I i J d 1 Viw 29 lean. I i I t j [j 1889. Nieuws- en 3877. Advertentieblad voor Gouda en Omstreken» II BINNENLAND. y I FEUILLETON. UIT VERRE GEWESTEN. 1 De inaending van advertentlén kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave. I f I ragout. i’i li if, of die lij bezat I Sijgje ran Vliet, in LXI. waar het MW—WM y *~i w t Bovendien worden alle Advertentien gratie opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD, 't welk des Maandags versehynt. van den i Officier en torge- rekkiogen nd ia, zy enten der liting, en >n drank e herberg n of ver en eige- herbergen brand te e beletten loemd, DOOBN. ari«, JUWEB besliaaen l en, zoo rden toe- de dienst eeoteraad, eiten met loch deze heidings- eeotensd overigen Officieren, 1 bjj gele- i, die tot nen he ilig oren doen aan i hoogste n gulden; 8, 9. 10. 81, 29, 67, 68, oor zoo- icete van der twee ereedheid er te ge- n-twintig {Naar het Engelech.) LX. zing van el of ten lelooning ren. ;en dezer bij eene of Pro- worden waterlei- dt de be itsen der ;en door vagen. der Wet S), zullen puiten en wen kun- r en van ir wijden 1 van den errioht. I aan den trens aan nits voor- weid van ilast ver en van de 83), de waar de t omtrek enaan of goudsche courant. luitgaeten trdig zyn ij, die to bben ge le kunnen -5-T* terugkwam, zeide later tegen den koetsier van Dezing, dat zijn heer, toen hij dien dag t’liuis kwam //geheel van streek" was. ADVERTENTIEN worden geplaatst van 15 regelg a 50 Centeniedere regel meer 10 Centen. GROOTS LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. 1 putaerds icht van GOUDA, 28 Maart 1889. De Tweede Kamer heeft heden het amendement van den heer Kerdijk-Zaayer op art. 3 arbeidswet (uitbreiding verbod kinderarbeid tot 13 jaar) ver worpen met 60 tegen 30 stemmen. Het amendement van de heer Veegens (uitbreiding verbod tot afloop schoolcursua na 12 jaar) werd verworpen met 47 tegen 42 stemmen. Art. 3 werd aangenomen. Hoden middag is uit de Bleekeraaingel nabij de Zwemschool, door den tamboer-maitre van het garni zoen een kinderlijkje opgehaald, 't welk reeds in staat van ontbinding verkeerde. De netto winst, beschikbaar voor de aandeelhou ders in het Nienm can den Dag, bedraagt oror het afgelooprn jaar 72.000, welk winstcijfer jn de gisteren gehouden vergadering is goedgekeurd. De Arrondissements-Rechtbank te Rotterdam zette gisteren de behandeling voort van den Moord te Stolwijk. Het eent had plaats het verhoor van deskundigen, de heeren A. C. Harteveet en S. Bijlsma, belast ge weest met de lijkschouwing van de gemeente Berkenwoude. Beide deskundigen blijven bij de reeds gisteren bij hot mum repeitum vermelde conclusion lo. dat de dood het gevolg was van verstikking, en 2o. dat bij de lijkschouwing niet duidelijk bleek, waardoor deze verstikking was veroorzaakt. Voorts verklaren zy, nog geen enkele andere afwijking te hebben waar genomen, die den dood tengevolge zou hebben gehad. Get. J. Meerkerk landbouwer te Stolwijk, ver klaart dikwijls bij de verslageno aan buis te zijn geweest, en ook wel met haar over geld te hebben gesproken, doch nooit te hebben gehoord, hoeveel sr Veror- 1 den 11 I, gewy- 76 inge- 62) Hjj zou er zoo niet over gedacht hebben, als hij gehoord had dat zijne nicht nog altijd met armoede en gebrek te kampen had of in dien stryd bezweken was. Dan zou het berouw wel achterwege zyn ge bleven. Maar nu hij haar in de wereld zag ver schijnen als zijns gelijke in stand, zoo