s
Bultenlandsch Overzicht.
Brieven uil de Hoofdstad.
KENMSGEEUVG.
PETROLEUM-NOTEERINGEN
BEURSBERICHT.
ADVERTENTIÊN.
X
f
POSTERIJEN
Cantzlaar Schalkwijk, te Botterdam.
B u r sr e r 1 f j k e Stftnd.
vervangen dooi kinderspelen onder leiding der
onderwijzers. Verder is hierbij nog voorgeschreven,
dat aan schoolgaande knapen en meisjes die voor
hnnne belijdenis loeren alle deelneming aan dans-
vermaak moet worden verboden.
Holbewoners in Noordeljjk-Mexioo. In de nog
teer weinig bezochte streken ven Noordelijk Mexico
heeft luitenant Sohwatke een in holen wonenden
volkstam ontdekt. Hunne verblijven zqn volkomen
gel|jk san de oude verlaten rotswoningen van Arizona
en Nieuw-Mexioo.
De inboorlingen waren zoo wild en tegelijk zoo
vreesachtig van aard, dat het haast onmogelijk was
hen te naderen. Bjj de nadering van blanken vluch
ten z|j gewoonlijk naar hunne holen of rotsen, langs
ingekerfde stokken, die tegen de buitenzijde der rot
sen geplaatst zjjn. Zij kunnen zelfs tegen loodrechte
rotsen opklimmen, wanneer deze slechts de geringste
spleten hebben, om er hunne vingers of teenen in te
plaatsen. Men verraste een aantal kinderen, die in een
diep* canon (een ravijn) speelden en dadelijk namen z|j
de w|jk naar het lage struikgewas en naar de rotsen
men kon ze niet terugvinden, wjjl ze zich als eene
vlucht jonge kwartels verscholen hadden.
Deze rotabewoners z|jn gewoonlijk lang, mager en
welgebouwdhun huid ia donker rood gekleurd,
meer overkomende met de kleur der negers dan die
der koperkleurige Indianen der Vereenigde Staten.
Men zegt, dat z|j de zon als hoogste godheid vereeren.
In verband met het verblijf van prins Albrecht
van Pruisen te Scheveningen merkt de haagsche
oorrespondent van de Ar*k. Ct op
Wonder is 't, dat de nederlandsche autoriteiten
in staat, gewest en gemeente tegenover dezen duit-
schen Prins, die toch altoos een duitsohe Prins is,
al zou h|j, indien h|j hem gekend had, grootva
der hebben moeten zeggen tegen koning Willem
den Eerste, een houding aannemen, die velen af
keuren. Een badkuur van een buitenlandschen
Prins is altoos aan het bekende incognito verbon
den, zelfs onze Koning, toen hij te Clarens aan
het meer van Genève, mot de nederlandsche vlag
in top, tot herstel van gezondheid vertoefde, nam,
naar de wijze van allo Vorsten, het incognito streng
in aoht. Maar deze pruisische Prins kan niet in
Den Haag komen, om zjjn buitenplaats te Voor
burg te bezoeken of zijn kuur te Scheveningon te
aanvaarden, of alle nederlandsche autoriteiten, mi
nisters, commissarissenades Konings en burgemeesters
komen aan het station, om den hoogen bozoeker
to complimenteeren. Men heeft wel eens gezegd,
ofschoon ik het nog niet ten volle geloof, dat do
Prins zó<5 met Nederland en zijn vrijzinnige instel
lingen ingenomen is, dat bij Kern het voornemen
bestaat, de naturalisatie in onsfl.aiul aan te vragen,
met het oog op de mogelijkheid, dat in de ons
Wachtende dynastioke toestanden een Prins, die van
oorlog en logeraanvoeren weet, hier een aan zijn
rang evenredige stelling zou kunnen vinden, evenals
Bernard van Saksen-Weimar er vroeger een vond
bjj het nederlandsch-indische leger. De voorkomend
heid van de nederlandsche autoriteiten zou dan het
doel hebben, dit voornemen to versterken. Ik
herzeg: gelooven doe ik het nog niet, maar het
Hollandsoh leoren van de jeugdige zonen van prins
Albrecht, waarvan dezer dagen weer met zooveel
ophef werd gewaagd, doet mjj toch denken dat er
meer achter de badkuur zit dau de schoonheid van
het Scheveningsche strand, de speciale heilzaamheid
van dit stukje van de Noordzee, of wel laat me
er nog ééns op zinspelen, ten spjjt van de oensoren
de liedgke geuren van de grachten en wateren
van het schoonste dorp in Europa.
