s Bultenlandsch Overzicht. Brieven uil de Hoofdstad. KENMSGEEUVG. PETROLEUM-NOTEERINGEN BEURSBERICHT. ADVERTENTIÊN. X f POSTERIJEN Cantzlaar Schalkwijk, te Botterdam. B u r sr e r 1 f j k e Stftnd. vervangen dooi kinderspelen onder leiding der onderwijzers. Verder is hierbij nog voorgeschreven, dat aan schoolgaande knapen en meisjes die voor hnnne belijdenis loeren alle deelneming aan dans- vermaak moet worden verboden. Holbewoners in Noordeljjk-Mexioo. In de nog teer weinig bezochte streken ven Noordelijk Mexico heeft luitenant Sohwatke een in holen wonenden volkstam ontdekt. Hunne verblijven zqn volkomen gel|jk san de oude verlaten rotswoningen van Arizona en Nieuw-Mexioo. De inboorlingen waren zoo wild en tegelijk zoo vreesachtig van aard, dat het haast onmogelijk was hen te naderen. Bjj de nadering van blanken vluch ten z|j gewoonlijk naar hunne holen of rotsen, langs ingekerfde stokken, die tegen de buitenzijde der rot sen geplaatst zjjn. Zij kunnen zelfs tegen loodrechte rotsen opklimmen, wanneer deze slechts de geringste spleten hebben, om er hunne vingers of teenen in te plaatsen. Men verraste een aantal kinderen, die in een diep* canon (een ravijn) speelden en dadelijk namen z|j de w|jk naar het lage struikgewas en naar de rotsen men kon ze niet terugvinden, wjjl ze zich als eene vlucht jonge kwartels verscholen hadden. Deze rotabewoners z|jn gewoonlijk lang, mager en welgebouwdhun huid ia donker rood gekleurd, meer overkomende met de kleur der negers dan die der koperkleurige Indianen der Vereenigde Staten. Men zegt, dat z|j de zon als hoogste godheid vereeren. In verband met het verblijf van prins Albrecht van Pruisen te Scheveningen merkt de haagsche oorrespondent van de Ar*k. Ct op Wonder is 't, dat de nederlandsche autoriteiten in staat, gewest en gemeente tegenover dezen duit- schen Prins, die toch altoos een duitsohe Prins is, al zou h|j, indien h|j hem gekend had, grootva der hebben moeten zeggen tegen koning Willem den Eerste, een houding aannemen, die velen af keuren. Een badkuur van een buitenlandschen Prins is altoos aan het bekende incognito verbon den, zelfs onze Koning, toen hij te Clarens aan het meer van Genève, mot de nederlandsche vlag in top, tot herstel van gezondheid vertoefde, nam, naar de wijze van allo Vorsten, het incognito streng in aoht. Maar deze pruisische Prins kan niet in Den Haag komen, om zjjn buitenplaats te Voor burg te bezoeken of zijn kuur te Scheveningon te aanvaarden, of alle nederlandsche autoriteiten, mi nisters, commissarissenades Konings en burgemeesters komen aan het station, om den hoogen bozoeker to complimenteeren. Men heeft wel eens gezegd, ofschoon ik het nog niet ten volle geloof, dat do Prins zó<5 met Nederland en zijn vrijzinnige instel lingen ingenomen is, dat bij Kern het voornemen bestaat, de naturalisatie in onsfl.aiul aan te vragen, met het oog op de mogelijkheid, dat in de ons Wachtende dynastioke toestanden een Prins, die van oorlog en logeraanvoeren weet, hier een aan zijn rang evenredige stelling zou kunnen vinden, evenals Bernard van Saksen-Weimar er vroeger een vond bjj het nederlandsch-indische leger. De voorkomend heid van de nederlandsche autoriteiten zou dan het doel hebben, dit voornemen to versterken. Ik herzeg: gelooven doe ik het nog niet, maar het Hollandsoh leoren van de jeugdige zonen van prins Albrecht, waarvan dezer dagen weer met zooveel ophef werd gewaagd, doet mjj toch denken dat er meer achter de badkuur zit dau de schoonheid van het Scheveningsche strand, de speciale heilzaamheid van dit stukje van de Noordzee, of wel laat me er nog ééns op zinspelen, ten spjjt van de oensoren de liedgke geuren van de grachten en wateren van het schoonste dorp in Europa. De Belgische Minister van Justitie Lejeune heeft bij de Kamer een wetsontwerp ingediend tot