Buitenlandsch Overzicht.
Brieven uit de Hoofdstad-
KIEZERSLIJSTEN.
Die FLEDERMAUS.
KENNISGEVING.
vereenigd met het rapport ran den heer Verkerk
Pistorius over de verbetering van het onderwijs. I>e
heer Van de Putte gaf in zijne repliek zijne ver
wondering daarover te kennen, hetgeen den minister
aanleiding gaf om aan de leden persoonlijke inzage
te beloven van de daarop betrekkelijke stukken.
Overigens verklaarde de heer Van de Putte zieh na
de rede van den minister bereid om zyne stem te
geven aan de begrooting.
Bij dit algemeen debat voerde ook nog het woord
de heer Tienhoven, die de houding des ministers
van financiën eenigszins in bescherming nam. Al
thans hij vond goed dat de rogeering niet te veel
gelijk aanvatte, drong aan op spoedige herziening
van het personeel, doch betuigde zyne verwondering,
dat de minister de regeling der gemeentebelastingen
uitstelde tot na de herziening der grondbelasting.
H|j vond de eerstgenoemde urgenter. De Min. van
financiën vond niet noodig daarop te antwoorden.
Alzoo werden achtereenvolgens de hoofdstukken
behandeld in de orde, waarin de regeeringsant-
woorden zijn ingekomen.
Hoofdstuk II (Hooge Collegiën en Kabinet des
Konings) werd zonder discussie of stemming goed
gekeurd.
Bij hoofdstuk IV (Justitie) voerden behalve de
minister het woord de heeren Pijnappel, die aan
drong op spoedige indiening van een nieuw ont
werp betreffendo de vrijheidsbeneming en Vlielander
Hein, die een helder en zaakrijk betoog hield over
de meest noodzakelijke wijzigingen van het Wetboek
van burgerlijke rechtsvordering. Zonder stemming
werd toon ook dat hoofdstuk aangenomtn.
Hoofdstuk VIII (Oorlog) was niet zoo gelukkig.
Zeven anti-militaristen stemden daartegen, nadat de
heeren de Bruin en Van Naamen een paar opmer
kingen hadden gemaakt.
Bij hoofdstuk IX (Waterstaat) kwamen als naar
gewoonte allerlei belangen ter sprake, die schoon
belangrijk op zich zelf voor onze lezers minder
interessant zijn. Alleen vermelden wij, dat de
minister, dio niet' voornemens scheen de toezegging
vau zijn voorganger tot regeling bij de wet van de
exploitatid der spoorlijn Amersfoort—Kesteren ge
stand te doen, ten slotte verzokerde de Kamer bij
do eindbeslissing daarover te kennen. Overigens
hoorde de Minister niets dan lof over zijne werk
zaamheid en voortvarendheid en had dan ook de
voldoening zijne begrooting zonder stemming aange
nomen to zien.
In de zitting van heden werd met 30 tegen 7
stemmen aangenomen de marine-begrooting, nadat de
minister sterk den bouw van groote oorlogschepen
bij de binnenlandsche industrie verdedigd had. By
binnenl. zaken besprak de heer Alberda de onderwijs-
quaesiie. De heer Melvill bosprak do wenschelijfce
kieswetwyzigingen en do bouwplannen voor het
universiteitsgebouw te Utrecht.
In de zitting der Botterd. Arr. Rechtbank van
Zaterdag werd de heer M. Hom te Schiedam, be
klaagd van smaadschrift, vrijgesproken omdat lo. de
rechtbank niet aannam dat door de woorden de eer
en goeden naam van klager waren aangerand; 2o. de
woorden moesten beschouwd worden in verband met
de geheel critiek; 3o. het geheele artikel niet alleen
afkeurend maar ook waardeerend was en dus daar
door dat ernstig karakter verviel dat voor het feit
noodig was.
meer naam maakte. De belangstelling van den ander
was opgewekt door het zonderling karakter van zijn
patient, en het gevolg was dat du Barry tot verba
zing van iedereen den docter dermate zijn ver
trouwen schonk, dat hij er in toestemde zijn zoontje
naar eene school te zenden, op aanbeveling van
docter Castleton.
