srni
I
)DEN
rkantoor
Haag.
IA
BINNENLAND.
LZO
Ij
Vrijdag tl Februari.
M 3507.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken
t>eek.
E. 73a.
ond
;e meter,
tegenheid is
jjgen Ter-
of Loodsen
ie. Brieven
BONTEN
e Dordrecht.
Oj
idua.
legen.”
OER
-
II
i*
V. V.
4
RDEN.
schappij
1AGD
15 MAART
>orBLOEM-
zenden met
bezichtigen
zer Courant.
JDA
C34^.
goudsche courant
PE BOTER-
H
6, seizoen
dracht.
isterdamsche
ide door mg
ie RADER-
f
j
OR HUGO.
71/, uur.
>eden, hunne
n DINSDAG
'9-
1887.
ider Directie
Op de begraafplaats Sik en Duinen te ’s-Graven-
hage had gisteren eene indrukwekkende plechtigheid
plaats. Daar toch werd, in tegenwoordigheid van
een groot aantal medici, het lijk bijgezet van een
jeugdig talentvol confrater, van den heer dr. C. A.
Molenaar, practiseerend geneesheer te ’s-Hage, die
op den In dezer maand in nog geen 30jarigen leef
tijd te Montreux overleed.
In aangrijpende bewoordingen werd do overledene,
namens de Vereeniging van Geneeskundigen, her
dacht door den voorzitter, dr. Hendrik de Jong. 1
Deze spreker herinnerde, hoe hij weinig tijd geleden
door genoomde Vereeniging werd uitgenoodigd haar
te vertegenwoordigen bij de ter aarde bestelling van
een ambtsbroeder, die zoo vele jaren had ge-
practiseerd; thans gaf hij met niet minder gevoel
van droefheid gevolg aan de opdracht, om 1'~
deze treurige plechtigheid eenigo woorden
nagedachtenis ~>n.™
I Molenaar was
I wetenschap, van
De voordracht voor de benoeming eener onder
wijzeres voor do openbare school A te Reeuwyk
bestaat uit Mej. Ci van der Sluys te Schoon
hoven, mej. M. Stoyl te Gouda on mej. 8. M. Bak
ker te Rotterdam.
Naar het Grow. Weekblad mededeelt, hebben de
beeren prof. B. H. Pekelharing te Delft, en dr. H. C.
Muller, te Amsterdanj met een aantal anderen een adres
aan de Begeering opgesteld ter verkrijging van een
wet, waarbij politieke gevangenen niet zouden worden
gelijkgesteld met gewone misdadigers, maar een
meerdere mate van vrijheid enz. zouden genieten.
Staten-Generaal Twzrnz Kam». Zittingen
van Dinsdag 8 en Woensdag 9 Februari.
De Tweede Kamer ia Dinsdag weder bijeenge
komen.
De heer Schaapman, er op wijzende dat de Re-
geering geneigd acheen, toe te geven aan den wensch
om de groote gemeenten boven de 45 000 zielen ook
in enkele kiesdistricten ie verdeelen, stelde eene motie
voor om de weiischelijkheid uit te spreken var. die
splitsing.
De Kamer besloot die motie te doen drukken en
Maandag a. s. te behandelen. Vooraf ging een debat
over de vraag, waarom het verslag niet door een
der rapporteurs, den heer Van de Linden, was onder-
teekend. Het bleek, dat deze heer niet bij de eindre-
sumtie tegenwoordig was geweest. Ook werd door
verschillende voorzitters van afdeelingen geconstateerd,
dat in hunne sectiën de groote meerderheid vóór de
splitsing gestemd was geweest.
citaten uit hand- De heer Keuchenius kondigde zijn voornemen
-aan, om voorstellen te doen met het oog op de samen
ten slotte met stelling der Kamer.
Verder is met 66 tegen 10 stemmen besloten, na
afloop dier motie aanst. Maandag de k'oontellen tot
herziening der Grondwet te behandelen ofschoon de
heer Vermeulen zich daarentegen verzette, pp grond
dat het voorstel-Schaepman nog mat gereed was.
In de zitting van gistereron is de discussie aan
gevangen over de Regeeringsinliobtingen op de Gel-
dersche bezwaren tegen de goedkeuring door Zuid-
Holland van de Wijziging in het reglement van den
Albhwserwaard, waarbij het toezicht van deze werd
erkend op werken, in haar terrein gelegen, doch be
boerende tot de Linge-nitwatering.
De meerderheid der commissie meent, dat wette
lijke regeling de eenzijdige regeling door Zuid-Hol-
land moet vervangen, en dat de besluiten der
Staten van Zuid-Holland vernietigd moeten worden.
De heer Goekoop bestreed die conclusie sterk en
betoogde dat het hier uitsluitend een Zuid-Hollandsch
belang gold.