innemend en met zoovele vrienden, was het een' ander geval, nu was hij bereid zijne dwaling te erkennen.Hij sliep weder in, (peinzende hoe hij eene verzoening tot stand zou kunnen brengen. Het scheen dat hjj een zeer eenvoudig plan vormde om dit doel te bereiken. Hij merkte op, dat Holt j altyd op denzelfden tijd naar huis ging. Hjj wist het er op aan te Ileggen dat hij hem op zekeren 1 middag ontmoeten moest toen hjj de straat doorging. z/Goeden avond, mijnheer," zei hij vriéndelijk. i Holt hoog. »lk geloof, mijnbeer, dat wij elkander behooren te kennen." Geen antwoord. De uitgave dezer Courant geschiedt dagelijk» met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1,25, franco per post 1.70. Afzónderlijke Nommers VIJF CENTEN. en ook nooit een kistje met zilvergeld te hebben gezien. In den «vond van 6 December ongeveer 5J/t «ur» wilde get eene boodschap gaan doen bij vrouw Van Vliet, lichtte de klink aan de deur op, doch deze zat onbeweeglijk vast. Get meende toen weg te gaan, doch op de verzekering van den zoon van Verboom, (eene bum vrouw van vrouw Van Vliet), dat er volk in huis was, ging getuige er wéér heen en riep aan de deur hé! hé! Alweer geen gehoor krijgende, keek getuige door het sleutelgat, zag de lamp op tafel staan branden en een man zitten op een stoel by de kachel. In dezen man herkent get. den be klaagde Iiebbe. Get. is toen heengegaan. Bekl. Lebbe zegt, dat hy die persoon is geweest. Get. A. Verboom, bouwman te Stolwijk, verklaart met de verslagens onder téa dak in hetzelfde pand te hebben gewoond, zijnde zijn kamer met een dun muurtje gescheiden van die Vvan de verslagene, en kunnende men over en weer goed hooren als er in die woningen bard gesproken wérd. De 3 beklaagden heeft get meermalen in de woning van de versla gene zien gaan, ook nog in bet afgeloopen najaar. Óp 6 December heeft getuige de vrouw nog gezond en wel gezien. Om 5 uur in dien avond had hij bekl. Van der Grijp hare woning zien binnengaan. Get. was toon aan het melken gegaan en had zoo- wat l/8 uur later van zijn zoon gehoord, dat get. Meerkerk aan de woning van de verslagene was geweest, en dat hem niet was opengedaan. Toen had get. 2 maal uit zijne woning aan den muur geroe pen "Sijgje ben je er in doch had geen antwoord gekregen. Op verzekering van get’s vrouw dat er toch volk in huis was, was hij weer daarheen gegaan on had aan de deur gedraaid. Vervolgens was get., met een stok gewapend, in bijzijn van zijn vrouw en 3 manspersonen weder naar de woning gegaan, had een venster open getrokken en toen gezien dat er een flauw lichtje op tafel stond te branden. z/Ik geloof, zeg ik, dat gij en ik elkander be hooren te kennen." //Denkt gij dat?" «Ik ben zeker dat gij mijn naam niet weet," vervolgde hij op vriendelijk schertsenden toon. Holt zag den ouden heer strak aan, en zeide: //Ik weet uw naam zeer goed." «Maar gij weet toch nog niet wie ik ben," antwoordde deze. //Ik ken u," antwoordde Holt, als oen slecht, zelf zuchtig oud man, die een jong, feeder meisje, dat geleerd had u vader te noemen, met fijn overlegde wreedheid behandeld hebt. Vlei er u niet mede, dat ik er niets van zou weten. Ik heb u mijn leven lang in ’t oog gehouden en altijd op dit oogenblik gewacht. Ga uw weg. Waag het niet mij wéér aan te spreken of ik zal in verzoeking komen om zelfs uwe grijze haren niet te ontzien." i Zonder verder praatjes af te wachten, liep Holt I snel voort met de woede