wijziging der wet betreffende de toepassing der celstraf. Volgens de wet van 1870 worden misdadigers als regel in nellen geplaatst en naar evenredigheid van de zwaarte dezer straf de duur verminderd, zoodat bv. een gevangenisstraf van 20 jaar met 9'/s jaar celstraf gelijkstaat. Bijt ondervinding is echter ge bleken, dahuje heilzame werking dezer straf overschat is gewordlf, en daar nu de verleden jaar aangeno men wet betreffende de voorwaardelijke vrijlating of invrijheidstelling onderscheid maakt tuBschen voor verbetering vatbare veroordeelden en verharde boos doeners, stolt de Minister voor de eenparige ver mindering van den dnnr der straffen bjj toepassing van celstraf te laten varen en in de plaats daarvan tot een verdere toepassing der laatstgenoemde wet over te gaan. Voortaan zou dan de celstraf gemid deld 5 jaren duren, maar de toepassing voor de individuen kunnen verschillen, zoodat de straf bjj voorkemende gevallen het dubbele en zelfs nog lan ger zou kunnen durenwat thans zelfs het geval niet kan zjjn voor personen, die tot levenslange ge vangenschap zjjn veroordeeld. Er zullen wel een paar dagen verloopen voor do uitslag van de verkiezingen voor de Algemeene Baden in Prankrjjk geheel bekend zal zijn. Oorspronkelijk was de bedoeling, dat bij deze verkiezingen de plaatselijke belangen op dpn voorgrond zouden staan, wat ook in den aard der dingen lag. Vandaar dat onder de bepalingen voor verkiesbaarheid is opge nomen, dat iemand een zekeren tijd in een district moet hebben gewoond of belasting betaald. Van den goeden grondslag is men echter sinds lang afgeweken en ook deze verkiezingen zijn langzamerhand door de politiek bedorven, waartoe niet weinig heeft bjjge- dragen, dat de leden der Algemeene Raden mede kiezers zijn van de leden van den Senaat. In den laatsten tijd is het zoover gekomen, dat de verkie zingen voor de Algemeene Raden worden gehouden voor het voorspel van de algemeene of Kamer-ver kiezingen, waarvan de ddg nog altijd niet bepaald is. De groote vraag bij deze verkiezingen is ditmaal, welk figuur Boulanger zal maken. De man is in ruim 100 districten candidaat gesteld, maar hij is slechts verkiesbaar te Parijs, waar hij woontiu al de overige districten zou zijn verkiezing dus nietig worden verklaard als strijdig met de wet. Dat weten de kiezers ook wel, z|j konden 't althans weten, maar wat bekommoren zij zich om do wet, 't is om de politiek te doen. Zij wilden zich oefenen voor de aanstaande verkiezingen, welke over het lot der Republiek heoten te zullen beslissen. Reeds nu kan gezegd worden, dat het plebisciet van den generaal geheel is mislukt, ondanks de manoeuvre, waartoe hij te elfder ure is overgegaan. <lel|jk men weet, verklaarde Boulanger, dat hij z|ch slechts in 80 kantons candidaat zou stellen, maar in het geheim trad hij inderdaad in 400 kan tons op. De berekening was natuurlijk daardoo* de kans voor de verkiezing in 80 kantons te ver' meerderen en dan deze er uit te kiezen en te zeggen •Dit z|jn de 80 kantons waar Boulanger is opge treden en in alle is hij gekozen*. Zelfs op deze w|jse kon Boulanger geen 80 kan tons, waar h|j gekozen werd, bijeenkrijgen, want nu reeds is de uitslag van 2345 kantons bekend en daarvan is Bonlanger slechts in 12 gekozen. De republikeinen hebben 26 zetels verloren. De vol ledige uitslag kan men natuurlijk eerst later be- oordeelen, doch nu reeds is het duidelijk dat generaal Boulanger geen reden heeft om over zijn poging tot het honden eoner volksstemming, in den trant van Napoleon III, bijzonder tevreden te zqn. In het Engelsche Lagerhuis wordt de behandeling der gevraagde toelagen voor de kinderen van den prins van Wales voortgezet. Aan de orde is nu" het voorstel van den heer John Morley, tot ver hooging van de toelage voor den prins van Wales, met 36,000 pd. st. Het