:erij
ping
BINNENLAND.
Woensdag 27 April.
3539.
1887.
XTa. Ixet IBeces.
jing
IIïlLX
1KEN
EEVEB
iEEVER
JEL.
de Notaris.
NAAR,
JEL,
NGOED.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
J
-
CHAP
'ertoom.
taris
b
4
of op kal>
van KOU-
MEI 1887
I
E
N, BOUW-
SCHOOW
L 1887,des
i huize van
aan den
i»
aria
des tnor-
'oning, wjjk
leente
en.
zijn de aan-
1“ lid, tot
oederen, als
APPEN c.s.
ijj de Beta-
rmatiën ten
1 genoemd.
;raat, vraagt
goudsche courant.
en
IS, ERVE,
ILLINGEN
bedryf aller-
sn rivier de
GOUDA, 26 April 1887.
Bij het examen voor do betrekking van Directeur
van een postkantoor slaagde o. a. de heer P. Visser,
adsistent aan het Postkantoor te Gouda.
Indien de minister'zich bepaald bad deze en
dergelijke argumenten onder de aandacht der
Kamer te brengen, gelooven wjj dat het amen
dement rustig zou zijn ter aarde besteld. Maar
de minister, geprikkeld door enkele uitdruk
kingen, werd warm en liet zich spoedig
ontvallen, dat het onaannemelijk was, daarna
dat hij het aldus gewijzigde voorstel niet
in de Eerste Kamer zou kunnen verdedigen.
Daar waren onmiddelljjk de booze geesten op
geroepen. De linkerzijde vatte vuur bij deze
herhaling van het pas afgespeelde bljjein-
dend treurspel. Weder liep de grondwets
herziening gevaar door den toom van som
mige liberalendie voor bet amendement
wilden stemmen ten einde de regeering eene
les te geven. Gelukkig wist de heer Van der
Loeff de beslissing te doen nitatellen tot den
volgenden dag, toen in bedaarder stemming de
quaestie in den zin der regeering werd nitgemaakt.
Wie in deze zaak de meeste schuld had, de
minister of de Kamer, is moeieljjk te zeggen.
Doch tot recht verstand der zaak dient
men op twee dingen te letten. Vooreerst, dat
de minister, indien hij werkeljjk zijn naam
■niet leenen wil aan eenig voorstel der Kamer,
geen ander middel heeft dan eene bedreiging
met intrekking van het wetsontwerp. Een
eigen party, waarop hjj rekenen kan, heeft hij
niet en de ondervinding heeft geleerd, dat de
liberale meerderheid hem gaarne eenvoudig als
haar makelaar wil beschouwen; ontraadt hy
ernstig de aanneming van een amendement,
dan wordt er weinig nota van zijn advies ge
nomen, zoodat hij wel genoodzaakt is met grof
geschut te beginnen, indien het hem werkelijk
ernst is Ten andere, de liberale meerderheid
is door de omstandigheden genoodzaakt ge
weest den heer Heemskerk de leiding der
grondwetsherziening over te laten, doch zij
doet dit met weerzin, omdat het een blijk is
harer eigen onmacht. Zoodra dus de regeering
iets anders wil dan zij en haar eigen meening
handhaaft, wordt de meerderheid kregel en slechts
noode kan zjj besluiten het hoofd te buigen
voor de harde noodzakelijkheid. Deze beide om
standigheden blijven een voortdurend gevaar;
er is steeds electriciteit in de lucht, die by
eene botsing tot onheilen kan aanleiding geven;
alleen de waakzaamheid der meer bedaarde ele
menten der liberale partij kan ons redden.
Niettegenstaande dit kleine misverstand, moet
ter eere der Kamer gezegd worden, dat zij
haren tjjd na het reces goed besteed heeft. In
vijf zittingen is mep gevorderd van art. 83 tot
124 (nieuw) en het derde hoofdstuk (van de
Staten-Generaal) is afgehandeld. De stemming
over dit geheele hoofdstuk kan echter niet
plaats hebben, vóór er beslist is over het voor
stel van onzen afgevaardigden Godin de Beau
fort, die het voorloopig kiesreglement uit de 1
Additioneele bepalingen wil o ’erbrengen naar o
Hoofdstuk III. De bedoeling daarvan is dui- 1 ging opzettelijk
De rechtbank te ’s-Hage deed gisteren uitspraak
in de verleden week Maandag behandelde strafver
volging tegen den president der afdeeling ’s-Hage
van den Sociaal-democrstischen bond H. F. Bajje,
ter zake van laster.
