!AU
IJ
11
l
wrin
II
L
Vrijdag 11 Maart
N° 3519.
1887.
/V ieuws-
en
BINNENLAND.
ida,
enten,
3HT
IEK
KHrH
CHEËEN
BOOR te
1 en ’/a
treken bij
p «Ir.
ren 17.
Jr.,
er.
Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
i
t
M
IK
zende
2.98.
tot wijziging
den
letters
ie-Bureau
lam.
Diners of
«veelheid
rwaarden
iatst, aan-
jfd-Depot
e Utrecht.
OOJT is
inde par-
ar binnen
rdwjjnen.
t en zacht
cent per
Alleen
HÜINCK
En werkelijk
omstreeks 9
LAK,
endeweg.
UN,
uwstraat.
au Zn.
Bhinibl.
SLOOT.
ADA
V.
URVBRS.
arkeuken.
VEN.
.AND.
IT.
L.
IUTHOOBM.
Wild a
jaren in
van den
relation
tland en
cieeren
a of otn-
GOUDSCHE COURANT.
ii.
Uit Oudewater schrijft men ons:
Daar de kerkeraadsleden, met uitzondering slechts
▼an één, allen met Ds. Winckel, den doleerenden
predikant, zijn meegegaan, heeft het classicaal bestuur
de heeren J. van Nooten, A. Teisterman, J. van
Ameide en G. van den Dool voorloopig aangesteld
om in den loopenden dienst te voorzien. Wel ging
de gepasseerde Zondag in rust voorbij, zoodat de
aanwezige politie zich niet behoefde te laten gelden,
maar de spanning, onrust en tweedracht zijn niet te
min zeer betreurenswaardig.
Daarna ving de discussie aan over het voorstel
tot wijziging van de 6e en 7e afdeeling van het
He Hoofdstuk der Grondwet, bepalende de macht
des Konings, van den Raad van State en de minis-
teriëele verantwoordelijkheid.
De beer Ix>hman verklaarde te zullen tegen
stemmen, daar het beginsel, dat de Koning zijn
macht met anderen deelt, een staatsrechterlijke
ketterij is. Alle macht gaat zijns inziens van
Koning uit
De heer
woord „oppergezag des
Van het gebeurde is doe* den burgemeester
proces-verbaal opgemaakt.
Staten-Generaal. Tweede Kamer. Zittingen
van Dinsdag 8 en Woensdag 9 Maart.
Het debat over de Grondwetsherziening werd
voortgezet.
Bij de behandeling van de afdeelingen 25 van
Hoofstuk II (inkomen der Kroon, voogdij des Ko-
nins, Regentschap en inhuldiging des Konings) con
stateerde de Regeering, op de vraag van den heer
Sanders, dat tijdens het Regentschap geen verande
ring in de Troonopvolging kan worden gebracht, in
welken vorm ook; dus ook niet in den vorm van
wijziging der orde van erfopvolging.
De wijzigingen betreffende de afdeelinginkomen
der Kroon en voogdij des Konings zijn goedgekeurd.
De heer Lobman betoogde, dat in het eedsformu-
lier voor de voogden des Konings moest voorkomen
een voorschrift om den Koning onderwerping in te
prenten aan het Hoogste gezag.
z Hij stelde geen amendt. in dien zin, bij den be
kenden geest der Kamer.
Het geheele ontwerp werd ten slotte aangenomen
met 59 tegen 15 stemmen.
GOUDA, 10 Maart 1887.
Bij kon. besluit is benoemd tot»ontvanger dor
registratie en domeinen te Gouda de heer D. C. H.
Smits, thans inspecteur dier middelen van de 2 e kl.
in d« divisie van inspectie Breda (le afd.).
Te Oudewater had men Woensdag een napretje
van de Koningsfeesten. De feestcommissie had name
lijk besloten als blijvende herinnering aan de ge
houden feestviering een boom te planten en dezen
„Koningsboon!" aan ’t gemeentebestuur 'op te dragen.
Deze plechtigheid had nu ‘Woensdag plaats jptp
het Arminiusplein aldaar. Vooraf gegaan doorbet
muziekgezelschap Euterpe" gingen de leden der
feestcommissie, gevolgd door de leden van den ge
meenteraad, in optocht derwaarts en werd de boom,
na geplant te zijn, door den voorzitter der feest
commissie, den heer A. van Aelst, opgedragen aan
het gemeentebestuur, hetwelk die opdracht bij monde
van den wethouder J. A. Montijn aanvaardde.
Nadat hierop de perkamenten rol, waarop deze ge
beurtenis beschreven is, ten Raadhuize gedeponeerd I
was, begaf zich do feestcommissie allen leden van 1
het bestuur der Oudewatersche ijsclub naar de
„ij stent" en werd daar na een gepaste toespraak
van den heer A. van Aelst ontbonden.
