OG
!S,
ing-en.
Verktuigen.
BINNENLAND.
.a. I
ies\
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
i
Vrijdag 14 Maart.
1.
I
ligen.
1
i
i
goed begin
zeldzame voortvarendheid
0.
en
1
Bk
In
het
e Gouda.
■-Ï
rkiezend wordt
aide prijs, be-
g ter beschik*
eelmeeiter van
Uzer- en
accuraat
met open
:ken, op de
ielen prjjs.
lemelksloot
van richting harer leden
meer mocht geacht wor-
velerlei quaeetièn van be-
steeds voor-
•mmachines.
GOUDSCHE COURANT.
J 4
ivoerd,
Den Haag 26ste zet A
Gouda
Alkmaar
Gouda
behoort te worden uitgemaakt welk stelsel van
onze zijde zal worden gekozen ten opzichten ran
de uitbreiding, die aan het kiesrecht voor de
Tweede Kamer moet worden gegeven. Dit zul
len zeker de beide hoofdvragen zijn, waarover
de heetste strijd zal ontbranden en wier op
lossing over het lot der ontwerpen zal be
slissen.
Volgens het spreekwoord is een goed begin
het halve werk. In dit geval is echter eenige
twjjfel aan de waarheid van dit gezegde ge
oorloofd. Wel is de eerste schrede niet onge
lukkig en zelfs veelbelovend, maar de eindpaal
van den tocht ligt nog in het verre verschiet,
de reisroute is nog niet vastgesteld en de ba
gage niet gepakt. Ook moeten wij bij zulk
een marsch dat andere spreekwoord niet ver
getende laatste loodjes wegen het zwaarst.
Dit alles is echter geen reden om aan het
welslagen te wanhopen. Wellicht draagt de
behandeling van zulke gewichtige vraagstukken
er toe bij, om ons verslapt politiek leven nieuwe
veerkracht te geven en als een eenigszins opge
wekte geest, evenals als in 1848, als een
frissche bries door onze staatkundige atmosfeer
vaart, is het mogelijk, dat alle bezwaren ver
stuiven als kaf voor den wind.
27 E
22ste zet G 8
23 E 6
GOUDA, 13 Maart 1884.
Eenige weken geleden las men in vencheidene
nieuwsbladen het bericht, dat ten gerieve der
marktbezoeken Donderdag, en Zaterdag, markttreinen
zouden loepen van 's Hage naar Gonda en naar
Utrecht, stoppenda aan de tnsechenliggende stations.
Hoe die treinen waarschijnlijk geregeld zullen worden,
kan bljjken uit bet antwoord, dat de Heer A.
Scbuddebeur» te Zevenhuizen op zijn request aan
de Directie der Ned. Rijnsp. maatseb. ontving. Uit
dat antwoord blijkt, dat het stoppen van den be
doelden ochtendtrein overwegend bezwaar oplevert,
maar dat daarentegen de Directie gaarne bereid ia
te'overwegen om bij de a. s. Zomerdienst aan de
regeering voor te stellen trein 16 (2,21 uit Gouda)
Donderdag te Zevenhuizen Moercapelle te doen
stoppen. De directie vleit zich dat daardoor het
marktbezoek te Gouda en Utrecht zal bevorderd
worden.
In' de zitting der Kotterdamscbe Arr. Rechtbank
van Dinsdag werd veroordeeld:
F. J. N„ koopman te Gouda, bekl. van geweldpl.
jegens een bedienend beambte, welke hem tot bet
ondergaan van gevangenisstraf naar het huis van arrest
aldaar overbracht, tot 8 dagen gev. cell.
SCHAAK-CORRESPONDENTIE.
6 C 7
5 D 6
F 8
F 5.
koffiehuis van den heer Backers alhier
werd Maandag een biljartwedstrijd gehouden, waaraan
36 personen deelnamen. Er waren 3 prijzen uit
geloofd. Na een heeten strijd, die van ’s middags
12 tot *s avonds 10 uur duurde, was de uitslag
als volgt: late prijs de heer Th. Jaske van Rotterdam,
2e prijs de heer J. v. d. Made van Zwijndrecht
en 3e prijs de heer Th. Streng van Haastrecht.