voorstel van den heer Labouchère tot weige ring der toelagen, werd, gel|jk men weet, met 400 tegen 118 stemmen verworpen. De meerderheid bestond uit 254 conservatieven, 55 unionisten met Lord Hartington en den heer Chamberlain, 51 Ieren met den heor Parnell, en 40 liberalen met de heeren Gladstone, Morley en Harcourt. De minderheid bestond uit 115 radicalen, waaronder ook sir George Trevelyan, het eenige lid van den Privy Council, die tegen de toelagen stemden. In Duitschland beleeft men vreemde dingen, die juist geen aangenamen indruk maken, omdat z|j wijzen lop de voortzetting en overdrijving van het leven van praal en pronk, dat in onze maatschappij roods zooveel kwaad heeft gesticht en dat vooral in Duitschland veel erger zal worden, wanneer het Berljjnsohe Hof, het Hof dat onder Wilhelm I een voorbeeld was van eenvoud, daarin voorgaat. De Keizerin zal namelijk een lijfwacht krijgen, be staande uit een officier en 22 soldaten te paard, welke genomen zullen worden uit de garde en de kurassierstegimonten. Natuurlijk wordt een afzonder lijke uniform voor deze soldaten noodig geacht. Misschien is deze nieuwigheid ook al een gevolg van de vele reizen van den Keizer en de Keizerin en moet die l|jfwaoht eventueel b|j intochten den uiter- lijken luister verhoogen. «Het kan verkoe ren.» Die zinspreuk van onzen bljjgezinden Breeroo komt mij dezer dagen telkens weer in den zin. Ik denk er aan, wanneer ik regen bui na regenbui hoor neerpiassen langs m|jn raam; de vochtige straten en pleinen zie, waarvan de «uit luchtera" verjaagd zijn die rondslenterden of zich neer zotten builen de koffiehuizen; onze schouwburgen binnentreed. Als is de zomervacantie in vollen gang, de zomer zelf heeft ook weer vacantie genomen en wie de schaterende zon naar buiten had gelokt zjjn door de wnterluchten weer naar binnengedreven. Weg z|jn uit het Vondelpark de vroolijke lichte kleodjes onzer schoonen; wèg van do Havenbootjes de opeen gedrongen scharen; wèg uit Parktuin en Artis de hen gelaars naar frissche lucht. Het zwerk treurt, gehuld in het rouwkleed der zwarte wolkon; de ondernemers van pnblieke buiten- vermakelijkheden* treuren mee. Waar zijn nu hun loeren. En, als gij haar nn en dan eens komt be zoeken, dan kunt gjj bij ons logeeren zoo lang als g|j wilt. Denk er eens goed over na w|j zullen er nog eens op terugkomen. Hot is eene opoffering voor u; maar het zal ook voor ons een groote vol doening zijn, als gij ons dus helpt, om detUwetiach van onzen rader, den wil van uwen vriena te vol brengen.» Hij drukte Davide de hand, en deze hield de oogen strak op hem gevestigd, maar antwoordde niets dan: „Ja ik zal.m|jn plicht volbrengen, waar toe ik de kracht vraag aan Hem, die alleen bij machte is om die te schenkeng|j zult mij eene zorg van het hart nemen, die m|j altijd vergezelt; de hemel, die n deze gedachte ingaf, zal u om mijnent wil zegenen." Hot meisje had niet juist begrepen, wat bij het afscheid nemen gezegd was; maar alsof zij alles ge raden had, naderde z|j de weduwe eerbiedig en kuste haar de hand. Toen de avond gekomen' was, waren do beide vrouwen alleen, Gabrio was, zoodra het eten was afgeloopen, uitgegaan, zonder te zeggen waarheen; en Paolina nam nu eens dit, dan dat ter hand, ver telde de weinige, en niet opwekkende nieuwtjes van het dorp, en deed al wat zjj kon, om de oplettend heid van hare moeder af te leiden, opdat zij toch niet naar hem vragen zou. (Wordt vervolgd.) was, om haar een paar woorden van troost toe te spreken, doch wist die niet te vinden; intusschen was het meisje de kamer binnengetreden, en had het groote portret ontdekt, dat den muur versierde. Zij gaf- een teeken van verbazing; vouwde de handen samen, keek Gabrio aan, en door, alp naar gewoonte, hare hand aan haar voorhoofd te brengen en daarna op haar hart te leggen, wilde