op het gelaat, de handen 1 samengeklemd, terwyl zijne lange armen heen en weer slingerden. Het duurde een poos voordat de heer Lansing genoegzaam tot zich zelf was gekomen om zijn weg te vervolgen. Hij stond Holt na te staren, toen de laatste woe dend voortliep en riep verscheidene malen uit//God zegen me!" i Thomas, die het gebeele tooneel van den hoek der straat gezien had, toen hij van eene boodschap William Holt ging het nieuwe huis in en uit even als vroeger de nederige woning in de zesde Avenue. Hij vermeed de bezoekers van zijne moeder, terwyl hij de meest mogelijke moeite deed om hun een goede ontvangst te bereiden en er zijn roem in scheen te stellen dat zijn plan, om hare plaats in de wereld te doen hernemen, zoo welgeslaagd was. Zijne moeder begreep hem en liet hem zijn gang gaan. Hij had eene kamer «op de bovenste verdie ping van het huis voor zich, waar een eenvoudig ijzeren ledikant stond met een harde matras er in. Twee of drie noodzakelijke artikelen maakten het ameublement uit. Hier sliep hij, en als zijne moeder gezelschap had, zocht hij hier zijn toevlucht met een boek; zoodra de gasten vertrokken waren, ging hij naar eene kleine zitkamer beneden, de lievelings plaats zijnen moeder en bleef daar. Waarmede hij zich ook bezig hield, altijd was hij het liefst bij haar. En zoo verliep de tijd. De weduwe had één verdriet waar zij gedurig van vervuld was. Het was William’s ongeloof; zij durfde het bij geen anderen naam noemen. Hij ging nooit naar de kerk. Hij vermeed elke toespe ling op godsdienstige onderwerpen, en als hij maar 11 BL LLJJ Get. had nog gehoord, dat er stilletjes een gren del aan de deur was dichtgeschoven. Èenige oogen- blikken later hadden zij, nadat get. had geroepen >als er mannen in huis zijn, waarom doen jelui dan de deur niet open?" gehoord dat de deur stilletjes werd geopend en'dat drie personen, waaronder van der Gryp, de woning verlieten, zich snel verwijde rende in de richting van Schoonhoven. De laatste van de drie personen die de woning verliet, had nog tot getuige gezegd: /,man wat doe je me schrikken? De vrouw is ook zoo geschrokken en bijna van zich zelve gevallen." Onmiddellyk daarop waren zij de woning van de verslagene binnengegaan, en hadden haar gevonden liggende op den grond bij de tafel. Denkende dat zij van zich zelve was gevallen, hadden zij haar nog met azijn gewasschen, doch het bleek dat het leven er uit was. Van het waargenomene was toen onmiddellyk aangifte gedaan bij den burgemeester. De vrouw tan get. A. Verboom legt in hoofdzaak gelijke verklaring af als haar man. Nadat nog 3 getuigen verklaringen hadden afge legd omtrent den eigendom van het beursje en zil veren doosje van de verslagene, werd de openbare terechtzitting voor eenige oogenblikken geschorst. Na heropening kwam alsnu aan het woord de ambtenaar van het Openbaar Ministerie. Deze wijst er op dat deze zaak de eerste is van zóó ernstigen aard, waarvan deze rechtbank kennis neemt sedert de invoering der nieuwe strafwetgeving, ernstig ook wegens den hier bestaande voorbedachten rade. Deze zaak werpt een treurig licht op den maat- schappelijken toestand, op die soort van individuen die liever niets uitvoeren dan door werken in hun onderhoud te voorzien. Het O. M. leest voor een artikel uit de N. R. Courant van 18 December 1888, waarin die soort van individuen zoo juist is geschetst. ••*3

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 1