Ook uit Amsterdam, Utrecht, Dordrecht en De
venter namen liefhebbers aan den wedstryd deel.
Uit Zevenhuizen schrijft men ons:
In de laatste vergadering van bet Leesgezelschap:
„Tot Nut en Vermaak4 trad de heer J. Herman de
Ridder Jr. van Doesburg als spreker op, en wist de
aandacht van de talrijk opgekomen leden met hunne
dames te boeien met zijne: „Philosopbische ten-
kondiging dezer wet worden de Kamers ont
bonden. De nieuwe Kamers overwegen dat
voorstel en knnnen niet dan met twee derden
der uitgebrachte stemmen de aan haar, over
eenkomstig voornoemde wet, voorgestelde ver
andering aannemen.. Veel zal dus afhangen
van de bonding der Regeering; zij kan van
het werk der Commissie overnemen wat haar
goeddunkt en de mogelijkheid bestaat, dat
haar inzichten op sommige punten in lijnrech
ten strjjd zijn met het oordeel der Commissie.
De Regeering moet natuurlijk, meer dan de
Commissie, te rade gaan met den stand der
politieke partijen in de Kamer en zal dus
wellicht genoodzaakt zjjn te schipperen, ten
einde werk te leveren, waarvoor eene meer
derheid in de Kamers te vinden is. Bij de
groote krachtsontwikkeling; die in de laatste
jaren is uitgegaan van de anti-liberale partyen,
waarvan zulk eene aanzienlijke vermeerdering
yan het aantal clerieale leden vooral in de
Tweede Kamer het gevolg was, is het zeer
twjjfelachtig of er kan worden voortgebouwd
op den grondslag, dien da Commissie, mees
tal in liberalen geest, gelegd heeft. Reeds
dadeljjk bjj het verschjjneu van het rapport
waren de Tijd en de Standaard gereed met
hun afkeurend oordeel, omdat geen voorstel
wordt gedaan tot wijziging van art. 194 (open
baar ouderwijs); het orgaan der katholieken
verhief hemelhoog de nota van den heer Van
Nispen, die een geheel ander stelsel daarom
trent voordraagt, terwijl de Standaard de lof
trompet stak voor het werk van de heeren de
Geer en Lohman, die insgelijks den staf bre
ken over dat artikel. Voorts kan stellig op
positie verwacht worden van den heer Van
Houten c. s. wegens de weigering der Com
missie om den weg te banen voor algemeen
stemrecht, terwjjl vele liberalen met de nota
van den heer Van Assen zullen meegaan, die
het kiesrecht wil toekennen aan de zooge
noemde capaciteiten, waarvoor de Commissie
geen termen heeft gevonden.
Men zou dus verkeerd doen, wanneer men
uit de voortreffelijkheid van den arbeid der
Commissie, eenig gevolg trok voor den inhoud
der Regeeringsvoorstellen. Eerst wanneer die
geformuleerd zijn, is het terrein afgebakend,
waarop de veldslag zal worden geleverd en
dan eerst is de tijd gekomen om de aandacht
der kiezers te vestigen op bepaalde punten.
Het werk der Commissie heeft inzonderheid
theoretische en wetenschappelijke waarde; de
Regeering moet het vraagstuk brengen op het
gebied der practische staatkunde en alleen uit
dat oogpunt heeft de zaak der grondwetsher
ziening waarde en beteekenis voor het groote
publiek. Het is daarom wenschelijk, dat de
Regeering van even groote voortvarendheid
blijk geve als de Commissie en spoedig voor
den dag kome met hare voorstellen. Dan
kunnen de verschillende partijen stelling ne
men en overgaan tot het opmaken hunner
eischen; dan eerst kan er sprake zijn van on
derling overleg, van wederzijdsche tegemoet
koming om door geven en nemen te geraken
tot een levensvatbaar product van wetgeving.