Zoo werden de knapen schoolmakkers, en knoopten
eene vriendschap aan, die, zooals wij zien, blijvend
was. Tom Castleton was wat men een lieve jongen
noemt. Hij was levendig en gevoelig van aard, en
had een teeder geweten. Hij was in het leeren zijn
leeftijd vooruit en verslond alle boeken, die onder
zijn bereik kwamen. Maar in wereldsche zaken was
hij niet zoo vroeg rijp: integendeel, in dit opzicht
was hij zeer achterlijk. Alles wat er om hem heen
voorviel, beschouwde hij met eene nieuwsgierigheid,
als waarmede men de kunstverrichtingen van een
behendigen goochelaar ziet. Toen hij grooter werd,
bleef dit zoo. Alles wat buiten zjjn gewoon dage-
lijksch leven was, scheen hij moeilijk te begrijpen;
daar kon hij zich geen klaar denkbeeld van vormen.
Dit was grootendeels aan zijn opvoeding toe te
schrijven. De dokter had het te druk om veel op
zyn zoon te letten, en zijne geestelijke vorming was
aan zijne moeder overgelaten, een zachtmoedige streng
godsdienstige vrouw, die slechts één lievelingsdenkbeeld
koesterde, namelijk: haar zoon rein en onbezoedeld
door de wereld op te voeden en hem onversaagd
het woord des Heeren te zien verkondigen en zon-
De Nederl. Vereeniging van postzegel-verzamelaars
te Amsterdam zal ter herdenking van haar 5-jarig
bestaan eene internationale tentoonstelling houden te
Amsterdam op 21, 22 on 23 April a. s.
De tentoonstelling zal zyn internationaal en worden
opengesteld tot inzending van postzegels, portzegels,
poststukken (heele briefkaarten, kaartbrieven, cou
verten en kruisbanden), albums in blanco (zoowel
permanente als andere), werken handelende over
postzegelkunde, tijdschriften, afbeeldingen van vroe
gere en moderne vervoermiddelen, afbeeldingen der
kostumes van postmeesters, postillons en boden uit
vroeger en later tijd enz.
De Grieksche Kamer' hoeft een zitting gehouden
van 17 uren. Er was een aangelegenheid aan de
orde, waartogen de party van den heer Delyannis
zich verzette, en de oppositie trachtte nu de zitting
te rekken door het houden van lange redevoeringen.
Dit gelukte in zoover, dat de Kamer, na den
geheelen nacht bijeen to zijn geweest, 's ochtends
om zeven uur nog even ver was als bij de opening
der zitting. Maar toen was het geduld der tegen
standers uitgeput; de meesten gingen naar huis, en
zoo werd de zaak om negen uur met 78 tegen 13
stemman ten gunste der regeoring beslist. De
minister-president Trikoepis toonde groote volhar
ding; hij verliet gedurènde de geheele zitting geen
oogonblik zijn zetel.
Onlangs werd te Parijs aan een der stationseen
zeer elegant gekleede nog jonge dame op diefstal
betrapt. Zij ontkende met Engelschen tongval
sprekende alle schuld, maar word toch in hechte
nis genomen. Zy gaf op raovr. De Varney te heeten,
uit Amerika te komen en te wonen by een gepen-
sionnoerdon commissaris van politie. Na onderzoek
bleok dit juist te zijn en zoo gunstige inlichtingen
werden omtrent haar gogoveu, dat zij ook na
tusschenkomst van de gezanten van Engeland en
Amerika in vrijheid werd gesteld, mot de noodige
verontschuldigingen wegóns de vergissing. De Pa-
rijsche politie had intusschen haar portret naar
New-York gezonden en ontving na hare loslating
bericht, dat zij een dor gevaarlijkste diefeggen
was, naar wie in Amerika tevergeefs werd gezocht.