Als wettig en overtuigend bewezen aannemende
dat het geïncrimineerde artikel in Recht vow Allen,
waarin beweerd was dat drie agenten van politie
bepaald stomdronken waren geweest bij het uiteen
drijven op zekeren avond van een troep zingende
1 en joelende menschcn, door bekt is geschreven, en
dat déze het heeft doen opnemen in R. o. over
woog het vonnis voorts dat in dit artikel aan drie
politieagenten bij een bepaalde gelegenheid een be
paald feit was ten laste gelegd, waardoor hun eer
en goede naam werd aangerand dat die telastelge-
-was gescliiod; dat, hoewel een
deljjk. De ‘rechterzijde althans een deel
dier leden wil nog steeds jeene beperkte
herziening, voornamelijk de kiesbevoegdheid
rakende. Komt nu alles wat deze mateire
betreft, in één ontwerp bijeen, dan kan men
gerust de rest afstemmen. Het is echter niet
waarschijnlijk, dat de Kamer dezen weg zal
opgaan. De motie-De Geer, die dezelfde be
doeling had, is indertijd met 57 tegen 27 stem
men verworpen; er is geen reden om te ver
onderstellen, dat zoovele leden van meening
zijn veranderd. Daarbij komt nog, dat thans, nu
men van het begin af de artikelen der grondwet
heeft herzien, reeds menige bepaling is aangeno
men, waarmede de overige hoofdstukken in over
eenstemming moeten worden gebracht. Voorts
is eene wijziging van hoofdstuk IV, waarbij
de verkiezing voor Prov. Staten en gemeente
raden geregeld is, en herziening van hoofdstuk
VIII, dat der Defensie, dringend noodig. Het
is dus te hopen, dat het beletsel, hetwelk de
i vindingrijkheid des heeren Godin de Beaufort
aan de geregelde afdoening der groote zaak in
den weg legt, spoedig moge worden opgeruimd.
Heden begint daarover de discussie.
wenscheljjk, dat de kiezers in de gelegenheid
worden gesteld om in elk bijzonder geval te
In de afgeloopen week heeft de Tweede beoordeelen of hun vertegenwoordiger nog hun
Kamer het werk hervat. De regeering had van vertrouwen waardig is. Als een Kamerlid nu
het reces gebruik gemaakt om een nieuw arti- tot minister benoemd wordt, dan bestaat zeker
kei op te stellen betreffende de verkiesbaarheid de trees voor verzwakking zijner onafhanke-
voor de Eerste Kamer. Zooals te denken was, lijkheid in niet geringer mate. Hij geniet dan
behield deze nieuwe bepaling de hoogstaange- de gunst en het vertrouwen des konings
slagenen, maar plaatste daarnaast diegenen, 1 althans dit mag vermoed worden zoodat
die een of meer hooge en gewichtige openbare dan de verplichte aftreding stellig nog veel
betrekkingen bekleeden of bekleed hebben. Dit meer noodig is. De kiezer behoort dan gele-
voorstel was de brug, die beide partyen tot genheid te hebben om te verklaren, dat hij
elkander bracht. Veel discussie werd er vertrouwen genoeg heeft in het karakter van
niet gehouden en was dan ook niet noo- zyn vertegenwoordiger om hem als zoodanig
dig. Alleen werd bezwaar gemaakt tegen het 1 te handhaven, ook na zjjne veranderde verhon-
getal der hoogstaangeslagenen, dat weer, even- ding tot de Kroon,
als in het oorspronkelijk regeeringsvoorstel be
paald werd, op l per 2000 zielen, schoon
bjj de vorige discussie de minister reeds ge
noegen genomen had met l op 1500. Op
voorstel van den heer Van Houten werd dit
laatste cjjfer aangenomen. Of deze verandering
veel bijdragen zal om het gehalte der Eerste
Kamer te verbeteren of de keuze der Prov.
Staten gemakkelijker te maken mag betwijfeld
worden. Zij komt ons van weinig gewicht
voor, doch na de vroegere houding der regee
ring deed de Kamer misschien wel dit verhou
dingsgetal vast te stellen. Een ander denk
beeld werd geopperd door den heer Schaepman.