De Belgische Minister van Justitie Lejeune heeft
bij de Kamer een wetsontwerp ingediend tot wijziging
der wet betreffende de toepassing der celstraf.
Volgens de wet van 1870 worden misdadigers als
regel in nellen geplaatst en naar evenredigheid van
de zwaarte dezer straf de duur verminderd, zoodat
bv. een gevangenisstraf van 20 jaar met 9'/s jaar
celstraf gelijkstaat. Bijt ondervinding is echter ge
bleken, dahuje heilzame werking dezer straf overschat
is gewordlf, en daar nu de verleden jaar aangeno
men wet betreffende de voorwaardelijke vrijlating of
invrijheidstelling onderscheid maakt tuBschen voor
verbetering vatbare veroordeelden en verharde boos
doeners, stolt de Minister voor de eenparige ver
mindering van den dnnr der straffen bjj toepassing
van celstraf te laten varen en in de plaats daarvan
tot een verdere toepassing der laatstgenoemde wet
over te gaan. Voortaan zou dan de celstraf gemid
deld 5 jaren duren, maar de toepassing voor de
individuen kunnen verschillen, zoodat de straf bjj
voorkemende gevallen het dubbele en zelfs nog lan
ger zou kunnen durenwat thans zelfs het geval
niet kan zjjn voor personen, die tot levenslange ge
vangenschap zjjn veroordeeld.
Er zullen wel een paar dagen verloopen voor do
uitslag van de verkiezingen voor de Algemeene Baden
in Prankrjjk geheel bekend zal zijn. Oorspronkelijk
was de bedoeling, dat bij deze verkiezingen de
plaatselijke belangen op dpn voorgrond zouden staan,
wat ook in den aard der dingen lag. Vandaar dat
onder de bepalingen voor verkiesbaarheid is opge
nomen, dat iemand een zekeren tijd in een district
moet hebben gewoond of belasting betaald. Van den
goeden grondslag is men echter sinds lang afgeweken
en ook deze verkiezingen zijn langzamerhand door
de politiek bedorven, waartoe niet weinig heeft bjjge-
dragen, dat de leden der Algemeene Raden mede
kiezers zijn van de leden van den Senaat. In den
laatsten tijd is het zoover gekomen, dat de verkie
zingen voor de Algemeene Raden worden gehouden
voor het voorspel van de algemeene of Kamer-ver
kiezingen, waarvan de ddg nog altijd niet bepaald is.
De groote vraag bij deze verkiezingen is ditmaal,
welk figuur Boulanger zal maken. De man is in
ruim 100 districten candidaat gesteld, maar hij is
slechts verkiesbaar te Parijs, waar hij woontiu al
de overige districten zou zijn verkiezing dus nietig
worden verklaard als strijdig met de wet. Dat weten
de kiezers ook wel, z|j konden 't althans weten, maar
wat bekommoren zij zich om do wet, 't is om de
politiek te doen. Zij wilden zich oefenen voor de
aanstaande verkiezingen, welke over het lot der
Republiek heoten te zullen beslissen.
Reeds nu kan gezegd worden, dat het plebisciet
van den generaal geheel is mislukt, ondanks de
manoeuvre, waartoe hij te elfder ure is overgegaan.
<lel|jk men weet, verklaarde Boulanger, dat hij
z|ch slechts in 80 kantons candidaat zou stellen,
maar in het geheim trad hij inderdaad in 400 kan
tons op. De berekening was natuurlijk daardoo*
de kans voor de verkiezing in 80 kantons te ver'
meerderen en dan deze er uit te kiezen en te zeggen
•Dit z|jn de 80 kantons waar Boulanger is opge
treden en in alle is hij gekozen*.