Zij behoort tot een geheele familie van oplichters en
dieven en werd door haren vador reeds zoer jong
tot het vak opgeleid. Zij huwde met een vakgenoot
en een tijd laug hebben zij van de vruchten van hun
arbeid" ruim in Canada geleefd. Zij heeft toen haar
man en vier jonge kinderen verlaten om den arbeid
te hervatten en wordt *ïu overal gezocht.
In het Handelsblad leest men het volgende:
Vlugheid is goraeenlijk geen eigenschap van ons
staatsbestuur. Wij hebben nog eergisteren gewezen
op de late verschijning der raaandelijksche handels
stad tiek, en kunnen als tweede voorbeeld er bijvoe
gen dat thans in Januari 1889 nog niet het verslag
betreffende het armwezen voor 1886 is verschenen!
Nog erger echter is het voorbeeld, dat een pas
nu voor de derde maal -ingediend wetsontwerp
aan de hand doet. Nog altijd is de Indische reke
ning niet vastgesteld over het jaar 1870! In
Juni 1881 kwam de eerste voordracht daarover bij
de Tweede Kamer naar in October 1884, toen
wegens de herziening van art. 198 der Grondwet de
daars tot bekeering te roepen. Dit was gestadig hare
hoop en hare bede, en dat stak zij niet onder stoelen
of banken. Haat echtgenoot verzette zich niet tegen
haar openlijk te kennen gegeven wensch. Zoo hij er
al iets tegen had, dacht hij waarschijnlijk de tijd
meer zou afdoen om overdreven begrippen te matigen
dan alle kracht van redeneering.
Ik zeide dat Tom's onbekenheid met wereldsche
zaken gedeeltelijk aan zijne opvoeding was toe te schrij
ven; maar de oorzaak lag ook grootendeels in eene
zekere eigenschap van karakter: eene eigenschap, die
niet van geboorte of opvoeding, of andere wereldsche
omstandigheden afhangt, maar een deel uitmaakt van
de goddelijke sprank, die in elke mónschelijke ziel
is gelegd in sommige zielen zoo mild, dat wij de
aldus bedeelden engelen noemen; in andere zoo karig
dat wij dezulken met den naam van duivels in men-
schelijke gedaante bestempelen.
Tusschen deze twee uitersten vindt men elke ver
scheidenheid van karakter en van zeden. Daaruit
bestaat het mengelmoes, dat wij „de wereld" noemen,
die, met hare stroomen en tegenstroomen, haar goed
en kwaad, een gestadig onderwerp van bespiegeling
is voor den geestelijke, den zedeleeraar en den filo
soof.
Wat mevr. Castleton betrof, weinig wist de goede
vrouw dat zij met haar zoon don slechten weg in
sloeg, door zorgvuldig alle kennis van de werkingen
van zonde en ongerechtigheid voor hem verborgen te
houden, behalve het godsdienstig denkbeeld er van,
Kamers worden ontbonden, was het onafgedaan en
verviel dus. Het werd terstond door de Regeoring;
weder ingediend. De Kamer bracht in Aug. 188S
haar verslag uit, dat het vragen van inlichtingen in
Indië noodig maakte.
Die kwamen dan ook in, maar eerst in het laatst
van 1887, dus bijna 2l/s jaw nadat het Kamerver
slag was vastgesteld!
Intusschen is de Kamer weder ontbonden twee
maal zelfs in 1886 en 1888, zoodat wederom het
ontwerp vervallen was.
De ontvangen inlichtingen hebben blijkbaar aan
het departement van koloniën nogal hoofdbreken ge
kost, want eerst nu, dus ruim een jaar nadat de
stukken uit Indië waren ontvangen, dient de Minis-
nister van Koloniën voor de derde maal het ont-J
werp in tot vaststelling van het slot der Indische
rekening over 1870 by na 20 jaren geleden t
Wat zeg men wel van zulk een spoed
Geen wonder, dat de toelichting over lang afge
dane zaken handelt en er in wordt gesproken vair
personen die reeds lang zyn overleden.