Viruly-Verbrugge constateerde, dat het
ergezag de» Konings* over Zee- en
Land macht hetzelfde beteekent als opperbestuur,
en de wettelijke organisatie van leger en vloot niet
uitsluit.
Bij 2 wordt door de Regeering voorgesteld een
nieuw artikel achter art. 54 der Grondwet te voegen
waarbij wordt bepaald dat door den Koning alge-
meene maatregelen van bestuur worden vastgesteld,
doch strafbepalingen in die maatregelen niet worden
opgenomen dan krachtens de Wet.
Door den heer Van der Kaay was als amendement
vobrgesteld „Voorschriften door strafbepaling of
politiedwang te handhaven, worden in die maat
regelen niet opgenomen dan krachtens eene wet, die
tevens de grenzen van de te bepalen straffen vast
stelt."
Bij het gisteren voortgewt debat over de Grond
wetsherziening verklaarde de Minister van Binnen-
landscho Zaken, dat het voorgevallene te Oldeboorn,
waarop door den heer Lohman in den loop van het
debat was gewezen, zeer de aandacht der Regeering
heeft getrokken, daar dit het eerste geval is van
gewelddadigheid, naar ’t schijnt, door Godsdienstge
schillen ontstaan. De zaak is en wordt nog zeer
streng onderzocht.
In j 2 van de 6e en 7e afdeeling van Hoofdstuk
II wijzigde de Regeering het nieuwe artikel na art.
54. zoodat het nu bepaalt, dat door den Koning
algemeene bestuursmaatregelen worden vastgesteld.
De bepalingen, door straffen te handhaven, worden
in die maatregelen niet gemaakt dan krachtens de
Wet.
De wet regelt de op te leggen straffen. Dit ar
tikel is aangenomen, na verwerping van het amen-
dement-Van der Kaay. met 48 tegen 26 stemmen.
Met 72 tegen 10 stemmen werd een amendement
van den heer Heldt verworpen. Dit amendement
strekte om voor de oorlogsverklaring te eischen een
voorafgaand besluit van de Staten-Generaal, op
voordracht van den Koning in eene vereenigde ver
gadering gedaan.
3, waarbij het recht tot oorlogsverklaring aan
den Koning wordt overgelaten, werd daarna aange
nomen zonder hoofdelijke stemming.
Na uitvoerige discussie over art. 57 (tractatenrecht)
werd een amendt. van den heer Borgesius, tot uit
breiding van het aantal tractaten, dat aan de goed-
keuring der wetgevende macht onderworpen moet
I worden, verworpen met 42 tegen 41 stemmen.
I
Een amendement van den heer Lohman, behel
zende eene redactiewijziging, werd aangenomen met
46 tegen 37 stemmen.
Het gewijzigd regeeringsartikel werd daarna zonder
hoofdelijke stemming aangenomen; eveneens de para
graaf 5, waarbij door den heer Smeenge, ondersteund
door den heer Verniers van der Loeff, werd aan
gedrongen, te bepalen, dat aan den Koning alleen
de bevoegdheid is overgelaten, die tractementen te
regelen, die niet bij de wet geregeld zijn. Deze
wijziging werd evenwel door den Minister van Bin-
nenl. Zaken bestreden.
6 werd eveneens onveranderd goedgekeurd.
Het bestuur van het Prov.Gron.Werkliedenbond
heeft aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
een adres verzondeh, waarin de Kamer wordt ver
zocht bij de regeering aan te dringen, dat de
rijkswerken, die toch door bekwame ambtenaars
worden begroot, niet meer voor zulke lage prijzen
aan de aannemers worden gegund als in de laatste
tijden steeds het geval was. Immers het verschil
tusschen de begroetingen en de aannemingssommen
bedroeg hier in den laatsten tijd ongeveer der
begrooting. „Het rijk (zegt het adres) wordt door
ijverige ambtenaars vertegenwoordigd, zoodat de
deugdelijkheid der werken niets te wenschen over
laat, en het rijk verkrijgt zulks voor weinig geld.