zij wijze® dat zij wel begreep, dat het schilderij een gMjMpk was van hem, en dat z|jne liefde bem die geffachte had in gegeven. Doch Gabrio merkte don levendigen blik, die hem zocht, en de snelle bewegingen van de doofstomme niet op. Z|jne oogen waren, even als zijn geest, elders; z|j dwaalden daar buiten in de open lucht, over de toppen der heuvelen; hij bemerkte niets van de betuigingen van het meisje, dat blijde was weer daar 'te zijn, noch' van de verwarde woorden, waar mede de meester z|jne gevoelens trachtte te uiten. Maar Paolina merkte de( afgetrokkenheid van den jongeling, die niet in zijn karakter lag wel op, en sedert zij samen wardn teruggekomen had zij geen woord, geene beweging van hem verloren. Misschien merkte hij zelf wel, dat zijne zoo ongewone achter houdendheid zijne moeder en zuster ongerust maakte en misschien deed het hem leed. Nadat z|j een half uurtje doorgebracht hadden met de herinneringen van den vroegeren tijd, en de weinige gebeurtenissen, die in het afgeloopen jaar waren voor gevallen, naderde de meester Gabrio, daar hij zeer zeer verlangde iets van' do politiek te vernemen. Deze ontwaakte uit zijne afgetrokkenheid, en mengde zich in het gesprek; hij zeide echter alleen, dat er niets goeds van te zeggen viel, ofschoon zich wel eenige wolken in de lucht vertoonden. Toen daarop de meester, zich over zijn lang bezoek verontschul digende, opstond, om afscheid te nemen, en beloofde zoo dikwijls terug te komen, dat het hen misschien wel vervelen zou, begon Gabrio over iets anders te spreken; h|j vroeg op riirie beurt of de meester zich nog wel herinnerde, welken raad zjjn vader hem eens gegeven had, en dat deze, kort voor zijn dood er op had aangedrongen, dat hij denken zou aan het wel zijn, aan het geluk van zijne dochter, indien het ten minste nog tijd was. En daar de meesten het hoofd schudde, en niet durfde antwoorden, vervolgde h|j. „Gij z|jt onze vriend, gjj kunt en moet vertrouwen in ons stellen: ik ken de plannen van mijn vader, en ik spreek nu in zjjn naam. De tijd gaat voorbij, en misschien zal binnen één of twee jaren alle kans op welslagen weg zijn. Luister naar mjjn voorstel: de herfst is haast ten einde, en dan gaan wjj naar Milaan terug; zoudt gij ons voor die weinige maan den uwe Laodice niet willen afstaan Zij zou bij ons in huis kunnen blijven en mijne moeder en Paolina gezelschap houden, niet waar PaolinaP Indien gij niet wilt dat zij gaat in een van de gestichten die wij b|j ons hebben, dan zal er onder die bekwaipe onderwijzers toch wel een rij rij die de zorg op zich wil nemen ^m haar op te voeden, en een beetje te berekeningen op een zomer van 4 maanden, warm als de dagen van Mei en Juni? „'tkan ver- keeren?» mompelen zjj in een bastoon van teleur stelling. Maar „'tkan verkeerenl" juiohen met een schellen vreugdeklank de artisten en directies onzer Schouwburgen; en die uitroep klinkt gerekt, gedragen door de zucht van verlichting over het einde van hun kommer I Zjj Killen ook wel zomervacantie nemen en geven; maar zij kunne» niet. Om te ruston moeten zij eerst in staat z|jn Jago's advies te volgen: „Put money in your pocket.» Doch „geld in de tasch te steken» als het publiek met hardnekkige minachting hun zalen voorbijgaat is eene onmogelijkheid. En wat zjj beproefden en aanboden, het pnbliek deed alsof er geen schouwburgen waren! Nu echter is het anders geworden. De Amster dammer moet 's avonds uit. Kan hjj niet buiten zitten, hij gaat binnenshuis mits niet in het zijne. En als de warmte hem slechts niet hindert, zit hij nergens liever dan in den Schouwburg. Eén voor éen zien de directies hun getrouwen tot hunweder- keeren en wrjjven zich de handen. Met nieuwen moed gaan zjj aan het werk. De heeren Prot en Zoon monteeren met hun bekenden smaak eene nieuwe operette: De Wondervogel en