Jammer, dat een der merkwaardigste mededeelin-
gen enkel voor de leden der Kamer wordt gegeven.
In 1869 is nl. door „inwoners van Atjeh* een ver
zoekschrift gericht aan den sultan van Turkye, een
stuk dat eeu belangrijko rol heeft gespeeld by de
oorlogsverklaring aan Atjeh. De strekking er van
is reeds vermeld in de vroeger (in 1881) openbaar
gemaakte „officieele beschoidon betreffende het ont
staan van den oorlog in Atjeh ia 1873." Thans
heeft de Regeering, op verzoek der Kamer, deze
een vertaling van dat verzoekschrift aangeboden.
Het ware te weuschen dat die vertaling algemeen
werd bekend gemaakt. Voor de Indische geschie
denis van onzen tijd is het van groot gewicht, en
thans zal wel om staatkundige redenen geen bezwaar
bestaan tegen deze openbaarheid.
De Rotterdammers hebben gelgk, dat zij hou
maag niet willen bederren aan een overvloed van
krachtig voedsel en or van tijd tot tijd een licht
kostje tusschen door eten of zonder beeldspraak:
wanneer men week aan week de gelegenheid heeft,
om de klassieke werken van het Duitsche opera
répertoire te hooren en te genieten, dan zal men
ook eens gaarne ter afwisseling eene operette willen
hooren. De Directeur der Duitsche Opera heeft dus
gelijk, dat hij de Rotterdammers deze operetto aan
biedt en wij twijfelen er niet aan, of hij zal er ver
scheidene vollo zalen mee trekken. Minder aangenaam
daarentegen vonden wjj het, dat de première van
«die Fledermaus" voor ons was bestemd, wjj kunnen
niet alle dagen naar de Opera gaan, hebben maar
hoogst zelden daartoe de gelegenheid en ons had
men dus eene andere spijs dienen voor te zetten;
bovendien, wjj hebben ingeteekend op opera's, niet
op operettes en menigeen zou stellig niet hebben
ingeteekend, wanneer hij - had geweten, dat hg operet
tes voor zgn geld zou krijgen. Zoo'n operetto' ia
bovendien voor de helft dialoog, een soort Duitsche
Fosse. Die kunnen wy echter, soms meer dan ons
aangenaam is, van onze Nederlandsohe tooneolge-
zelschappen hooren.
Hieruit blijkt genoeg, dat wij ons maar matig in
genomen kunnen betoonen met de voorstelling, die
Zaterdagavond door de Duitsche Opera ons ter «eero»
dat hem tot in het overdrevene werd ingeprent. Zij
scheen niet te 'begrypen dat men, om het kwaad in
de wereld te kunnen tegengaan, er iets van moet
weten door met het dagelijksch leven in aanraking
te komen; en dat het gemis van die kennis oorzaak
is van den afnemenden invloed der geestelijken, die
maar niet kunnen begrijpen dat zij met vleesch en
bloed, met levendige aandoeningen en vurige opwel
lingen te doen hebben, en dat de wereld altijd naar
vooruitgang jaagt en in haar snellen loop uitroept:
«Houdt ons bij, of blijft achter en wordt vergeten."
Zij deed evenwel haar best, die zachtmoedige,
teedere, hartelijke vrouw. Dus werd Tom, op den
leeftijd van tien jaar, naar de Bijzondere School ge
zonden, gezamenlijk met Alf du Barry, 'na van zijne
moeder verscheidene vermaningen ontvangen te heb
ben, betreffende de talrijke verzoekingen waaraan hg
gestadig blootgesteld zou zijn, en waarvan hij geen
woord begrijpen kon; alleen meende hij gedurig op
den uitkijk te moeten zijn naar iets verschrikkelijks,
dat hem zou kunnen overkomen.
