AIH
LM
N? 3883.
Vrijdag 5 April.
1889.
Nieuws- en
FEUILLETON
oop:
bare TUIN
staande en
sn, 61 Cen-
o. 2022, in
den Heere
tr gewoond
UIT VERRE GEWESTEN.
rverij
herij.
Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
RS
ER,
n bevolen,
gebrouwen.
Het voorloopig Rijksbestuur.
tegen»
uwburg-
De inzending van advertentiön kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave.
SCHE
5 Co.,
Assurantiën
u 1889,
lekte.
CRAMER
iogeljjk be-
VI AN Zoon.
N
1
i
itreken bij de
73 en 73a,
Bovendien worden alle Advertentien gratis
opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD,
't welk des Maandags verschijnt.
De uitgave dézer Courant geschiedt dagelgks
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco
per post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
ek, (voor
•de tegen
!nde3'/«%>
»0.—
treken,
(Naar het Engelech.')
XLIV.
en
verkocht by
MAN,
iendeweg.
der Belgen,
dskade 19,
goudsche courant.
i Co.
nes 0.60.
- 0.90.
1SDAG en
men, verven
’stukken en
u, Garnitu-
deuren zjjn
i als nieuw
ADVERTENTIEN worden geplaatst
van 15 regels a 50 Centeniedere regel
uieer 10 Centen. GROOTE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
Hij nam een boek op, dat op de tafel lag. Het
was een werk met verschillende tooneelstukken. Het
boek viel open, waar een klein, fijn vouwbeen tus-
scben de bladen lag.
Dit was bij nFazio". Castleton’s oog viel op eene
passage, waar de hartstochtelijke Aldabella hare over
dreven liefde beschrijft. Hij doorbladerde het boek,
totdat hij belang begon te stellen in het stuk, dat
hij nooit gelezen had, en zich er toe zette om er
mede voort te gaan.
Te midden van zijn lectuur, hoorde hij een diepen
zucht in zijne nabijheid, toen hij de oogen opsloeg,
zag hij mevrouw Delaine naast zich staan.
Wie zou gedacht hebben, wie had het kunnen
gelooven, dat zulk een echte rechtsgeleerde als gij
geworden zijt, belang zou kunnen stellen in iets aan-
doenlyks!"
ffHet zijn juist aandoeningen, waarmee wij voor
namelijk te doen hebben," zeide fastleton, opstaande
en het boëk nederleggende.
„Evenals doctoren met ziekten, of chirurgijns met
gebroken beenen te maken hebben," hernam mevrouw
Delaine, hem de hand toestekende, terwijl zij er op
aandrong dat hij weder op haar fauteuil zou plaats
nemen. „Gij zaagt er zoo geheel anders uit dan ge
woonlijk in uw dagelijksch leven, ten minste, zooals
ik u in den laatsten tijd heb gezien, en vertoondet
u juist als ik mij voorstel dat gij werkelijk zijt,
terwijl gij daar zoo rustig en zoo ongemerkt die
romaneske hartsontboezeming las, dat ik het niet
6>)
Omstreeks dien tijd ontving Castleton een net
briefje van mevrouw Delaine, Het luidde als volgt:
Mynheer Castleton!
Ik zou u bijzonder graag morgen wenschen te
spreken. Ik heb u eenige zaken van bijzonder ge
wicht mede te deelen. Kom tegen vijf ure en schik
het er op te blijven dineeren en den avond bij mij
door te brengen. Stel mij vooral niet te leur.
Celia Augusta Delaine.
Het briefje was zoo eenvoudig, zoo zonder den
minsten schijn van coquetterie, dat Castleton het
nam voor hetgeen het heette te zijn, nl. niet anders
dan dat zii hem in zyn beroep over zaken spreken
wilde, en dus gaf hij een bevestigend antwoord aan
den knecht, die het bracht. Hij dacht er niet ver
der aan, dan om te zorgen dat hij den volgenden
dag op zijn tijd gereed was.
Ten vijf ure was hij aan de woning van mevrouw
Delaine. Hij werd in het kleine boudoir dat aan de
boekerij grensde, gelaten, en ftien zeide hem dat
mevrouw Delaine aanstonds beneden zou komen.
over mij kon verkrijgen u te storen. Weet gij hoe
lang ik daar gestaan heb, dichtbij genoeg om u aan
te raken, terwijl gij zoo geheel in uwe lectuur ver
diept waart
„Neen, dat weet ik niet."
„Ik kon een diepen zucht niet wfccrhouden, toen
ik er aan dacht hoe spoedig dat oogenblik voorby
zou gaan en gij tot het dorre leven van datafschu
welijke kantoor zoudt terugkeeren."
„Gij kunt dat kantoor maar niet vergeten, naar
ik bemerk."
„Neen, zeker niet; maar gij stelt my tegenwoordig
niet in de gelegenheid om er over uit te weiden.
Waarom komt gij niet meer zoo dikwijls by mij als
gij placht te doen?"
Omdat ik altijd in myne zaken bezig ben,"
antwoordde Castleton. „Mijn beroep vereischt veel tijd
en ik moet het niet veronachtzamen."
Ik zou waarlijk denken mijnheer Pulsifer te hoo-
ren, en niet den levendigen, Vluggen jongeling', dien
ik op zekeren dag, nu weinige jaren geleden, voor
het eerst op zijn kantoor zag."
Dit gezegde roerde eene smartelijke snaar in
Castleton’s hart aan. Hij herinnerde zich dien tijd
maar al te goed, en daarmede in verband Clara
Digby. Hij was werkelijk veel veranderd. Hij gaf
er geen antwoord op.