het publiek stroomt toe. De heeren Van Lier maken gebruik van Veltman's herstel na eene zware ziekte en kon digen zijn wederoptreden aan in de meest geliefde melodrama's; zjj annonceeren tevens het debuut van eene ontdekte „ster", die ongelukkigerwijze nog maar pas een dwaallichtje blijkt, mej. De Leur en het publiek stroomt toe. De directie van het Salon det Variété» verzint twee aantrekkelijkheden tegelijker tijd: z|j maakt gebruik van de nauwe nabuurschap van haar theatertje met de straat, om dit in een „zomertheater" met ververschte lucht te herscheppen en doet den Shah van Perzie optreden in een blijspel, 'twelk zij naar hem noemt en waarin hij eigenlijk niet en toch weer wel verschijnt, althans in effigie! Deze laatste truc werkt wonderen. Geen leege zalen meer integendeel: avond aan avond worden er nieuwsgierigen teruggewezen met een teleurstellend: geen plaats meerl De wraak van de directie op het publiek is zoet: eerst wilde het niet, nu kan het niet binnentreden I En de Shah (alias de heer Bigot) hoort zjjn coupletten met het refrein „Als ik de Shah Als ik de Shah Als ik de Shah van Perzië was" van mond tot mond gaan. Dat is de hoek, waaraan hij beet heeft. Ja, 'tkan wèl verkeerenl Zelfs zóó, dat w|j in de zomerdagen een muziek feest gevierd hebben, 'twelk alsof we puur in den winter waren, eindigde met een bal. De vereeniging, van wie het feest uitging, dat Zaterdag- Zondag- en Maandagavond 20, 21 en 22 dezer in beslag nam, is eene Koorvereeniging of tewel „liedertafel,» Anutel» Mannenkoor, en de aan leiding tot dat feest was natuurlijk het bestaan ge durende zoo of zooveel jaren. Wat zij in al dien tijd gewrocht heeft, weet ik waarlijk niet. Zij zal wel medailles gewonnen hebben; hoeveel is m|j onbekend en tot meer dan dat brengt het zelden een dier vereenigingen. Oprecht gesproken kan ik mij, in het algemeen slechts zeer matig voor hen interesseeren I De zang van .eene vereeniging van dilettanten kan slechts zelden artistiek genot geven, om de eenvou dige reden, dat eene vereeniging al heel blij mag wezen, wanneer s|j leden krijgt met "goede stemmen en muzikale vorming en dus niet ook nog op artis tieke begaafdheid die niet in den keel maar in het hart schuilt kan gaan letten. En een leider moet daarom al een groot vermogen over z|jn schare uitoefenen, om haar er toe te brengen, zijn artistieke bedoelingen f|jn weer te geven. Toch leverde het feest op beide avonden verschillende oogenblikken op, waarin men kon genieten. De uitvoering van eenige nummers oude kerkmuziek door de vereeniging Euterpe onder Joh. Messohaert was voortreffelijk in de stemming; de Schiedamsche Vereeniging Orpheus bracht een frisch en opwekkend roeierslied van haar directeur De Vliegh ten gehoore en bjj de uitvoering van Holl's Vondelcantate werkte de groote massa van zangers samen tot een indrukwekkend geheel. Vooral Maandagavond waren de solisten mej. Dyna Beumer en de heeren Orelio en Rogmans bizonder gelukkig, terwijl de medewerking van het orkest van Kes (welks voortbestaan thans voor vijf jaar verzekerd is) voor velen bij slqt van rekening wel het hoogste genot schonk. Het geheel vormde, alles te zamen genomen eene waardige, aangename en late tevens écht nationale feestviering. In de pauze en na afloop der concerten werd de tuin van het gebouw, met lampions geestig verlicht, druk bezocht en Maandagnacht trokken vele dames en heeren terug naar de zaal om daar te dansen 1 De prettige gezichtjes en vroolijke toiletten der jonge schoonen maakten eene rondwandeling in den tuin dan ook vooral Maandagavond tot eene aangename afwisseling en verpoozing. Van het Conoertgebouw naar het Paleis van Volks- vleit maakt eene heele wandeling uit. Toch geldt ook hier op dit oogenblik Brederoo's zinspreuk in volle kracht. Een jaar geloden was op de vergadering van