Dan is ook voor onze” partij het oogenblik
daar om onze houding vast te stellen tegen
over art. 194 der grondwet, en komt zeker
de gewichtige vraag aan de orde of wij tegen
over de eischen der tegenpartij een onverbid
delijk non possumue zullen doen hooren. Ook
Wie bij de benoeming der staatscommissie
ter voorbereiding van eene grondwetsherzie
ning getwijfeld heeft aan de vrachten van
dezen maatregel, is zeker dezer dagen aange
naam verrast door het rapport, dat aan de
Koning is uitgebracht. Er was wel eenige
reden om niet zoo spoedig resultaten van der-
geljjken arbeid te verwachten. Als regel kan
worden aangenomen, dat hoe talrjjker eene com
missie is, hoe meer tjjd zij noodig heeft om
iets tot stand te brengen, terwjjl daarenboven
de verscheidenheid
een belemmering te
den bij de vele en
ginsel, die bjj zulk eene gelegenheid ter sprake
komen. De Commissie heeft echter de beste
verwachtingen overtroffen. Binnen een niet
te lang tijdsverloop ongeveer negen maan
den heeft zij haar taak volbracht. Als
men nagaat, dat zjj de geheele grondwet door-
loopen heeft om te overwegen wat wjjziging
vereischte, en in elk bjjzonder geval, zooals zjj
zelve zegt, nauwgezet heeft overwogen, wat in
de tegenwoordige omstandigheden mogeljjk en
aanbeveleuswaardig voorkwam, dan kan men
haar niet den lof onthouden, dat zjj met be
kwamen spoed en
heeft gewerkt.
Over het algemeen is het oordeel over den
■rheid der Commissie zeer gunstig. De We
gingen, welke zjj heeft voorgedragen, zjjn
veelal duideljjk geformuleerd en helder toege
licht, zoodat haar rapport een goede grond
slag belooft te zjjn voor het groote werk der
grondwetsherziening, waarover reeds zooveel
gesproken en geschreven is. Dit is van groot
belang voor de toekomst, want de bedoeling
der Regeering met het instellen dezer Com
missie was natuurljjk het verkrjjgen van bouw
stoffen voor een voorstel, dat van haar dient
uit te gaan. De Commissie heeft dientenge
volge haar taak zoo breed mogeljjk opgevat
en alles wat nit een theoretisch zoowel als nit
een practisch oogpunt gebrekkig scheen aan
een onderzoek onderworpen en tot eene voor-
loopige beslissing gebracht, zoodat hare voor
stellen de meening vertegenwoordigen der meer
derheid, terwjjl sommige harer leden nog van
hunne bevoegdheid hebben gebruik gemaakt om
hunne afwjjkende gevoelens op sommige punten
mede te deelen en toe te lichten. Wjj meenen
dus het recht te hebben het land geluk te wen-
schen met het resultaat, dat voorloopig ver
kregen is, en dat te noemen een goed begin
van een groot werk.
Intusschen het is nog maar een begin en
veel moet er nog gebeuren, eer de grondwet
van ’48 tot de geschiedenis zal behooren.
Het is eene eerste schrede op een langen en
moeiljjken weg, die met tal van voetangels
en klemmen kan bezet zgn. Thans vangt de
taak der Regeering aan om, voorgelicht door
het werk der Commissie, definitieve ontwer
pen samen te stellen, welke zij aan de volks
vertegenwoordiging wenscht voor te leggen.
Art. 196 en 197 der tegenwoordige grondwet
wjjzen den weg aan, die dan verder gevolgd wor
den moet. »Elk voorstel tot verandering in
de Grondwet wjjst de voorgestelde verandering
uitdrukkelijk aan. De wet verklaart, dat er
grond bestaat, om het voorstel, zooals zjj het
vaststelt, in overweging te nemen. Na af-