Zelfs op deze w|jse kon Boulanger geen 80 kan
tons, waar h|j gekozen werd, bijeenkrijgen, want
nu reeds is de uitslag van 2345 kantons bekend en
daarvan is Bonlanger slechts in 12 gekozen. De
republikeinen hebben 26 zetels verloren. De vol
ledige uitslag kan men natuurlijk eerst later be-
oordeelen, doch nu reeds is het duidelijk dat generaal
Boulanger geen reden heeft om over zijn poging
tot het honden eoner volksstemming, in den trant
van Napoleon III, bijzonder tevreden te zqn.
In het Engelsche Lagerhuis wordt de behandeling
der gevraagde toelagen voor de kinderen van den
prins van Wales voortgezet. Aan de orde is nu"
het voorstel van den heer John Morley, tot ver
hooging van de toelage voor den prins van Wales,
met 36,000 pd. st.
Het voorstel van den heer Labouchère tot weige
ring der toelagen, werd, gel|jk men weet, met 400
tegen 118 stemmen verworpen. De meerderheid
bestond uit 254 conservatieven, 55 unionisten met
Lord Hartington en den heer Chamberlain, 51
Ieren met den heor Parnell, en 40 liberalen met
de heeren Gladstone, Morley en Harcourt. De
minderheid bestond uit 115 radicalen, waaronder
ook sir George Trevelyan, het eenige lid van den
Privy Council, die tegen de toelagen stemden.
In Duitschland beleeft men vreemde dingen, die
juist geen aangenamen indruk maken, omdat z|j
wijzen lop de voortzetting en overdrijving van het
leven van praal en pronk, dat in onze maatschappij
roods zooveel kwaad heeft gesticht en dat vooral in
Duitschland veel erger zal worden, wanneer het
Berljjnsohe Hof, het Hof dat onder Wilhelm I
een voorbeeld was van eenvoud, daarin voorgaat.
De Keizerin zal namelijk een lijfwacht krijgen, be
staande uit een officier en 22 soldaten te paard,
welke genomen zullen worden uit de garde en de
kurassierstegimonten. Natuurlijk wordt een afzonder
lijke uniform voor deze soldaten noodig geacht.
Misschien is deze nieuwigheid ook al een gevolg van
de vele reizen van den Keizer en de Keizerin en
moet die l|jfwaoht eventueel b|j intochten den uiter-
lijken luister verhoogen.
«Het kan verkoe ren.» Die zinspreuk van onzen
bljjgezinden Breeroo komt mij dezer dagen telkens
weer in den zin. Ik denk er aan, wanneer ik regen
bui na regenbui hoor neerpiassen langs m|jn raam;
de vochtige straten en pleinen zie, waarvan de «uit
luchtera" verjaagd zijn die rondslenterden of zich neer
zotten builen de koffiehuizen; onze schouwburgen
binnentreed. Als is de zomervacantie in vollen gang,
de zomer zelf heeft ook weer vacantie genomen en
wie de schaterende zon naar buiten had gelokt zjjn
door de wnterluchten weer naar binnengedreven. Weg
z|jn uit het Vondelpark de vroolijke lichte kleodjes
onzer schoonen; wèg van do Havenbootjes de opeen
gedrongen scharen; wèg uit Parktuin en Artis de hen
gelaars naar frissche lucht.
Het zwerk treurt, gehuld in het rouwkleed der
zwarte wolkon; de ondernemers van pnblieke buiten-
vermakelijkheden* treuren mee. Waar zijn nu hun
loeren. En, als gij haar nn en dan eens komt be
zoeken, dan kunt gjj bij ons logeeren zoo lang als g|j
wilt. Denk er eens goed over na w|j zullen
er nog eens op terugkomen. Hot is eene opoffering
voor u; maar het zal ook voor ons een groote vol
doening zijn, als gij ons dus helpt, om detUwetiach
van onzen rader, den wil van uwen vriena te vol
brengen.»