Hij had een bijzonder sohrikbeeld, waarvan hij niet
durfde reppen: de gedachte dat hij predikant zou
moeten worden. Hij had ongeveer een even klaar
denkbeeld van een predikant als van een engel. «De
dominé" was voor hem een voorwerp van ontzag, een
koel, streng volmaakt wezen. Hoe zou het hem ooit mo
gelijk zijn op den kansol te staan, en zonder een enkele
maal zijne oogen open te doen, een half uur lang te
bidden? Wordt vervolgd.)
werd gegeven, hoewel wjj niet kannon ontkennen,
dat de muziek van «die Fledermsua» in haar soort
lang niet van de slechtste is. De Koning van den wals
is de componist dezer operette, men kan dus wel
begrijpen, dat walsen ook hier het hoofdbestanddeel
uitmaken. Onder deze bevinden er zioh van zoo
vroolyken aard, dat mep. onder het luisteren daar
naar als van zelf in eene opgewekte stemming ge
raakt en het zelfs een beetje moeite gaat kosten
om de voeten stilletjes op den grond te laten staan.
De handeling is eveneens nogal aardig, zoodat
ook zij, die meer ingenomen zouden geweest zijn
mot een werk van hooger gehalte, zich hun avond
toch wel niet geheel zullen beklagen. Te minder,
omdat de operette met veel animo door de verschil
lende dames en heeren werd gespeeld en zoowel de
dames Kronold en Richter als do heeren Bollé,
Wertheim, Fischer, Stierlin en Weiss zich heel veel
moeite gaven, om de oproering naar wensch te
doen slagen. Daar orkest en koor ook het hunne
daartoe bijdroegen, mag deze voorstelling dan ook
als welgeslaagd worden beschouwd. Velen, die doze
operette niet kenden, zullen zeker wel één bekend
nummer hebben gehoord, namelijk het Hongaareche
lied, dat Rosalinda (Mej. Kronold) op het feest van
Prins Orlofsky zingt. Dit lied1 behoort hier thuis,
maar is tor wille van mej. vou Tarnay indertijd
naar «Der Zigeunerbaron" verhuisd, men zal zich
herinneren, dat deze zangeres daarmee en vooral
met een daarin voorkomende point Sorgue bij elke
voorstelling een groot succes verwierf. Mej. Kronold
behaalde er Zaterdagavond lang niet zooveel succes
mee, den point iorgue had zij blijkbaar niet aange
durfd, want die bleef weg!
De uitslag dor gisteren gehouden verkiezing voor
een lid der Kamer van Afgevaardigden in het
departement der Seine is aldus:
Ingeschreven kiezers 668,697, opgekomen 436,860.
Generaal Boulangor is gekozen met 244,070
stemmen.
De heer Jacques verkreeg 162,620 stemmen.
De heer Boulé had 16,760 stemmen.
Op verschillende personen zgn 10,368 stemmen
uitgebracht.
Reeds van 8 uur des morgens verdrong zich
een groote menigte voor de stembureaus, doch
alles gesohiedde in regelmatige orde.
Sedert, naar mate de uitslag bekend werd,
heerschte groote beweging op hot Beursplein, in de
Rue Montmartre en op eenige punten van den
boulevard, maar wanordelijkheden kwamen niet voor.
De ministerraad kwam bijeen en vergaderde tot
l'/g uur na middernacht, onder voorzitterschap
van president Carnot, om de mogelgke gevolgen
van clon toestand te onderzoeken.
De heer Floquet verklaarde dat hij en zijne ambt-
genooten bereid waren om af te treden, indien de
president van meaning was dat daardoor de moeilijk
heden, welke men voorzag, konden overwonnen
worden.
Verschillende leden geloofden, dat men een kabinet
moest vormen op een broederen grondslag dan het
tegenwoordig ministerie. Daarin zouden dan de man
nen opgenomen moeten worden, die alle republi-
keinsche meeningen vertegenwoordigden.
De president Carnot verklaarde, dat hij de zitting
der Kamer van hedennamiddag zou afwachten, voor
dat hg een besluit nam.