De heer Schimmelpenninck van Nyenbeek was ge
neigd, ook het recht tot toezicht op de Alblasserwaard
te erkennen. De heer Van der Sleyden ontkende het.
De heer De Geer betoogde, dat de Alblasserwaard
geen recht heeft op het toezicht der werken te
Steeneuhoek, maar zich dat aangematigd heeft en
door de houding der Regeering haar zin heeft ge
kregen. De heer De Beaufort achtte wettelijke rege
ling de eenig mogelijke oplossing.
De heer Rutgers van Rozenburg bestreed de con
clusie van de meerderheid, en hield vol het vol
komen recht van de Alblasserwaard op toezicht over
de werken van Steenenhoek. Evenzoo de heer
Blnssé.
GOUDA, 10 Februari 1887.
De heer A. S. Kok, uit Breda, hield Dinsdag
eene voordracht in het hier gevestigde Depart, der
Maatschappij tot nut van 't Algemeen. Vóór de
pauze sprak hy over „citaten", waarvan, naar hij
aentoonde, vroeger en later veel misbruik is ge
maakt. Vooral in de 17o eeuw was bet misbruik
van citaten uit Grwksche en Latynsche schrijvers
groot en zelfs msnaen als Vondel waren daarvan
niet rrij te pleiten. Men cïteert ook vaak verkeerd
en dikwijls worden algemeen bekende uitdrukkingen
toegesebreven aan personen, van wien zij niet af
komstig zijn. Verschillende staaltjes haalde spr.
daarvan aan. De uitdrukking b.v. «Het woord is
den mensch gegeven om zijne gedachten te verber
gen" wordt algemeen aan Talleyrand toegeschreven.
Zij is niet van hom afkomstig, maar werd hem door
een vijandig journalist toegevoegd, die haar ont
leende aan Voltaire, welke op zijn beurt haar van
Goldsmith nam.
Onder de vaak verkeerd gebruikte citaten ndemde
spr. ook het „Dut not lewt", door Shakespeare het
eerst gebruikt, Goethe’sGreift nar hinein in) «Me
Metuchenleben f o. m. a.
Spr. gewaagde voorts nog van
boeken, waarop de leden ran examen-oommiMiën
nogal eens worden getrakteerd om
eerbied te gedenken de mondelinge citaten, herin
neringen aan overleden ouders, die daarmede hunne
kinderen een staf modegaven op den levensweg, welke
vaak diepe levenswijsheid bevatten.
Na de pauze sprak de hoor Kok over ehusnors,
poogde te verklaren wat eigenlijk humor is en waar
mede het dikwijls wordt verward, en helderde zyn
betoog op door verscheidene voorbeelden nit eigen
ervaring, die telkens niet weinig op de lachspieren
werkten van de aanwezigen.
In do zitting der Rotterdamsche ArrvRechtbank
van Dinsdagmorgen werden de volgende personen
veroordeeld:
H. W. A., oud 31 jaar en G. J. L. oud 33 jaar,
zonder beroep cu zonder vaste woonplaats, bekl. van
landloopery ’te Utretht en Gouda, en bedelarij te
Kralingen gepleegd, tot 12 dagen hechtenis en Op
zending naar een rijkswerkinrichting voor den tyd
van twee maanden voor ieder der beklaagden.
J. v. d. V., oud 24 jaar, verwer te Stolwijk, bekl.
van vernieling van twee glasruiten en beleediging
van den veldwachter aldaar, tot 1 maand gev.
Vervolgens stonden terecht:
J. H., wonende te Schoonhoven, bekl. van zekeren
Finse v. d. As aldaar te hebben verweten, dat hij
een valschen eed gedaan had. Eisoh 7 dagen gevan-
genisstraf.
D. D., ond 62 j. arbeider te Gouda bekl. van op
lichting door op 1 Jan. 1887, valschelijk voorgevende
te zijn nachtwacht, bij verschillende ingezetenen te
Gouda, te hebben nieuwjaargewenscht Kisch 1*
dagen gevangenisstraf.
Uitspraak orer 8 dagen.
In de laatste vergadering van het Leesgezelschap
„Nut en Vermaak» te Zevenhuizen, werd eene lezing
gehouden door don heer D. Zwigtman van Noppen
te Kralingen, welke eenige „Schetsen uit het Zeemans
leven" van Weremóus Buning meesterlijk voordroeg
en het overige van den avond aanvulde mot luimige
voordrachten, zoodot het in grooton getale opgekomen
publiek zeer voldaan huiswaarts ging.