aandeelhouders éen hunner, de heer Huyzinga, de gewilde en geëerde man. Hjj voorde oppositie tegen het toenmalig bestuur onder voorzitterschap van den heer A. C. Wertheim, en daar de zaken slecht gin gen in het Paleis wist de heor Huyzinga, die zich trouwens zelf van een groot getal aandeelen had weten meester te maken, het oude bestuur tot af treden te nopen en zichzelf tot commissaris te doen verkiezen. De beproefde exploitatie gedurende den winter zonder leden bracht echter niet het gewenschte resultaat, met het gevolg dat in April, na vele wei- felingon omtrent voortzetting of staking van het eigen beheer, werd besioten tot het eerste, onder bepaling dat hel beboer zou geschieden idoor Commissarissen, onder toezicht van een Baad. De oproeping om leden had het gewenschte gevolg; ongeveer vier- duizen traden opnieuw toe, en de exploitatie werd in de eerste maanden met behulp van een speciali teiten-gezelschap golukkig gevoerd. Het Paleis werd drukker bezocht dan ooit I Maar al spoedig begonnen er geruohten te loopen dat niet alles was zooals het moest. De directeur van dat specialiteiten- gezelschap werd buiten de deur gezet, en dit nu voor eigen rekening aangehouden, waarbjj bet de aandacht trok dat, welke sujetten ook werden afge wisseld óéne zangeres bleef. En booze tongen ver haalden, dat zjj dit te danken bad aan de zeer bizondero gunst, welke zjj in do oogen van den Huyzinga gevonden hadterwijl bovendien eenige geldelijke operatiën ruchtbaar werden, die de wijze van beheervoeriug van den heer Huyzinga in een zonderling licht steldon. Wat er van dat alles was, hebben wjj nu gisteren vernomen in eene vergadering van aandeelhouders, door den Raad van Toezicht saamgeroepen. De leden van dezen Raad hebben de spottende opmer king, dat het toezicht in naamlooze vennootschap pen geoefend altjjd met de oogen toe geschiedt, te schaudo gemaakt. Zij hebben niet geaarzeld de daden van de Commissarissen en in het bizonder van den hoer Huyzinga, nauwkeurig te volgen en van door hen opgemerkte •ongeregeldheden» de aaudeelhouders in kennis te stellon. Ja, nog meer, hen te vragen, den heer Huyzinga te ontslaan. Wat dan ook, na de ingebrachte beschuldigingen, met 303 legen 1 stem geschied is. Die beschuldigingen strekken zich te zaam genomen uit tot eigenmachtige handelingen van den heer H., benevens misleiding van zjjn mede-commissarissen om hen over te halen tot het nemen van voor de vennootschap nadeelige besluitenwaarbjj vooral he"t besteden van kasgelden tot het inkoopen van 800 eigen-aandeelen, waarvan 500 dio den heer H. toebehoorden, gewicht in de schaal legt. Afge scheiden daarvan heeft de hper H. zich zeer hooge voorschotten doen terugbotalen, eigenmachtig 11000 aan reparation laten besteden en hij eene zangeros, met wie nog een tuinschandaal is voorgevallen, 1200 voorschot doen verstrekken. Dit alles te zamen maakte het aanblijven van den heer H. hoogst noodlottig en daarom stelde de Raad van Toezicht voor hem zjjn ontslag te geven. Dat, gelijk gozegd, geschied is, met verwerping evenwel v an een voorstel van een der leden om obk de andere Commissarissen, die zich door den heer H. hadden laten overhalen om in die maatregelen toe te stemmen, mèt hem te ontslaan. Dat deze onthullingen hier druk besproken wor den, behoef ik wel niet te zeggen. De heer H. is hier niet geliefden ook afgescheiden daarvan verkneukelt men zich gaarne in een „schandaal». Intusschen zijn de beschuldigingen van den Raad van Toezicht nog maar beschuldigingenen al strekt de niet-verschjjning van den heer H. ter vergadering van gister juist niet om ons in zijn onschuld te doen gelooven wjj moeten, alvorens te oordeelen, afwachten wat hjj, in de door hem a&ugekondigde brochure, tot zjjn verdediging zal kunnen aanroeren. Zich geheel schoon wasschen van eigenmachtige