Hij drukte Davide de hand, en deze hield de
oogen strak op hem gevestigd, maar antwoordde
niets dan: „Ja ik zal.m|jn plicht volbrengen, waar
toe ik de kracht vraag aan Hem, die alleen bij
machte is om die te schenkeng|j zult mij eene zorg
van het hart nemen, die m|j altijd vergezelt; de
hemel, die n deze gedachte ingaf, zal u om mijnent
wil zegenen."
Hot meisje had niet juist begrepen, wat bij het
afscheid nemen gezegd was; maar alsof zij alles ge
raden had, naderde z|j de weduwe eerbiedig en kuste
haar de hand.
Toen de avond gekomen' was, waren do beide
vrouwen alleen, Gabrio was, zoodra het eten was
afgeloopen, uitgegaan, zonder te zeggen waarheen;
en Paolina nam nu eens dit, dan dat ter hand, ver
telde de weinige, en niet opwekkende nieuwtjes van
het dorp, en deed al wat zjj kon, om de oplettend
heid van hare moeder af te leiden, opdat zij toch
niet naar hem vragen zou.
(Wordt vervolgd.)
was, om haar een paar woorden van troost toe te
spreken, doch wist die niet te vinden; intusschen
was het meisje de kamer binnengetreden, en had het
groote portret ontdekt, dat den muur versierde. Zij
gaf- een teeken van verbazing; vouwde de handen
samen, keek Gabrio aan, en door, alp naar gewoonte,
hare hand aan haar voorhoofd te brengen en daarna
op haar hart te leggen, wilde zij wijze® dat zij wel
begreep, dat het schilderij een gMjMpk was van
hem, en dat z|jne liefde bem die geffachte had in
gegeven.
Doch Gabrio merkte don levendigen blik, die hem
zocht, en de snelle bewegingen van de doofstomme
niet op. Z|jne oogen waren, even als zijn geest,
elders; z|j dwaalden daar buiten in de open lucht,
over de toppen der heuvelen; hij bemerkte niets van
de betuigingen van het meisje, dat blijde was weer
daar 'te zijn, noch' van de verwarde woorden, waar
mede de meester z|jne gevoelens trachtte te uiten.
Maar Paolina merkte de( afgetrokkenheid van den
jongeling, die niet in zijn karakter lag wel op, en
sedert zij samen wardn teruggekomen had zij geen
woord, geene beweging van hem verloren. Misschien
merkte hij zelf wel, dat zijne zoo ongewone achter
houdendheid zijne moeder en zuster ongerust maakte
en misschien deed het hem leed.
Nadat z|j een half uurtje doorgebracht hadden met
de herinneringen van den vroegeren tijd, en de weinige
gebeurtenissen, die in het afgeloopen jaar waren voor
gevallen, naderde de meester Gabrio, daar hij zeer
zeer verlangde iets van' do politiek te vernemen.
Deze ontwaakte uit zijne afgetrokkenheid, en mengde
zich in het gesprek; hij zeide echter alleen, dat er
niets goeds van te zeggen viel, ofschoon zich wel
eenige wolken in de lucht vertoonden. Toen daarop
de meester, zich over zijn lang bezoek verontschul
digende, opstond, om afscheid te nemen, en beloofde
zoo dikwijls terug te komen, dat het hen misschien
wel vervelen zou, begon Gabrio over iets anders te
spreken; h|j vroeg op riirie beurt of de meester zich
nog wel herinnerde, welken raad zjjn vader hem eens
gegeven had, en dat deze, kort voor zijn dood er op
had aangedrongen, dat hij denken zou aan het wel
zijn, aan het geluk van zijne dochter, indien het ten
minste nog tijd was. En daar de meesten het hoofd
schudde, en niet durfde antwoorden, vervolgde h|j.