„Hoe bevalt u mijn geliefd tooneelstuk!" vroeg
mevrouw Delaine, het gesprek op iets anders bren
gende. t
De zitting der Staten-generaal Tan gisteren
is ran zoo byzonderen aard, dat zij wel eenige
nader beschouwing verdient. Zooals wjj reeds
gemeld hebben, is in de vereeaigde vergade
ring der beide Kamers bjj besluit verklaard,
dat de Koniug buiten staat is geraakt de regee-
ring waar te nemen, üit den aard der zaak
is zulk een maatregel alleen te verdedigen als
bet belang des lands dien volstrekt eischt, vooral
waar het een vorst geldt als onzen Koning,
die veertig jaar lang op voorbeeldige wjjze
zjjne constitutioneele plichten heeft waar
genomen. Doch voorziening was thans drin
gend noodig. Zes weken lang staat de staats
machine stil, doordien de Koning niet bjj
machte is zich bezig te houden met het be
handelen en teekenen der hem gezonden stuk
ken. Vele openbare en bijzondere belangen
leden schade door dit oponthoud. Benoemingen
tot rjjksambten vereischen ’s Konings onder-
teekening, hetgeen ook het geval is met aller
lei besluiten, die tot uitvoering der wetten
noodig zjjn. Particulieren, die meerdeijarig-
verklaringen en dispensation behoeven, wachten
reeds maanden lang op afdoening hunner ver
zoekschriften, waarop geen beslissing kan val
len zonder tusschenkomst van het hoofd van
den staat. Wetsvoorstellen kunnen niet bij
de Kamer worden ingediend, aangenomen ont
werpen niet worden bekrachtigd in beide ge
vallen treedt volgens onze grondwet de Koning
handelend op. Bekend is het dan ook, dat
een berg van staatsstukken onafgedaan ligt,
want slechts het meest dringende is gedurende
de laatste maanden, tjjdens 's Konings ziekte,
aan Z. M. ter teekening voorgelegd. Hoe on
gaarne, te langen leste heeft het landsbelang de
verantwoordelijke raadslieden der Kroon ge
dwongen handelend op te treden en zij hebben
dit gedaan met al de voorzorgen en de kiesch-
heid, die men aan ons Vorstenhuis verschal-
digd is; na de ondubbelzinnige verklaring der
geneesheeren ware langer dralen plichtsverzuim
geweest.
Bij de tegenwoordige grondwet is de bjj
eene gelegenheid als deze te volgen handel
wijze beter omschreven ongeregeld dan vroeger.
Voor 1848 was de verklaring van 's Konings
ongeschiktheid voor de regeeringstaak opge
dragen aan den Raad van State en de minis
ters. De Staten-Generaal moesten dan alleen
voorzien in het beletsel d. i. een regent be
noemen en daartoe moesten nieuwe verkiezin
gen worden uitgeschregen, want de Tweede
Kamer moest in duWrtk getal 1
Terecht heeft men sedert begrepen, dat het
meer eigenaardig de taak is der volksvertegen
woordiging om te beoordeelen of ei inderdaad
termen zijn om den Koning tijdelijk van zijn
grondwettig gezag te berooven. Daardoor
worden misbruiken onmogeljjk gemaakt. Voorts
is in 1887 ook de dubbele Tweede Kamer afge-
schaft. Dit is een niet te miskennen voordeel.
Anders waren er weder 4 a 6 weken met
verkiezingen gemoeid geweest en zou de
stagnatie noodeloos verlengd zjjn geworden.
De kiezers hebben toch in dit geval geen uit
spraak te doen. Er is geen politiek beginsel
bij betrokken, zoodat de met hun vertrouwen
bekleede vertegenwoordigers zeker dadelijk als
eerljjke mannen kunnen onderzoeken of de
toestand van den Koning ernstig genoeg is
om buitengewone voorziening noodzakeljjk
te maken. Er is geen enkel redelijk motief
te bedenken, waarom eerst het ledental der
i Kamer zou moeten worden verdubbeld. De
ondervinding heeft thans geleerd, hoe wen-
scheljjk het is in dergelijke dringende gevallen
zoo weinig omslag mogelijk te vorderen.
Hoe zal nu verder gehandeld worden De
voorzitter der vereenigde vergadering d. i.
baron Schimmelpenninck van der Oye, voor
zitter der Eerste Kamer, is volgens de vigee-
rende grondwet belast met de uitvoering van
het genomen besluit. Want een besluit heet
het, omdat een wet niet bestaanbaar is zonder
de koninklijke onderteekening, die daaraan
sanctie verleent. Onmiddellijk na de afkondi
ging van het besluit, treedt het in werking
en van dat oogenblik af treedt de Raad van
State op in de plaats des Konings. Totdat
bijeenkomen, ar een regent benoemd is, berust het Koninklijk
gezag bij dit hooge college. Hoe de Raad te
werk zal gaan, is niet bekend; daarvoor be
staat geen regeling, doch waarschjjnljjk zal bjj
zelf wel een huishoudelijk reglement maken,
waarbjj b. v. de voorzitter gemachtigd wordt
de spoedvereischende en minder belangrijke
stukkenen te teeken. Het is toch niet denkbaar,
dat alle zaken in volle vergadering behandeld
en afgedaan zullen worden. Vooral in den
eersten tijd zal er hard gewerkt moeten worden
om vertraagde besluiten en benoemingen kracht
van wet te geven. Dit is evenwel een zaak,
waaromtrent de Raad zelf te beslissen heeft.
Binnen een maand moet thans bjj de Kamers
een voordracht inkomén ter benoeming van
een Regent. De vertegenwoordiging heeft dan
wel de bevoegdheid dit voorstel niet dadeljjk