handelingen zal hjj zeker met kunnen en de Raad van Toezicht verdient daarom lof voor zjjn krachtig optreden in een geval, 't welk elders allicht in den doofpot zou zjjn gestopt. GhÏJ^»»^3HT V4N AeMSTEL. N.B. Mjjn stilzwijgen tegenover den viiendelijken uitval van m|ju waardeit Rotterdamscheu collega houden Uwe lezers mij zeker ten goede. Wjj schijnen het nu eenmaal niet samen te kunnen vin den; ik althans niet den toon te kunnen treffen, waarin hij mjj antwoorden wil. Zelfs als ik anders niet doe dan een beetje don spot met hem drjjven, heet het dat ik te onhebbelijk ben om mjj te ant woorden wat hij natuurljjk toch doet, en dan zijner zijds met een paar steken onder en boven water, die ook mjj aanleiding konden geven om, met een hooge Amiterdanuche borst, minachtend te zeggen, dat ik zulk een geschrijf alleen kan negeoren, of zoo iets. Maar ik stel me niet graag bespottelijk aan, noch doe me voor als een .deftige ouwe paai van een kruidje-roer-me-nietl En daarom juist steek ik er een speldje bij. Met iemand die niet tegen een beetje ironie kan, vind ik het naar dis cussieeren ik laat Nemo dns gelukkig in het denkbeeld dat h|j mij verslagen heeft, en ik te „onfatsoenlijk" ben om met hem te mogen in het krijt treden. Ja, hij begrijpt zich zelfs maar half, wat U, mijnh. de Redacteur, kunt hebben aan zoo'n medewerker als ik I Collegialiter gesproken, amice Nemo! en fattoenlijk en netje»! •Ik buig voor u het hoofd en zie beschaamd ter neder. Wie deinsde niet voor u, bij 't voeren van zoo'n veder Lijst van brieven, geadresseerd aan onbekenden gedurende do le helft der maand Juli 1889 en terug te verkrijgen door tnsschenkomst van het postkan toor te Gouda. van Gouda. Cato Groffouw, AmsterdamA. van der Bergh, 's Gravenhage Andriesse MaastrichtMej. J. Sie- werts, 's GravenhageMichielse, HaarlemPaul Suss, Dresden. van Haastrecht. Wolf, Rotterdam. Gouda, 29 Juli 1889. De Directeur, VORSTER. De Burgemeester van Gouda, brengt bij deze ter kennis ran de belanghebbenden, dat door den Heer Provincialen Inspecteur der Directe Belastingen enz. te Botterdam op den 27 Juli 1889 is executoir verklaardhot Kohier No. 5 van het patentrecht dienst 1889/90 Wijk O. tot en met T. Dat voormeld KOHIER ter invordering is gesteld in handen van den Heer Ontvanger, dat ieder, di§ daarop voorkomt verplicht is, zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen, en dat heden ingaat de terrain van DRIE MAANDEN, binnen welken de reclames behooren te worden ingediend. GODDA, 30 Juli 1889. De Burgemeester voornoemd, H. W. G. KONING, 1. B. van de Makelaars De markt was heden vast. Loco Tankfust 8.75 Geïmporteerd fust 8.80. September-, October-, November- en December- levering 8.95. AMSTERDAM, 30 Juli. (Per Telegraaf-) Binnenlandsche fondsen onveranderd. Aand. Deli- Spoorwegmjj 2°/0 hooger. Buitenland vast. Venezuela 42 hooger. Russische en Amerikaansche vast. GEBOREN 27 Juli.' Johannea, ouders \1. van de Rotte en C. Schaap. 28. Jacobs, ouders Avan Breokelen en C. Romijn. Christina Henrietta Wilhelmina, onders C. H. W. Kahie en H. S. M Schemmer. 29. Johannes, oodersA. H. Huisman en M. Burghoorn. OVERLEDEN: 27 Juli. N. Kuyt, 2 m. 28. A. Saa, 14 d. J. Verborg, 7 ra.- C. J. Crefecoenr, 54 j. 29. A. Erbeneld, 5 ra. 80. H. Wynands, 7 w. GEHUWD i 30 Jali. J. tan Rhyn en C. F. van der Wolf. Op ons zestigjarig huwelijksfeest heb ben wij uit alle standen op onderscheidene wjjzen velerlei bljjken van deelneming en toe genegenheid ontvangen. Wjj werden er door vereerd, maar ook beschaamd. Wjj betuigen hen allen onzen dank, met den wensch dat onder Gods zegen ook hun leven tot in hoo gen ouderdom worde verlengd, en de voor bereiding zjj tot een eindeloos heil. M. A. G. VORSTMAN. J. C. VORSTMAN, geb. Pekikb. Gouda, 29 Juli 1889.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 5