„Gij z|jt onze vriend, gjj kunt en moet vertrouwen
in ons stellen: ik ken de plannen van mijn vader,
en ik spreek nu in zjjn naam. De tijd gaat voorbij,
en misschien zal binnen één of twee jaren alle kans
op welslagen weg zijn. Luister naar mjjn voorstel:
de herfst is haast ten einde, en dan gaan wjj naar
Milaan terug; zoudt gij ons voor die weinige maan
den uwe Laodice niet willen afstaan Zij zou bij ons
in huis kunnen blijven en mijne moeder en Paolina
gezelschap houden, niet waar PaolinaP Indien
gij niet wilt dat zij gaat in een van de gestichten
die wij b|j ons hebben, dan zal er onder die bekwaipe
onderwijzers toch wel een rij rij die de zorg op zich
wil nemen ^m haar op te voeden, en een beetje te
berekeningen op een zomer van 4 maanden, warm
als de dagen van Mei en Juni? „'tkan ver-
keeren?» mompelen zjj in een bastoon van teleur
stelling. Maar „'tkan verkeerenl" juiohen met een
schellen vreugdeklank de artisten en directies onzer
Schouwburgen; en die uitroep klinkt gerekt, gedragen
door de zucht van verlichting over het einde van hun
kommer I Zjj Killen ook wel zomervacantie nemen en
geven; maar zij kunne» niet. Om te ruston moeten
zij eerst in staat z|jn Jago's advies te volgen: „Put
money in your pocket.» Doch „geld in de tasch te
steken» als het publiek met hardnekkige minachting
hun zalen voorbijgaat is eene onmogelijkheid. En
wat zjj beproefden en aanboden, het pnbliek deed
alsof er geen schouwburgen waren!
Nu echter is het anders geworden. De Amster
dammer moet 's avonds uit. Kan hjj niet buiten
zitten, hij gaat binnenshuis mits niet in het zijne.
En als de warmte hem slechts niet hindert, zit hij
nergens liever dan in den Schouwburg. Eén voor
éen zien de directies hun getrouwen tot hunweder-
keeren en wrjjven zich de handen. Met nieuwen
moed gaan zjj aan het werk. De heeren Prot en
Zoon monteeren met hun bekenden smaak eene
nieuwe operette: De Wondervogel en het publiek
stroomt toe. De heeren Van Lier maken gebruik
van Veltman's herstel na eene zware ziekte en kon
digen zijn wederoptreden aan in de meest geliefde
melodrama's; zjj annonceeren tevens het debuut van
eene ontdekte „ster", die ongelukkigerwijze nog maar
pas een dwaallichtje blijkt, mej. De Leur en het
publiek stroomt toe. De directie van het Salon det
Variété» verzint twee aantrekkelijkheden tegelijker
tijd: z|j maakt gebruik van de nauwe nabuurschap
van haar theatertje met de straat, om dit in een
„zomertheater" met ververschte lucht te herscheppen
en doet den Shah van Perzie optreden in een
blijspel, 'twelk zij naar hem noemt en waarin hij
eigenlijk niet en toch weer wel verschijnt, althans in
effigie! Deze laatste truc werkt wonderen. Geen
leege zalen meer integendeel: avond aan avond
worden er nieuwsgierigen teruggewezen met een
teleurstellend: geen plaats meerl De wraak van
de directie op het publiek is zoet: eerst wilde het
niet, nu kan het niet binnentreden I En de Shah
(alias de heer Bigot) hoort zjjn coupletten met het
refrein
„Als ik de Shah
Als ik de Shah
Als ik de Shah van Perzië was"
van mond tot mond gaan. Dat is de hoek, waaraan
hij beet heeft.
Ja, 'tkan wèl verkeerenl
Zelfs zóó, dat w|j in de zomerdagen een muziek
feest gevierd hebben, 'twelk alsof we puur in
den winter waren, eindigde met een bal.