De algemeene beraadslaging in den Duitschen
rijksdag over het koloniale wetsontwerp is kalm
afgeloopen. De regeering heeft de verdediging
grootendeels. overgelaten aan kapitein Wissmann,
die tot regeeringscommissaris op de Oostkust van
Afrika benoemd is.
Wissminn wees er op, dat de oostkust van
Afrika het gewiohtigate punt is, waar de slaven
handel met vrucht kan bestreden worden. Ook
tot verhindering, van den invoer van wapenen en
krijgsvoorraad moeten de kustplaatseri heroverd
worden, want met zachtheid is niets uit te richten.
Volgens een plan, dat door hem is ontworpen,
moet de opstand zoo spoedig mogelijk gedempt
en daarna de invoer van wapenen nauwkeurig
bewaakt worden. De Kuststaten zijn zeer vrucht
baar en voordeelig. De Engelschen weten dit
zeer goed.
Tegen de ongezondheid van het land zal op den
duur door de practgk wel een middel worden
gevonden. Volgens Wissmanns overtuiging zal
Duitschland zjjne opofferingen ruimschoots beloond
zien.
De tegenwoordige opstand was reeds sedert
langen tijd te verwachten. De opstand is niet
door de Duitschers veroorzaakt, maar het uitbraken
er van is slechts door hen bespoedigd."
In het verder debat betoogde Bismarck, dat hg
zelf slechts na veel aarzelen besloten had tot de
koloniale politiek. Hij was daarvan geen vriend
geweest. Maar nu volgt hg den wensch van de
meerderheid der natio, en indien Duitschland waar
lijk nog koloniën in de tropen wil, dan moet het
in Oost-Afrika toegrijpen. Met Engeland bestaat
ton aanzien van Zanzibar de beste verstandhouding.
Ten slotte werd het ontwerp verzonden naar
eene commissie van 21 leden.
Hoewel de militaire wet in Hongarge geen gevaar
loopt, sedert de liberale partij besloten heeft de
regeering te steunen, duurt de strgd in de kanier
met groote hevigheid voort Reeds 12 zittingen
zijn aan dit ontwerp besteed en nog is men niet
aan hel einde. De beide ministerzonen Tissa en
Andrassy, die lid der kamer zgn, hebben de ge
legenheid aangegrepen om hun landgenooten eenige
harde waarheden te zeggen. Tot dusver was
het gebruikelijk in kdl parlement de Hongarijen
te beschouwen als met eerste volk der wereld
en Hongarge als het land van belofte, maar met
eene vrijmoedigheid, welke de beide voornaamste
staatslieden van het land zich niet zouden durven
veroorloven, hebben deze jonge lieden de schaduw
zijden vau het volkskarakter in het licht gesteld.
In het buitenland heeft men met eenige verwon
dering den afkeer vernomen, dien de Hongaarsche
jongelieden hebben voor den militairen dienst; de
krijgszuchtige politiek der transleithaansche partij
had iets anders doen vermoeden, doch het is thans
gebleken, dat er eenig verschil is tusschen theorie
en practgk. Voor het eerst sedert 1867 hebben
mannen van gezag met zooveel nadruk de wensche-
ljjkheid betoogd van aansluiting aan het cisleithaan-
scbo deel des Rijks, waarbij Hongarije niets dan
winnen kan. De ultra-magyaren zgn dan ook
hevig verbitterd; overal komen manifestatiën voor
tegen de Duitsche politiek der regeering. Men
zegt zelfs dat te Pesth en in andere stéden de
sociëteiten gesloten zijn voor de Oostenrijksche
officieren van het garnizoen. Gemeenteraden en
stedelijke besturen doen mede aan de openbare
piotesten tegen de militaire wetten. Indien die
wet wordt aangenomen, zooals waarschijnlijk het
geval zal zgn, dan zal ze alles behalve populair
wezen en het gouvernement zal heel wat moeilijk
heden ontmoeten bij de uitvoering.
Amsterdam, 26 Jan '89.