Doch de duizenden, die het rijk door de lage
aannemingssommen bespaart, moet het werkvolk op
zijn loon missen. De ambachtsman of arbeider,
die het geluk heeft sterk van gestel en bekwaam voor
zijn werk te zijn, kan, als er werk is, somtijds
wel werk bekomen, doch tegen een loon, waarvan
voor hem, zijne echtgenoot en kinderen geen voed
sel, woning, kleed ing of verwarming kan betaald
worden. En toch getroost hij zich voor dat ellendig
klein daghuurtje hard te werken, opdat hij niet met
zijn gezin geheel van gebrek omkome. Die toe
stand kan niet langer blijven bestaan. De werk
lieden vermeenen, dat zoo goed de deugdelijkheid
der uitvoering van de werken door opzichtheb-
bende ambtenaars wordt gecontroleerd, de regeering
ook wel een open oog voor de belangen der werk
lieden zal willen Rebben, en zij zal willen tegengaan,
dat de rijkswerken lager dan bjjv. 10 procent onder
de begrooting worden gegund. Zoo lang zulks niet
het geval is, wordt de toestand steeds meer hope
loos, daar de werklieden tegenover de aannemers
totaal weerloos zijn. Moge de regeering verder
bepalen, dat in alle bestekken, die van het rijk
uitgaan, ieder werkman, die op het werk een onge
luk krijgt, het volle loon van den aannemer ont
vangt, totdat hij den arbeid kan hervatten volgens
verklaring van een geneeskundige.*
Als geschenk voor de Koningin van Engeland bij
gelegenheid van haar 50jarig regeeringsfeest, laat
Keizer Wilhelm een uit het fijnste, slechts voor
geschenken aan vorstelijke familiën bestelde, Dres-
dener porselein bestaand tafelservies vervaardigen.
Op ieder bord zijn vijf voorstellingen geschilderd,
die óf zinnebeeldig de voorname gebeurtenissen uit
de regeering der Koningin óf portretten van de be
roemdste mannen van haar tijd voorstellen. Het ser
vies bestaat uit 228 groote en 120 kleine borden
en 72 schalen van alle grootte, behalve de sauskom
men, vruchtenschalen en ander tafelgerei. De grootste
der vruchtenschalen bekroont een beeld der koningin,
terwijl rondom, wit op gouden grond, de beeltenis
sen van alle leden van ’t Engelsche koninklijk huis
zijn aangebracht.
Er is een nieuw werk verschenen van kapitein
Conder, een man, wiens naam ten nauwste met de
doorvorsching van Palestina verbonden is. Dit werk
draagt den titel Syrian Stone-Lore, en stelt zich ten
doel, na te gaan, wat wij van Syrië, Phoenicie en
Palestina, benevens van de bewoners dier landen
zouden weten, indien de bijbel voor ons niet bestond
en wij alleen op de overgebleven monumenten
met hun opschriften enz. aangewezen waren.
Tot dit doel verdeelt Conder zijn werk in tien
hoofdafdeelingen, die elkander in geschiedkundige
orde opvolgen en met de Kanaiinieten beginnen, om
De doleer-epidemie gaf Zondag in de Herv. Kerk
te Nykerk aanleiding tot een kabaal.
Nadat jl. Donderdag tien leden van den kerkeraad
aldaar in hunne betrekkingen waren geschorst, zijn
die leden den volgenden dag met eenige kerkvoog
den nit het synodaal verband getreden.
Al spoedig deed het praatje de ronde, dat Zon
dagmorgen ds. Ris Lambers, uit Barneveld, niet ah
ringpredikant tor vervulling eener vacatuurbeurt in
de kerk zou toegelaten worden, maar wel dr. Van
den Bergh, doleerend-predikant uit Voorthuizen.
-Wftg dit Waar; reeds Zondag morgen
uur verscheen dr. Van den Bergh in
het kerkgebouw en betrad den kansel, oftchoon de
godsdienstoefeningen aldaar altijd eerst te 91/* uur
des morgens een aanvang nemen.
Eene groote menigte volk was opgekomen. Even
vóór half tien uur verscheen de ringpredikant, ds
Ris Lambers, vergezeld van den voorzitter van den
kerkeraad, ds. Gobius du Sart, en den burgemeester
der gemeente, ten einde de aanwezigheid van dr.
Van den Bergh op den kansel en de niet-toelating
van den ringpredikant te constateeren.
Er heerschte toen reeds een hevig tumult in de
kerk. Dr. Van dën Berg gaf op te zingen psalm
128. Het orgel speelde de wijze van dien psalm,
maar werd overstemd door het zingen van het
„Wien Noêrlandsch bloed* en andere vaderlandsche
liederen, door eenige aanwezigen aangeheven.
De wanordelijkheden namen hand over hand toe,
zoodat de burgemeester zich gedrongen gevoelde,
den heer Van den Bergh, ter voorkoming van ernsti
ger ongeregeldheden, te verzoeken den kansel te
ontruimen. De doleerende predikant weigerde dit
te doen, zonder vergunning vau kerkvoogden. De
burgemeester begaf zich toen tot den president-kerk-
▼oogd, op wiens verzoek door dr. Van den Bergh
aan de uitnoodiging van den burgemeester gevolg
werd gegeven.
Tengevolge van het groote rumoer kon de ring
predikant niet optreden. De kerk was reeds voor
tien uur ontruimd.
a
i