De vereeniging, van wie het feest uitging, dat
Zaterdag- Zondag- en Maandagavond 20, 21 en 22
dezer in beslag nam, is eene Koorvereeniging of
tewel „liedertafel,» Anutel» Mannenkoor, en de aan
leiding tot dat feest was natuurlijk het bestaan ge
durende zoo of zooveel jaren. Wat zij in al dien tijd
gewrocht heeft, weet ik waarlijk niet. Zij zal wel
medailles gewonnen hebben; hoeveel is m|j onbekend
en tot meer dan dat brengt het zelden een dier
vereenigingen. Oprecht gesproken kan ik mij, in het
algemeen slechts zeer matig voor hen interesseeren I
De zang van .eene vereeniging van dilettanten kan
slechts zelden artistiek genot geven, om de eenvou
dige reden, dat eene vereeniging al heel blij mag
wezen, wanneer s|j leden krijgt met "goede stemmen
en muzikale vorming en dus niet ook nog op artis
tieke begaafdheid die niet in den keel maar in
het hart schuilt kan gaan letten. En een leider
moet daarom al een groot vermogen over z|jn schare
uitoefenen, om haar er toe te brengen, zijn artistieke
bedoelingen f|jn weer te geven. Toch leverde het
feest op beide avonden verschillende oogenblikken op,
waarin men kon genieten. De uitvoering van eenige
nummers oude kerkmuziek door de vereeniging Euterpe
onder Joh. Messohaert was voortreffelijk in de
stemming; de Schiedamsche Vereeniging Orpheus
bracht een frisch en opwekkend roeierslied van
haar directeur De Vliegh ten gehoore en bjj de
uitvoering van Holl's Vondelcantate werkte de groote
massa van zangers samen tot een indrukwekkend
geheel. Vooral Maandagavond waren de solisten
mej. Dyna Beumer en de heeren Orelio en Rogmans
bizonder gelukkig, terwijl de medewerking van het
orkest van Kes (welks voortbestaan thans voor vijf
jaar verzekerd is) voor velen bij slqt van rekening
wel het hoogste genot schonk. Het geheel vormde,
alles te zamen genomen eene waardige, aangename
en late tevens écht nationale feestviering. In
de pauze en na afloop der concerten werd de tuin
van het gebouw, met lampions geestig verlicht, druk
bezocht en Maandagnacht trokken vele dames en
heeren terug naar de zaal om daar te dansen 1
De prettige gezichtjes en vroolijke toiletten der jonge
schoonen maakten eene rondwandeling in den tuin
dan ook vooral Maandagavond tot eene aangename
afwisseling en verpoozing.
Van het Conoertgebouw naar het Paleis van Volks-
vleit maakt eene heele wandeling uit. Toch geldt
ook hier op dit oogenblik Brederoo's zinspreuk in
volle kracht.
Een jaar geloden was op de vergadering van
aandeelhouders éen hunner, de heer Huyzinga, de
gewilde en geëerde man. Hjj voorde oppositie tegen
het toenmalig bestuur onder voorzitterschap van den
heer A. C. Wertheim, en daar de zaken slecht gin
gen in het Paleis wist de heor Huyzinga, die zich
trouwens zelf van een groot getal aandeelen had
weten meester te maken, het oude bestuur tot af
treden te nopen en zichzelf tot commissaris te doen
verkiezen. De beproefde exploitatie gedurende den
winter zonder leden bracht echter niet het gewenschte
resultaat, met het gevolg dat in April, na vele wei-
felingon omtrent voortzetting of staking van het eigen
beheer, werd besioten tot het eerste, onder bepaling
dat hel beboer zou geschieden idoor Commissarissen,
onder toezicht van een Baad. De oproeping om
leden had het gewenschte gevolg; ongeveer vier-
duizen traden opnieuw toe, en de exploitatie werd
in de eerste maanden met behulp van een speciali
teiten-gezelschap golukkig gevoerd. Het Paleis werd
drukker bezocht dan ooit I Maar al spoedig begonnen
er geruohten te loopen dat niet alles was zooals
het moest. De directeur van dat specialiteiten-
gezelschap werd buiten de deur gezet, en dit nu
voor eigen rekening aangehouden, waarbjj bet de
aandacht trok dat, welke sujetten ook werden afge
wisseld óéne zangeres bleef. En booze tongen ver
haalden, dat zjj dit te danken bad aan de zeer
bizondero gunst, welke zjj in do oogen van den
Huyzinga gevonden hadterwijl bovendien eenige
geldelijke operatiën ruchtbaar werden, die de wijze
van beheervoeriug van den heer Huyzinga in een
zonderling licht steldon.