De veronderstelling, in mijn vorigen over de
uitkomst der gemeenteraadsverkiezing uitgespro
ken, is bewaarheid: den heer Serrurier, candidaat
der vereenigde liberalen is een zetel in ons Prin
senhof aangewezen en wel met eene meerderheid
van 800 steramen. Er was trouwens in het algemeen
niet veel liefhebberij voor dé zaak er zijn niet
meer dan 6000 kiezers opgekomen. Men bewaart al
zijne krachten voor de groote verkiezing van dezen
zomer, wanneer een gedeelte van den Raad ver
nieuwd zou worden. Met wélken uitslag is thans
reeds te zeggen.
Doch ik heb in mijn vorigen beloofd de politiek
eens te laten rusten en over tooneelaangelegenheden
en uitspanningen te spreken. Daar bestaat hier
in Amsterstam heel wat aanleiding toe. 't Is
wonderlijk zooveel uitspanningsplaatsen ali er hier
zgnin verhouding tot onze bevolking', die thans
400.000 zielen telt, eigenlijk te veel. Daar is
allereerst de stadsschouwburg, waar viermaal per
week het Nederlandsch toonoel en eens, des Dins
dags, de Fransohe opera uit den Haag optreedt,
terwijl de beide andere avonden dikwijls vreemde
gezelschappen aan het woord zgn. Voorstellingen
van gewone tooneelgezelsohappen hebben wij nu
nog vierin de beide schouwburgen van gebrs.
van Lier, in het Salon des Variétés en sints Sep
tember in Tiroli (Nes) onder directie van den heer
Gh'. de la Mar. Ofschoon eene bepaalde onder
scheiding van die schouwburgen niet te maken is
ik bedoel wat het roportoire betreft daar in
alle beurtelings alle soorten van werken worden
opgevoerd, kan men zeggen dat het kluchtspel het
weligst tiert in de kleine schouwburgen, Salon
des Variétés en Tivoli, waar men voor 60 of 75
ets. op den eersten rang zit en rooken mag. Het
gewono publiek dezer schouwburgjes is dat van de
kleine burgerjj, wat niet wegneemt dat vooral in
het Salon des Variétés verscheidene tooneelliefheb-
bors zich gaarne eens neerzetten, om er de vorde
ringen der meest jonge, jjverige artisten gade to
slaan. Zij werken er erg hard, die jongelui; maar
altgd con amore en beschamen door hun inspanning
menigeen hunner ouderen. Immers zij weten dat
velen onzer eerste artisten (mevr. Kleine, mevr.
FrenkelBouwmeester, de heer Louis Bouwmeester,
de heer Morin) aan zulk een klein theater deels
aan 't vroogere dusgenoemde Salon van Duport,
deels aan ditzelfde hun loopbaan begonnen zgn
en zij rekenen er op van daaruit verder te komen.
En er zijn er onder die werkelijk eene belofte in
zich hebben, niet het minst eene oud-leerlinge der
Tooneelschool, mevr. Holtropvan Gelder, die reeds
veel kracht vermag te ontwikkelen en zich onder
scheidt door eene soberheid in die kracht, welke
aan mevr. Kleine herinnert
Het gezelschap der heeren Gebrs. van Lier is ge
splitst in twee afdeelingenvoor «big- en kluchtspel*
en «tooneelspel en melodrama." Het telt onder de
ouderen nog enkele artisten van naam, de dames
Ellenberger en Albregt-Engelmann en den heer
Veltman, en onder de jongeren behalve de heer Mut
ters voor fantasie-karakterrollen, voornamelijk twee
dames van veelbelovend talent, mevr. PoonsVan
Biene en mej. A. Roelofsen, die beiden geheel of
gedeeltelijk alweer hare oploiding aan de Tooneel
school ontvingen. De eerste is meer bepaald come
dienne en vereenigt geest en gemoed bij een zeer
lieftallig uiterlgk; de tweede heeft vooral voor het
drama en het treurspel aanleg en verruit de jonge
dramatische rollen met een reeds opmerkelijk ver
mogen. Daarbij verstaat zij de kunst van verzen
zeggen, wat haar hier nu en dan te pas komt, en
heeft zij eene zuivere uitspraak van qnze taal wat
men niet van alle dames en heeren van dit gezel
schap zeggen kan. Inderdaad ligt de zwakke zijde
der vertooningen van dit gezelschap meestal hierin,
dat or om een kleine kern van goedo vertolkers
een kring van andere staan, welke den beschaafden
mensch door hun gemis aan goede manieren en
zuivere uitspraak en den kunstvriend door hun artis
tiek onvermogon hinderen.