De heer van Noppen trad geheel belangeloos op
daar hij van het Bestuur alleen een bijdrage vroeg
voor de Prins Heudrik-stichting te Egmond aan Zee
(gesticht voor oude gebrekkige zeelieden) in gevolge
een hem van wego H. M. de Koningin gedane op- 1
aan de medische faculteit geëindigd had, zich had
doen kennen als een bekwaam geneeskundige, dia
er steeds op uit was zijn kennis te vermeerderen e»
de nieuwste uitvindingen der wetenschap in toepas
sing te brengen. Hij was een van die doctoren, die
elk ziektegeval als een probleem beschouwen,
dat zij moeten trachten op te lossen. Vol liefde
voor zijn ambt en met de meeste attentie en zorg
voor zijn patiënten mocht hij zich, na twee jaren
als geneeskundige in het Gemeente-ziekenhuis t».
zijn werkzaam geweest, al spoedig in een uitgebreidè
practijk verheugen, terwijl zijn kunde veel voor de
toekomst deed verwachten. Helaas, al spoedig ver
toonden zich de symptomen der ziekte, die hem te»>
grave sleepte.
Alle middelen, aangewend om dien vijand te be
strijden, mochten niet baten, en na eerst in Daros,
daarna in het Zuiden en eindelijk in Zwitserland te
vergeefs beterschap gezocht te hebben, liet hij op 1
Februari te Montreux het leren. Groot is het ver
lies dat de wetenschap door zijn dood leed, groot
dat van de lijdende menschheid, groot dat van de
collega’s die hem lief hadden, groot dat van de be
jaarde moeder, die haar veelbelovend kind zag heen
gaan, maar bovenal groot was het voor de jeugdige
gade en de kinderen, die een zoo geliefden, zorg-
zamon echtgenoot en vader reeds zoo spoedig ver
loren hadden. Mocht de herinnering aan den ont
slapene by allen levendig blijven en hij zelf in’
vrede rusten!
Na deze toespraak werd het woord gevoerd doos
den directeur van de gemeentelijke Ziekeninrichting,
dr. Van Tieahoven, die ook zijnerzijds hulde
bracht aan den jeugdigen vriend, dien hy. op dia
oogenblikken de laatste ear aandeed. Een kind waa
Molenaar in boosheid, een maa in verstand, vol lust
voor zijn beroep en bezield met volharding om door
studie zijn kennis te vermeerderen. Spr. had twee
jaren gelegenheid gehad dr. Molenaar in zijn werk
gade te slaan en was dus ruimschoots in do gele
genheid geweest, zijn bekwaamheid te kunnen door
gronden en waardeeren. By spr. zou de nage
dachtenis van den ontslapen vriend, even als zeker
bij allen die tegenwoordig waren, steeds in eert
blijven.
Nadat daarop de met bloemen overladen lijkkist
was nedergelaten, dankte Mr. I. Molenaar, broeder
des overledenen, mede namens de overige familiele
den van den ontslapene, voor de oer, zyn betreurden
broeder bewezen. De bloemen en kransen die Ar
kist dekten waren even zoovele 'blijken van liefde
en deelneming, maar de woorden waarmede beide
sprekers uiting hadden gegeven aan hun gevoel
hadden een niet minder schoonen krans gevlochten
om de slapen van den geliefden doode, die allen
zoo noode misten en wiens dood zoo groeten rouw
in de familie had gebracht.
Innig aangedaan verlieten de aanwezigen den
doodenakker, waar een man werd achtergelaten, die
zich in groote mate de achting van zijn stadgenoo-
ten, en van allen, met wie hij in aanraking kwam,
had weten te verwerven. (Dagblad.)
In het pas van zijne hand verschenen laatste
gedeelte van zyn werkToelichting en kritiek der
Grondwet merkt prof. Buys, hoogleeraar aan de
Leidsche universiteit, het volgende op, in verband
met art. 194
De vraag, welke in de laatste jaren meer in het
bijzonder onzen schoolstrijd beheerscht, te weten
of de Staat op eenigerlei wijze het byzonder onder
wijs behoort te steunen, ’t zij rechtstreeks door het
toekennen van subsidiën, ’t zij zijdelings door het
geven van kosteloos onderwijs op de openbare
scholen aan anderen dan onvermogenden te vèr-
bieden, ligt in zooverre buiten de Grondwet als
deze zich over de geldelijke quaestie niet heeft
uitgelaten. Intusschen mag veilig worden gezegd
dat een rechtstreekscho geldelijke ondersteuning
met de stellige en duidelijk uitgesproken bedoeling
van de Grondwet in lijnrechten strijd is. Immers,
als deze het vestigen van openbare scholen in alle
van Nederland juist daarom heeft voorge-
om waarborgen te hebben tegen de over-
van de bijzondere school, dan is het in
ook bij
aan do
van den jeugdigen collega te wijden, deelen
een man, die, vol liefde voor de schreven,
liet oogenblik dat hij zijn studiën heersching
gevolg
dechtis