Wat er van dat alles was, hebben wjj nu gisteren
vernomen in eene vergadering van aandeelhouders,
door den Raad van Toezicht saamgeroepen. De
leden van dezen Raad hebben de spottende opmer
king, dat het toezicht in naamlooze vennootschap
pen geoefend altjjd met de oogen toe geschiedt,
te schaudo gemaakt. Zij hebben niet geaarzeld de
daden van de Commissarissen en in het bizonder
van den hoer Huyzinga, nauwkeurig te volgen en
van door hen opgemerkte •ongeregeldheden» de
aaudeelhouders in kennis te stellon. Ja, nog meer,
hen te vragen, den heer Huyzinga te ontslaan.
Wat dan ook, na de ingebrachte beschuldigingen,
met 303 legen 1 stem geschied is.
Die beschuldigingen strekken zich te zaam genomen
uit tot eigenmachtige handelingen van den heer H.,
benevens misleiding van zjjn mede-commissarissen
om hen over te halen tot het nemen van voor de
vennootschap nadeelige besluitenwaarbjj vooral
he"t besteden van kasgelden tot het inkoopen van
800 eigen-aandeelen, waarvan 500 dio den heer H.
toebehoorden, gewicht in de schaal legt. Afge
scheiden daarvan heeft de hper H. zich zeer hooge
voorschotten doen terugbotalen, eigenmachtig 11000
aan reparation laten besteden en hij eene zangeros,
met wie nog een tuinschandaal is voorgevallen,
1200 voorschot doen verstrekken. Dit alles te
zamen maakte het aanblijven van den heer H. hoogst
noodlottig en daarom stelde de Raad van Toezicht
voor hem zjjn ontslag te geven. Dat, gelijk gozegd,
geschied is, met verwerping evenwel v an een voorstel
van een der leden om obk de andere Commissarissen,
die zich door den heer H. hadden laten overhalen
om in die maatregelen toe te stemmen, mèt hem te
ontslaan.
Dat deze onthullingen hier druk besproken wor
den, behoef ik wel niet te zeggen. De heer H.
is hier niet geliefden ook afgescheiden daarvan
verkneukelt men zich gaarne in een „schandaal».
Intusschen zijn de beschuldigingen van den Raad
van Toezicht nog maar beschuldigingenen al strekt
de niet-verschjjning van den heer H. ter vergadering
van gister juist niet om ons in zijn onschuld te
doen gelooven wjj moeten, alvorens te oordeelen,
afwachten wat hjj, in de door hem a&ugekondigde
brochure, tot zjjn verdediging zal kunnen aanroeren.
Zich geheel schoon wasschen van eigenmachtige
handelingen zal hjj zeker met kunnen en de
Raad van Toezicht verdient daarom lof voor zjjn
krachtig optreden in een geval, 't welk elders allicht
in den doofpot zou zjjn gestopt.
GhÏJ^»»^3HT V4N AeMSTEL.
N.B. Mjjn stilzwijgen tegenover den viiendelijken
uitval van m|ju waardeit Rotterdamscheu collega
houden Uwe lezers mij zeker ten goede. Wjj
schijnen het nu eenmaal niet samen te kunnen vin
den; ik althans niet den toon te kunnen treffen,
waarin hij mjj antwoorden wil. Zelfs als ik anders
niet doe dan een beetje don spot met hem drjjven,
heet het dat ik te onhebbelijk ben om mjj te ant
woorden wat hij natuurljjk toch doet, en dan zijner
zijds met een paar steken onder en boven water,
die ook mjj aanleiding konden geven om, met een
hooge Amiterdanuche borst, minachtend te zeggen,
dat ik zulk een geschrijf alleen kan negeoren, of
zoo iets. Maar ik stel me niet graag bespottelijk
aan, noch doe me voor als een .deftige ouwe paai
van een kruidje-roer-me-nietl En daarom juist
steek ik er een speldje bij. Met iemand die niet
tegen een beetje ironie kan, vind ik het naar dis
cussieeren ik laat Nemo dns gelukkig in het
denkbeeld dat h|j mij verslagen heeft, en ik te
„onfatsoenlijk" ben om met hem te mogen in het
krijt treden. Ja, hij begrijpt zich zelfs maar half,
wat U, mijnh. de Redacteur, kunt hebben aan zoo'n
medewerker als ik I Collegialiter gesproken, amice
Nemo! en fattoenlijk en netje»!