Door hierop niet te letten heeft de directie lang
zamerhand een goed deel van het publiek van hare
schouwburgen vervreemd, en zelfs op Zaterdag en
Zondagavond blijft de zaal tegenwoordig maar half
bezet.
En dat zijn de beste avonden van de week
Dan kost het dikwijls moeite nog eene plaats
machtig te worden in den Parkschouwburg, waar
het Hollandsche Operagezelschap van den heer de
Groot optreedt, of in don Schouwburg Frasoati
(eveneens in de Plantage) waar de heeren Prot en
Zn Fransche en Duitsche operetten met veel smaak
en zorg voor costuums en decors door een gezel
schap van Hollandsche artisten doen vertoocen,
die over het algemeen beter spelers dan zangera
zijn, doch dan ook dikwerf onverbeterlijk in het
scheppen van die charge-typen, welke in alle operet
tes op den voorgrond staan. Het is zeker een
opmerkelijk verschijnsel dat dit gezelschap van alle
bestaande in het meest stabiele evenwicht verkeert:
het ondergaat weinig veranderingen; het reist niet;
het brengt geen nieuw stuk op, of het moet zorg
vuldig gekend zgn en geljjk ik reeds zeide,
de costuums en decors zgn steeds uiterst smaakvol,
de laatste worden door den zoon van den directeur
zelf geschilderd. Geen wonder dan ook dat naast
dit gezelschap met zjjne oude en goede brieven de
heeren van Lier er niet in hebben kunnen slagen,
de operette ook in hun schouwburg en met hun ge
zelschap, inheemsch te maken. Na tie Mikado was
het met den toeloop gedaan.
(Wordt vervolgd.)
D9 VOORZITTER van den Gemeenteraad van
Gouda,
Gelet op Art. 7 der Wet van 4 Juli 1850 (Staats-
blad no. 37), zooals zy is gewijzigd by de Wet van
6 November 1887 (Staatsblad no. 193);
Noodigt de MANNELIJKE INWONERS der Ge
meente uit:
lo. indien zy in eene andere gemeente over het
dienstjaar 1887/1888 in de personeele belasting naar
eene hoogere huurwaarde dan die aanspraak geeft
op vermindering tot een derde of twee derde ge
deelten der belasting naar de drie eerste grondsla
gen, of voor het dienstjaar 1888 in de grondbelasting
in eene andere gemeente of in meer gemeenten te
zamen tot een bedrag van ten minste 10,zijn
aangeslagen, daarvan door overlegging der voor
voldaai geteekende aanslagbiljetten voor den 15n
Februari a. s. te doen blijken;
2o. indien zy meenen aauspraak te kunnen maken
om op de kiezerslijsten geplaatst te worden, op grond
dat zy van den inwonend en eigenaar of eersten huur
der van een woonhuis of afgezonderd gedeelte van
een woonhuis, waarvan de huurwaarde voor de per
soneels belasting op ten minste 88,gesteld is,
gedurende 9 maanden, voorafgaande aan den 15n
Februari 1889, een gedeelte in buur hebben gehad
en bewoond, waarvoor geen afzonderlijke aanslag in
de personeele belasting geschiedt, maar waarvan de
jaarlijkscho huurwaarde ongestoffeerd, op ten minste
44,kan worden geschat, of op grond dat zij ah
mede-eigenaars in do grondbelasting zijn aangeslagen
wegens onverdeelde onroerende goederen, doch wier
namen niet by den aanslag in het kohier zijn ver-