Hjj wilde bet woord openbare uit het regee
ringsvoorstel laten vervallen, maar de regeering
had daar geen ooren naar, zoodat dit voorstel
weder werd ingetrokken. Ofschoon er veel te
zeggen is voor de gedachte, die aan Dr Schaep-
mau’s amendement ten grondslag lag er
zyn toch tal van niet-openbare betrekkingen,
die waarborgen geven van geschiktheid ge
looven wjj, dat de Kamer terecht berust heeft in
het artikel des ministers. Deze deinsde terug
voor de moeielykheid om uit te maken, wat
hooge en gewichtige particuliere betrekkingen
zyn. Voor enkelen zou het wellicht gaan
de professoren der Vrjje üniversiteit b v.
doch overigens zou het vraagstuk wel onop
losbaar zyn.
Nauwelyks was aldus voorgoed de klip om
gezeild, waarop het scheepke der grondwets
herziening een oogenblik gedreigd had te zul
len stranden, of er dreigde nieuw gevaar.
Ditmaal gold het de vraag of volksvertegen
woordigers, die het ambt van minister aan
vaarden, evenals gewone stervelingen ophouden
lid der Kamer te zyn. Reeds was, zonder
verzet der regeering, de bepaling gehandhaafd,
die toelaat dat ministers tevens lid der Kamer
zyn, schoon de heer Heemskerk voor zich
beide betrekkingen onvereenigbaar acht. Maar
de regeering wilde evenmin als de Kamer op
den bestaanden toestand terugkomen. Trou
wens, misbruik is van dit artikel nooit ge
maakt. Misschien wel, zooals een der sprekers
opmerkte, tengevolge van Thorbecke’s voor
beeld deze was van meening, dat de minister
geen onafhankelijk volksvertegenwoordiger zyn
kan, omdat hjj, natiw verbonden met zjjne
ambtgenooten, over den arbeid van dezen geen
vry oordeel kan nitspreken. Doch thans stelden
enkele liberalen voor, dat de voor leden der
Kamer, die een bezoldigd Staatsambt aanvaar
den, geldende bepaling niet toepasselijk zou
zyn op Kaderleden, die minister worden. Naar
onze meening is er geen genoegzame grond
om deze uitzondering te maken. De reden
voor de bestaande bepaling is hierin gelegen,
dat/de onafhankelijkheid van Kamerleden in
gevaar kan worden gebracht door de aanvaar
ding van een bezoldigd Staatsambt of bevor
dering in den staatsdiensthet is daarom
Tot 2e gemeente-verloskundige te Zeist is be
noemd mej. A. P. Kostede, Boulogne, alhier.
Zondag-arond om 12 uur is alhier zekere B. in
den Bleekerssingel gevallen en Maandag ochtend
om 81/, uur daaruit levenloos opgehaald. De man
laat een vrouw met vijf onverzorgde kinderen achter.
Uit Utrecht wordt aan de Nieuwe Roti. Courant
geschreven, dat men van uit Gouda aan den heer
Mart. J. Bonman aldaar aanbiedingen doet om hem
te bewegen hierheen te komen, dus zeker als
onderwijzer aan de muziekschool, ter vervanging
van den heer Paul Prill. Volgens dat bericht zou
zijne overkomst naar hier zeker een groote aan
winst zyn voor onze gemeente, daar hij als een
degelijk musicus, een niet onrerdienstelijk componist
en een joviaal burger wordt geroemd, maar er zal
wel niet veel kans op zijn, want het tractemeut
aan do Goudsche betrekking verbonden is van zeer
bescheiden aard 800) zoodat die „aannemelijke
voorstellen" uit Gouda en die „klinkende" roep
stem, welke van dien aard moest wezen, dat „het
zuiver gehoor van Bouman’s welbegrepen eigenbe
lang er door getroffen moet worden" wel niet in
staat zullen zijn om iemand, die in Utrecht zoo ge
waardeerd schijnt te worden, te bewegen tot ons te
komen. Intusschen is het een feit, dat hij op het
laatst van het vorig jaar naar de betrekking solli
citeerde en dat hjj eerst bij loting van de voordracht
afviel.