•Ik buig voor u het hoofd en zie beschaamd
ter neder.
Wie deinsde niet voor u, bij 't voeren van
zoo'n veder
Lijst van brieven, geadresseerd aan onbekenden
gedurende do le helft der maand Juli 1889 en terug
te verkrijgen door tnsschenkomst van het postkan
toor te Gouda.
van Gouda.
Cato Groffouw, AmsterdamA. van der Bergh,
's Gravenhage Andriesse MaastrichtMej. J. Sie-
werts, 's GravenhageMichielse, HaarlemPaul
Suss, Dresden.
van Haastrecht.
Wolf, Rotterdam.
Gouda, 29 Juli 1889.
De Directeur,
VORSTER.
De Burgemeester van Gouda, brengt bij deze ter
kennis ran de belanghebbenden, dat door den Heer
Provincialen Inspecteur der Directe Belastingen enz.
te Botterdam op den 27 Juli 1889 is executoir
verklaardhot Kohier No. 5 van het patentrecht
dienst 1889/90 Wijk O. tot en met T.
Dat voormeld KOHIER ter invordering is gesteld
in handen van den Heer Ontvanger, dat ieder, di§
daarop voorkomt verplicht is, zijnen aanslag op den
bij de wet bepaalden voet te voldoen, en dat heden
ingaat de terrain van DRIE MAANDEN, binnen
welken de reclames behooren te worden ingediend.
GODDA, 30 Juli 1889.
De Burgemeester voornoemd,
H. W. G. KONING, 1. B.
van de Makelaars
De markt was heden vast.
Loco Tankfust 8.75 Geïmporteerd fust 8.80.
September-, October-, November- en December-
levering 8.95.
AMSTERDAM, 30 Juli.
(Per Telegraaf-)
Binnenlandsche fondsen onveranderd. Aand. Deli-
Spoorwegmjj 2°/0 hooger. Buitenland vast. Venezuela
42 hooger. Russische en Amerikaansche vast.
GEBOREN 27 Juli.' Johannea, ouders \1. van de Rotte
en C. Schaap. 28. Jacobs, ouders Avan Breokelen en C.
Romijn. Christina Henrietta Wilhelmina, onders C. H. W.
Kahie en H. S. M Schemmer. 29. Johannes, oodersA. H.
Huisman en M. Burghoorn.
OVERLEDEN: 27 Juli. N. Kuyt, 2 m. 28. A. Saa,
14 d. J. Verborg, 7 ra.- C. J. Crefecoenr, 54 j. 29.
A. Erbeneld, 5 ra. 80. H. Wynands, 7 w.
GEHUWD i 30 Jali. J. tan Rhyn en C. F. van der Wolf.
Op ons zestigjarig huwelijksfeest heb
ben wij uit alle standen op onderscheidene
wjjzen velerlei bljjken van deelneming en toe
genegenheid ontvangen. Wjj werden er door
vereerd, maar ook beschaamd. Wjj betuigen
hen allen onzen dank, met den wensch dat
onder Gods zegen ook hun leven tot in hoo
gen ouderdom worde verlengd, en de voor
bereiding zjj tot een eindeloos heil.
M. A. G. VORSTMAN.
J. C. VORSTMAN,
geb. Pekikb.
Gouda, 29 Juli 1889.